Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Gijs van Dijk over de toenemende armoede onder mensen met schulden
Vragen van het lid Gijs vanDijk (PvdA) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de toenemende armoede onder mensen met schulden (ingezonden 23 augustus 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
30 september 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Bewindvoerders: mensen met schulden worden
steeds armer»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat iedereen zeker moet kunnen zijn van een fatsoenlijk bestaan?
Wat vindt u ervan dat de meest kwetsbare mensen in de samenleving steeds minder geld
overhouden voor boodschappen, een nieuwe jas of een schoolreisje voor hun kinderen,
terwijl de economie groeit?
Antwoord 2
Ik realiseer me dat het voor veel mensen een uitdaging is om de eindjes aan elkaar
te knopen. Wanneer mensen kampen met problematische schulden heeft dit grote impact
op iemands leven en welzijn. Het is mijn prioriteit om alles op alles te zetten om
schuldenproblematiek zoveel mogelijk te voorkomen, om mensen met financiële problemen
te ontzorgen en in te zetten op een zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde incasso.
Het kabinet heeft zich hieraan verbonden in de Brede schuldenaanpak.
Er is de afgelopen jaren veel gedaan om de koopkracht van kwetsbare groepen te ondersteunen.
Zo is er extra geld gegaan naar de toeslagen voor huur- en zorgkosten. Deze toeslagen
stijgen bovendien mee op het moment dat de prijzen stijgen, juist om de laagste inkomens
te ondersteunen in de vaste lasten. Daarnaast is er een aantal andere maatregelen
getroffen, bijvoorbeeld de verlaging van de inkomstenbelasting door middel van de
verhoging van de heffingskortingen. Hier profiteren lage en middeninkomens van en
bovendien zorgt dit voor een netto hogere AOW- en bijstandsuitkering. Dat is ook terug
te zien in de berekeningen van het netwerk van maatschappelijke bewindvoerders «Zelf».
Zo is het budget na de vaste lasten gestegen met 14,15%.
Vraag 3
Is het waar dat voor mensen met problematische schulden de kosten van noodzakelijke
uitgaven, waaronder boodschappen, de kapper en treinkaartjes, harder zijn gestegen
dan het netto inkomen? Zo nee, op welke informatie baseert u uw conclusie?
Antwoord 3
Het voorkomen en tegengaan van schulden heeft prioriteit voor dit kabinet. We werken
hierin samen met een brede vertegenwoordiging van organisaties binnen en buiten het
Rijk die betrokken zijn bij schuldenproblematiek. Ook de bewindvoerders zijn hierbij
aangesloten als belangrijke ketenpartner in het voorkomen en tegengaan van financiële
problematiek.
De conclusie die in het krantenbericht wordt getrokken over de stijging van noodzakelijke
uitgaven ten opzichte van het netto-inkomen volgt mijns inziens niet uit het onderzoek
dat is uitgevoerd door netwerkorganisatie «Zelf». Over de steekproef geeft «Zelf»
aan dat het mensen betreft die voornamelijk op grond van een chronische fysieke of
mentale beperking onder bewind staan, niet vanwege problematische schulden.
Dit neemt niet weg dat deze mensen financieel kwetsbaar zijn en risico lopen op het
ontstaan van financiële problemen. Wanneer sprake is van problematische schuldsituaties
is het de vraag wat gezien kan worden als het netto-inkomen. Zo kan een hoger netto-inkomen
(bijvoorbeeld door een verlaging van de inkomstenbelasting of dankzij een hoger salaris)
direct naar de schuldeisers terugvloeien. De bestedingsruimte van iemand neemt dan
niet toe, maar zijn schuldenlast neemt hierdoor wel sneller af.
Een zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde incasso moet voorkomen dat mensen
met (problematische) schulden verder in de problemen raken als zij te maken krijgen
met invordering door publieke en private schuldeisers.
Het kabinet bevordert conform de Rijksincassovisie van 20162 dat overheidsinstanties met elkaar samenwerken. Zo kan beter rekening worden gehouden
met de situatie van mensen met schulden, onnodige ophoging van schulden worden voorkomen
en het bestaansminimum beter worden beschermd.
Bij het innen van schulden spelen ook incassobureaus een belangrijke rol. Misstanden
binnen deze sector kunnen tot onnodige verscherping van de bestaande schuldenproblematiek
leiden. Het kabinet pakt daarom misstanden in de incassomarkt aan3.
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat gezinnen nooit met hun kinderen op vakantie kunnen? Hoe staat
het met uw toezegging om met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Divosa
in gesprek te treden om gemeenten te helpen met het maken van beleid zodat alle kinderen
kunnen meedoen?4
Antwoord 4
Ik vind dat elk kind zich optimaal moet kunnen ontwikkelen, ongeacht de financiële
thuissituatie. Sinds 2017 ontvangen gemeenten dan ook elk jaar € 85 miljoen extra
voor de participatie van kinderen in armoede.
De VNG en Divosa werken voortvarend aan een ondersteuningstraject gericht op het (kinder)armoedebeleid
binnen gemeenten. Hierover zal ik u in de brief «Stand van zaken uitwerking ambities
kinderarmoede» nader informeren. Ik zal deze brief voor het AO armoede en schulden
van 10 oktober aanstaande aan u verzenden.
Vraag 5
Is het waar dat voor mensen onder beschermingsbewind het percentage van het inkomen
dat wordt uitgegeven aan vaste lasten sinds 2009 is gestegen van 72 procent naar 74
procent?
Antwoord 5
Op basis van het onderzoek dat «Zelf» heeft uitgevoerd onder de onderbewindgestelden
kan een dergelijke algemene uitspraak niet gedaan worden. Bij deze groep speelt namelijk
de persoonlijke situatie een grote rol en het gebruik van gemeentelijke regelingen
als de bijzondere bijstand of de kwijtschelding van gemeentelijke lasten.
Om juist de laagste inkomens te ondersteunen in de vaste lasten zijn er toeslagen
voor huur en zorgkosten. Deze toeslagen stijgen mee op het moment dat de prijzen stijgen.
Een hogere zorgpremie vertaalt zich dus direct door in een hogere zorgtoeslag. Bovenop
deze reguliere indexatie is er de afgelopen jaren ook extra geld gegaan naar de toeslagen.
Vraag 6
Maakt u zich ook zorgen over de financieel kwetsbare positie van deze mensen, zeker
in het licht van de waarschuwing van het Nibud dat huishoudens die meer dan 60 procent
van hun inkomen aan vaste lasten besteden een verhoogd risico op financiële problemen
lopen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ik hecht er belang aan dat we mensen in een financieel kwetsbare positie zo goed en
tijdig mogelijk ondersteunen om te voorkomen dat zij in de financiële problemen raken.
Een belangrijke maatregel die ik in het kader van de Brede schuldenaanpak neem, is
dan ook om de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening aan te passen zodat gegevensuitwisseling
ten behoeve van vroegsignalering wettelijk wordt mogelijk gemaakt. Gemeenten worden
hiermee in staat gesteld om signalen van betalingsachterstanden van huur, zorgverzekering,
energie en drinkwater te gebruiken om vroegtijdig mensen te bereiken en een ondersteuningsaanbod
te doen.
Ik ben het eens met het Nibud dat voor alle huishoudens geldt dat zij goed moeten
letten op de inkomsten en uitgaven. Zeker als een huishouden veel geld kwijt is aan
de vaste lasten, is het goed om de uitgaven kritisch te bezien.
Vraag 7
Bent u bereid verder onderzoek te doen naar de invloed van problematische schulden
op de koopkracht van mensen? Zo nee, waarom acht u inzicht hierin niet nodig?
Antwoord 7
Op dit moment voert het CBS in opdracht van het Ministerie van SZW een onderzoek uit
naar de landelijke omvang en de achtergronden van de schuldenproblematiek in Nederland.
Verwachting is dat dit onderzoek wordt afgerond in het voorjaar van 2020.
Vraag 8
Acht u een bedrag van 386,50 euro per maand voldoende voor de kosten van levensonderhoud?
Zo nee, hoe verklaart u dat sommige mensen zo weinig geld overhouden in een welvarend
land als Nederland?
Antwoord 8
Op basis van het onderzoek dat «Zelf» heeft uitgevoerd kan naar mijn mening een dergelijke
algemene uitspraak over de inkomenspositie van betrokken cliënten niet gedaan worden.
Mensen met een inkomen op bijstandsniveau hebben het niet breed, maar moeten met dit
inkomen in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Het kan zo zijn dat dit in individuele
gevallen niet zo is, bijvoorbeeld als er sprake is van extra en bijzondere kosten.
De gemeente kan op basis van individuele omstandigheden en iemands financiële situatie
beslissen om bijzondere bijstand te verlenen voor deze kosten. Daarnaast hebben gemeenten
verschillende andere mogelijkheden om mensen met een laag inkomen te helpen, bijvoorbeeld
door kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en collectieve ziektekostenverzekeringen.
Vraag 9
Wat vindt u ervan dat niet iedereen die dat nodig heeft aanspraak kan maken op de
bijzondere bijstand? Brengt u in kaart hoe groot de verschillen in toegankelijkheid
zijn tussen gemeenten? Vindt u dat de overheid een taak heeft om een bepaalde minimale
toegankelijkheid te waarborgen?
Antwoord 9
De bijzondere bijstand en de voorwaarden om hiervoor in aanmerking te komen zijn onderdeel
van de Participatiewet. Gemeenten bepalen of iemand hier recht op heeft en kijken
hierbij naar individuele omstandigheden en iemands financiële situatie.
Vraag 10
Bent u bereid maatregelen te treffen zodat iedereen er zeker van kan zijn dat ze de
boodschappen, nieuwe kleding, of de kapper kunnen betalen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Zie hiervoor het antwoord op vraag 2.
Vraag 11
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het algemeen overleg over Armoede- en schuldenbeleid
van 10 oktober 2019?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.