Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag : Nota naar aanleiding van het verslag
36 643 (R2202) Wijziging van de Paspoortwet in verband met de ontvlechting van de Nederlandse identiteitskaart
Nr. 7 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 4 september 2025
Graag bedank ik de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal voor de schriftelijke inbreng bij het voorstel van rijkswet tot wijziging
van de Paspoortwet in verband met de ontvlechting van de Nederlandse identiteitskaart.
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van deze wijziging
van de Paspoortwet en hebben daarover geen vragen. Zij verwijzen naar hun vragen bij
het wetsvoorstel Regels in verband met de uitgifte van de Nederlandse identiteitskaart
(de Wet op de Nederlandse identiteitskaart).1 De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Zij spreken hun waardering ervoor uit, maar plaatsen ook enkele kanttekeningen bij
de uitvoerbaarheid en juridische implicaties. De leden van de BBB-fractie begrijpen
het doel en de aanleiding van het wetsvoorstel en hebben daarbij enkele vragen en
opmerkingen. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen
van het wetsvoorstel en steunen de doelen die het wetsvoorstel beoogt. Zij hebben
hierbij geen vragen. In deze nota ga ik graag in op de door de leden van de NSC-fractie
en de BBB-fractie gestelde vragen.
Op het verslag van de Staten van Curaçao2 reageer ik in een separate nota. Overigens heb ik via ambtelijke contacten geen signalen
ontvangen dat er nog verslagen gaan komen van de Staten van Aruba en Sint Maarten.
I. Algemeen deel
In het algemeen deel van het verslag spreken de leden van de NSC-fractie hun waardering
uit voor het streven van de regering om de uitgifte en verwerking van persoonsgegevens
beter te reguleren. Zij geven aan dat dit voorstel zich richt op het verminderen van
administratieve lasten, het verbeteren van privacybescherming en het verhogen van
de effectiviteit in het proces van persoonsregistratie. Zij verzoeken de regering
om een concrete toelichting op de wijze waarop dit wetsvoorstel bijdraagt aan de beoogde
doelstellingen en hoe mogelijke obstakels in de uitvoering worden aangepakt.
Het doel van het wetsvoorstel is om alle bepalingen in de Paspoortwet over de (uitgifte
van de) Nederlandse identiteitskaart (hierna: NIK) en de vervangende NIK uit de Paspoortwet
te schrappen om die vervolgens in een «gewone» wet onder te brengen, de Wet op de
Nederlandse identiteitskaart. Inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van de huidige
regelgeving zijn (op één verouderde bepaling na) niet beoogd. Het wetsvoorstel heeft
dientengevolge geen gevolgen voor de administratieve lasten, de privacybescherming
en het proces van persoonsregistratie. Obstakels voor de uitvoering worden daarom
niet voorzien. Het voornaamste gevolg voor de uitvoering is gelegen in het aanpassen
van de bestaande (ICT-) systemen en de registraties, waarin nu verwezen wordt naar
de Paspoortwet en waarin na de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel ook naar de Wet
op de Nederlandse identiteitskaart zal moeten worden verwezen. Deze aanpassingen zijn
bij de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens in voorbereiding en de beide wetsvoorstellen
zullen pas in werking treden zodra deze aanpassingen gereed zijn.
1. Verhouding tot het Statuut, samenhangende wetsvoorstellen en privacyregelgeving
1.1. Voorstel van rijkswet tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het schrappen
van de geslachtsvermelding op de Nederlandse identiteitskaart
De leden van de NSC-fractie constateren dat door het vervallen van artikel 33 van
de Paspoortwet het risico ontstaat dat gegevens op de Nederlandse identiteitskaart,
zoals het geslacht, niet meer in overstemming zijn met het basisregister personen.
Deze leden vragen de regering hoe zij wil voorkomen dat dergelijke inconsistenties
problemen veroorzaken, bijvoorbeeld in het buitenland.
Artikel 33 van de Paspoortwet vervalt niet als gevolg van dit wetsvoorstel. De leden
van de NSC-fractie zien een risico dat gegevens op de NIK, zoals het geslacht, niet
meer in overstemming zijn met de basisregistratie personen (hierna: BRP). Artikel
33 van de Paspoortwet heeft hier evenwel geen verband mee, dit artikel gaat namelijk
over de rechten die verschuldigd zijn bij de aanvraag van een reisdocument.
Mogelijk doelen deze leden met hun vraag op het voorstel van rijkswet tot wijziging
van de Paspoortwet in verband met het schrappen van de geslachtsvermelding op de Nederlandse
identiteitskaart.3 Daarom is de vraag geïnterpreteerd als de vraag of het, bijvoorbeeld in het buitenland,
problemen kan veroorzaken als op de NIK niet langer het geslacht wordt vermeld, terwijl
dat gegeven wel is opgenomen in de BRP. Hierover kan worden gezegd dat dit niet het
geval is. Het laatstgenoemde wetsvoorstel heeft geen gevolgen voor de BRP, waarin
het geslacht geregistreerd blijft. Er is dus geen sprake van inconsistentie tussen
de gegevens. Organisaties met toegang tot de BRP kunnen het geslachtsgegeven daaruit
ophalen wanneer zij dat nodig hebben. De regering verwacht hierbij geen problemen
voor burgers, ook al omdat het weglaten van de geslachtsvermelding op identiteitskaarten
is toegestaan op grond van Verordening (EU) 2019/1157.4
2. Gevolgen van het voorstel van rijkswet
2.1 Algemeen
De leden van de BBB-fractie vragen zich af wat de verwachte gevolgen zijn van deze
wijziging voor de burger, in termen van aanvraag- en uitgifteprocessen van de Nederlandse
identiteitskaart. Kan de regering hier nader op in gaan?
Er verandert niets in het aanvraag- en uitgifteproces voor burgers. Zij zullen op
dezelfde manier als nu een NIK aanvragen en uitgereikt krijgen. Er zijn voor burgers
dus geen gevolgen van deze wijziging.
3. Advies en consultatie
3.1. Reactie van de Vereniging van Nederlandse gemeenten en de Nederlandse Vereniging
voor Burgerzaken
De leden van de NSC-fractie lezen in het advies van de Verenging van Nederlandse Gemeenten
dat zij stellen dat de organisatorische, technische en financiële gevolgen van de
nieuwe regelgeving voor gemeenten onvoldoende inzichtelijk zijn. Kan de regering verhelderen
wanneer en of er een impactanalyse wordt uitgevoerd en hoe eventuele knelpunten worden
geanalyseerd?
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) liet in de consultatiefase van
het wetsvoorstel in haar reactie weten onvoldoende duidelijkheid te hebben over de
gevolgen van het wetsvoorstel voor gemeenten. De gevolgen voor gemeenten zijn mede
naar aanleiding hiervan, mede door de VNG, nader onderzocht.
Omdat er in het aanvraag- en uitgifteproces inhoudelijk niets wijzigt, zullen de gevolgen
voor gemeenten beperkt zijn. De VNG heeft aangegeven deze conclusie te delen. Gemeenten
voeren op grond van artikel 3 van de Paspoortwet een (lokale) reisdocumentenadministratie.
Op grond van het wetsvoorstel voor een nieuwe Wet op de Nederlandse identiteitskaart
zullen zij op grond van artikel 3 van die wet ook een Nederlandse identiteitskaartenadministratie
moeten gaan voeren. In de praktijk zal dit hetzelfde systeem zijn dat nu wordt gebruikt
voor de reisdocumentenadministratie, het reisdocumenten aanvraag- en archiefstation
(RAAS). De benodigde technische aanpassingen in dit systeem zullen door de leverancier
in opdracht van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens worden uitgevoerd. Gemeenten
hoeven hiervoor zelf dus niets te doen.
Gemeenten zullen wel zelf hun eigen interne en externe communicatie, zoals handboeken,
opleidingsdocumenten of websites, moeten aanpassen voor zover deze verwijzen naar
de Paspoortwet. Voor de NIK zal dan voortaan ook naar de Wet op de Nederlandse identiteitskaart
moeten worden verwezen.
Een ander gevolg is dat gemeenten en openbare lichamen voortaan hun lokale belastingverordeningen,
voor zover het gaat om het heffen van rechten voor het verrichten van handelingen
ten behoeve van de aanvraag van een NIK, moeten baseren op de Wet op de Nederlandse
identiteitskaart. Momenteel is de grondslag voor het heffen van rechten voor de NIK
en de vervangende NIK neergelegd in de Paspoortwet.5 In het wetsvoorstel voor een nieuwe Wet op de Nederlandse identiteitskaart zal de
heffing van rechten voor de NIK en vervangende NIK berusten die wet.6 In artikel II van het voorstel van rijkswet is een voorziening getroffen om ervoor
te zorgen dat gemeenten en openbare lichamen reeds vastgestelde belastingverordeningen
niet opnieuw vast te hoeven stellen enkel en alleen vanwege de inwerkingtreding van
de twee wetten. Omdat de tarieven voor de NIK en de vervangende NIK in het Besluit
Nederlandse identiteitskaart niet zullen afwijken van de tarieven in het Besluit paspoortgelden,
zullen de in de verordeningen vastgelegde rechten in overeenstemming blijven met de
voor het lopende jaar vastgestelde maxima. Het enige gevolg voor gemeenten en openbare
lichamen is dus dat bij de eerstvolgende vaststelling van belastingverordeningen voor
de NIK moet worden verwezen naar de Wet op de Nederlandse identiteitskaart.
Omdat de gevolgen voor gemeenten beperkt zijn, is de verwachting dat gemeenten weinig
tot geen extra kosten zullen maken als gevolg van het wetsvoorstel.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, E. van Marum
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.