Brief regering : Diverse visserijonderwerpen
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1719
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2025
Hierbij informeer ik u over een aantal onderwerpen aangaande het visserijbeleid.
Het gaat om de ingangsdatum van de wijziging in VMS-kosten, het toesturen van het
rapport «het gebruik van vispluis in de Nederlandse visserij en aanbeveling voor vervolgstappen
om dit gebruik te reduceren», het rapport over de verdere ontwikkeling van de routekaart
verduurzaming netbescherming en het toesturen van het rapport «sociaal economische
impacanalyse».
Wijziging VMS-kosten
Zoals ik eerder aan de Tweede Kamer heb medegedeeld, is Nederland de enige lidstaat
die de kosten van het vaartuigmonitoringssysteem (VMS) voor de individuele vissersvaartuigen
betaalt, wat bijt met het principe van een gelijk Europees speelveld. Daarom is besloten
om de VMS-kosten bij de sector te leggen en hen te verplichten per 1 januari 2026
de beschikking te hebben over een operationeel VMS-contract met een betrokken provider
(Kamerstuk 21 501-32, nr. 1672). De uitvoering van deze kostenverplaatsing lijkt meer tijd te vragen dan voorzien.
De publicatie van de gewijzigde regelgeving zal daarom niet meer voor de zomer rond
zijn en wordt verplaatst naar het najaar. Daarom zal de verplichting te beschikken
over een operationeel VMS-contract met een betrokken provider ingaan per 1 april 2026
in plaats van 1 januari 2026. Dit geeft ook de sector voldoende mogelijkheid om zich
op basis van de te publiceren regelgeving voor te bereiden op deze nieuwe realiteit.
De Producentenorganisaties zijn hier reeds van op de hoogte gesteld.
Stand van zaken motie van het lid Tjeerd de Groot uit 2021 inzake uitfasering van
vispluis (Kamerstuk 29 675, nr. 203).
De motie vraagt om de ontwikkeling van een routekaart voor de uitfasering van vispluis.
In de afgelopen periode is gewerkt aan de ontwikkeling van de routekaart voor het
geleidelijk toewerken naar de uitfasering van conventioneel vispluis. Als onderdeel
van de routekaart is het gebruik van pluis in de Nederlandse visserijsector in kaart
gebracht. Hierbij stuur ik de Tweede Kamer dit rapport dat een overzicht geeft van
vispluis gebruik per visserij type en de mogelijke toepassing en huidige inzet van
alternatieven toe. Tevens deel ik het rapport over de verdere ontwikkeling van de
routekaart, als onderdeel hiervan zijn er gesprekken gevoerd met betrokken partijen.
Vertegenwoordigers van de visserijsector hebben aangegeven positief te zijn over het
vastleggen van afspraken in een mogelijk gezamenlijk convenant zoals voorgesteld in
het rapport. Ik zal hierover met de sector en andere betrokkenen in gesprek gaan en
de Tweede Kamer op de hoogte houden van de ontwikkeling hiervan. Tevens vindt er op
regionaal niveau via OSPAR afstemming plaats over ontwikkeling en inzet van duurzame
alternatieven voor netbescherming in de internationale Noordzee met landen waaronder
België, Duitsland en Noorwegen. Hier hecht ik belang aan voor het creëren van een
level playing field voor de Nederlandse visserij sector.
Toezending resultaten vervolgonderzoek sociaaleconomische impactanalyse
Met deze brief stuur ik de Tweede Kamer het rapport: «Monitoring effecten en afhankelijkheden
visketen van Noordzeevisserij: Impactanalyse beleidsbeslissingen op de keten van Nederlandse
visserijregio’s» (hierna genoemd Monitoring). Dit rapport is het resultaat van een
vervolgstudie op het rapport «Visclusters in Nederland (nulmeting): omvang en afhankelijkheid
voor de keten en toeleverende industrie van Noordzeevisserij», dat de Tweede Kamer
op 13 juni 2023 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1553) heeft ontvangen. Het eerste rapport (nulmeting) gaf antwoord op de vraag wat de
sociaal-economische omvang van de visclusters is per visserijregio in 2021. In het
tweede rapport (monitoring) wordt ingegaan op de effecten van beleidsbeslissingen
en marktontwikkelingen in de periode 2022–2023. Het rapport bevat een kwantitatief
en een kwalitatief deel. De kernvraag van het onderzoek is: wat is de sociaal-economische
omvang van de visclusters per visserijregio en in welke mate zijn deze visclusters
afhankelijk van de Nederlandse visserij?
Voor bijna alle visserijregio’s hebben de landzijdige bedrijven in de visclusters
een daling in omzet gehad over 2022–2023, met name in de visserijregio’s Waddenkust,
Kop van Noord-Holland en Zuidwest Nederland. De werkgelegenheid is echter minimaal
gedaald of zelfs stabiel gebleven, gemiddeld per bedrijf in de diverse visserijregio’s.
De regio’s Katwijk-Scheveningen, IJmuiden en Urk lieten de kleinste daling of zelfs
stabilisatie zien in omzet. In 2022–2023 zagen met name visafslagen, transporteurs
en toeleveranciers de grootste omzet daling. Deze schakels ondervinden effecten voor
de omzet van een krimpende kottervloot en dalende aanvoervolumes van Noordzeevis.
Nederlandse bedrijven importeren meer vis en richten zich meer op buitenlandse afnemers.
Nederland heeft een belangrijke functie in de verwerking van visproducten voor de
Europese consumentenmarkt.
De Noordzeevisserij neemt af, maar vervult nog steeds een belangrijke functie voor
de visserijregio’s. Volgens geïnterviewde bedrijven en sleutelfiguren blijft het belangrijk
dat de landzijdige visclusters voldoende economische activiteiten behouden om een
vitale functie te kunnen vervullen rondom visserijhavens en in de regio’s van landzijdige
visclusters. De ontwikkelingen in de Noordzeevisserij en de gevolgen van beleid op
de visclusters in Nederland heeft mijn voortdurende aandacht. Zoals aan u gemeld in
de brief van 20 maart 2024 (Kamerstuk 26 737, nr. 12) is vanuit LVVN 30 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het Visserij Ontwikkel Plan
(VOP). Daarmee steun ik de visclusters bij de aanpassingen die zij moeten doen als
gevolg van een kleinere, meer duurzame en diverse aanvoersector en bij het behoud
en ontwikkeling van het sociaal-cultureel erfgoed van de visserijgemeenschappen. De
resultaten van het onderhavige WUR-onderzoek zullen meegenomen worden in vervolgonderzoek
in het kader van de sociaaleconomische impactanalyse. WUR zal hierbij een visserijmodel
ontwikkelen, dat de effecten van overheidsbeleid, bijvoorbeeld gericht op gebiedssluitingen
of ruimtelijke beperkingen op zee, op de sociaaleconomische prestaties van de visserij
en de visserijketen kan simuleren. De resultaten van deze simulaties kunnen gebruikt
worden bij te maken keuzes bij het ontwikkelen van beleid. De toekomst van visserijgemeenschappen
blijft daarbij bij mij hoog op de agenda staan.
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
Indieners
-
Indiener
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur