Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 800 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2026
Nr. 19
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 13 november 2025
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 9 oktober 2025 voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken.
Bij brief van 11 november 2025 zijn ze door de Minister van Buitenlandse Zaken beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, Klaver
De griffier van de commissie, Westerhoff
Vragen en antwoorden
1
Werkt het Ministerie van Buitenlandse Zaken op enige wijze samen met de Palestijnse
Gemeenschap Nederland (PGNL) en/of heeft PGNL toegang gehad tot het ministerie om
daar te lobbyen? Zo ja, kunt u dat nader toelichten?
Antwoord
Momenteel is er geen samenwerking met de Palestijnse Gemeenschap Nederland en er zijn
geen contactmomenten na te gaan tussen het Ministerie van Buitenlandse Zaken en deze
organisatie.
2
Bevonden zich medewerkers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken onder de pro-Palestijnse
demonstranten die werden gearresteerd bij de protesten rondom het ministerie op 2 oktober
2025?
Antwoord
Zover bij ons bekend is dit niet het geval.
3
Krijgen Oxfam Novib, PAX en The Rights Forum in 2026 subsidie van de Rijksoverheid
in het algemeen en het Ministerie van Buitenlandse Zaken in het bijzonder? Zo ja,
om welke bedragen gaat het en onder welke voorwaarden wordt de subsidie verstrekt?
Antwoord
Subsidies voor organisaties als Stichting Oxfam Novib, Stichting Vredesbeweging Pax
Nederland en The Rights Forum lopen niet via de begroting van Buitenlandse Zaken. Deze organisaties ontvangen in
2026 geen bedragen vanuit de BZ-begroting.
Vanuit de BHO begroting staan er in lopende programma’s voor capaciteitsopbouw en
versterking van het maatschappelijk middenveld in 2026 kasramingen gepland van in
totaal EUR 5,7 miljoen aan Stichting Oxfam Novib en kasramingen van in totaal EUR
4,5 miljoen aan Stichting Vredesbeweging Pax Nederland. Er staat in 2026 geen betaling
gepland aan The Rights Forum.
De voorwaarden waaronder de subsidies worden verstrekt staan beschreven in de Subsidieregeling
Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 en de beleidskaders Strengthening the Humanitarian
Sector, Contributing to Peaceful and Safe Societies, en Versterking Maatschappelijk
Middenveld. Voor nieuwe beleidskaders vanaf 2026 vanuit de BHO begroting is nog niet
bekend welke organisaties hieruit subsidies zullen ontvangen.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft geen inzicht in verstrekte subsidies aan
deze organisaties in 2026 vanuit andere onderdelen van de Rijksoverheid.
4
Wat is de stand van de ODA-middelen op de begroting van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken van 2024 tot en met 2030?
Antwoord
Hierbij de stand van de ODA middelen op de begroting van Buitenlandse Zaken (BZ) van
2024 tot en met 2030. De grootste ODA-uitgaven op de BZ-begroting zijn daarnaast uitgesplitst.
Jaar
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
ODA middelen (x EUR mln.)
1.440
1.453
1.457
1.443
1.445
1.451
1.451
w.v. apparaats-uitgaven
350
358
354
349
345
343
343
w.v. afdrachten aan de EU
863
924
924
924
924
924
924
w.v. stabiliteits-fonds
57
45
42
47
51
51
51
5
Wanneer wordt de Nederlandse Polaire Strategie voor de periode 2026–2030 naar de Kamer
gestuurd?
Antwoord
Er wordt op dit moment gewerkt aan een nieuwe polaire strategie voor de periode 2026–2030,
als opvolger van de huidige strategie 2021–2025. Dit betreft een interdepartementaal
proces geleid door het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Publicatie is beoogd in
het eerste kwartaal van 2026. Tot het moment van publicatie van de nieuwe strategie
blijft het huidige kader van kracht.
6
Kunt u nader toelichten wat Nederland (concreet) doet samen met andere landen om informatie-integriteit
te bevorderen en met welke landen Nederland samenwerkt op dit punt?
Antwoord
Het kabinet zet zich internationaal in om informatie integriteit te bevorderen en
daarmee mis- en desinformatie tegen te gaan. Hiermee wordt opvolging gegeven aan de
door Nederland en Canada geïnitieerde Global Declaration on Information Integrity Online (uit 2023) en samengewerkt met landen die deze verklaring ondertekend hebben. Deze
inzet complementeert de bredere inzet van Nederland op het tegengaan van hybride dreigingen
en de inzet voor het bevorderen van vrijheid van meningsuiting online.
Zo is Nederland met Canada voorzitter van de Hub on Information Integrity van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Naast Nederland
en Canada, zijn o.a. de VS, Frankrijk, Griekenland, België, Noorwege, Italië, Kroatië
en Luxemburg onderdeel van de hub. Binnen deze hub wordt gewerkt aan hulpmiddelen
om landen te assisteren in het bestendigen en promoten van informatie integriteit,
zoals de OESO Recommendation on Information Integrity, die in december 2024 werd aangenomen. Binnen de Freeom Online Coalition leidde Nederland in 2024 het werk op informatie integriteit samen met Denemarken.
7
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het Wetsvoorstel Internationale Sanctiemaatregelen?
Wanneer wordt de plenaire behandeling in de Kamer verwacht?
Antwoord
Het Wetsvoorstel Internationale Sanctiemaatregelen (Wis) ligt momenteel ter advisering
bij de afdeling advisering van de Raad van State. De verwachting is dat RvS aan het
einde van dit jaar met een advies komt. Na verwerking van eventuele door RvS geadviseerde
wijzigingen zal het kabinet vervolgens het voorstel aan Uw Kamer aanbieden. Plenaire
behandeling zal aanvangen nadat de Vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken haar
voorbereidend onderzoek heeft afgerond. De tweede tranche van de Wis, dat het sanctiewettoezicht
op de bedrijfsvoering van o.a. de financiële sector moderniseert, wordt naar verwachting
eind dit jaar ter internetconsultatie voorgelegd.
8
Hoeveel FTE heeft het ministerie vrijgespeeld voor sanctiebeleid?
Antwoord
De Eenheid Sanctiebeleid (ESB) binnen het Ministerie van Buitenlandse Zaken
bestaat momenteel uit 16 fte. ESB is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling
ten aanzien van sancties, waaronder het formuleren van Nederlandse voorstellen voor
EU-sancties. ESB verzorgt voorts de coördinatie van de naleving van sancties en de
verdere ontwikkeling van het sanctie-instrumentarium. De modernisering van het sanctiestelsel
is hier integraal onderdeel van.
Daarnaast zijn verscheidene medewerkers van andere directies betrokken bij het sanctiebeleid,
waaronder bij de directie Internationale Marktordening en Handelspolitiek waar het
gaat om de export van strategische goederen, de Directie Veiligheidsbeleid als het
bijvoorbeeld gaat om terrorismebestrijding en cyberveiligheid, de directie Multilaterale
Organisaties en Mensenrechten ten aanzien van onder andere mensenrechten, de Regiodirecties
in het kader van het integrale landenbeleid, de Directie Integratie Europa en de Permanente
Vertegenwoordiging in Brussel in het kader van de integrale inzet ten aanzien van
het EU-buitenlandbeleid, de Directie Juridische Zaken in het belang van de juridische
soliditeit van maatregelen en de directie Financieel-Economische zaken inzake de financiering
van het beleid. Binnen de Eenheid Sanctiebeleid werkt het ministerie ook aan oprichting
van het Centraal Meldpunt Sancties (CMS) dat van start zal gaan bij de inwerkingtreding
van de Wis. Een projectteam werkt aan de voorbereiding hiervan. Dit team zal, mede
met detacheringen vanuit andere departementen, in aanloop naar de inwerkingtreding
van de Wis verder groeien.
Het exacte aantal FTE dat aan sanctiebeleid werkt varieert dus al naar gelang de actuele
situatie daarom vraagt.
Opeenvolgende kabinetten hebben de formatie voor sanctiebeleid verstevigd, dit geldt
met name voor het aantal fte dat aan sanctienaleving en modernisering van het sanctiestelsel
werkt. Voor de oprichting van het CMS wordt het aantal fte dat aan sanctiebeleid werkt
vergroot, onder andere door detacheringen vanuit andere departementen.
9
Hoeveel FTE wordt ingezet op specifiek handhaving van sancties? Hoeveel op wetgevingsprocessen
rondom sancties?
Antwoord
Handhaving van sanctieschendingen vindt in Nederland plaats door de strafrechtketen
(FIOD en functioneel parket bij het OM) en door middel van het bestuursrechtelijk
toezicht door AFM en DNB op de administratieve organisatie bij onder andere financiële
instellingen. In het wetsvoorstel Internationale sanctiemaatregelen wordt voorgesteld
hieraan bestuursrechtelijke handhaving van sanctieschendingen door toezichthouders
waaronder de Douane toe te voegen. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken fungeert
als aanjager en gesprekspartner voor de desbetreffende handhavers en toezichthouders.
Daarnaast zijn verscheidene medewerkers van andere directies, in het bijzonder de
Directie Internationale marktordening en handelsbeleid en de Directie Juridische Zaken
hierbij betrokken.
10
Op welke manier zet u zich in om sanctieomzeiling via derde landen te voorkomen? Kunt
u iets zeggen over de effectiviteit hiervan?
Antwoord
De aanpak van sanctieomzeiling is sinds 2022 een prioriteit binnen het Nederlandse
sanctiebeleid. Dit behelst nationaal een combinatie van onderzoek, voorlichting en
handhaving. Daarnaast wordt met derde landen samengewerkt om omzeiling via hun grondgebied
tegen te gaan. Nederland spreekt hier zelf actief landen op aan en EU Sanctiegezant
David O’Sullivan speelt hierin een belangrijke rol. Binnen de EU zet Nederland zich
consequent in voor een effectieve aanpak van omzeiling. Dit is steevast een van de
speerpunten in EU sanctiepakketten. Waar diplomatieke inspanningen niet genoeg opleveren,
verbindt de EU hieraan consequenties door passende en gerichte maatregelen in te stellen.
De EU legde al sancties op aan 132 bedrijven in derde landen die aantoonbaar sancties
omzeilen en daarmee het Russisch militair industrieel complex ondersteunen. Hierbij
wordt samengewerkt met G7-partners en Nederland draagt hier actief aan bij.
11
Kunt u aangeven, zonder privacygevoelige informatie te delen, hoeveel gevallen van
sanctieomzeiling momenteel door het Openbaar Ministerie worden behandeld?
Antwoord
Wanneer bedrijven ervan worden verdacht zich bewust schuldig te maken aan sanctieomzeiling
wordt het Openbaar Ministerie hiervan in kennis gesteld. Sinds de ingestelde sancties
naar aanleiding van de Russische invasie in Oekraïne in 2022 onder leiding van het
Openbaar Ministerie zijn er meer dan 50 strafrechtelijke onderzoeken gestart vanwege
de verdenking van het niet-naleven van de sanctiemaatregelen tegen Rusland. Door het
OM zijn zowel dagvaardingen uitgebracht als OM-strafbeschikkingen opgelegd. Bovendien bevindt een aantal zaken zich nog in de opsporingsfase.
12
Wat is de stand van zaken met betrekking tot een eventuele ambassade in Syrië?
Antwoord
Het kabinet onderzoekt de mogelijkheden, maar het is te vroeg om uitspraken te doen
over het opzetten van een Nederlandse vertegenwoordiging in Damascus. Factoren voor
het eventueel (her)openen van een ambassade zijn onder andere de Nederlandse belangen
in Syrië, de politieke situatie aldaar, de veiligheidssituatie, huisvesting en kosten.
Daarbij moeten ook keuzes worden gemaakt in het kader van de taakstelling op het postennet
en het departement van Buitenlandse Zaken.
In de tussentijd bouwt Nederland uiteraard wel aan de contacten met de Syrische overgangsregering.
Dat doen we ter behartiging van de Nederlandse belangen ten aanzien van veiligheid,
stabiliteit en terugkeer en in dat kader het behartigen van een inclusieve politieke
transitie en de bescherming van alle Syrische gemeenschappen. In dat verband bracht
de Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp eind oktober een
eerste ministerieel bezoek aan Damascus. Dat bezoek werd voorafgegaan door een hoog-ambtelijke
delegatie, waarbij gesprekken zijn gevoerd met de Syrische overgangsregering over
de opbouw van de migratieketen in Syrië, een duurzame terugkeer en in dat kader het
verbeteren van de sociaaleconomische situatie in Syrië.
13
In hoeverre worden de Europese sancties tegen Iran met betrekking tot het Iraanse
ballistische raket- en luchtvaartprogramma afgestemd met de Verenigde Staten?
Antwoord
Ja. Europese sancties gericht op het Iraanse ballistische raket- en luchtvaartprogramma
worden nauw afgestemd met relevante internationale partners, waaronder de Verenigde
Staten.
14
Welke middelen maakt u vrij om Saoedische mensenrechtenverdedigers te ondersteunen,
zowel online als offline? Kunt u een uiteenzetting geven van hoe deze middelen zich
verhouden tot de vrijgemaakte middelen in 2024 en 2025?
Antwoord
Via het centrale mensenrechtenfonds zet Nederland zich met het Safety for Voices programma wereldwijd in voor de veiligheid van mensenrechtenverdedigers online en
offline. Het vaste jaarlijkse budget voor dit programma is EUR 8 miljoen voor de periode
2023–2027, waarvan de helft voor de bescherming van journalisten en de helft voor
de bescherming van mensenrechtenverdedigers. De partnerorganisaties binnen Safety for Voices zijn ook actief in Saoedi-Arabië.
15
Kunt u uiteenzetten welke stappen u heeft genomen sinds 7 oktober 2023 om bij te dragen
aan de strijd tegen straffeloosheid van schendingen van het internationaal recht in
Israël, de bezette Palestijnse Gebieden en Libanon?
Antwoord
Nederland zet zich in voor het tegengaan van straffeloosheid voor de meest ernstige
schendingen van het internationaal recht: ernstige en grootschalige mensenrechtenschendingen
en internationale misdrijven (zoals oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid
en genocide). Gedegen en onafhankelijk onderzoek is nodig om feiten te verzamelen.
Daar draagt Nederland ook aan bij. Voor Israël en de Palestijnse Gebieden bijvoorbeeld
via onze bijdragen aan de VN Hoge Vertegenwoordiger voor Mensenrechten (Office of the High Commissioner for Human Rights, OHCHR) en het Internationaal Strafhof. De OHCHR ontving in 2024 van Nederland USD
1 miljoen en in 2.025 EUR 1 miljoen ter ondersteuning van de onderzoek werkzaamheden
van het veldkantoor in de Palestijnse Gebieden.
16
Hoe vaak hebben de Nederlandse ambassade en consulaten in Rusland rechtszaken van
individuele mensenrechtenverdedigers bijgewoond?
Antwoord
Het bijwonen van processen tegen mensenrechtenverdedigers en andere slachtoffers van
politieke onderdrukking in Rusland is een van de manieren waarop Nederland hun zaak
steunt. Indien het in het belang van een aangeklaagde is, worden in nauwe samenspraak
met betrokkenen en in coördinatie met andere EU-landen rechtszaken bijgewoond. Nederland
heeft hier een significante bijdrage aan geleverd, door frequent bij zittingen aanwezig
te zijn. Ook heeft het kabinet regelmatig uiting gegeven aan bezorgdheid over rechtszaken
tegen mensenrechtenverdedigers en slachtoffers van politieke oppressie, zowel bilateraal,
multilateraal als publiekelijk. Op individuele zaken en bijbehorende afwegingen om
deze al dan niet bij te wonen kan niet nader worden ingaan, gezien de kwetsbaarheid
van de situatie van deze groep.
17
Hoe vaak hebben de Nederlandse ambassadeur en uzelf in uw bilaterale contacten met
autoriteiten in China en Hongkong aangedrongen op vrijlating van individuele mensenrechtenverdedigers
in China? Welke cases zijn besproken? Wat waren de resultaten?
Antwoord
Een belangrijk deel van de Nederlandse inzet voor mensenrechtenverdedigers speelt
zich af achter de schermen. De toenmalig Minister van Buitenlandse Zaken Wopke Hoekstra
heeft tijdens zijn bezoek aan China in mei 2023 de situatie van Yu Wensheng en Xu
Yan aangekaart. Ook op hoogambtelijk niveau worden individuele zaken opgebracht in
bilaterale contacten met China. Daarnaast spreken we China publiekelijk aan. Nederland
roept China in multilateraal verband op mensenrechtenverdedigers vrij te laten, meest
recent in Benelux-verband bij de VN-mensenrechtenraad in september en maart 2025 (Hang Tuan Chow), september 2024 (Li Qiaochu),
februari 2024 (Jiang Tianyong) en in september 2022 (Chen Jiangfang). Via diverse
sociale mediakanalen heeft Nederland de afgelopen jaren opgeroepen tot vrijlating
van de Hongkong ’47 (nov’24), Ilham Tohti (sep’24), Zhang Zhan (sep’25 en sep’24),
Yu Wensheng & Xu Yan (okt’25 en aug’24), Li Qiaochu (feb’24). Ook in EU-verband kaart
Nederland bij de VN-mensenrechtenraad individuele zaken steevast aan (EU Statement
– HRC60 – Item 4, General debate on human rights situations that require the Council’s
attention | EEAS). Nederland brengt de mensenrechtensituatie op tijdens ontmoetingen
met de Hongkongse autoriteiten. Dit betrof recent de zaken van de Hongkong ’47, Stand
News en Apple Daily/Jimmy Lai. Het is erg moeilijk om aan te geven welke resultaten
het aankaarten van deze gevallen heeft, gezien de Chinese autoriteiten niet naar buiten
brengen waarom ze bepaalde besluiten nemen in individuele zaken. Wel gaven sommige
voormalig politiek gevangenen en gedetineerde mensenrechtenverdedigers aan dat inzet
van Nederland en andere gelijkgezinde landen in hun gevallen leidde tot merkbare verbeteringen
in hun leefomstandigheden in gevangenschap.
18
Hoe vaak hebben de Nederlandse ambassade en consulaten in China en Hongkong rechtszaken
van individuele mensenrechtenverdedigers bijgewoond?
Antwoord
Nederlandse diplomaten in China deden sinds begin 2023 samen met gelijkgezinde landen
pogingen om rechtszaken bij te wonen van mensenrechtenverdedigers Zhang Zhan, Xu Yan,
Yu Wensheng, Guo Feixiong, Li Qiaochu, Sophia Huang en Wang Jianbing. De Chinese autoriteiten
onthielden diplomaten bij deze zaken toegang tot de rechtbank. In Hongkong heeft het
consulaat in de afgelopen jaren ongeveer twaalf rechtszaken bijgewoond van mensenrechtenverdedigers.
Bij alle rechtszaken tegen mensenrechtenverdedigers zijn er vertegenwoordigers van
EU-lidstaten op rotatiebasis aanwezig.
19
Vindt er contact plaats met politieke gevangenen in andere landen via Nederlandse
ambassades? Zo ja, hoe vaak komt dit voor? Kunt u een uitsplitsing maken voor Rusland,
Israël en de Palestijnse gebieden, Saoedie-Arabië en China?
Antwoord
Rusland
Het kabinet blijft zich grote zorgen maken over de groeiende groep politieke gevangenen
in Rusland. Mensenrechtenorganisatie OVD-Info spreekt op dit moment zelfs van meer
dan 1.700 mensen. Nederland zet zich daarom, samen met gelijkgezinde landen, voortdurend
in om aandacht te vragen voor hun situatie, zowel publiekelijk, bilateraal als via
multilaterale kanalen.
In BENELUX-verband heeft Nederland een centrale, coördinerende rol gespeeld bij het
verlengen van het mandaat van de Speciaal Vertegenwoordiger Mensenrechten in Rusland.
De BENELUX was verantwoordelijk voor het opstellen en indienen van de resolutie die
dit mogelijk maakte. Deze vertegenwoordiger monitort de mensenrechtensituatie in Rusland
en biedt een belangrijk platform om aandacht te vragen voor de situatie van politieke
gevangenen.
Waar mogelijk en zinvol woont de ambassade in Moskou rechtszaken bij. Toegang tot
politieke gevangenen in detentie blijft helaas onmogelijk. Daarom wordt nauw contact
onderhouden met de mensen die zich met het lot van de betrokkene bezighouden.
Israël en de Palestijnse Gebieden
De ambassade in Tel Aviv en de Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah hebben recentelijk
geen contacten gehad met gevangenen. Wel heeft de Nederlandse vertegenwoordiging gevangenissen
bezocht, waaronder een gevangenis in Bethlehem en Jenin. Nederlandse diplomaten wonen
in voorkomende gevallen ook rechtszaken bij van mensenrechtenverdedigers.
China
Wegens juridische beperkingen in China is het niet mogelijk om rechtstreeks contact
te onderhouden met gevangenen, voor zover het geen Nederlandse burgers betreft. Wel
volgt de ambassade in Beijing de omstandigheden van individuele politieke gevangenen
nauwgezet en zijn er gevallen waarbij de ambassade in contact staat met mensen om
hen heen. Bovendien onderhoudt de ambassade contact met voormalig politieke gevangenen.
Nederland blijft de Chinese autoriteiten aanspreken op de verslechterende mensenrechtensituatie,
inclusief de omstandigheden van individuele politieke gevangenen.
Saoedi-Arabië
Het is niet mogelijk gebleken om politieke gevangenen te bezoeken in Saoedi-Arabië,
tenzij het voorkomt in geval van consulaire casuïstiek. Wel probeert Nederland voor
zover opportuun en mogelijk toegang te verkrijgen tot rechtszittingen, in nauwe samenwerking
met andere gelijkgezinde landen.
20
Kunt u toelichten wat de grootste bijdrage levert aan de vermindering van uitgaven
onder «overige mutaties» in 2026 (– 22,7 mln), de vermeerdering van uitgaven in 2027
(50,98 mln) en de vermindering van uitgaven in 2030 (– 10,3 mln)?
Antwoord
De uitgaven onder «overige mutaties» in de tabel bestaan uit diverse mutaties uit
de Eerste Suppletoire Begroting Buitenlandse Zaken 2025. Voor het jaar 2026 betreft
het grotendeels een lagere bijdrage aan het Europees Ontwikkelfonds (artikel 3.2).
In 2027 ontstaat de grootste toename op artikel 6.1, waarbij een groot deel van de
eindejaarsmarge op de HGIS non-ODA in 2027 wordt opgeboekt. De vermindering van de
uitgaven in het jaar 2030 komt voornamelijk door lagere uitgaven voor consulaire informatiesystemen
(artikel 4.1 en 4.2).
21
In welke landen wordt de beleidsinzet vanuit het mensenrechtenfonds vanwege de taakstelling
afgeschaald?
Antwoord
Zoals met uw Kamer gecommuniceerd in de Kamerbrief van 30 mei 2025 , is na een zorgvuldig
afgewogen proces een strategische verkorte landenlijst voor het decentrale gedeelte
van het Mensenrechtenfonds tot stand gekomen. Deze lijst bestaat uit 31 bilaterale
posten en 5 multilaterale posten. Deze posten krijgen met ingang van 2026 meer financiële
ruimte om waar mogelijk de mensrechteninzet te intensiveren en de impact van hun werk
te vergroten. Gelet op de gevoeligheid van het onderwerp, bilaterale overwegingen
en de veiligheid van implementatiepartners, wordt niet openbaar gemaakt om welke posten
dit gaat. De landenlijst kan desgewenst wel ter vertrouwelijke inzage met uw Kamer
worden gedeeld.
22
Kunt u uitleggen waarom de contributies aan de Organisatie voor Economische Samenwerking
en Ontwikkeling (OESO) vanaf 2025 bijna verviervoudigen ten opzichte van 2024?
Antwoord
De betaling aan de OESO in 2025 is t.o.v. die in 2024 vooral zoveel hoger, omdat meer
dan twee derde van de contributie (EUR 6 miljoen) op verzoek van de OESO al in 2023
betaald is. Daardoor komt het voor alsof de contributie aan de OESO in 2024 «slechts»
het restant betrof (EUR 2,513 miljoen). Voor de komende jaren is een bedrag opgenomen
van EUR 9,673 miljoen. De stijging in contributie wordt o.a. verklaard door de inflatie
van afgelopen jaren en als
gevolg daarvan een stijging in de kosten (waaronder energie- en personeelskosten).
23
Welke campagnes en lobbyactiviteiten ten aanzien van de acquisitie van Internationale
Organisaties (IO’s) lopen er momenteel en worden er verwacht in 2026? Wat zijn de
totale kosten van deze campagnes en lobbyactiviteiten in 2026?
Antwoord
Ten behoeve van de Nederlandse kandidatuur voor de Einstein Telescoop, vinden momenteel
lobby-activiteiten plaats. Mocht Nederland zich kandidaat stellen voor vestiging van
het EU-Douaneagentschap, dan zal ook daarvoor een campagne moeten worden gevoerd.
Naar huidige inschatting zijn de totale kosten in 2025 en 2026 voor een eventuele
campagne voor vestiging van het EU-Douaneagentschap in Nederland EUR 1,25 mln.
Vanuit Buitenlandse Zaken is voor 2 jaar 1 fte beschikbaar gesteld voor de lobby voor
de Einstein Telescoop. Overige lobbykosten worden bekostigd vanuit het Ministerie
van OCW.
24
Kunt u aangeven welke handelingen Nederland allemaal heeft ondernomen om Finland,
Polen en de Baltische staten ertoe te bewegen bij het verdrag tegen landmijnen te
blijven?
Antwoord
Nederland betreurt het feit dat Estland, Letland, Litouwen, Polen en Finland zich
genoodzaakt hebben gezien het Verdrag inzake het verbod van het gebruik, de aanleg
van voorraden, de productie en de overdracht van anti-personeelsmijnen en inzake de
vernietiging van deze wapens (ook wel het Verdrag van Ottawa) op te zeggen. Nederland
heeft zich meermaals uitgesproken tegen deze uittredingen. In bilaterale gesprekken,
inclusief op hoog-ambtelijk niveau, en in multilaterale fora, heeft Nederland Verdragspartijen
opgeroepen hun verdragsverplichtingen te blijven nakomen, partij te blijven bij het
verdrag en zodoende ook uittredende staten verzocht hun beslissing te heroverwegen.
Nederland heeft echter ook oog voor de veranderende veiligheidssituatie in Europa.
Nederland blijft onverminderd gecommitteerd aan het verdrag, wat betekent dat Nederland
zich aan de verdragsverplichtingen blijft houden en het gebruik van anti-personeelsmijnen
ontmoedigt. De betreffende landen hebben aangegeven zich te blijven inzetten voor
ontmijningsactiviteiten en internationale verplichtingen te blijven respecteren.
25
Bent u bekend met het rapport van Human Rights Watch dat het opschorten van de werking
van het landmijnverdrag (Verdrag van Ottawa) ten tijde van oorlog, zoals Oekraïne
doet, in strijd met het verdrag is? Maakt dit onderdeel uit van de gesprekken die
het kabinet voert met Oekraïne over landmijnen? Is Oekraïne hierop aangesproken? (Bron:
HRW, 22 september 2025, https://www.hrw.org/news/2025/09/22/challenging-ukraines-mine-ban-treat…)
Antwoord
Nederland betreurt maar heeft gezien de voortdurende Russische agressie oorlog tegen
Oekraïne ook begrip voor het feit dat Oekraïne heeft besloten het Verdrag inzake het
verbod van het gebruik, de aanleg van voorraden, de productie en de overdracht van
anti-personeelsmijnen en inzake de vernietiging van deze wapens (ook wel het Verdrag
van Ottawa) op te schorten. Nederland heeft bilateraal de zorgen over deze opschorting
onder de aandacht gebracht van de Oekraïense autoriteiten, waarbij ook aandacht is
gevraagd voor de juridische grondslag van de opschorting.
Tegelijkertijd levert Oekraïne een forse inspanning wat betreft het opruimen van AP-mijnen
die door Rusland zijn gelegd. Nederland is een grote donor op dit gebied en heeft
sinds de grootschalige invasie van 2022 ruim EUR 65 miljoen voor dit doel gecommitteerd.
26
Kunt u aangeven welke handelingen Nederland allemaal heeft ondernomen om Litouwen
ertoe te bewegen bij het verdrag tegen clustermunitie te blijven?
Antwoord
Als Verdragspartij bij het Verdrag inzake clustermunitie (CCM) betreurt Nederland
de keuze van Litouwen om zich terug te trekken uit het verdrag. Nederland heeft bilateraal
de zorgen over deze opzegging onder de aandacht gebracht van de Litouwse autoriteiten.
Ook is er met Litouwen in bilateraal en multilateraal verband gesproken over het Lausanne Action Plan van het verdrag dat elk mogelijk gebruik, ontwikkeling, productie, opslag en overdracht
van clustermunitie ontmoedigt. Hierbij is er bij Litouwen op aangedrongen alternatieve
manieren te onderzoeken om de nationale veiligheid te waarborgen en af te zien van
het opzeggen van het verdrag. Nederland zal als Verdragspartij het belang van het
CCM blijven benadrukken, richting Litouwen en andere landen.
27
Hoe is precies uitvoering gegeven aan de motie-Dobbe (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3195) over Finland, Oekraïne en de Baltische Staten nogmaals verzoeken in het Verdrag
van Ottawa te blijven?
Antwoord
In overeenstemming met motie Dobbe (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3195), heeft Nederland zich meermaals uitgesproken tegen de voorgenomen uittredingen uit,
of in geval van Oekraïne opschorting van, het Verdrag inzake het verbod van het gebruik,
de aanleg van voorraden, de productie en de overdracht van anti-personeelsmijnen en
inzake de vernietiging van deze wapens (ook wel Verdrag van Ottawa). In bilaterale
gesprekken, inclusief op hoog-ambtelijk niveau, en in multilaterale fora heeft Nederland
Verdragspartijen opgeroepen hun verdragsverplichtingen te blijven nakomen, partij
te blijven bij het verdrag en zodoende ook uittredende staten verzocht hun beslissing
te heroverwegen. Conform motie Dobbe heeft Nederland deze punten ook in bilaterale
contacten met Oekraïne overgebracht. Nederland betreurt, maar heeft gezien de voortdurende
Russische agressie oorlog tegen Oekraïne ook begrip voor het feit dat Oekraïne heeft
besloten het Verdrag van Ottawa op te schorten. Hierbij werd consistent benadrukt
dat Nederland oog heeft voor de veranderende veiligheidssituatie in Europa. Nederland
blijft onverminderd gecommitteerd aan het verdrag, wat betekent dat Nederland zich
aan de verdragsverplichtingen blijft houden en het gebruik van anti-personeelsmijnen
ontmoedigt. De betreffende landen hebben aangegeven zich te blijven inzetten voor
ontmijningsactiviteiten en internationale verplichtingen te blijven respecteren.
28
Zijn Finland, Polen, de Baltische staten en Oekraïne door Nederland veroordeeld vanwege
het (mogelijk) opzeggen van het verdrag tegen clustermunitie?
Antwoord
Voorop staat dat volgens artikel 20 van het Verdrag inzake clustermunitie (CCM) elke
Verdragspartij bij de uitoefening van zijn nationale soevereiniteit het recht heeft
het CCM op te zeggen. Finland, Polen, Estland, Letland en Oekraïne zijn geen Verdragspartijen
bij het CCM. Litouwen was Verdragspartij maar heeft het CCM opgezegd. Als Verdragspartij
bij het CCM betreurt het kabinet de keuze van Litouwen om zich terug te trekken uit
het verdrag. Nederland heeft bilateraal de zorgen over deze opzegging onder de aandacht
gebracht van de Litouwse autoriteiten. Ook is er met Litouwen in bilateraal en multilateraal
verband gesproken over het Lausanne Action Plan van het verdrag dat elk mogelijk gebruik, ontwikkeling, productie, opslag en overdracht
van clustermunitie ontmoedigt. Hierbij is er bij Litouwen op aangedrongen alternatieve
manieren te onderzoeken om de nationale veiligheid te waarborgen en af te zien van
het opzeggen van het verdrag. Nederland zal als Verdragspartij het belang van het
CCM blijven benadrukken, richting Litouwen en andere landen. Nederland heeft oog voor
de veranderende veiligheidssituatie in Europa.
29
Wat doet Nederland om meer landen aangesloten te krijgen bij de verdragen tegen clustermunitie
en landmijnen?
Antwoord
Nederland is Verdragspartij bij het Verdrag inzake clustermunitie (CCM) en het Verdrag
inzake het verbod van het gebruik, de aanleg van voorraden, de productie en de overdracht
van anti-personeelsmijnen en inzake de vernietiging van deze wapens (Verdrag van Ottawa)
en benadrukt zodoende het belang van deze verdragen richting andere landen. Zo zet
Nederland zich in om, conform het Lausanne Action Plan van het CCM en het Siem Reap Angkor Action Plan van het Verdrag van Ottawa, de naleving van de verdragsnormen bij niet-Verdragspartijen
te bevorderen. Onderdeel hiervan is het ontmoedigen van het gebruik, de ontwikkeling,
de productie van voorraden en de overdracht van clustermunitie en anti-personeelslandmijnen.
30
Is Litouwen door Nederland veroordeeld vanwege het opzeggen van het verdrag tegen
clustermunitie?
Antwoord
Voorop staat dat volgens artikel 20 van het Verdrag inzake clustermunitie (CCM) elke
Verdragspartij bij de uitoefening van zijn nationale soevereiniteit het recht heeft
het CCM op te zeggen. Als Verdragspartij bij het CCM betreurt Nederland de keuze van
Litouwen om zich terug te trekken uit het verdrag. Nederland heeft bilateraal de zorgen
over deze opzegging onder de aandacht gebracht van de Litouwse autoriteiten. Ook is
er met Litouwen in bilateraal en multilateraal verband gesproken over het Lausanne Action Plan van het verdrag dat elk mogelijk gebruik, ontwikkeling, productie, opslag en overdracht
van clustermunitie ontmoedigt. Hierbij is er bij Litouwen op aangedrongen alternatieve
manieren te onderzoeken om de nationale veiligheid te waarborgen en af te zien van
het opzeggen van het verdrag. Nederland zal als Verdragspartij het belang van het
CCM blijven benadrukken, richting Litouwen en andere landen. Tegelijkertijd heeft
Nederland oog voor de veranderende veiligheidssituatie in Europa.
31
Wat verstaat u onder «normstelling en internationaal recht»?
Antwoord
In deze context verwijst «normstelling en internationaal recht» naar de ontwikkeling, verduidelijking en toepassing van internationale regels, beginselen
en normen die het gedrag van staten en andere actoren in de internationale rechtsorde
sturen. Dit omvat internationaal recht, vrijwillige niet-bindende normen voor verantwoord
gedrag, vertrouwenwekkende maatregelen en capaciteitsopbouw. Het fundamentele uitgangspunt
is dat internationaal recht, inclusief het VN-Handvest, ook geldt in het cyberdomein,
maar de normstelling richt zich op de verduidelijking van de toepassing daarvan op
specifieke digitale kenmerken.
In het cyberdomein heeft Nederland de afgelopen vijf jaar o.a. bijgedragen binnen
de Open-Ended Working Group on the security of and in the use of ICTs van de VN aan de implementatie van deze normen en bediscussieert binnen dit gremium
hoe internationaal recht van toepassing is binnen het cyberdomein. Vanaf 2026 zal
deze discussie voortgezet worden binnen het VN Global Mechanism on developments in the field of ICTs in the context of international
security and advancing responsible State behaviour in the use of ICTs.
Op het gebied van nieuwe technologieën richten normstelling en internationaal recht
zich op het waarborgen dat technologische ontwikkelingen zoals kunstmatige intelligentie
en autonome wapensystemen plaatsvinden binnen de kaders van het internationaal recht.
Daarbij gaat het vooral om de naleving van het humanitair oorlogsrecht en mensenrechten.
Nederland speelt hierin een actieve rol, onder meer via het voorzitterschap van de
Group of Governmental Experts on Lethal Autonomous Weapons Systems (GGE LAWS), de resolutie in de Eerste Commissie van de Verenigde Naties over AI in the military domain, andere resoluties in de Tweede en Derde Commissie van de VN, en deelname aan de Freedom Online Coalition.
32
Kunt u aangeven waarom de regelingen voor «Bestrijding internationale criminaliteit
en terrorisme» structureel dalen sinds 2024?
Antwoord
Bezuinigingen op het budget voor Contra Terrorisme dragen bij aan het realiseren van
de Rijksbrede taakstelling (die ook Non ODA betreft) en raakt daarmee ook het aantal
projecten dat gefinancierd kan worden in het buitenland. Nederland zal zich evenwel
internationaal maximaal blijven inzetten op het gebied van terrorismebestrijding door
een actieve diplomatieke inzet; met name via multilaterale fora zoals EU, VN en de
Anti-Isis Coalitie. Op deze wijze zal Nederland de huidige positie als geloofwaardige
en betrouwbare partner in de strijd tegen terrorisme en gewelddadig extremisme, samen
met nationale en internationale partners vorm blijven geven.
33
Waarom worden de subsidies voor de bestrijding van internationale criminaliteit en
terrorisme op respectievelijk het anti-terrorisme instituut, contra-terrorisme en
de Global Forum on Cyber Expertise verlaagd?
Antwoord
Als gevolg van de te realiseren taakstelling op de begroting van Buitenlandse Zaken
wordt de meerjarige financiering van het Global Forum on Cyber Expertise (GFCE) na
afloop van de huidige financieringsperiode, niet gecontinueerd. Ook de meerjarige
financiering van het ICCT is na afloop van de subsidieperiode niet verlengd. Het Ministerie
zet zich via andere, diplomatieke wegen internationaal in om de cyber en CT belangen
van Nederland optimaal te behartigen.
34
Uit welke landen komen de diplomaten die met de Nederlandse bijdrage worden getraind?
Kan daar een uitputtende lijst van worden verschaft?
Antwoord
In 2023 en 2024 zijn diplomaten uit 140 landen vanuit alle continenten (behalve Antarctica)
getraind via de genoemde bijdrage. De top drie deelnemende landen over deze periode
zijn Indonesië, Oekraïne en Zuid-Afrika.
35
Kunt u aangeven waar het Mine Action en Clustermunitie Programma III 2025–2030 precies
uit bestaat en welk budget hiervoor beschikbaar is?
Antwoord
Vanuit het Mine Action and Cluster Munitions Programme 2025–2030 (MACM III) worden 4 internationale humanitaire ontmijning-NGO’s gefinancierd.
Dit zijn onafhankelijke organisaties die gebieden die besmet zijn met antipersoonsmijnen
of clustermunitie weer leefbaar helpen maken, zodat burgers veilig naar huis kunnen
terugkeren en een samenleving en economie weer kunnen worden opgebouwd. Activiteiten
onder MACM III zijn bijvoorbeeld risico’s verminderen voor lokale bevolking door antipersoonsmijnen
en clustermunitie te ruimen en voorlichting te geven over risico’s en slachtoffers
van antipersoonsmijnen te helpen om hun dagelijks leven weer op te pakken, bijvoorbeeld
door psychiatrische hulp te bieden. Onder MACM III worden verder 3 organisaties gesteund
die de capaciteit van lokale ontmijningsautoriteiten versterken in de landen waarin
Nederland actief is op dit gebied. Voor de periode 1 juni 2025 tot 31 mei 2030 is
hiervoor een bedrag van EUR 78.750.000 toegekend (EUR 60,750,000 voor ontmijningsactiviteiten
en EUR 14,000,000 voor capaciteitsversterking, plus een contingency fund ter waarde
van EUR 4,000,000). MACM III is actief in de volgende acht landen: Irak, Lebanon,
Libië, Somalië, Syrië, Oekraïne, Jemen en Zuid Soedan.
36
Op welke onderdelen binnen artikel 2.2. (bestrijding internationale criminaliteit
en terrorism) wordt minder geld besteed en waarom?
Antwoord
Ten opzichte van budget 2025 daalt het budget 2026 op artikel 2.2 met EUR 1,4 mln.
Zo wordt er minder uitgegeven aan cyberveiligheid, door 2026 diverse additionele budgetoverdrachten
niet voort te zetten die in 2025 wel begroot waren, bijv. amendement 35 925 V, nr. 11 van Mulder, CDA (bevorderen samenwerking gezamenlijk weerbaarheid tegen statelijke
cyberdreigingen, EUR 0,5 mln) en de eindejaarsmarge overheveling van 2024 naar 2025
van totaal EUR 0,2 mln. Zo’n overheveling is voor 2026 nog niet voorzien. Ook wordt
de financiering van het Global Forum on Cyber Expertise welke nog in 2025 voor EUR
0,3 mln was gebudgetteerd niet voortgezet.
37
Wat zijn de verwachte financiële gevolgen van het recent gesloten handelsakkoord tussen
de Europese Unie (EU) en de Verenigde Staten voor de EU-inkomsten uit invoerrechten?
Antwoord
Het «Joint Statement on a United States-European Union framework on an agreement on reciprocal,
fair and balanced trade» (hierna: Joint Statement) is een politieke overeenkomt tussen de VS en de EU inzake
handel. Het Joint Statement heeft geen juridisch bindende status, en kan dus niet
zodanig als volwaardig handelsakkoord worden geclassificeerd. Desalniettemin bevat
het Joint Statement afspraken die gevolgen hebben voor de EU-begroting. Onderdeel
van de afspraken is dat de EU tariefverlagingen doorvoert op industriële goederen
en een aantal agrarische goederen uit de VS.
Het kabinet verwacht dat het terugbrengen van tarieven op industriële en agrarische
producten uit de VS geen effect zal hebben op de begroting van de Unie. Er is sprake
van gederfde douanerechten als gevolg van tariefliberalisering voor een aantal industriële
en agrarische producten uit de VS. Deze douanerechten komen, zoals overeengekomen
in het eigenmiddelenbesluit, voor 75% ten goede aan de EU-begroting. Lidstaten mogen
25% van de douanerechten zelf houden (de zogenaamde perceptiekostenvergoeding). Lagere
opbrengsten uit douanerechten betekent echter dat de lidstaten, waaronder dus Nederland,
meer zullen moeten bijdragen via de bni-afdracht. De uitgaven van de Unie blijven
immers gelijk. Conform de begrotingsregels hoeven mutaties op de EU-afdrachten niet
gecompenseerd te worden binnen de departementale begroting van Buitenlandse Zaken.
De EU-invoerrechten vallen niet onder het inkomstenkader en zijn ook (na aftrek van
de perceptiekosten) buiten het uitgavenkader geplaatst.
Na verschijnen van het Joint Statement heeft de Commissie voorstellen gedeeld voor
het doorvoeren van tariefverlagingen op driecategorieën goederen: landbouwproducten,
visserijproducten en industriële producten. Voor landbouwproducten wordt het totale
geraamde verlies aan douane-inkomsten geschat op EUR 230 miljoen (derving EU begroting
EUR 172,5 miljoen). Voor visserijproducten uit de Verenigde Staten bedraagt het totale
geraamde verlies aan inkomsten uit gederfde rechten EUR 63 miljoen (derving EU begroting
EUR 47 miljoen). Voor industriële goederen uit de Verenigde Staten zouden de geraamde
gederfde rechten oplopen tot EUR 4,6 miljard (derving EU begroting EUR 3,4 miljard). Het netto geraamde effect op de EU-begroting van gederfde rechten
door de opgeschorte tarieven op goederen van oorsprong uit de Verenigde Staten wordt,
als men vergelijkt met het jaar 2024, geschat op EUR 3,6 miljard (172,5 mln. + 47
mln. + 3,4 mld.).
De bovengenoemde geraamde effecten zijn nog niet verwerkt in de EU-begroting en vormen
derhalve nog geen onderdeel van de raming van de Nederlandse afdrachten aan de EU.
Naast een opwaarts effect op de bni-afdracht zal naar verwachting ook sprake zijn
van een lagere inkomsten uit douanerechten (perceptiekostenvergoeding).
38
Wat is de stand van zaken ten aanzien van het aanspraak maken op € 5,4 miljard vanuit
het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP)? Hoeveel geld heeft Nederland ontvangen? Is de
verwachting dat het volledige bedrag kan worden verkregen?
Antwoord
Nederland heeft tot op heden twee betaalverzoeken uitbetaald gekregen t.w.v. EUR 2,5
miljard. Het kabinet is voornemens om voor het eind van dit jaar het derde betaalverzoek
in te dienen. Met het wijzigingsverzoek dat Nederland momenteel aan het onderhandelen
is met de Europese Commissie wordt onder meer beoogd om enkele vertraagde hervormingen
uit het derde betaalverzoek te verplaatsen naar het vijfde betaalverzoek. Daarmee
acht het kabinet de kans groot dat Nederland het gehele bedrag uit het derde betaalverzoek
zal ontvangen. Het vierde en vijfde betaalverzoek bevatten echter nog wel een aantal
mijlpalen en doelstellingen die nog niet zijn afgerond, waaronder enkele wetgevingstrajecten
waar een aanzienlijk risico bestaat dat de mijlpalen niet meer tijdig gehaald kunnen
worden (Wet Versterking Regie Volkshuisvesting, Wet BAZ en Wet VBAR). Voor deze wetgevingsmijlpalen
is een spoedige behandeling in de Kamer en tijdige inwerkingtreding van belang; uiterlijk
31 augustus 2026 moeten alle mijlpalen en doelstellingen zijn behaald. Het kabinet
blijft de ontwikkelingen en mogelijke vertragingen bij mijlpalen en doelstellingen
continu monitoren. Het demissionaire kabinet is aanhoudend gemotiveerd om het Nederlandse
Herstel- en Veerkrachtplan uit te voeren en zo de volledige EUR 5,4 miljard aan EU-middelen
in te kunnen zetten voor belangrijke investeringen in Nederland.
39
Op welke manier wordt momenteel consulaire bijstand verleend aan slachtoffers van
huwelijkse dwang en achterlating? Waarom is hierover niets te lezen in de Staat van
het Consulaire 2025, in tegenstelling tot de Staat van het Consulaire 2024?
Antwoord
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken verleent consulaire bijstand aan alle Nederlanders
in nood, waaronder slachtoffers van huwelijkse gevangenschap, huwelijksdwang en achterlating.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken levert een financiële bijdrage aan het noodfonds
van het Landelijk Knooppunt Huwelijksdwang en Achterlating (LKHA) dat bedoeld is om
de terugkeer naar Nederland van slachtoffers van huwelijkse gevangenschap, huwelijksdwang
en achterlating te bekostigen. Ook verspreidt het Ministerie van Buitenlandse Zaken
informatie over huwelijksdwang en achterlating door middel van een online campagne
in de zomervakanties (2024 en 2025). Via social media op Schiphol en radiostation
Fun-X zijn potentiële slachtoffers ingelicht over hulp die het Ministerie van Buitenlandse
Zaken in het buitenland kan bieden. Dit is een succesvolle manier gebleken om deze
doelgroep te bereiken.
Informatie over huwelijksdwang en achterlating kan worden teruggevonden in de Staat
van het Consulaire 2024. De Staat van het Consulaire 2025 is minder uitgebreid dan
vorige edities omdat het in het verlengde mag worden gelezen van de Staat van het
Consulaire uit 2024.
40
Welke gevolgen heeft het afschaffen van het feministisch buitenlandbeleid voor de
consulaire bijstand aan slachtoffers van huwelijkse dwang en achterlating?
Antwoord
Het afschaffen van het feministisch buitenlandbeleid heeft geen invloed gehad op de
consulaire bijstand aan slachtoffers van huwelijksdwang en achterlating. Deze consulaire
bijstand wordt nog steeds verleend.
41
Kunt u toelichten op welke manier u uitvoering geeft aan de motie-Piri (Kamerstuk
21 501-02, nr. 3199)?
Antwoord
Nederland onderstreept in verschillende EU fora, onder andere in aanloop naar de EU
– Egypte top op 22 oktober jl., dat de EU van Egypte mag verwachten dat de vluchtelingenopvang
plaatsvindt conform internationale kaders en verplichtingen die Egypte is aangegaan.
Een deel van de EU steun aan Egypte betreft EUR 200 miljoen voor migratiesamenwerking.
Nederland bepleit dat dit bedrag ook ingezet moet worden voor de verbetering van de
situatie van asielzoekers en vluchtelingen. Ook in de verdere uitwerking van het strategische
partnerschap zal Nederland aandacht blijven vragen voor de meest kwetsbaren, zoals
vluchtelingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Klaver, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.W. Westerhoff, griffier
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.