Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
35 095 V Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2018 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 14 december 2018
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 6 december 2018 voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken.
Bij brief van 13 december 2018 zijn ze door de Minister van Buitenlandse Zaken beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Pia Dijkstra
De griffier van de commissie, Van Toor
1
Is al bekend welke (nieuwe) activiteiten op het gebied van cybersecurity vanuit het
budget van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) zullen worden gefinancierd?
Antwoord:
Vanuit de HGIS worden activiteiten gefinancierd die de doelstellingen uit de Internationale
Cyberstrategie (januari 2017, Kst. 26 643, nr. 447), zoals herbevestigd in de Nederlandse Cybersecurity Agenda (NCSA, Kst. 26 643, nr. 536) en de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie (GBVS, Kst. 33 694, nr. 12), ondersteunen. Die doelstellingen luiden als volgt: economische groei en duurzame
ontwikkeling van het internet; effectieve internet governance; verdere versterking
cybersecurity; effectieve bestrijding cybercrime; internationale vrede, veiligheid
en stabiliteit; rechten en internetvrijheid. De nadruk in het activiteitenprogramma
ligt op capaciteitsopbouw, waarin het Global Forum on Cyber Expertise en wereldwijde trainingen op het gebied van internationaal recht, normen en mensenrechten
online een centrale rol spelen.
2
Kunt u de toevoeging van € 50 miljoen aan de begroting van Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking voor de EU Facility for Refugees in Turkey II (FRIT II)
toelichten? Waar wordt deze € 50 miljoen precies aan uitgegeven?
Antwoord:
Zoals gemeld aan uw Kamer (zie schriftelijk overleg van 25 juli jl. van de Begrotingsraad
(Kst. 21 501-03, nr. 121)), heeft de Europese Raad van 28 en 29 juni jl. een politiek akkoord bereikt over
de financiering van de tweede tranche van de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije
(FRIT II): EUR 2 miljard wordt gefinancierd middels een bijdrage uit de EU-begroting
en EUR 1 miljard via bilaterale bijdragen van lidstaten. De Nederlandse bijdrage bedraagt
EUR 47 miljoen.
Zoals met uw Kamer gewisseld (zie o.a. Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar
2017–2018, nr. 1976 en tijdens het AO JBZ-Raad d.d. 31 mei 2018), worden vanuit de FRIT projecten gefinancierd
om de situatie van vluchtelingen in Turkije en de gemeenschappen die hen opvangen
verder te verbeteren. De prioriteitsgebieden voor FRIT II zijn onderwijs, gezondheidszorg,
het aanpassen van gemeentelijke infrastructuur aan grotere aantallen inwoners, bescherming
van kwetsbare individuen of groepen en sociaaleconomische steun en het voorzien in
basisbehoeften. Er zijn nog geen concrete programma’s goedgekeurd.
3
Welke stabiliteitsprogramma’s hebben aan het eind van de looptijd onbestede middelen?
Kunt u per programma aangeven om welk bedrag het gaat?
Antwoord:
Via de Deutsche Gesellschaft fur Internationale Zusammenarbeit (GIZ) is het stabiliteitsprogramma voor de ontwikkeling van de veiligheidssector
in Burundi uitgevoerd. Aan het eind van fase drie en vier resteerde nog EUR 2,7 miljoen.
Ook op het door de UNDP uitgevoerde stabiliteitsprogramma, ter ondersteuning van verkiezingen
in Libië, is een bedrag van EUR 27.000 niet uitgegeven. Beide bedragen zijn inmiddels
teruggestort op de rekening van Buitenlandse Zaken.
4
Op welke wijze worden de extra ontvangsten door restituties op enkele stabiliteitsprogramma’s,
extra consulaire ontvangsten voor visa, de extra ontvangsten vanwege ontstane koerseffecten
op betalingen in buitenlandse valuta en lagere ontvangsten doordat minder onroerend
goed is verkocht dan eerder geraamd binnen de begroting van Buitenlandse Zaken alternatief
ingezet? Waar worden de extra ontvangsten specifiek op ingezet?
Antwoord:
Per saldo nemen de programma-ontvangsten op de genoemde onderdelen toe met EUR 3,5 miljoen
en nemen de apparaatsontvangsten af met EUR 3 miljoen. Deze saldi worden verrekend
met de uitgaven maar deze kunnen niet één-op-één gekoppeld worden aan een specifiek
instrument. Wel wordt het saldo gebruikt om intensiveringen op andere beleidsonderdelen
mede te faciliteren. Zo wordt onder meer binnen de programma-uitgaven op het terrein
van mensenrechten geïntensiveerd en nemen de consulaire uitgaven (artikel 4.1 en 4.2)
per saldo toe. Binnen het apparaatskader worden de lagere ontvangsten verrekend met
de verlaging van de apparaatsuitgaven. In de toelichting op het apparaatsartikel is aangegeven hoe deze verlaging tot stand is gekomen.
5
Welke «extra inzet op het gebied van vrede, veiligheid en stabiliteit in de Caribische
regio» wordt bedoeld?
Antwoord:
Het regeerakkoord, de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie (GBVS, Kst.
33 694, nr. 12) en de memorie van toelichting bij de BZ-begroting 2019 onderstrepen het belang van
stabiliteit in de Caribische regio voor het Koninkrijk. Tevens is in de GBVS expliciet
de wenselijkheid opgenomen t.a.v. stabiliteit in Colombia. Ook vermeldt het Regeerakkoord
het belang van samenwerking met internationale organisaties in de Caribische regio.
Er zijn dit jaar drie projecten geïdentificeerd die bijdragen aan het verwezenlijken
van voornoemde doelstellingen, te weten:
1. Een bijdrage aan IMF-CARTAC (het Technisch assistentie centrum van IMF voor de Caribische
regio) van EUR 3 miljoen; CARTAC draagt bij aan de financiële en macro-economische
stabiliteit van de Caribische regio middels technische assistentie aan overheidsinstituties.
Met het hevige orkaanseizoen in 2017 is de behoefte aan weerbare macro-economische
en financiële instituties extra benadrukt.
2. Financiering van USD 105.655 aan de Island Voices Journalism Campaign van UN-OHRLLS
(United Nations Office of the High Representative for he Least Developed Countries,
Landlocked countries and Small Island Developing States (SIDS)). UN-OHRLLS zal in
2019 een journalistieke campagne voeren voor SIDS-journalisten om hun kennis en capaciteit
te vergroten om effectief verslag uit te brengen over de besprekingen in de VN over
de uitdagingen en afspraken.
3. Een additionele bijdrage aan EU Trust Fund voor rurale ontwikkeling in Colombia van
totaal EUR 2 miljoen.
6
Welke organisaties voeren de activiteiten ten behoeve van stabiliteit in Colombia
uit?
Antwoord:
De activiteiten die worden gefinancierd uit het EU Trust Fund voor rurale ontwikkeling
worden uitgevoerd door de EU, samen met projectorganisaties die worden aangewezen
door het EU Trust Fund «operational committee» en de Colombiaanse regering op basis van ingediende projectvoorstellen.
Daarnaast is een bijdrage gedaan aan de International Organization for Migration (IOM) voor opvang van Venezolaanse migranten in Colombia worden uitgevoerd door de
IOM. Zij werkt bij dit project nauw samen met UNHCR en lokale overheden. Daarnaast
werkt IOM bij de uitvoering van dit plan samen met andere (VN)organisaties en met
NGO’s. Onlangs zijn gezamenlijke programma’s opgestart met ILO en FAO.
7
Op welke wijze wordt de ophoging met de extra € 3 miljoen in 2018 voor mensenrechten
specifiek ingezet? Kunt u «verschillende activiteiten gerelateerd aan bescherming
van journalisten, vrijheid van religie- en levensovertuiging en gelijke rechten voor
LHBTI’s» specificeren?
Antwoord:
In een Kamerbrief d.d. 30 oktober 2018 heeft het kabinet een overzicht gegeven hoe
er invulling wordt gegeven aan de intensivering van het mensenrechtenbeleid (Kst.
32 735, nr. 227), waaronder ook deze extra EUR 3 miljoen valt. Ten aanzien van de bescherming van
journalisten omvat de intensivering onder meer een project ten behoeve van juridische
bijstand, verzekeringen en veiligheidstrainingen van (Nederlandse) journalisten in
nood in het buitenland en een verhoogde bijdrage aan UNESCO voor projecten op gebied
van de veiligheid van journalisten. Op het vlak van gelijke rechten voor LHBTI’s betreft
het onder meer ondersteuning van LHBTI-activisten in Oost-Europa en Centraal-Azië
en een project ten behoeve van internationale belangenbehartiging voor intersekse
personen. Op het gebied van vrijheid van religie en levensovertuiging is onder meer
een bijdrage geleverd aan een fonds waaruit noodhulp wordt geboden aan personen die
worden vervolgd om religieuze redenen en aan mensenrechtenverdedigers en ngo’s die
actief zijn op het gebied van vrijheid van religie en levensovertuiging.
8
Op welke wijze wordt de ophoging met de extra € 3 miljoen in 2018 voor mensenrechten
binnen de begroting opgevangen? Waar wordt deze ophoging vandaan gehaald?
Antwoord:
Deze ophoging wordt gedekt door een overheveling vanuit artikel 2 van de BZ-begroting
en de verhoging van de ontvangsten zoals opgenomen op dit artikel.
9
Waarom is er sprake van een lagere verdragscontributie aan de Organisatie voor Veiligheid
en Samenwerking in Europa (OVSE)? Op welke wijze worden de hiermee vrijgekomen middelen
ingezet?
Antwoord:
De reservering op de begroting voor de OVSE heeft betrekking op diverse betalingen.
Enerzijds valt de jaarlijkse afroep voor de verplichte contributie lager uit. Tussen
2014 en nu is de totale begroting van de OVSE rond de 19% gedaald.
Anderzijds is de uitputting lager doordat er minder is uitgegeven aan detacheringen
bij de organisatie.
Elk jaar wordt er een reservering gemaakt voor detacheringen. Het aantal detacheringen
was lager of vingen later in het jaar aan.
De vrijgekomen middelen worden niet alternatief binnen de BZ begroting ingezet maar
via de eindejaarsmarge doorgeschoven naar 2019.
10
Op welke wijze worden de vrijgekomen middelen naar aanleiding van de naar beneden
bijgestelde afdrachten aan het 11e Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) besteed?
Antwoord:
De vrijgekomen middelen voor het EOF in 2018 zijn ODA-gelden en worden derhalve binnen
het ODA-budget opnieuw ingezet. Zie de tweede suppletoire begroting van BHOS voor
een overzicht van de verhogingen en verlagingen van het ODA-budget in 2018.
11
Waarom is het nog niet mogelijk alle voorziene uitgaven tijdens de opstartfase van
de intensiveringsmiddelen voor versterking van het postennet en uitvoeringskosten
ontwikkelingssamenwerking naar aanleiding van het Regeerakkoord volledig te verrichten?
Antwoord:
Per eind november 2018 was ongeveer twee derde van de intensiveringsmiddelen voor
het postennet en de uitvoeringskosten voor ontwikkelingssamenwerking uitgegeven.
De Kamer is op 2 juli per brief geïnformeerd over de voorgestelde intensiveringen
voor het postennet voor 2018. Deze intensiveringen zijn de vertaling van de beleidsnota’s
op het gebied van het geïntensiveerde beleid (o.a. GBVS-nota, BHOS-nota en migratiebrief).
Tevens wordt het loket buitenland voor de contacten van Nederlanders wereldwijd met
de overheid uit deze middelen betaald. Na versturing van de brief is gestart met de
werving van personen en een begin gemaakt met de opening van de in de brief aangekondigde
ambassadekantoren in Ouagadougou en Ndjamena en een CG in Atlanta. Ook is een start
genaakt met het opzetten van het loket buitenland.
Bij het uitzenden van diplomaten geldt dat deze eerst geworven moeten worden en, wanneer
zij elders zijn geplaatst, hun plaatsing aldaar moeten beëindigen. Dit zorgt voor
enige vertraging. Het openen van nieuwe posten is een zorgvuldig proces waarbij vele
aspecten een rol spelen (veiligheid, bereikbaarheid, kosten enz.). Daarbij wordt niet
over één nacht ijs gegaan.
12
Welke voorziene uitgaven zijn nog niet volledig verricht? Op welke wijze worden deze
het komend jaar wel uitgegeven?
Antwoord:
Vooral de personele versterking van het postennet kent in 2018 een aanloopvertraging.
Door een zorgvuldige planning van de te vervullen functies en van de overige maatregelen
(onder meer openen posten) die samenhangen met de implementatie van de intensiveringen
in 2019, wordt gestuurd op volledige uitputting van de middelen in 2019.
13
Wat is het gevolg van de verlaging van het budget «overige» op artikel 2.4 om intensiveringen
op andere artikelonderdelen mogelijk te maken? Kan gespecificeerd worden wat onder
«overige» valt waar het budget voor verlaagd wordt en met hoeveel?
Antwoord:
Dit betreft middelen die nog niet op instrument-niveau waren toegewezen. Door deze
over te hevelen naar andere artikelonderdelen konden deze niet worden ingezet voor
activiteiten op het gebied van Veiligheid en Stabiliteit.
14
Welke ICT-voorzieningen met betrekking tot vreemdelingenverkeer worden bedoeld?
Antwoord:
Dit betreffen systemen met betrekking tot het aanvragen en beoordelen van visa.
15
Wat is de reden dat op artikel 4.1 het budget voor consulaire dienstverlening per
saldo afneemt met € 3,1 miljoen?
Antwoord:
De verandering is het gevolg van verscheidene bestedingen die anders zijn uitgevallen
of vormgegeven. Dat betreft in het bijzonder de uitgaven voor de publiekscampagne
«Nederlanders op reis». Ook de uitgaven aan de «eenheid huwelijksdwang» zijn hierop
van invloed, deze vielen lager uit vanwege een beperkter aantal gevallen waar bijstand
werd verzocht. Een belangrijke factor is ten slotte de overheveling van budget voor
consulaire informatie voorziening (artikel 4.1) naar beleidsartikel vreemdelingenverkeer
(artikel 4.2), dit is specifiek gericht op ICT voorzieningen ten behoeve van consulaire
dienstverlening aan klanten. Het betreft een bedrag van EUR 2,8 miljoen, dat hiermee
ten goede is gekomen aan beleidsartikel 4.2.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.A. (Pia) Dijkstra, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
T.J.E. van Toor, griffier