Brief regering : Programma Wonen, ondersteuning en zorg voor ouderen
29 389 Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid
Nr. 145
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2024
In 2022 heeft mijn ambtsvoorganger het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor
Ouderen (WOZO) gepresenteerd1. Het programma heeft als doel om samen met een groot aantal partijen in de samenleving,
de ouderenzorg toekomstbestendig te maken. Onze ouderen verdienen namelijk de zorg
en ondersteuning die bijdraagt aan hun kwaliteit van leven. Zij moeten erop kunnen
rekenen dat de zorg voor hen klaar staat als zij die nodig hebben. Daarom is in het
regeerprogramma aangegeven dat zowel de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
als ik verantwoordelijkheid nemen voor WOZO door het programma op te delen2. De Minister richt zich op de gebouwde omgeving terwijl ik verantwoordelijk ben voor
de kwaliteit van de ondersteuning en zorg. In deze brief ga ik in op het vervolg van
WOZO. Het gaat mij daarbij in de eerste plaats erom dat ouderen in Nederland de ondersteuning
en zorg krijgen die zij nodig hebben om hun leven zo te blijven leven zoals zij dat
willen.
Bestaande beweging
WOZO sluit aan op de beweging die onder aanbieders van ondersteuning en zorg die al
langer bezig is. Zo zijn er al veel inspirerende voorbeelden van organisaties om de
ondersteuning en zorg toekomstbestendig te maken. Hierbij zien we vaak dezelfde uitgangspunten
terug: «zelf, als het kan», «thuis, als het kan» en «digitaal, als het kan». Vaak
werken aanbieders hierbij samen cliëntvertegenwoordigers en/of andere (inkopende)
partijen. De initiatieven geven ouderen de mogelijkheid om langer zelfstandig te blijven
en meer regie te houden op hoe zij hun leven willen inrichten. Ook draagt het bij
aan minder werkdruk en meer werkplezier van zorgverleners.
Verbreden en versterken beweging
In totaal hebben 40 partijen zich aan WOZO verbonden. Dit komt omdat WOZO aansluit
op wat er in de praktijk gebeurt. Ik haak aan op deze positieve energie en wil deze
waar mogelijk verbreden en versterken. Dat zal ik onder andere doen door de samenwerking
met deze partijen te intensiveren.
Daarbij werk ik in de eerste plaats samen met partijen die vanwege hun natuurlijke
positie en verantwoordelijkheid een regiegroep3 en werkorganisatie hebben gevormd om waar nodig bij te sturen of doorbraken te realiseren.
Ook is er maandelijks een digitaal «spreekuur» waaraan alle WOZO-partijen (kunnen)
deelnemen.
Focus WOZO aangescherpt
Om de WOZO beweging te versterken en sturingsmogelijkheden te vergroten wordt WOZO
onderdeel van het Hoofdlijnenakkoord Ouderenzorg (HLO). Om de samenhang te borgen
is het Hoofdlijnenakkoord Ouderenzorg (HLO) te zien als een onderdeel van het Integraal
Zorgakkoord (IZA), c.q. de aanvullende afspraken in Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord
(AZWA).
Vanaf 2025 richt ik me met WOZO op die onderdelen die specifiek gaan over de ondersteuning
en zorg van ouderen, bijvoorbeeld vitaal ouder worden. Een aantal onderdelen van WOZO
zal ik onderbrengen bij andere akkoorden. Een voorbeeld hiervan is «versterking eerstelijnszorg».
Actielijn 4 «Wonen en Zorg voor ouderen» van het huidige WOZO-programma is ondergebracht
in het programma «Wonen en Zorg voor ouderen» van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) en VWS. Hierin krijgt ook het
onderzoek naar de terugkeer van verzorgingshuizen een plek. De verwachting is dat
dit onderzoek rond de zomer gereed is. De motie van het lid Krul (CDA)4 verzoekt onder andere om de diverse woonvormen voor ouderen mee te nemen in het hoofdlijnenakkoord
ouderenzorg en hier concrete meetbare doelstellingen over af te spreken. De motie
van het lid Slagt-Tichelman5 e.a. verzoekt de regering om huisvesting integraal – als een geheel – in de uitwerking
van de plannen voor ouderenzorg aan de Kamer voor te leggen. Zodra het onderzoek naar
de terugkeer van de verzorgingshuizen gereed is, zal ik dat doen. Hiermee beschouw
dit deel van de moties afgedaan.
Het programma «Wonen en Zorg voor ouderen» heeft een aparte stuurgroep.
Zodra de akkoorden zijn gesloten, zal ik aangeven waar de verschillende onderdelen
en onderwerpen terugkomen. Die komen dan niet langer terug in de WOZO-rapportages
aan de Tweede Kamer. Voor de tot nu toe bereikte resultaten verwijs ik naar bijlage
1 en bijlage 2 met monitorinformatie.
Prioriteiten komende periode
De volgende prioriteiten zijn samen met de leden van de regiegroep in november 2024
besproken. De prioriteiten passen bij de aangescherpte focus. Ik licht ze hieronder
toe:
– Verbreden van de beweging
Het aantal ouderen neemt in de komende decennia toe en daarmee ook de gemiddelde leeftijd
van de bevolking. Dit heeft impact op iedereen. Omgaan met een gemiddeld ouder wordende
samenleving vergt namelijk naast aandacht voor ondersteuning en zorg ook aandacht
op het gebied van wonen, vervoer, sociale zekerheid, participatie, digitale toegankelijkheid,
onderwijs, diensten, enz. Het vraagt om betrokkenheid van diverse publieke en private
partijen. Om deze verschillende partijen goed te kunnen informeren, is het belangrijk
om de wensen van ouderen goed te kennen.
Verder gaat de regiegroep kennis verzamelen over wat een ouder wordende samenleving
betekent voor de verschillende publieke en private sectoren. Ook zal de regiegroep
met partijen in deze sectoren spreken. Het gewenste eindresultaat is dat de partijen
in deze sectoren oog hebben voor de consequenties en die meenemen in hun beleid en
uitvoering6.
– Verdiepen van de beweging: luis in de pels
De regiegroep heeft de WOZO-werkorganisatie opdracht gegeven om de voortgang van de
beweging te volgen en mogelijke knelpunten te signaleren. De WOZO-werkorganisatie
gaat daarom proactief in gesprek met cliënten(vertegenwoordigers), aanbieders en inkopende
partijen. De door de werkorganisatie opgehaalde kansen, zorgen, knelpunten en mogelijkheden
worden samengevat en ingebracht bij de beleidsvorming.
– Vergroten van de brede maatschappelijke bewustwording over gevolgen van veranderende
samenleving
De maatschappelijke dialoog over ouder worden is in volle gang en krijgt een impuls.
De campagne «Praat vandaag over morgen»7 zet senioren aan om te praten over ouder worden en om zich daarop voor te bereiden.
Steeds meer mensen van 60–75 jaar zijn zich ervan bewust om tijdig het gesprek te
voeren over hun volgende levensfase. Bijvoorbeeld over wat je voor elkaar kunt doen,
als er zorg nodig is of het huis waar je nu woont nog bij je past en hoe je fit blijft.
Na de start van de landelijke campagne in maart 2024 is de campagne in november herhaald
om het bereik en de impact te vergroten. De boodschap «Praat vandaag over morgen»
wordt ondersteund en mede verspreid door een groot aantal ouderenbonden, zorg- en
welzijnsorganisaties, gemeenten en branche- en beroepsorganisaties. Ik ben voornemens
om in 2025 een vervolg te geven aan deze campagne.
Door de Seniorencoalitie en Senioren Netwerk Nederland worden bijeenkomsten georganiseerd
om met senioren in gesprek te gaan. Met ingang van 2025 zal ook MantelzorgNL gesprekken
met haar achterban organiseren. De leden van de regiegroep gaan zelf ook met ouderen
spreken. Aan deze gesprekken zal ik ook deelnemen.
De regiegroep heeft daarnaast aangegeven dat het noodzakelijk is om te communiceren
dat ondersteuning en zorg in de toekomst gaat veranderen. Immers, de voorkeuren van
ouderen veranderen en daarop moet de ondersteuning en zorg zich aanpassen. Bovendien
dreigt een er een groeiend tekort aan zorgverleners. Wenselijk is dat ouderen dit
in hun overwegingen meenemen. Ook heeft de regiegroep gevraagd aan de werkorganisatie
om uit te werken hoe de communicatie hierover zo effectief mogelijk kan plaatsvinden.
– Versterken samen-/zelfredzaamheid
Veel ouderen willen zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen. Veel senioren
nemen samen (met anderen) initiatieven om deze zelfstandigheid samen vorm te geven.
Een belangrijk onderdeel van de WOZO- beweging is om deze initiatieven te ondersteunen
en verder te brengen. De regiegroep heeft aan de werkorganisatie gevraagd om aan te
geven wat nodig is om deze ondersteuning verder in te vullen. Bij de uitwerking wordt
aangesloten bij de afspraken die in de aanvullende afspraken onder het IZA gemaakt
over het versterken van de sociale basis.
– Reablement
Door de regiegroep is reablement tot prioriteit benoemd. Reablement kwam ook aan de
orde tijdens het commissiedebat Ouderenzorg van 16 oktober jl.8 en daar heb ik aangegeven hierop terug te komen in deze brief. Reablement is zowel
een interventie als een gedachtengoed waarin het gaat om het stimuleren van zelfredzaamheid.
Reablement richt zich op wat ouderen zelf nog kunnen of (weer) kunnen leren. Hierdoor
kunnen zij zoveel mogelijk dingen blijven doen die voor hen belangrijk zijn. Met het
ZonMw-programma Reablement wordt onderzocht hoe reablement al wordt toegepast en wat
het kan gaan betekenen voor de wijze waarop zorg en ondersteuning wordt geleverd.
Het ZonMw-programma loopt tot en met 2025.
In reactie op de vragen van het lid Bikker (CU) gesteld tijdens het reeds genoemde
het commissiedebat Ouderenzorg van 16 oktober jl. geef ik aan dat er op dit moment
diverse mogelijkheden zijn om reablement aan te bieden aan ouderen. Afhankelijk van
de individuele oudere en zijn situatie kan dat zowel vergoed worden vanuit de Wet
maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Zorgverzekeringswet (Zvw) als Wet langdurige
zorg (Wlz). Voor de Wmo geldt dat gemeenten geld ontvangen van het Rijk voor het organiseren
van maatschappelijke ondersteuning. Als er voor een oudere een aanvraag voor ondersteuning
binnenkomt bij de gemeente, dan is de gemeente verplicht deze te beoordelen. Bij de
beoordeling onderzoekt de gemeente of de oudere in staat is tot zelfredzaamheid en
participatie in de samenleving. De gemeente is vervolgens vrij om te bepalen op welke
wijze ze de eventuele ondersteuning wil aanbieden. De gemeente kan deze ondersteuning
ook vanuit de principes van reablement aanbieden. Voor de Zvw geldt dat reablement
veelal preventieve zorg betreft. Preventieve zorg kan vanuit het basispakket vergoed
worden als het gaat om geïndiceerde of zorggerelateerde preventie9. Bij deze zorg zijn vaak wijkverpleegkundigen, ergotherapeuten en fysiotherapeuten
betrokken. Wijkverpleging en ergotherapie kunnen uit het basispakket vergoed worden10. Ook de fysiotherapie kan vergoed worden uit het basispakket als de oudere een aandoening
op de zogenaamde «chronische lijst» heeft11.
Ook ouderen met een Wlz-indicatie kunnen baat hebben bij reablement. De (wijk)verpleegkundige
zorg hiervoor wordt dan vergoed vanuit de Wlz. Afhankelijk van de individuele oudere
en zijn situatie, kan de paramedische zorg vergoed worden vanuit de Wlz of vanuit
de Zvw12.
Het zou kunnen dat bovenstaande mogelijkheden niet bekend zijn bij alle partijen,
daar zal ik hen over informeren. Daarnaast ben ik bekend met het feit dat er in de
praktijk belemmeringen worden ervaren over de financiering en vergoeding van reablement
als interventie, zoals de beperkte vergoeding van fysiotherapie vanuit de Zvw. Ik
ben met de relevante partijen in gesprek over mogelijke oplossingen voor deze belemmeringen.
Samenvattend
Met deze aanpak en prioriteitstelling wordt de beweging naar meer toekomstbestendige
ondersteuning en zorg versterkt. De regiegroep is de aanjager van de beweging. De
regiegroep signaleert verbetermogelijkheden en laat deze (via de werkorganisatie)
uitwerken. Wat vanuit de regiegroep is ontwikkeld, kan later worden meegenomen in
de reguliere beleidsvorming, bijvoorbeeld in een van de akkoorden. De regiegroep heeft
aan de werkorganisatie gevraagd om de prioriteiten verder uit te werken.
Rapportages van de regiegroep
In de bijlagen staan diverse rapportages van de regiegroep. Het gaat over:
– Bekostiging van technologie. Tijdens WOZO-bijeenkomsten begin 2024, gaven aanbieders aan dat zij tegen belemmeringen
aanlopen bij het meenemen van digitale/hybride toepassingen (bijlage 3a). De regiegroep
heeft geconstateerd dat er in de bekostiging van technologie diverse knelpunten aanwezig
zijn. Aan de inzet van technologie zijn kostenposten verbonden zoals implementatie,
ICT-kosten, en investeringskosten. Deze komen onvoldoende terug in de bestaande bekostiging.
Ik zal de NZa verzoeken deze knelpunten op te pakken.
– Zelf- en samenredzaamheid. De regiegroep heeft geconstateerd dat investeren in de sociale basis noodzakelijk
is en zal gemeenten daartoe aanzetten. Ook wordt nader bekeken hoe burgerinitiatieven
te ondersteunen. Dit is ook een prioriteit voor 2025. Hierbij wordt de verbinding
met IZA gelegd (bijlage 4).
– Opschalen en structureel verankeren van succesvolle werkwijzen. De regiegroep heeft geconstateerd dat het wenselijk is om initiatiefnemers de weg
te wijzen naar bekostigingsmogelijkheden. Daartoe wordt een platform ingericht. Ook
gaan ZN en de VNG onderzoeken of het mogelijk is om meer uniform in te kopen waardoor
er minder administratieve lasten zijn (bijlage 5).
– Ondersteuning en zorg thuis. Hierin is onderzocht of het beleid om ouderen veilig en vertrouwd thuis te laten
wonen voldoende is. De constatering was dat het beleid toereikend is, maar dat de
stem van de ouderen daarbij luider mag doorklinken. Zoals hiervoor al aangegeven,
is het beter luisteren naar ouderen een prioriteit voor 2025 (bijlage 6).
Kortheidshalve verwijs ik naar de bijgevoegde rapportages.
Generiek Kompas «Samen werken aan kwaliteit van bestaan»
Tijdens het al genoemde commissiedebat Ouderenzorg van 16 oktober jl. heb ik toegezegd
in deze brief terug te komen op de concretisering van het Generiek Kompas «Samen werken
aan kwaliteit van bestaan». Ik wil nogmaals benadrukken dat partijen zelf aan zet
zijn voor de implementatie van het Generiek Kompas. Dat is ook hoe het in de Wet kwaliteit,
klachten en geschillen zorg (Wkkgz) is geregeld. Tegelijkertijd gaat de kwaliteit
van leven van ouderen mij aan het hart. Daarom vind ik het belangrijk om vinger aan
de pols te houden en de implementatie van het Kompas te blijven volgen. Ik heb u toegezegd
in gesprek te gaan met de Kompasraad om de zorgen die er in de Kamer leven over te
brengen en te luisteren naar de afwegingen die zijn gemaakt bij het maken van het
Kompas. Ik heb u tevens toegezegd over de uitkomsten van dit gesprek te informeren.
Dit overleg zal in januari 2025 plaatsvinden.
Daarnaast is met de Kompasraad afgesproken dat vanaf volgend jaar periodieke overleggen
plaatsvinden tussen (een afvaardiging van) de Kompasraad en betrokken stakeholders,
waaronder in ieder geval de Inspectie Gezondheidszorg & Jeugd (IGJ) en VWS. Dit om
gezamenlijk de voortgang van de implementatie te kunnen monitoren.
Inmiddels is een handreiking Inzicht in Kwaliteit opgeleverd, die zorgaanbieders helpt
bij het opstellen van het jaarlijkse kwaliteitsbeeld. Deze handreiking zal volgend
jaar worden geëvalueerd en waar herzien indien nodig naar aanleiding van de eerste
kwaliteitsbeelden die onder het nieuwe Kompas worden opgeleverd. Ook is een handboek
voor het meten van cliëntervaringen opgeleverd voor de verpleeg(huis)zorg en de wijkverpleging.
Deze meetinstrumenten zijn door het Zorginstituut beoordeeld op basis van haar toetsingskader.
Ik ga ook in gesprek met de Patiëntenfederatie, die haar zorgen over het Kompas heeft
geuit. Ik ben blij om van deze partijen te horen dat er ook tussen deze partijen overleg
heeft plaatsgevonden.
Medisch generalistische zorg
Ook heb ik in debat van 16 oktober jl. toegezegd om in te gaan op medisch-generalistische
zorg (MGZ). MGZ is zorg zoals huisartsen, artsen verstandelijk gehandicapten en specialisten
ouderengeneeskunde deze samen plegen te bieden. In bijlage 7 en bijlage 8 bij deze
brief ga ik in op de afspraken in het convenant MGZ die bijdragen aan de versterking
van de eerste lijn. Ook geef ik een update van het programma MGZ in de regio, Dit
programma helpt onder meer bij de realisatie van (domeinoverstijgende) samenwerking
rondom medisch generalistische zorg in de regio. Verder kom ik terug op de vragen
uit het debat ouderenzorg van 16 oktober jl. over de bekostiging van de specialist
ouderen geneeskunde in de eerste lijn. Tot slot informeer ik u over de bevindingen
van het NZa transparantieonderzoek over bekostiging van behandeling.
Intergenerationeel wonen
Zoals ook aangegeven in de uitwerking van de stukken over de subsidietaakstelling,
is de subsidieregeling intergenerationeel wonen nog eenmalig opengesteld met een plafond
van € 1 mln. Aanvragers kunnen tot en met 30 april 2025 een aanvraag indienen.
Monitoring
De monitoring van WOZO gaat over de uitwerking van de beleidsmaatregelen, de daarmee
bereikte resultaten en het maatschappelijk effect.
– Uitwerking van de beleidsmaatregelen. Hiervoor al genoemd als bijlage 1. De uitwerking van de beleidsmaatregelen loopt
grotendeels op schema. Net als in het eerste halfjaar is in actielijn 4 nog altijd
enige vertraging ten opzichte van de oorspronkelijke planning, maar het is de verwachting
dat nog dit jaar in vrijwel alle regio's de opgave aan huisvesting voor ouderen is
vastgesteld. Een verandering ten aanzien van het eerste halfjaar, is dat de WOZO-maatregelen
in het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn zijn stopgezet. Daarnaast
heeft er een onderzoek plaats gevonden over het meenemen van digitale hulpmiddelen
over de domeinen heen. De uitkomsten hiervan treft u aan in bijlage 9.
– De resultaatmonitor, Hiervoor al genoemd als bijlage 2. Deze monitor bevat de kwantitatieve resultaten
van beleidsmaatregelen en de kwalitatieve duiding daarvan. De monitor is opgesteld
door een onafhankelijke partij en tot stand gekomen in afstemming met veldpartijen.
De uitkomsten van deze monitor heb ik besproken met de regiegroep WOZO. De aanbevelingen
die in de monitor worden gegeven, neemt de regiegroep mee in de verdere uitvoering
van het programma. Met het aanbieden van deze monitor wordt uitvoering gegeven aan
de Motie van het lid Mohandis (GroenLinks-PvdA)13 waarin de regering is gevraagd om een halfjaarlijks overzicht te verstrekken van
de zorgvraag en de beschikbare zorg.
Aangezien nog niet alle voorgenomen beleidsmaatregelen uit het programma geëffectueerd
zijn, is het nog niet mogelijk om over alle uitkomsten te rapporteren. De monitor
bevat daarom de gegevens van zeven beleidsmaatregelen. Bij de volgende Voortgangsbrief
WOZO ontvangt u een nieuwe en uitgebreidere versie van deze monitor.
– Naast een nieuwe versie van monitor niveau 1 en 2, treft u ook het plan van aanpak
van het RIVM aan voor in beeld brengen van de maatschappelijke effecten (monitor niveau 3). Deze monitor kent een kwalitatief en een kwantitatief deel. Om
de administratielast te beperken, is het kwantitatieve deel gebaseerd op bestaande
data. Ik verwacht eind 2025 de eerste versie van deze monitor te kunnen sturen.
Bijlagen
Bij deze brief zijn een aantal bijlagen toegevoegd. Het gaat onder meer om de voortgangsrapportage
van «Waardigheid en Trots»14 over het afgelopen jaar. Uit deze voortgangsrapportage blijkt dat inmiddels 119 zorgaanbieders
zich hebben aangemeld voor ondersteuning bij het realiseren van de transitie. Vaak
gaat het om de vraagstukken zoals meer ruimte bieden voor informele zorg, kwaliteitsverbeteringen
of verplaatsing van verpleeghuiszorg naar zorg thuis. Zorgverleners van 423 zorgaanbieders
maken gebruik van de kennis van «Waardigheid en Trots».
Het programma RegioKracht in de zorg richt zich op het versnellen van de transitie
die nodig is om de ondersteuning en zorg aan ouderen toegankelijk te houden. Dit doet
het programma door samenwerkingsprojecten te ondersteunen en de opgedane kennis te
verspreiden. In deze projecten gaat het onder meer om community care, langer thuis
wonen en reablement. In bijlage 12 treft u de voortgang van dit programma aan.
Vanaf 2019 tot 2022 vroegen zorgaanbieders (Wmo, Wlz, Zvw) een subsidie aan voor de
Stimuleringsregeling E-health Thuis (SET). Er zijn in totaal 300 aanvragen verleend
waarvan nu alle SET visie projecten en de helft van de SET projecten zijn afgerond.
Het bijgevoegde factsheet (bijlage 13) maakt inzichtelijk welke type toepassingen
zijn opgeschaald, uit welke domeinen de aanvragen komen en welke zorginkopers betrokken
zijn.
De laatste bijlage is een overzicht met de resultaten van WOZO tot nu toe (bijlage
14).
Tot slot
In deze brief heb ik aangegeven welke aanpassingen ik doorvoer in WOZO. Met deze aanpassingen
ligt de nadruk nog meer op het verbreden en versterken van de beweging en het aanjagen
van de vernieuwing. De WOZO beweging is noodzakelijk omdat ouderen ook in de toekomst
moeten kunnen rekenen op goede ondersteuning en zorg die aansluit op wat ouderen willen
en nodig hebben. Ik zal de Tweede Kamer voor de zomer van 2025 de volgende voortgangsbrief
doen toekomen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
V. Maeijer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport