Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de Hervorming douane-unie - Algemene raadsinzet onderhandelingen EP (Kamerstuk 22112-4092)
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
31 934 Douane
Nr. 4185 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 9 oktober 2025
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 26 juni 2025 over de Hervorming
douane-unie – Algemene raadsinzet onderhandelingen EP (Kamerstuk 22 112, nr. 4092).
De vragen en opmerkingen zijn op 10 september 2025 aan de Staatssecretaris van Financiën
voorgelegd. Bij brief van 9 oktober 2025 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Nijhof-Leeuw
Adjunct-griffier van de commissie, Lips
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie merken op kritisch tegenover de voorgenomen hervorming
van het Douanewetboek te staan. Hoewel modernisering deels begrijpelijk is door e-commerce
en geopolitieke spanningen, verzetten deze leden zich tegen voorstellen die vooral
leiden tot méér Brusselse bevoegdheden ten koste van de belangen van Nederlandse burgers,
ondernemers en een reeds zwaarbelaste douane.
De leden van de PVV-fractie vragen de Staatssecretaris of de voorgestelde amendementen
uitvoerbaar zijn en onderbouwd worden door concrete impactanalyses die rekening houden
met de Nederlandse bezwaren. Deze leden eisen dat de Nederlandse positie gewaarborgd
blijft. Lidstaten moeten een doorslaggevende stem behouden binnen het voorgestelde
agentschap. Kan het kabinet garanderen dat Nederland een veto of beslissende invloed
behoudt en dat gedifferentieerd nationaal douanetoezicht mogelijk blijft?
De leden van de PVV-fractie merken voorts op dat het voorstel voor een Europese douane-datahub
grote zorgen oproept over de nationale zeggenschap over gegevens. Wie bepaalt wie
toegang krijgt tot bedrijfs- of persoonsgegevens? Kan de Staatssecretaris garanderen
dat gevoelige Nederlandse informatie niet zonder instemming in een Brusselse databank
verdwijnt en dat Nederland zelfstandig blijft in keuzes over data-inzichten en handhaving?
De leden van de PVV-fractie merken daarnaast op dat het belang van de Nederlandse
expediteur onvoldoende geborgd lijkt. Hoe wordt voorkomen dat Nederlandse dienstverleners
worden weggeconcurreerd door partijen uit landen met lagere standaarden of gunstigere
wetgeving, bijvoorbeeld door doorvoerlanden die tarieven baseren op het uiteindelijke
bestemmingsland?
Verder constateren deze leden dat een mechanisme voor prioritering van werk bij de
douane ontbreekt, terwijl de werkdruk al extreem hoog is. Waarom ontbreekt dit en
is het kabinet bereid om in EU-verband alsnog voor een dergelijke voorziening te pleiten?
Ook vragen de leden van de PVV-fractie wat de gevolgen zijn van de sturing op bulkzendingen
voor de Nederlandse burger, zoals nieuwe heffingen of hogere handling fees. Het schrappen
van de btw-vrijstelling op import is in de ogen van deze leden een verkapte belastingverhoging,
waarbij per pakketje additionele kosten van 15–25 euro wordt verwacht. Acht de Staatssecretaris
dit acceptabel voor de Nederlandse consument en kan de Staatssecretaris aangeven waarheen
deze gelden vloeien?
Verder willen de leden van de PVV-fractie een duidelijke onderbouwing van de totale
kosten, de verdeling daarvan en de benodigde personeelsinzet. Hoe worden deze kosten concreet gedekt en wat zijn de gevolgen voor de bestaande
personele capaciteit bij de douane?
Tot slot vragen deze leden waarop de bewering is gebaseerd dat bulkzendingen niet
tot hogere prijzen leiden. Is daarbij rekening gehouden met complexe B2B2C-structuren
en de gevolgen voor prijsopbouw en uitvoerbaarheid?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
brief over de raadsinzet voor de onderhandelingen over de hervorming van het Douanewetboek
van de Europese Unie. Zij hebben hierover enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn benieuwd of de Staatssecretaris van mening
is dat het aantal individueel geadresseerde zendingen dat via Nederland de Europese
Unie binnenkomt zou moeten krimpen en zo ja, hoe het kabinet dit aantal wil verminderen.
Voorts vragen deze leden of de Staatssecretaris vindt dat het voor individuele consumenten
mogelijk moet blijven om te blijven bestellen bij webwinkels uit bijvoorbeeld China,
of dat het wat hem betreft beter zou zijn als consumenten individueel zo min mogelijk
van buiten de Europese Unie importeren. De leden zijn benieuwd welke voor- en nadelen
de Staatssecretaris ziet.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie willen daarnaast graag weten hoeveel procent
van de inkomende zendingen nu gecontroleerd wordt door de douane.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over de
raadsinzet voor de onderhandelingen over de hervorming van het Douanewetboek van de
Europese Unie. Deze leden onderschrijven het belang van modernisering van de douaneregels.
Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen ten aanzien van e-commerce en handling fee dat het
voorstel van de Commissie voor de hervorming van het Douanewetboek tekortschiet in
het beter beheersbaar maken van de e-commercestroom. Nederland heeft via het Non-paper
E-commerce voorgesteld om maatregelen op te nemen die bulkimport stimuleren ten opzichte
van individueel geadresseerde zendingen. Wat is het verwachte effect van bulkimport
stimuleren? Welke maatregelen zijn nog meer nodig om de e-commercestroom beheersbaar
te krijgen in Nederland?
De leden van de VVD-fractie lezen op het punt van toegang van het mkb tot faciliteiten
en vertegenwoordiging dat de faciliteiten voor de zogenoemde Trust & Check Traders
(T&CT) beter worden geborgd. Hoe borgt het kabinet dat de gegevensverplichting voor
T&CT beperkt blijft tot strikt noodzakelijke gegevens met inachtneming van het Unierecht
over gegevensbescherming? Kan het kabinet garanderen dat T&CT-verplichtingen niet
leiden tot directe toegang tot interne bedrijfsservers maar uitsluitend via een beveiligde
interface verlopen? Hoe zet Nederland zich in om deze waarborgen expliciet vast te
leggen zodat bedrijven de T&CT-status daadwerkelijk zullen omarmen?
De leden van de VVD-fractie lezen ook dat de AEO-C-status voor bewezen betrouwbare
bedrijven behouden blijft. Hoe borgt het kabinet dat naast T&CT ook AEO-vertegenwoordiging
behouden blijft (zoals opgenomen in de Raadsversie), zodat vooral mkb en kleinere
importeurs toegang houden tot douanefaciliteiten?
De leden van de VVD-fractie lezen ten aanzien van logistieke processen dat het kabinet
zich tijdens de besprekingen in de Raad sterk heeft gemaakt voor het waarborgen van
een soepele voortgang van alle logistieke processen en dienstverlening in Nederland.
Erkent het kabinet dat ook de Raadsversie nog knelpunten oplevert omdat de hoedanigheid
van importeur in de keten kan wisselen zonder dat partijen zich daarvan bewust zijn?
De leden van de VVD-fractie lezen ook dat er een aangepaste definitie van importeur
in de voorstellen van de Europese Commissie staat. Hoe ziet het kabinet de verdeling
van civielrechtelijke aansprakelijkheid wanneer meerdere partijen achtereenvolgens
als importeur worden aangemerkt? Welke risico’s ziet het kabinet voor de rechtspositie
van marktpartijen en douane bij onduidelijke afbakening van verantwoordelijkheden?
Hoe kan worden voorkomen dat civielrechtelijke overeenkomsten onvoldoende zekerheid
geven over de publiekrechtelijke verantwoordelijkheid richting douane? Welke mogelijkheden
ziet het kabinet om via «kwijting in de keten» of andere instrumenten de verantwoordelijkheden
en aansprakelijkheden duidelijker te maken?
De leden van de VVD-fractie lezen ten aanzien van het EU-Douaneagentschap dat het
van belang is dat de taken van het agentschap duidelijk en specifiek in de wetgeving
worden omschreven. Door wie en aan de hand van welke specificaties wordt het EU-douaneagentschap
gecontroleerd?
De leden van de VVD-fractie lezen op het punt van de EU-Douanedatahub dat de vertrouwelijkheid
van gegevens gewaarborgd zijn, en moet duidelijk zijn wie toegang heeft tot welke
gegevens en voor welk doel. Is het kabinet bereid te pleiten voor onafhankelijk onderzoek
naar de integriteit, kwaliteit en gegevensveiligheid van de EU-Douanedatahub, vergelijkbaar
met de toetsing door het Adviescollege ICT-toetsing?
Deze leden lezen ook dat in de algemene raadsinzet er ten opzichte van de voorstellen
van de Europese Commissie diverse aanvullende waarborgen voor een goede omgang met
gegeven zijn opgenomen. Hoe wordt geborgd dat in zowel de ontwerpfase als na ingebruikname
onafhankelijke validatie plaatsvindt?
De leden van de VVD-fractie lezen ten aanzien van het minimumkader voor overtredingen
en sancties dat het kabinet geen voorstander is van het door de Europese Commissie
voorgestelde minimumkader voor douane-overtredingen en minimumboetes. Deelt het kabinet
de visie dat sanctiebeleid, gezien de verschillen in samenwerking tussen Douane en
bedrijfsleven, primair een nationale bevoegdheid moet blijven? Hoe gaat het kabinet
zich daarvoor inzetten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
van Financiën over de raadsinzet voor de onderhandelingen over de hervorming van het
Douanewetboek van de Europese Unie. Deze leden hebben enkele vragen ten aanzien van
de voorgestelde handling fee voor kleine pakketten.
De leden van de BBB-fractie lezen dat de Staatssecretaris in zijn brief het volgende
schreef: «Dagelijks komen er meer dan drie miljoen unieke goederen via Nederland de
EU binnen. Voor de douane en andere toezichthouders is het onmogelijk deze grote aantallen
effectief te controleren op bijvoorbeeld de juiste afdracht van invoerrechten en productveiligheid.
Het voorstel van de Commissie voor de hervorming van het Douanewetboek van de Unie
schiet te kort in het beter beheersbaar maken van de e-commercestroom. Nederland heeft
middels het Non-paper E-commerce voorgesteld om maatregelen op te nemen die bulkimport
stimuleren, ten opzichte van individueel geadresseerde zendingen. Het kabinet is verheugd
dat dit voorstel met brede steun een plek heeft gekregen in de algemene raad inzet.»
Kan de Staatssecretaris verduidelijken waar de opbrengsten voor bestemd zijn? Ligt
er al een concrete uitwerking van de bestemming van de middelen? Hoe voorkomt de Staatssecretaris
dat de opbrengsten worden gebruikt voor niet-douanedoeleinden? Is de Staatssecretaris
van mening dat het hierbij om een EU-belasting gaat? Wat is de houding van het kabinet
ten opzichte van nieuwe EU-belastingen?
II Reactie van de Staatssecretaris van Financiën
Met interesse heb ik kennisgenomen van de vragen die door de verschillende fracties
zijn gesteld naar aanleiding van de Kamerbrief over de algemene raadsinzet nieuw Douanewetboek
van de Unie1. Bij de beantwoording wordt de volgorde van het verslag aangehouden met dien verstande
dat de beantwoording op vragen van gelijke strekking samen is genomen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
1.
De leden van de PVV-fractie vragen de Staatssecretaris of de voorgestelde amendementen
uitvoerbaar zijn en onderbouwd worden door concrete impactanalyses die rekening houden
met de Nederlandse bezwaren? Deze leden eisen dat de Nederlandse positie gewaarborgd
blijft.
Zoals u in de brief van mijn voorganger kunt lezen zijn alle prioriteiten van Nederland
opgenomen in de algemene raadsinzet. Momenteel heeft het kabinet dan ook geen grote
bezwaren. De Douane is intensief betrokken geweest bij de onderhandeling om de uitvoerbaarheid
van de amendementen te borgen. Het is niet gebruikelijk dat er in deze fase van de
onderhandeling een impactanalyse op amendementen wordt uitgevoerd.
2.
De leden van de PVV-fractie constateren dat lidstaten een doorslaggevende stem moeten
behouden binnen het voorgestelde agentschap. Kan het kabinet garanderen dat Nederland
een veto of beslissende invloed behoudt en dat gedifferentieerd nationaal douanetoezicht
mogelijk blijft?
Het nieuw op te richten EU-Douaneagentschap zal verschillende taken op zich nemen.
Sommige daarvan zijn nieuw, andere worden op dit moment nog uitgevoerd door de Europese
Commissie. Er worden echter geen taken of bevoegdheden van de lidstaten overgedragen
aan het agentschap.
Voor de taken die nu bij de Commissie liggen, heeft Nederland momenteel geen veto
of directe invloed op de besluitvorming. In het nieuwe agentschap verandert dit: het
wordt aangestuurd door een zogenoemde «managementboard», waarin elke lidstaat en de
Europese Commissie een zetel krijgen. Besluiten binnen deze board worden genomen via
meerderheid van stemmen. Daardoor krijgt Nederland in de toekomst meer invloed binnen
het Douaneagentschap dan het nu heeft binnen de Commissie.
De Nederlandse Douane maakt haar eigen risicoafwegingen en bepaalt zelf welke zendingen
zij controleert. Het Douaneagentschap zal overkoepelende risicoanalyses uitvoeren,
maar zal de nationale analyses niet vervangen. Hierdoor blijft gedifferentieerd nationaal
douanetoezicht mogelijk.
3.
De leden van de PVV-fractie merken voorts op dat het voorstel voor een Europese douane-datahub
grote zorgen oproept over de nationale zeggenschap over gegevens. Wie bepaalt wie
toegang krijgt tot bedrijfs- of persoonsgegevens? Kan de Staatssecretaris garanderen
dat gevoelige Nederlandse informatie niet zonder instemming in een Brusselse databank
verdwijnt en dat Nederland zelfstandig blijft in keuzes over data-inzichten en handhaving?
De toegang tot bedrijfs- of persoonsgegevens wordt vastgelegd in de Verordening. De
inzet van de Raad is dat toegang tot deze gegevens uitsluitend wordt verleend indien
dit noodzakelijk is. Nederland blijft zelf verantwoordelijk voor het nationale risicobeheer.
Daarnaast houdt het EU-Douaneagentschap zich bezig met het Europese risicobeheer.
Op basis daarvan kan het EU-Douaneagentschap de Nederlandse Douane adviseren over
handhavingsmaatregelen. De uiteindelijke beslissingsbevoegdheid over controles blijft
bij Nederland.
4.
De leden van de PVV-fractie merken daarnaast op dat het belang van de Nederlandse
expediteur onvoldoende geborgd lijkt. Hoe wordt voorkomen dat Nederlandse dienstverleners
worden weggeconcurreerd door partijen uit landen met lagere standaarden of gunstigere
wetgeving, bijvoorbeeld door doorvoerlanden die tarieven baseren op het uiteindelijke
bestemmingsland?
Binnen de Europese Unie en vooral in Nederland is de meerderheid van de huidige douane-expediteurs
in het bezit van een zogenaamde Authorised Economic Operator Customs (AEO-C) vergunning,
die kan worden beschouwd als een douane kwaliteitscertificaat. Een belangrijke voorwaarde
van deze AEO-C vergunning is dat de vergunninghouder voldoet aan de eis van praktische
vakbekwaamheid in het doen van douaneaangiften en professionaliteit op het gebied
van douaneformaliteiten. Deze standaarden/criteria voor een AEO-C vergunning zijn
identiek in de gehele EU. Verder is de geografische ligging van Nederland binnen de
EU met de Rotterdamse haven en luchthaven Schiphol erg gunstig als logistieke «poort»
van de EU en kan het Europese achterland zeer goed worden bediend middels deze infrastructuur.
Verder wordt de professionaliteit en de betrouwbaarheid van de Nederlandse Douane
gewaardeerd door de logistieke sector, waardoor mijns inziens bedrijven niet snel
zullen overstappen naar een alternatieve logistieke routing, waarbij mogelijk oponthoud
kan ontstaan door een minder efficiënte afhandeling van douaneprocedures. Verder houdt
de Europese Commissie toezicht op de juiste implementatie en uitvoering van douanewetgeving
en douaneprocedures waardoor extra controle op kwaliteit hiervan plaatsvindt. Om de
bovengenoemde redenen zie ik geen risico dat Nederlandse dienstverleners worden weggeconcurreerd
door andere partijen uit landen met lagere standaarden of gunstigere wetgeving.
5.
Verder constateren deze leden dat een mechanisme voor prioritering van werk bij de
douane ontbreekt, terwijl de werkdruk al extreem hoog is. Waarom ontbreekt dit en
is het kabinet bereid om in EU-verband alsnog voor een dergelijke voorziening te pleiten?
Het kabinet erkent dat de werkdruk bij de Douane hoog is en dat een goede prioritering
van werkzaamheden essentieel is voor een efficiënte en effectieve handhaving.
Momenteel ontbreekt er binnen het EU-kader een formeel mechanisme dat lidstaten verplicht
om prioriteiten op het gebied van douanetaken op uniforme wijze vast te stellen. Dit
komt doordat de uitvoering van douanetaken en de prioritering daarvan primair een
nationale verantwoordelijkheid blijft, waarbij lidstaten zelf het beste zicht hebben
op hun eigen operationele risico’s en prioriteiten. Het kabinet is van mening dat
het belangrijk is dat lidstaten voldoende ruimte behouden om hun eigen prioriteiten
te bepalen, gebaseerd op hun nationale context en risicobeoordelingen. Dit waarborgt
dat de douane-inzet gericht kan worden ingezet op die gebieden die voor Nederland
het meest urgent en relevant zijn.
6.
Ook vragen de leden van de PVV-fractie wat de gevolgen zijn van de sturing op bulkzendingen
voor de Nederlandse burger, zoals nieuwe heffingen of hogere handling fees. Het schrappen
van de btw-vrijstelling op import is in de ogen van deze leden een verkapte belastingverhoging,
waarbij per pakketje additionele kosten van 15–25 euro wordt verwacht. Acht de Staatssecretaris
dit acceptabel voor de Nederlandse consument en kan de Staatssecretaris aangeven waarheen
deze gelden vloeien?
Tot slot vragen deze leden waarop de bewering is gebaseerd dat bulkzendingen niet
tot hogere prijzen leiden. Is daarbij rekening gehouden met complexe B2B2C-structuren
en de gevolgen voor prijsopbouw en uitvoerbaarheid?
De explosieve groei van individueel geadresseerde e-commerce zendingen (in 2024 3 miljoen
zendingen per dag) maakt het voor de Douane vrijwel onmogelijk om goed te controleren.
Buiten de massa aan zendingen maakt de aard van e-commerce controle ook ingewikkeld.
Het ene pakketje zegt namelijk niets over het andere. Hierom zullen individuele pakketten
individueel gecontroleerd moeten worden. Bij bulkzendingen (zendingen met een veelheid
aan hetzelfde product) is het mogelijk om een steekproef te controleren en op basis
hiervan te concluderen dat de gehele zending conform de regels is of niet. Dit is
dus beter uitvoerbaar voor de Douane.
Om bulkzendingen te stimuleren wordt er in het ontwerp van de handling fee rekening
gehouden met de mogelijkheid om via een speciaal «Customs warehouse» in bulk in te
voeren. Hiervoor wordt een lagere handling fee betaald. Op deze manier zal de prijsstijging
voor consumenten worden beperkt.
In tegenstelling tot wat de leden aangeven wordt voor alle goederen, ongeacht de waarde,
btw afgedragen. Mogelijk bedoelen de leden de huidige vrijstelling van invoerrechten
bij goederen onder de € 150. Er wordt inderdaad voorgesteld om deze te schrappen,
om een level playingfield te creëren tussen Europese bedrijven en niet-Europese bedrijven.
Het gevolg van sturing op bulkzendingen zal dus voornamelijk erop zien dat de consument
minder risico heeft om per ongeluk producten te bestellen die niet conform Europese
standaarden zijn. Hiermee bestelt de consument dus minder snel gevaarlijk kinderspeelgoed
of brandgevaarlijke elektronica. Tevens creëert dit een gelijk speelveld voor de Europese
ondernemer. Deze wordt immers wel aan de Europese productregelgeving gehouden en brengt
de consumenten wel invoerrechten in rekening over producten met een waarde van onder
de € 150.
Het geld dat extra via het afschaffen van de vrijstelling van invoerrechten wordt
opgehaald, vloeit gedeeltelijk naar de Nederlandse staatskas via de zogenaamde perceptiekostenvergoeding.
De verdeling van de opbrengsten van de handling fee is onderwerp van onderhandeling
in het kader van het Meerjarig Financieel Kader, waarvoor de onderhandelingen net
gestart zijn.
7.
Verder willen de leden van de PVV-fractie een duidelijke onderbouwing van de totale
kosten, de verdeling daarvan en de benodigde personeelsinzet. Hoe worden deze kosten
concreet gedekt en wat zijn de gevolgen voor de bestaande personele capaciteit bij
de douane?
De implementatie van het nDWU heeft consequenties voor de uitvoering door de Douane.
Op dit moment inventariseert de Douane de uitvoeringskosten en de benodigde personeelsinzet.
Op basis van deze inventarisatie wordt op korte termijn een eerste inschatting gemaakt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
8.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn benieuwd of de Staatssecretaris van mening
is dat het aantal individueel geadresseerde zendingen dat via Nederland de Europese
Unie binnenkomt zou moeten krimpen en zo ja, hoe het kabinet dit aantal wil verminderen.
Het kabinet is om de redenen die worden toegelicht bij vraag 6 van de PVV fractie
inderdaad van mening dat het aantal individueel geadresseerde zendingen naar beneden
moet. Dit betekent niet dat het aantal producten dat geïmporteerd wordt naar beneden
moet, maar dat er meer in bulk moet worden ingevoerd. Tevens blijkt de non-conformiteit
betreffende productregelgeving bij e-commercezendingen die individueel verzonden worden
erg hoog. Hier kan gedacht worden aan onveilig kinderspeelgoed, brandgevaarlijke elektronica
of fraude met invoerheffingen.
Het kabinet is verheugd dat er veel maatregelen zijn opgenomen in de algemene raadsinzet
van het nieuwe Douanewetboek van de Unie die hieraan bijdragen. Zo worden maatregelen
die import als individuele zendingen stimuleren afgeschaft en worden bulkzendingen
gestimuleerd middels de mogelijkheid om producten via een «Customs Warehouse» te importeren.
Hiernaast wordt er een handling fee geïntroduceerd op e-commerce zendingen om de Douane
te compenseren voor de extra benodigde controles op dit gebied. Deze handling fee
zal aanzienlijk lager zijn voor producten die in bulk via een «Customs Warehouse»
geïmporteerd worden.
Nederland behoort tot de lidstaten waar de meeste e-commerce zendingen binnenkomen.
De Nederlandse Douane ondervindt, net als Douanediensten van andere lidstaten, dan
ook serieuze problemen betreffende de e-commercestroom. Er is een aantal lidstaten
dat serieus nadenkt om al eerder dan de EU brede handling fee een eigen, nationale
handling fee te introduceren om deze problematiek aan te pakken. Ook Nederland staat
positief tegenover een nationale handling fee. De ontwikkelingen bij andere lidstaten
worden nauwlettend gevolgd en indien wenselijk is Nederland in staat om snel te handelen.
9.
Voorts vragen deze leden of de Staatssecretaris vindt dat het voor individuele consumenten
mogelijk moet blijven om te blijven bestellen bij webwinkels uit bijvoorbeeld China,
of dat het wat hem betreft beter zou zijn als consumenten individueel zo min mogelijk
van buiten de Europese Unie importeren. De leden zijn benieuwd welke voor- en nadelen
de Staatssecretaris ziet.
Het moet voor individuele consumenten mogelijk blijven om te bestellen bij webwinkels
uit bijvoorbeeld China. Het nieuwe Douanewetboek van de Unie streeft er echter naar
het level playingfield tussen niet-Europese bedrijven en Europese bedrijven te verbeteren.
Het opheffen van de invoervrijstelling en de handling fee zijn hier voorbeelden van.
10.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie willen daarnaast graag weten hoeveel procent
van de inkomende zendingen nu gecontroleerd wordt door de douane.
De Douane maakt jaarlijks afspraken met haar opdrachtgevers over het door hen gewenste
handhavingsniveau in de verschillende opgedragen taken. In 2024 heeft de Douane specifiek
bij de invoer van e-commerce 34.000 controles uitgevoerd. Op een totaal van 1,1 miljard
aangifteregels voor e-commerce, is dat een controledichtheid van 0,003% in 2024.
Omdat een hogere controledichtheid wenselijk is, heeft de Douane besloten om, in overleg
met haar opdrachtgevers en samenwerkingspartners, additionele capaciteit beschikbaar
te maken voor de controles op de e-commercestroom, zodat de controledruk in absolute
aantallen sterk zal toenemen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
11.
De leden van de VVD-fractie lezen ten aanzien van e-commerce en handling fee dat het
voorstel van de Commissie voor de hervorming van het Douanewetboek tekortschiet in
het beter beheersbaar maken van de e-commercestroom. Nederland heeft via het Non-paper
e-commerce voorgesteld om maatregelen op te nemen die bulkimport stimuleren ten opzichte
van individueel geadresseerde zendingen. Wat is het verwachte effect van bulkimport
stimuleren? Welke maatregelen zijn nog meer nodig om de e-commercestroom beheersbaar
te krijgen in Nederland?
Zie het antwoord op vraag 8 van de GroenLinks-PvdA-fractie.
12.
De leden van de VVD-fractie lezen op het punt van toegang van het mkb tot faciliteiten
en vertegenwoordiging dat de faciliteiten voor de zogenoemde Trust & Check Traders
(T&CT) beter worden geborgd. Hoe borgt het kabinet dat de gegevensverplichting voor
T&CT beperkt blijft tot strikt noodzakelijke gegevens met inachtneming van het Unierecht
over gegevensbescherming?
Kan het kabinet garanderen dat T&CT-verplichtingen niet leiden tot directe toegang
tot interne bedrijfsservers maar uitsluitend via een beveiligde interface verlopen?
Hoe zet Nederland zich in om deze waarborgen expliciet vast te leggen zodat bedrijven
de T&CT-status daadwerkelijk zullen omarmen?
Tijdens de onderhandelingen is nog geen standpunt ingenomen over welke specifieke
gegevens Trust & Check Traders (T&CT) moeten aanleveren. Deze uitwerking zal plaatsvinden
in de lagere regelgeving. Daarbij geldt dat de lagere regelgeving in overeenstemming
moet zijn met het Unierecht inzake gegevensbescherming, waaronder het beginsel van
dataminimalisatie. Het kabinet zal zich in de onderhandelingen over deze nadere regelgeving
inzetten voor het uitgangspunt dat niet meer gegevens worden verzameld dan strikt
noodzakelijk.
T&CT’s zijn niet verplicht om directe toegang te geven tot hun interne bedrijfsservers.
Wel komt er een verplichting om real-time toegang te verschaffen tot relevante gegevens.
Hoe deze toegang precies wordt vormgegeven, is nog niet vastgesteld en zal worden
uitgewerkt in de technische specificaties van de EU-Douanedatahub.
Het kabinet zal zich ervoor inzetten dat de inrichting zodanig wordt vormgegeven,
dat deelname aan het T&CT-systeem aantrekkelijk wordt voor bedrijven.
13.
De leden van de VVD-fractie lezen ook dat de AEO-C-status voor bewezen betrouwbare
bedrijven behouden blijft. Hoe borgt het kabinet dat naast T&CT ook AEO-vertegenwoordiging
behouden blijft (zoals opgenomen in de Raadsversie), zodat vooral mkb en kleinere
importeurs toegang houden tot douanefaciliteiten?
Momenteel zijn de onderhandelingen in de trialoogfase. Dit houdt in dat de voorzitter
van de Raad, de Europese Commissie en het Parlement in onderhandeling zijn over de
eigen positie. De voorzitter zal hier de algemene raadsinzet verdedigen. Nederland
staat in nauw contact met de voorzitter om te zorgen dat de behaalde punten gewaarborgd
blijven in deze fase van de onderhandeling.
14.
De leden van de VVD-fractie lezen ten aanzien van logistieke processen dat het kabinet
zich tijdens de besprekingen in de Raad sterk heeft gemaakt voor het waarborgen van
een soepele voortgang van alle logistieke processen en dienstverlening in Nederland.
Erkent het kabinet dat ook de Raadsversie nog knelpunten oplevert omdat de hoedanigheid
van importeur in de keten kan wisselen zonder dat partijen zich daarvan bewust zijn?
De leden van de VVD-fractie lezen ook dat er een aangepaste definitie van importeur
in de voorstellen van de Europese Commissie staat. Hoe ziet het kabinet de verdeling
van civielrechtelijke aansprakelijkheid wanneer meerdere partijen achtereenvolgens
als importeur worden aangemerkt?
Welke risico’s ziet het kabinet voor de rechtspositie van marktpartijen en douane
bij onduidelijke afbakening van verantwoordelijkheden? Hoe kan worden voorkomen dat
civielrechtelijke overeenkomsten onvoldoende zekerheid geven over de publiekrechtelijke
verantwoordelijkheid richting douane? Welke mogelijkheden ziet het kabinet om via
«kwijting in de keten» of andere instrumenten de verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden
duidelijker te maken?
De importeur is een nieuw concept in de douanewetgeving. Anders dan in de huidige
wetgeving, waarbij iedere persoon die goederen bij de Douane kan aanbrengen een douaneaangifte
moet doen, is in de wet bepaald wie als importeur aan te merken is.
De importeur moet in de data, die aan de Douane moet worden verstrekt, worden vermeld
zodra goederen onder een douaneprocedure worden geplaatst. Als er in een volgende
procedure een andere partij als importeur is aan te merken, volgt dit uit die data.
Dat betekent dat er per procedure slechts één importeur aan te wijzen zou moeten zijn.
De wisselmomenten volgen ook duidelijk uit de wettelijke definitie, waardoor marktpartijen
niet verrast zouden kunnen worden en de rechtspositie duidelijk is. De importeurhoedanigheid
wordt bepaald door de wettelijke criteria in de nieuwe douanewetgeving, niet door
civielrechtelijke overeenkomsten tussen marktpartijen. Deze nieuwe werkwijze zorgt
juist voor meer duidelijkheid over welke partij verantwoordelijk is richting de Douane,
en daarmee vormt dit een duidelijke verbetering ten opzichte van de huidige situatie.
Het kabinet herkent daarom niet dat de Raadsversie nog knelpunten oplevert op het
gebied van wisselende importeurhoedanigheid. Integendeel: de nieuwe systematiek lost
dit probleem juist op door te allen tijde duidelijkheid te scheppen over wie de importeur
is. De importeur geeft door zijn aangifte een formeel commitment dat hij de verantwoordelijkheid
richting de Douane op zich neemt. Hierdoor zijn er geen onduidelijkheden meer over
de rechtspositie van marktpartijen en Douane, deze wordt juist verbeterd.
Instrumenten zoals «kwijting in de keten» zijn daarom niet nodig. De nieuwe DWU-systematiek
realiseert immers al de beoogde duidelijkheid.
15.
De leden van de VVD-fractie lezen ten aanzien van het EU-Douaneagentschap dat het
van belang is dat de taken van het agentschap duidelijk en specifiek in de wetgeving
worden omschreven. Door wie en aan de hand van welke specificaties wordt het EU-douaneagentschap
gecontroleerd?
Conform de algemene inzet van de Raad legt het EU-Douaneagentschap verantwoording
af aan het Europees Parlement en de Raad. De specificaties hiervoor worden vastgelegd
in het jaarlijks opgestelde Enkel programmeringsdocument.
16.
De leden van de VVD-fractie lezen op het punt van de EU-Douanedatahub dat de vertrouwelijkheid
van gegevens gewaarborgd zijn, en moet duidelijk zijn wie toegang heeft tot welke
gegevens en voor welk doel. Is het kabinet bereid te pleiten voor onafhankelijk onderzoek
naar de integriteit, kwaliteit en gegevensveiligheid van de EU-Douanedatahub, vergelijkbaar
met de toetsing door het Adviescollege ICT-toetsing?
In de algemene raadsinzet zijn er ten opzichte van de voorstellen van de Europese
Commissie diverse aanvullende waarborgen voor een goede omgang met gegevens opgenomen.
Zo is de toegang tot gegevens uit de EU-Douanedatahub verder beperkt en is er een
aanvullende bepaling opgenomen over het beroepsgeheim bij vertrouwelijk verkregen
informatie. Mede in het licht van de huidige geopolitieke ontwikkelingen is bovendien
een uitgebreide bepaling toegevoegd met betrekking tot de eisen aan digitale soevereiniteit
bij de ontwikkeling en het beheer van de EU-Douanedatahub. Tot slot is vastgelegd
dat het bedrijfsleven wordt betrokken bij het testen van de EU-Douanedatahub. Het
kabinet heeft er vertrouwen in dat met deze bepalingen een efficiënte en veilige EU-Douanedatahub
tot stand kan worden gebracht, waarmee de inzet van data binnen het douaneproces verder
wordt versterkt.
17.
Deze leden lezen ook dat in de algemene raadsinzet er ten opzichte van de voorstellen
van de Europese Commissie diverse aanvullende waarborgen voor een goede omgang met
gegeven zijn opgenomen. Hoe wordt geborgd dat in zowel de ontwerpfase als na ingebruikname
onafhankelijke validatie plaatsvindt?
Ingevolge de algemene inzet van de Raad moet de ontwikkeling en het onderhoud van
de EU-Douanedatahub voldoen aan internationaal erkende standaarden en best practices op het gebied van softwareontwikkeling, systeemtesten, pilotfasen en acceptatieprocedures.
Dit omvat onder meer uitgebreide functionele en technische tests, gestructureerde
proeftrajecten met betrokkenheid van vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, en
heldere criteria voor de beoordeling van prestaties, naleving en beveiliging. Deze
maatregelen zijn erop gericht te waarborgen dat het systeem de geharmoniseerde douaneprocedures
in de gehele EU kan ondersteunen en aansluit bij de operationele behoeften van zowel
de lidstaten als het bedrijfsleven.
18.
De leden van de VVD-fractie lezen ten aanzien van het minimumkader voor overtredingen
en sancties dat het kabinet geen voorstander is van het door de Europese Commissie
voorgestelde minimumkader voor douane-overtredingen en minimumboetes. Deelt het kabinet
de visie dat sanctiebeleid, gezien de verschillen in samenwerking tussen Douane en
bedrijfsleven, primair een nationale bevoegdheid moet blijven? Hoe gaat het kabinet
zich daarvoor inzetten?
Ja, het kabinet deelt deze visie. Zie het antwoord op vraag 13 van uw fractie voor
een toelichting op hoe ik mij hiervoor ga inzetten.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
19.
De leden van de BBB-fractie lezen dat de Staatssecretaris in zijn brief het volgende
schreef: «Dagelijks komen er meer dan drie miljoen unieke goederen via Nederland de
EU binnen. Voor de douane en andere toezichthouders is het onmogelijk deze grote aantallen
effectief te controleren op bijvoorbeeld de juiste afdracht van invoerrechten en productveiligheid.
Het voorstel van de Commissie voor de hervorming van het Douanewetboek van de Unie
schiet te kort in het beter beheersbaar maken van de e-commercestroom. Nederland heeft
middels het Non-paper e-commerce voorgesteld om maatregelen op te nemen die bulkimport
stimuleren, ten opzichte van individueel geadresseerde zendingen. Het kabinet is verheugd
dat dit voorstel met brede steun een plek heeft gekregen in de algemene raad inzet.»
Kan de Staatssecretaris verduidelijken waar de opbrengsten voor bestemd zijn? Ligt
er al een concrete uitwerking van de bestemming van de middelen? Hoe voorkomt de Staatssecretaris
dat de opbrengsten worden gebruikt voor niet- douanedoeleinden? Is de Staatssecretaris
van mening dat het hierbij om een EU-belasting gaat? Wat is de houding van het kabinet
ten opzichte van nieuwe EU-belastingen?
Zie het antwoord op vraag 6 van de PVV fractie. Aanvullend hierop benoem ik graag
dat een handling fee specifiek een kostenvergoeding is voor extra werk dat uitgevoerd
wordt door de Douane, en geen belasting.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.M. Nijhof-Leeuw, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier