Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Raan over het artikel ‘Shell en Unilever dreigen niet met vertrek, ze waarschuwen alleen maar’
Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de Staatssecretaris van Financiën over het artikel «Shell en Unilever dreigen niet met vertrek, ze waarschuwen alleen maar» (ingezonden 25 oktober 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 20 november 2018)
Vraag 1
Bent u bekend het artikel «Shell en Unilever dreigen niet met vertrek, ze waarschuwen
alleen maar»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het waar dat op grond van artikel 15d van de Wet op de vennootschapsbelasting een
bedrijf dat het hoofdkantoor naar het buitenland verplaatst vennootschapsbelasting
aan de fiscus moet afdragen over de nog niet gerealiseerde stille reserves en goodwill?
Antwoord 2
Ja, op grond van artikel 15d (en artikel 15c) van de Wet op de vennootschapsbelasting
1969 vindt een eindafrekening plaats over de fiscale en stille reserves, waaronder
de goodwill, voor zover een belastingplichtige ophoudt met in Nederland belastbare
winst te genieten. Deze reserves vallen dan vrij en worden tot de winst gerekend in
het laatste jaar van belastingplicht.
Vraag 3 en 10
Betekent dit dat wanneer een multinational haar hoofdkantoor naar het buitenland verplaatst
deze multinational een eindafrekening van de fiscus kan verwachten die, al naar gelang
de waarde van de multinational, in de vele miljarden kan lopen?
Onderschrijft u de analyse dat artikel 15d Wet op de vennootschapsbelasting een extra
drempel is voor een multinational om haar hoofdkantoor uit Nederland te verplaatsen,
aangezien er nog een fikse eindafrekening met de fiscus plaats kan vinden?
Antwoord 3 en 10
Wanneer een multinational haar hoofdkantoor naar het buitenland verplaatst, dient
bij dat hoofdkantoor een eindafrekening plaats te vinden over de aanwezige fiscale
en stille reserves. Voor de duidelijkheid vermeld ik dat slechts dient te worden afgerekend
over de meerwaarde van de vermogensbestanddelen (de stille reserves, waaronder goodwill)
en fiscale reserves van de desbetreffende belastingplichtige (het hoofdkantoor). Hierbij
spelen eventuele aanwezige reserves van door het hoofdkantoor gehouden deelnemingen
geen rol. De hoogte van de eindafrekeningswinst die ontstaat bij het hoofdkantoor
als gevolg van een eventuele verplaatsing naar het buitenland, is afhankelijk van
de feiten en omstandigheden waarin belastingplichtige verkeert en verschilt daarmee
van geval tot geval. Om die reden is uw analyse – dat er altijd een fikse eindafrekening
dient plaats te vinden bij de verplaatsing uit Nederland van het hoofdkantoor van
een multinational – dan ook te stellig en kan ik deze niet in zijn algemeenheid onderschrijven.
Overigens merk ik op dat de waardering van goodwill in de praktijk niet altijd even
eenvoudig is vast te stellen, aangezien de interpretatie van concrete feiten en omstandigheden
hierbij een rol speelt.
Voor de volledigheid wordt gemeld dat met betrekking tot de belastingclaim over de
eindafrekeningswinst de belastingplichtige op dit moment kan kiezen voor onmiddellijke
betaling of voor uitstel van betaling voor onbepaalde tijd (mits aan bepaalde voorwaarden
wordt voldaan).
Vraag 4 en 5
Kunt u aangeven hoe vaak in de afgelopen 20 jaar een hoofdkantoor uit Nederland is
verplaatst?
Kunt u aangeven hoe vaak bij een hoofdkantoorverplaatsing een naheffing van de fiscus
heeft plaatsgevonden op basis van artikel 15d van de Wet op de vennootschapsbelasting
en wat het totale bedrag is dat hiermee gemoeid is?
Antwoord 4 en 5
De Belastingdienst registreert verplaatsingen van hoofdkantoren niet systematisch.
Hoeveel hoofdkantoren de afgelopen 20 jaar zijn verplaatst en hoeveel belasting is
geheven ter zake van verplaatsing van deze hoofdkantooractiviteiten op basis van beschikbare
informatie bij de Belastingdienst, is daarom niet bekend.
Vraag 6 en 7
Kunt u aangeven hoe vaak bij een hoofdkantoorverplaatsing een zogeheten ruling is
gesloten met de Belastingdienst en wat het totale bedrag is dat hiermee gemoeid is?
Welke rulings zijn er in het kader van een hoofdkantoorverplaatsing geweest en kan
hier inzicht in worden gegeven?
Antwoord 6 en 7
Bij de verplaatsing van een in Nederland gevestigd hoofdkantoor naar het buitenland
kunnen zich verschillende fiscale vraagstukken voordoen. Over deze fiscale vraagstukken
kan desgewenst zekerheid vooraf («ruling») worden gevraagd. De Belastingdienst houdt
niet systematisch bij of een afgegeven ruling samenhangt met de verplaatsing van een
hoofdkantoor naar het buitenland. Het bedrag dat is gemoeid met hoofdkantoorverplaatsingen
is daarom ook niet bekend.
Vraag 8
Kunt u aangeven hoe vaak bij een hoofdkantoorverplaatsing op welke andere manier dan
ook een verrekening heeft plaatsgevonden en wat het totale bedrag is dat hiermee gemoeid
is?
Antwoord 8
Uit de vraagstelling wordt mij niet precies duidelijk waarop u doelt. Ik interpreteer
uw vraag zo dat u doelt op de mogelijkheid van aandeelhouders om de ingehouden dividendbelasting
te verrekenen. Voor Nederlandse aandeelhouders is de dividendbelasting meestal een
voorheffing, die kan worden verrekend in de inkomstenbelasting of in de vennootschapsbelasting.
Dit betekent dat een aandeelhouder de dividendbelasting wel betaalt maar dit bedrag
in mindering kan brengen op de in dat jaar te betalen inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting.
Vraag 9
Kunt u aangeven hoe de hoofdkantoorfunctie van een multinational door de Belastingdienst
en/of het Ministerie van Financiën gewaardeerd wordt? Kunt u aangeven of deze waardering
per geval kan verschillen? Zo ja, hoe vaak er afwijkende waarderingsmethodieken zijn
gehanteerd?
Antwoord 9
Indien een hoofdkantoor wordt verplaatst naar het buitenland, dient op basis van de
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 een eindafrekening plaats te vinden over de
fiscale en stille reserves opgebouwd in Nederland naar de waarde in het economisch
verkeer. Deze waarde is afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het specifieke
geval en verschilt van geval tot geval. Er is niet één specifieke waarderingsmethode
om de waarde in het economisch verkeer te bepalen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.