Lijst van vragen : 36800-XVII Verslag houdende een lijst van vragen inzake Vaststelling van de begrotingsstaat voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (XVII) voor het jaar 2026
2025D43221 Lijst van vragen
De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp heeft een aantal
vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken inzake de Vaststelling van de begrotingsstaat voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
(XVII) voor het jaar 2026 (Kamerstuk 36 800 XVII, nrs. 1 en 2).
De voorzitter van de commissie,
Thijssen
Adjunct-Griffier van de commissie,
Prenger
Nr
Vraag
1
Kunt u een concreet overzicht geven van de uitwerking van de 22% bezuiniging op apparaatslasten
vanuit het regeerprogramma? Graag in een tabel waarbij aangegeven op welke organisaties
of organisatieonderdelen deze bezuiniging neerslaat, en per organisatieonderdeel hoeveel
externe inhuur teruggedrongen wordt, hoeveel FTE verdwijnen en welk type functies
het daar betreft.
2
Hoe verklaart het kabinet dat de uitgaven in 2026 stijgen van € 3,120 miljard in 2025
naar € 3,572 miljard in 2026?
3
Waarom is er geen resultatentabel op handel, gezien de intensiveringen op dit artikel?
Kan worden aangegeven welke resultaten worden beoogd?
4
Kan in een overzicht worden aangegeven hoeveel het totale ODA-budget zou stijgen in
de jaren 2026 t/m 2030 wanneer volledig zou worden gekoppeld aan 0,7% en Bruto Nationaal
Inkomen? Kan hierbij de tabel weergegeven worden zoals dit vorige keer in de beantwoording
van feitelijke vragen is gedaan? Kan hierbij de formule worden gehanteerd zoals die
tot vorig jaar werd gebruikt (Ontwikkelingsbudget = (0,7% x BNI) + intensiveringen
– bezuinigingen)? Kan een vergelijking worden gemaakt met het daadwerkelijke ontwikkelingsbudget?
5
Uit welke artikelen op de begroting komt steun voor het Global Center on Adaptation?
Indien deze op een andere begroting staan, kan dan uitgelegd worden welke en op welke
artikelen? Is dit structurele of incidentele steun? Stopt al deze steun?
6
Functioneert vliegbasis Woensdrecht als onderhoudslocatie voor het F-35 programma?
Worden hier onderdelen van Israëlische F-35's onderhouden?
7
Wat is de laatste stand van zaken met betrekking tot zogenaamde «verdrag van Aken»?
8
Kunt u toelichten hoe, na uitvoering van het amendement Eerdmans en Stoffer over UNRWA
(Kamerstuk 36 600-XVII-50), de middelen die bedoeld waren voor UNRWA over de begroting zijn verdeeld? Op welke
posten en voor welke organisaties of programma's zijn deze middelen nu bedoeld? Zijn
deze juridisch verplicht?
9
Wat is de volledig vrij besteedbare ruimte op deze begroting?
10
Kunt u aangeven op welke specifieke artikelen nog vrij besteedbare ruimte zit?
11
Welke begrotingsartikelen zijn beleidsmatig belegd, maar nog niet juridisch vastgelegd?
12
Op welke begrotingsartikelen zijn bedragen bestuurlijk vastgelegd?
13
Kunt u een zo compleet mogelijke lijst geven van de projecten en/of bijdragen die
in 2026 niet doorgaan als gevolg van de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking?
14
Voor hoeveel geld zijn er exportkredietverzekeringen verstrekt het afgelopen jaar
en dit jaar? Kunt u in percentages aangeven voor welke sectoren deze exportsteun was?
In welke regio's en landen?
15
Hoeveel procent van Nederlandse ontwikkelingssamenwerking gaat naar de minst ontwikkelde
landen zoals gedefinieerd door internationale organisaties? Hoeveel procent van noodhulp?
16
Hoeveel procent van ontwikkelingssamenwerking gaat naar fragiele staten, zoals gedefinieerd
door internationale organisaties? Hoeveel procent van noodhulp?
17
Hoe wordt ingezet op vrouwenrechten in het handelsbeleid, welke doelen en activiteiten
zijn daaraan gekoppeld en welke concrete resultaten worden daarmee behaald?
18
Welke begrotingen zijn gewijzigd ten opzichte van de versie die naar de Raad van State
is gestuurd?
19
Welke begrotingen moesten na 8 september 2025 alsnog worden gewijzigd?
20
Wat was de inhoudelijke reden voor deze wijzigingen?
21
Hoe wordt de Kamer geïnformeerd over aanpassingen die na advies door de Raad van State
zijn doorgevoerd?
22
Bevestigt het kabinet dat de Afdeling advisering van de Raad van State een blanco
advies heeft uitgebracht?
23
Waarom had de Raad van State geen opmerkingen bij dit wetsvoorstel?
24
Hoe wordt het bedrag van € 3,572 miljard aan uitgaven voor 2026 onderbouwd?
25
Hoe worden de ontvangsten van € 48,354 miljoen gespecificeerd?
26
Hoe wordt het verschil verklaard tussen verplichtingen (€ 4,382 miljard) en uitgaven
(€ 3,572 miljard)?
27
Hoe worden de bedragen verdeeld over de vijf beleidsartikelen?
28
Waarom is bij artikel 1 het verschil tussen verplichtingen en uitgaven relatief groot?
29
Gezien de budgettaire prioritering, hoe rechtvaardigt het kabinet dat aan beleidsartikel
4 (Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling) € 1.089,8 miljoen wordt toegewezen,
terwijl beleidsartikel 1 (Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen),
dat directer bijdraagt aan het verdienvermogen, € 607,3 miljoen ontvangt?
30
Welke gevolgen heeft de presentatie in lopende prijzen voor de vergelijkbaarheid met
andere begrotingen?
31
Waarom wordt het ODA-budget alleen nog bij de Voorjaarsnota aangepast en niet meer
bij de Miljoenennota?
32
Hoe verklaart het kabinet de daling naar 0,45% bni in 2029?
33
Welk percentage van het nationale inkomen wordt exact in het buitenland verdiend en
welk meetjaar ligt hieraan ten grondslag?
34
Kan het kabinet een concrete, cijfermatige onderbouwing geven van hoe de inzet op
het verbinden van hulp, handel en investeringen in 2026 direct bijdraagt aan het Nederlandse
verdienvermogen, uitgedrukt in verwachte contractwaarde voor Nederlandse bedrijven?
35
Op basis van welke criteria kwalificeert een land als veelbelovende markt?
36
Op welke wijze wordt bij de inzet van het handelsinstrumentarium en de organisatie
van handelsmissies geprioriteerd tussen «gevestigde markten» en «veelbelovende markten»,
en welk aandeel van het budget is voor elk van deze categorieën bestemd?
37
Welke afwegingen zijn gemaakt bij de keuze voor projecten waarbij ontwikkelingshulp
wordt gekoppeld aan handel en investeringen, zoals bij de stimulering van cacaoverwerking
in Ivoorkust, en hoe wordt geborgd dat de lokale toegevoegde waarde in ontwikkelingslanden
voorop blijft staan?
38
Hoe wordt de effectiviteit gemeten van de inzet op het tegengaan van oneerlijke handelspraktijken
en marktverstorende subsidies, en hoe vaak heeft Nederland de afgelopen twee jaar
de inzet van handelsdefensieve maatregelen in EU-verband gesteund?
39
Nu het Omnibus-I voorstel nog verder afwijkt van de OESO-richtlijnen voor multinationale
ondernemingen inzake verantwoord ondernemen, hoe zorgt het kabinet ervoor dat deze
internationale normen de norm blijven voor Nederlandse bedrijven?
40
Is het implementeren van de OESO richtlijnen voor IMVO in wetgeving een beleidsdoel
van het ministerie?
41
Kan het kabinet toelichten hoe zij binnen de EU inzet op regeldrukbeperking voor IMVO-gerelateerde
wetten, en wat de geschatte impact van de CSDDD en de Anti-dwangarbeidverordening
is op de administratieve lasten voor het Nederlandse MKB?
42
In hoeverre zijn de Nederlandse IMVO-voorwaarden in het kader van het BHO-bedrijfsleven
instrumentarium ook geborgd binnen EU-initiatieven, zoals de Global Gateway?
43
Hoeveel projecten via EU Delegated Cooperation en Global Gateway zijn momenteel in
voorbereiding of uitvoering, welk totaalbedrag is hiermee gemoeid en op welke wijze
wordt de Kamer over de voortgang geïnformeerd?
44
Hoeveel Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen zijn momenteel betrokken bij EU
Global Gateway projecten en wat is de totale geraamde contractwaarde die hieruit voor
Nederland voortvloeit?
45
Kan het kabinet een overzicht geven van de programma's binnen beleidsartikel 1.3 (Handel
en economie voor ontwikkeling) die specifiek gericht zijn op het versterken van toeleveringsketens
voor kritieke grondstoffen, in lijn met de Nationale Grondstoffenstrategie?
46
Hoe wordt de verdeling gemaakt tussen middelen voor basisvoorzieningen (onderwijs,
water, werkgelegenheid) en middelen voor beleidsdialogen en terugkeerprogramma’s in
het kader van opvang in de regio?
47
Welke concrete en meetbare doelstellingen zijn er voor 2026 vastgesteld voor de migratiepartnerschappen
op het gebied van het beperken van irreguliere migratie en het bevorderen van terugkeer?
48
Is er ook een rol weggelegd voor het maatschappelijk middenveld in Nederland en het
Mondiale Zuiden rondom het thema voedselzekerheid en meer specifiek met Nederlandse
zaadbedrijven? Zo ja, hoe ziet die rol eruit? Komt hiervoor net als bij het thema
gezondheid ook een nieuw kader voor partnerschappen met maatschappelijke organisaties?
Zo nee, waarom niet?
49
Is er ook een rol weggelegd voor het maatschappelijk middenveld in Nederland en het
Mondiale Zuiden rondom het thema watermanagement? Zo ja, hoe ziet die rol eruit? Komt
hiervoor net als bij het thema gezondheid ook een nieuw kader voor partnerschappen
met maatschappelijke organisaties? Zo nee, waarom niet?
50
Wanneer in 2026 komt het nieuw kader voor partnerschappen met maatschappelijke organisaties
uit rondom het thema gezondheid, en wanneer verwacht het ministerie dat de programma’s
kunnen starten?
51
Kan het kabinet specificeren welk aandeel van de programma’s onder artikel 2 (Duurzame
ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat) direct gekoppeld is aan commerciële
kansen voor de Nederlandse landbouw- en watersector?
52
Waarom ontbreekt toelichting op de mutatie van € 18 miljoen voor Oekraïne na de Voorjaarsnota?
53
Welke concrete stappen worden ondernomen om Nederlandse ondernemers te betrekken bij
de militaire steun aan en de wederopbouw van Oekraïne?
54
Waar wordt de mutatie van € 18 miljoen voor niet-militaire steun aan Oekraïne exact
aan besteed en welke criteria worden gehanteerd bij de besteding van dit bedrag?
55
Hoe wordt de reservering van € 252 miljoen voor Oekraïne verdeeld over hulp, wederopbouw
en ontmijning?
56
Komen de mutaties op artikel 5.3 gerelateerd aan de steun aan Oekraine uit de algemene
middelen maar worden ze nu alleen toegerekend aan ODA? Waarom wordt er in HGIS gesproken
over een bedrag van € 256 miljoen en in de begroting een bedrag van € 252 miljoen?
Kan het verschil van 4 miljoen euro worden verklaard?
57
Hoe wordt de ophoging van € 22 miljoen per jaar voor het maatschappelijke middenveld
in 2026–2030 verdeeld en hoe wordt geborgd dat deze middelen daadwerkelijk bijdragen
aan de versterking van lokale maatschappelijke organisaties?
58
Waarom is € 10 miljoen voor migratiepartnerschappen overgeboekt naar Asiel en Migratie
en niet langer ODA-gelabeld?
59
Hoe wordt de extra € 20 miljoen voor vrouwenrechten ingezet?
60
Wat is de opdracht, financiering en planning van het Topinstituut voor conflictbemiddeling?
61
Waarom is ervoor gekozen om € 10 miljoen aan middelen voor migratiepartnerschappen
niet langer als ODA te labelen en wat betekent dit voor het behalen van de internationale
ODA-norm?
62
Kan in een overzicht worden aangegeven hoeveel het totale ODA-budget zou stijgen in
de jaren 2026 t/m 2030 wanneer volledig zou worden gekoppeld aan 0,7% en Bruto Nationaal
Inkomen?
63
Hoe wordt nog uitvoering gegeven aan de motie van de leden Thijssen en Van der Lee
die op 7 juli 2022 is aangenomen, die verzoekt om de financiële steun die wordt verstrekt
voor de wederopbouw van Oekraïne voor het overgrote deel uit additionele middelen
te financieren (Kamerstuk 36045–100)?
64
Hoe wordt gewaarborgd dat de ondersteuning van de lokale private sector in ontwikkelingslanden
niet leidt tot concurrentievervalsing voor Nederlandse bedrijven die in dezelfde markten
opereren?
65
Voorziet u ook budget voor het National Contact Punt (NCP) voor de OESO-richtlijnen
voor multinationale ondernemingen om melders vanuit het maatschappelijk middenveld
betere ondersteuning te bieden middels tegemoetkoming of het beperken van kosten (reis-,
verblijf-, onderzoeks-, vertaalkosten) rondom de behandeling van klachten met betrekking
tot schendingen van de OESO-richtlijnen?
66
Hoe bent u voornemens om de implementatie en naleving van de eerder aangenomen Wet
Zorgplicht Kinderarbeid (WZK) in te richten, nu het kabinet heeft ingezet op de inhoudelijke
vereenvoudiging van de CSDDD en deze na implementatie in Nederland niet meer toereikend
is om te voldoen aan de verplichtingen zoals afgesproken in de eerder aangenomen WZK?
67
Kan het kabinet toelichten hoe de Nederlandse inzet richting de VN ter bevordering
van internationale kaders voor IMVO eruit ziet? Kan het kabinet toelichten wat de
Nederlandse inzet wordt richting het Legally Binding Instrument for transnational
corporations?
68
Wat valt precies onder MVO en beleidsondersteuning binnen artikel 1.1?
69
Hoeveel is er binnen het budget toegekend aan de RVO beschikbaar voor deelname van
het maatschappelijk middenveld aan sectorale samenwerking en andere IMVO-programma’s?
70
Welk bedrag is in 2026 begroot voor het uitvoeren van het toezicht op de IMVO-wetgeving
binnen artikel 1.1, en welke activiteiten vallen daar concreet onder?
71
Welk deel van de uitgaven ten behoeve van de bestrijding van kinderarbeid onder MVO
en beleidsondersteuning ODA reserveert u voor het toepassen en het naleven van de
WZK?
72
Kan duidelijkheid worden gegeven over welke financieringsmodaliteiten gebruikt gaan
worden voor de nieuwe programma’s rondom voedselzekerheid en of deze toegankelijk
zullen zijn voor maatschappelijke organisaties?
73
Welke projecten vallen onder de intensivering van € 88 miljoen voor watermanagement
en hoe wordt de inzet van Nederlandse expertise hierin concreet vormgegeven?
74
Op welke manier wordt het lokale maatschappelijk middenveld betrokken bij de ondersteuning
van landen met hun nationale waterstrategieen? Zo ja, welke?
75
Waarom is de mutatie in artikel 2.3 Klimaat niet nader toegelicht?
76
Waarom is de mutatie in artikel 2.2 Water niet nader toegelicht?
77
Hoe wordt de bezuiniging van € 117,898 miljoen op klimaat verklaard?
78
Hoe wordt de intensivering van € 88,291 miljoen voor water besteed?
79
Is bekend welke ambassades decentraal middelen zullen besteden via nationale en multilaterale
organisaties op voedselzekerheid? Zo ja, welke?
80
Op basis van welke criteria wordt de effectiviteit van de uitgaven onder beleidsartikel
3 (Sociale vooruitgang) beoordeeld in relatie tot de Nederlandse belangen op het gebied
van veiligheid, economie en migratie?
81
Wat valt volgens het kabinet onder financierbare activiteiten, zodat maatschappelijke
organisaties de dialoog kunnen voeren op de acht thematische beleidsdoelen, waaronder
het bevorderen schone en eerlijke handel?
82
Welke projecten zijn stopgezet op onderwijs, sport en cultuur en vrouwenrechten?
83
Richting november dit jaar moet de Nederlandse overheid haar bijdragen aan mondiale
gezondheidsinitiatieven zoals GAVI, UNAIDS en het Global Fund bekend maken voor de
periode vanaf 2026. Hoeveel zal Nederland bijdragen aan deze initiatieven?
84
Wanneer kunnen we de kamerbrief verwachten over de financiering van mondiale gezondheidsinitiatieven?
85
Kan worden aangegeven of beleidsbeïnvloeding in Nederland mogelijk zal zijn in alle
acht instrumenten gezien het voeren van dialoog ook beleidsbeïnvloeding behelst en
de door de Tweede Kamer aangenomen motie-Hirsch stelt dat beleidsbeïnvloeding in Nederland
een belangrijke bijdrage levert aan de door het ministerie geformuleerde doelstellingen?
86
Waarom is de mutatie in artikel 3.3 Maatschappelijk middenveld niet nader toegelicht?
87
Kan het kopje «vrouwenrechten» onder «bijdrage aan (inter-) nationale organisaties»
onder subartikel 3.2 verder worden uitgesplitst voor de jaren 2025, 2026 en 2027?
88
Waarom is de mutatie in artikel 3.4 Onderwijs niet nader toegelicht?
89
Waarom is de mutatie in artikel 3.2 Vrouwenrechten/gendergelijkheid niet nader toegelicht?
90
Hoe wordt de bezuiniging van € 47,453 miljoen op onderwijs onderbouwd?
91
Hoe wordt de 8% bezuiniging op maatschappelijk middenveld verwerkt?
92
Is bekend wanneer de drie subsidiekaders, genoemd in de brief van 27 juni jl. over
FOCUS, uit zullen komen en hoe het tijdspad eruit zal zien? Wanneer zullen de programma’s
van start gaan?
93
Wanneer komt de schriftelijke toelichting op het aangekondigde drempelcriterium met
betrekking tot minimaal 50% niet-BuZa inkomsten?
94
Wanneer komt er duidelijkheid over hoe de additionele middelen van € 110 miljoen worden
ingezet op maatschappelijk middenveld door het aangenomen amendement Hirsch en De
Korte (Kamerstuk 36 725-XVII-15)? Kan een overzicht worden gegeven hoe de additionele middelen worden verdeeld op
de begroting net als met amendement Hirsch c.s. op vrouwenrechten is gedaan?
95
Hoeveel middelen zijn beschikbaar binnen het nieuwe kader voor samenwerking met maatschappelijke
organisaties in 2026 en welke verdelingscriteria worden hierbij toegepast?
96
Onder artikel 4 wordt een reeks van voorbeelden benoemd («voedsel en water, conflictpreventie,
mediation en vredesprocessen, bescherming van mensen en gemeenschappen en versterking
van de rechtsketen (inclusief lokale politie en justitie») waarbij inclusief/goed
bestuur ontbreekt. Kan de Minister aangeven hoe ook inclusief en goed lokaal bestuur
meegenomen wordt in de aanpak om te werken aan veiligheid en stabiliteit en duurzame
ontwikkeling? Zoals ook gevraagd in de motie Kamminga/De Korte.
97
Waarom is de mutatie in artikel 4.2 Migratie niet nader toegelicht?
98
Hoe wordt de intensivering van € 117,890 miljoen voor migratie ingezet?
99
Hoe wordt de 17% bezuiniging op multilaterale samenwerking uitgewerkt?
100
Waarom is de mutatie in artikel 5.1 Multilaterale samenwerking niet nader toegelicht?
101
Naar aanleiding van de verlaging van de kernbijdragen aan UNDP en UNICEF, welke andere
multilaterale organisaties worden momenteel geëvalueerd met het oog op een mogelijke
verlaging van de Nederlandse bijdrage?
102
Waarom is de mutatie in artikel 5.2 Sport en cultuur niet nader toegelicht?
103
Waarom is de mutatie in artikel 5.3 Oekraïne niet nader toegelicht?
104
Hoe wordt de intensivering van € 234 miljoen voor Oekraïne besteed?
105
Wat is de reden dat van de vrijgevallen € 712 miljoen in het ODA-budget slechts € 26
miljoen in 2026 wordt besteed en € 686 miljoen wordt doorgeschoven naar de jaren 2027–2030?
106
Kan een overzicht worden gegeven van de gehanteerde berekeningsmethode voor de koppeling
van het ODA-budget aan de groei van het bruto nationaal inkomen in vergelijking met
de methode die tot en met 2024 werd toegepast?
107
Wat is de onderbouwing voor de veronderstelling dat bedrijven ontwikkelingsdoelen
effectiever kunnen realiseren dan maatschappelijke organisaties? Is daar onafhankelijke
evaluatie of bewijs voor?
108
Hoe gaat u de inkomens van mensen verbeteren en kinderarbeid uitbannen door het verhogen
van de internationale vraag naar en aanbod van duurzame producten in waardeketens,
als het merendeel van de bedrijven door de CSDDD onder het Omnibus-I voorstel niet
verplicht wordt om due diligence uit te voeren? Wordt er ook gekeken naar het inzetten
van andere instrumenten, zoals de WZK?
109
Op welke nieuwe inzichtbehoeften, als het gaat om de implementatie van duurzaamheidswetgeving,
anticipeert het kabinet? Wat voor flankerend beleid voorziet het kabinet dat nodig
is om duurzaamheidswetgeving positief uit te laten pakken voor stakeholders in ontwikkelingslanden,
in het bijzonder voor kleinschalige producenten en boeren?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. Thijssen, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
Mede ondertekenaar
M. Prenger, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.