Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Belhaj, Kerstens en Den Boer over politiek verlof voor militairen om uitzending mogelijk te maken
Vragen van de leden Belhaj (D66), Kerstens (PvdA) en Den Boer (D66) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie over politiek verlof voor militairen om uitzending mogelijk te maken (ingezonden 6 december 2018).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) mede namens
de Staatssecretaris van Defensie (ontvangen 12 februari 2019). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1046.
Vraag 1
Kent u het bericht «Uit de raad door Defensie: Roosendaler Raggers (D66) vecht voor
«politiek verlof» voor militairen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven op welke gronden raadsleden tijdelijk hun zetel in de gemeenteraad
over kunnen dragen of op verlof gaan, zonder afstand te hoeven doen van hun zetel?
Antwoord 2
Er bestaat een vervangingsmogelijkheid voor volksvertegenwoordigers bij ziekte en
zwangerschap/bevalling.
Vraag 3
Kunnen militairen politiek verlof krijgen voor het bijwonen van vergaderingen en zittingen
van publiekrechtelijke colleges en voor het verrichten van daaruit voortvloeiende
werkzaamheden ten behoeve van deze colleges? Geld dit ook voor militairen die eventueel
worden uitgezonden op een missie in het buitenland?
Antwoord 3
Op militairen is de Militaire Ambtenarenwet 1931 van toepassing. Deze wet voorziet
in een buitengewoon verlof voor militairen die in een publiekrechtelijk college zijn
benoemd of verkozen. Bepaald is dat indien de functie in het publiekrechtelijk college,
gezien de omvang van de daaruit voortvloeiende werkzaamheden, niet gelijktijdig met
het werk als militair kan worden vervuld, de militair op non-activiteit wordt gesteld.
Als de functie wel gelijktijdig kan worden vervuld en non-activiteit niet nodig is,
wordt de betrokken militair buitengewoon verlof verleend voor het bijwonen van vergaderingen
en zittingen van het publiekrechtelijk college en voor het verrichten van daaruit
voortvloeiende werkzaamheden.
Voor militairen die als raads- of statenlid zijn gekozen, betekenen de bepalingen
in de Militaire Ambtenarenwet dat aan hen buitengewoon verlof wordt verleend voor
de vergaderingen van de gemeenteraad of provinciale staten. Door de tijd die raads-
en statenleden gemiddeld kwijt zijn aan hun politieke functie heeft dit buitengewoon
verlof tot gevolg dat de betrokken militair in beginsel niet beschikbaar is voor uitzending
voor zover de dienst dit toelaat. Het zal niet vaak voorkomen dat een volksvertegenwoordiger
als militair wordt uitgezonden in het kader van een vredesmissie. Luitenant-kolonel
Raggers heeft zich vrijwillig aangemeld om op uitzending te gaan. Vervolgens heeft
hij aangegeven dat er geen belemmeringen waren en is hij opgeroepen om op uitzending
te gaan.
Vraag 4
Is het waar dat de Kieswet gemeenteraadsleden alleen de mogelijkheid biedt om tijdelijk
hun zetel in de gemeenteraad over te dragen wanneer er sprake is van zwangerschap
of ziekte? Zo nee, op welke gronden kunnen raadsleden nog meer tijdelijk hun zetel
overdragen?
Antwoord 4
De Grondwet en de Kieswet bieden inderdaad uitsluitend bij zwangerschap/bevalling
en ziekte een vervangingsmogelijkheid.
Vraag 5, 6
Acht u het wenselijk dat gemeenteraadsleden tijdelijk afstand kunnen doen van hun
zetel om zo aan andere beroepsverplichtingen te voldoen (bijvoorbeeld militaire missies
in het buitenland)
Zijn er aanpassingen in de wet nodig om raadsleden op andere gronden dan zwangerschap
of ziekte tijdelijk verlof te verlenen zonder dat zij afstand hoeven te doen van hun
zetel? Zo ja welke? Wat is uw appreciatie in deze?
Antwoord 5, 6
Om op andere gronden dan zwangerschap of ziekte tijdelijk verlof te verlenen en een
vervangingsmogelijkheid te introduceren, is voor volksvertegenwoordigers wijziging
van de Grondwet en de Kieswet noodzakelijk. De artikelen 57a en 129, derde lid, van
de Grondwet en artikel X10 van de Kieswet voorzien op dit moment alleen in de mogelijkheid
van tijdelijke vervanging wegens zwangerschap en bevalling en ziekte. Alleen een aanpassing
van de Kieswet volstaat niet.
In 2007 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen.2 De motie vroeg de regering te voorzien in tijdelijke vervanging van volksvertegenwoordigers
die als militair door de Nederlandse regering worden uitgezonden in het kader van
vredesmissies. In reactie op de motie gaf de regering aan3 dat in oktober 2006 een regeling in werking was getreden die ziet op de tijdelijke
vervanging van volksvertegenwoordigers bij zwangerschap, bevalling en ziekte. Bij
de voorbereidende wetsbehandelingen is ook aan de orde geweest of naast bevalling
en zwangerschap niet meerdere vervangingsgronden zouden moeten worden opgenomen. De
vraag was of de regeling bijvoorbeeld niet ook zou moeten gelden voor volksvertegenwoordigers
die een kind adopteren, voor ouderschapsverlof, voor langdurige ziekte of voor verblijf
in het buitenland. De regering is in de uiteindelijke regeling tegemoet gekomen aan
het destijds aangevoerde bezwaar dat het vorige voorstel te beperkt was. Gekozen is
voor een uitbreiding van de mogelijkheid tot tijdelijke vervanging wegens langdurige
ziekte.
Artikel X 10 van de Kieswet is de uitwerking van de artikelen 57a en 129, derde lid,
van de Grondwet waarin het mogelijk is gemaakt om uitsluitend bij ziekte of zwangerschap
en bevalling tijdelijk ontslag te nemen als volksvertegenwoordiger en een vervanger
te benoemen. Het is voor een volksvertegenwoordiger niet mogelijk om in andere gevallen
gebruik te maken van artikel X 10 van de Kieswet. Aan een eventuele wijziging van
artikel X 10 van de Kieswet, zou eerst een wijziging van de Grondwet vooraf moeten
gaan.
In de eerste lezing van de Grondwetsherziening heeft de regering het standpunt verwoord
dat de regeling, naast zwangerschap, tevens een vervangingsmogelijkheid wegens ziekte
diende te omvatten, maar dat – ook gelet op het bijzondere van het ambt van volksvertegenwoordiger
– verdere verruimingen niet aangewezen waren. Het persoonlijke karakter van het ambt
stelt beperkingen aan de mogelijkheid van vervanging, zo stelde de regering.4 In de behandeling in de Eerste Kamer is dat door de regering verder toegespitst:
«De fysieke onmogelijkheid vormt tegelijkertijd een afgrenzing ten opzichte van andere,
door sommigen gewenste redenen om tot een vervangingsregeling over te gaan, bijvoorbeeld
het adoptieverlof of het ouderschapsverlof. De regering beperkt het tot de fysieke
onmogelijkheid die iemand ondervindt om zijn functie te kunnen uitoefenen.»5
Een uitbreiding van de vervangingsmogelijkheid bij buitenlandse missies van militairen
vereist dus een wijziging van de Grondwet. Dat roept dan opnieuw de vraag op naar
de reikwijdte van de vervangingsregeling. Het kabinet heeft uiteraard grote waardering
voor de militairen die voor vredesmissies worden uitgezonden en in vaak moeilijke
omstandigheden hun werk verrichten. Daarmee is echter nog niet gezegd dat voor deze
specifieke gevallen van verblijf in het buitenland een grondwettelijke voorziening
tot vervanging als volksvertegenwoordiger dient te worden getroffen. De vraag is hoe
deze vervangingsgrond zich zou verhouden tot de gevallen waarover in het verleden
is beraadslaagd en tot andere gevallen die zich mogelijk in de toekomst zullen voordoen
en tot discussie leiden. Gelet op het bovenstaande ben ik niet overtuigd van de noodzaak
de Grondwet op dit punt aan te passen voor de sporadische gevallen dat een Kamer-,
staten- of raadslid er zelf voor kiest om te worden uitgezonden voor een vredesmissie
of dat de belangen van de dienst vorderen dat het verlof niet wordt verleend.
Vraag 7
Hoe verhouden de Regeling verlof voor militaire ambtenaren6 en artikel 12c Militaire Ambtenarenwet 19317 zich tot artikel X 10 van de Kieswet?
Antwoord 7
Zie hiervoor het antwoord op vraag 3.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
B. Visser, staatssecretaris van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.