Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag : Nota naar aanleiding van het verslag
36 309 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet financiering sociale verzekeringen en de Invorderingswet 1990 in verband met het afschaffen van de mogelijkheid om schuldig nalatig te verklaren bij het niet of niet geheel betalen van de premie voor de volksverzekeringen
Nr. 6
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 29 juni 2023
Het kabinet heeft met belangstelling kennisgenomen van het verslag van de vaste commissie
voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid over haar bevindingen met betrekking tot bovengenoemd
wetsvoorstel. De vragen van de leden van de verschillende fracties zien onder andere
op het invorderen van de AOW-premie, de overgang naar een nieuwe situatie en de budgettaire
effecten van het voorstel. Ik hoop met deze nota voldoende antwoord te geven op de
vragen die leven bij de verschillende fracties. In het licht van de gestelde vragen
en opmerkingen van de fracties wil ik graag eerst enkele inleidende opmerkingen meegeven.
Vervolgens zijn de vragen en opmerkingen uit het verslag in cursieve tekst opgenomen
en daaronder voorzien van antwoorden.
De wet- en regelgeving op het terrein van de sociale zekerheid is in de loop der jaren
behoorlijk ingewikkeld geworden. In de afgelopen jaren is duidelijk geworden dat wetten
en regels niet altijd uitgaan van een realistisch mensbeeld. Uit onderzoek blijkt
dat veel mensen niet ver vooruitdenken en daarnaar handelen, bijvoorbeeld als het
gaat om de planning van hun pensioen, en dat het doenvermogen tijdelijk beperkt kan
zijn of kan ontbreken. Zo is voor veel mensen onvoldoende duidelijk wat de gevolgen
zijn van het niet betalen van de AOW-premie. Het niet-betalen van de AOW-premie kan
leiden tot een korting die iemand na het bereiken van de AOW-leeftijd de rest van
zijn leven opgelegd wordt. Voor een groot aantal van deze voordrachten (na een ambtshalve
aanslag) moet schuldige nalatigheid worden aangenomen zonder dat een weging van de
persoonlijke omstandigheden of contact met iemand plaatsvindt. De gevolgen van schuldige
nalatigheid zijn onomkeerbaar en kunnen leiden tot een beroep op de AIO wanneer iemand
niet rond kan komen met zijn gekorte AOW-uitkering. Dat beroep op de AIO brengt weer
extra verplichtingen met zich mee. Ik acht het van belang dat de mens meer centraal
staat bij onze wet- en regelgeving en wil deze effecten voorkomen.
Verschillende fracties hebben in het verslag opgemerkt dat rechterlijke uitspraken
de aanleiding vormen voor het wetsvoorstel. In 2016 en 2020 hebben rechterlijke uitspraken
grote gevolgen gehad voor de uitvoering van schuldige nalatigheid. Beide uitspraken
hadden tot gevolg dat de Belastingdienst zijn gegevenslevering aan de SVB heeft moeten
opschorten. De CRvB-uitspraak uit 2016 (ECLI:NL:CRVB:2016:1915) leidde tot een omvangrijke
en complexe hersteloperatie voor de Belastingdienst en de SVB en een aanpassing van
het proces van schuldige nalatigheid. De doorwerking van jurisprudentie is zeer complex,
omdat deze kan zien op besluiten uit een ver verleden en de Belastingdienst gegevens
van burgers niet onbeperkt mag bewaren. Na de uitspraak van 10 juli 2020 (ECLI:NL:CRVB:2020:1453)
was het wederom noodzakelijk dat de Belastingdienst zijn gegevenslevering stopzette.
De rechterlijke uitspraken en daaropvolgende verkenning hebben duidelijk gemaakt dat
het proces van schuldig nalatig verklaren ketenafhankelijk, complex en kwetsbaar is.
Door rechterlijke uitspraken en de doorwerking daarvan in de keten staat de uitvoerbaarheid
van schuldige nalatigheid onder druk. De wetswijziging is nodig om de uitvoerbaarheid
voor de Belastingdienst en SVB te waarborgen.
Tot slot is het van belang dat het voorstel past binnen het op solidariteit steunende
opbouwkarakter van de AOW. Het blijft belangrijk om premies zo veel als mogelijk in
te vorderen. Nu is het zo dat de Belastingdienst ongeveer vier jaar iemands situatie
monitort op verhaalsmogelijkheden om de premieschuld te incasseren. Daarna wordt iemand
voorgedragen aan de SVB. In de nieuwe situatie wordt de premieschuld niet meer voorgedragen,
maar blijft de Belastingdienst verhaalsmogelijkheden monitoren. De invordering van
de premieschuld wordt dan pas gestaakt wanneer de belastingschuld oninbaar wordt geleden.
In de regel is dat na ongeveer acht en een half jaar. Met het voorstel wordt het niet
betalen van de AOW-premie, qua doorwerking op de verzekering, gelijkgetrokken met
andere sociale verzekeringen en sluit het invorderen van de AOW-premie aan op de werkwijze
van het invorderen van belastingschulden.
I. Algemeen
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel
Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet financiering sociale verzekeringen
en de Invorderingswet 1990 in verband met het afschaffen van de mogelijkheid om schuldig
nalatig te verklaren bij het niet of niet geheel betalen van de premie voor de volksverzekeringen.
Deze leden ondersteunen het voornemen van de regering om disproportionele effecten
voor burgers te voorkomen en de uitvoering van de Algemene Ouderdomswet (AOW) te vereenvoudigen.
Zij hebben enkele aanvullende vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de wetgeving die de problematiek
rondom schuldig nalatigheid kan beëindigen. Dit is belangrijk, want in 2016 was er
een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep en daarop volgde een omvangrijke en
complexe hersteloperatie. Deze leden hebben een aantal vragen en opmerkingen bij dit
wetsvoorstel.
De leden van de CDA-fractie hebben geen vragen en/of opmerkingen bij het voorliggende
wetsvoorstel.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Algemene Ouderdomswet,
de Wet financiering sociale verzekeringen en de Invorderingswet 1990 in verband met
het afschaffen van de mogelijkheid om schuldig nalatig te verklaren bij het niet of
niet geheel betalen van de premie voor de volksverzekeringen. Deze leden steunen de
richting van deze wet waar deze meer ruimte tot correctie van fouten geeft en mensen
minder afstraft voor onbedoelde fouten in het heden die grote – en vaak niet voorziene
– gevolgen hebben in de toekomst.
De leden van de PvdA-fractie hebben instemmend kennisgenomen van het wetsvoorstel
en hebben nog enkele vragen en opmerkingen. Deze leden lezen dat problemen met de
gegevenslevering tussen de Belastingdienst en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) de
directe aanleiding vormen voor het wetsvoorstel. Zij vragen of de regering het met
hen eens is dat het op zichzelf onrechtvaardig is dat als mensen wegens schulden de
AOW-premie niet (volledig) kunnen voldoen, zij gedurende hun hele pensioen gekort
worden op hun AOW. Zij vragen of er andere volksverzekeringen zijn waarbij het niet
betalen van de premie langdurige gevolgen heeft.
Het kabinet vindt dat een levenslange korting in sommige gevallen onrechtvaardig kan
uitpakken als mensen vanwege schulden, of andere tijdelijke problemen, niet (volledig)
kunnen voldoen aan hun AOW-premieplicht. Bij andere sociale verzekeringen, zoals de
Algemene nabestaandenwet, de Wet langdurige zorg en premies werknemersverzekeringen
heeft het niet betalen van de premie geen langdurige gevolgen voor de uitkering of
verstrekking. Met het voorstel wordt het voor de AOW gelijk getrokken door aan te
sluiten bij de werkwijze bij niet-betaling van andere sociale verzekeringspremies
en belastingen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben het wetsvoorstel met interesse gelezen.
Deze leden zijn enthousiast over het wetsvoorstel en hebben nog een paar vragen.
2. Probleemanalyse
De leden van de VVD-fractie lezen over het «dynamisch monitoren». Verwacht de regering
dat na de wijzigingen in het proces van schuldig nalatig verklaren extra inzet (fte)
nodig is om dit te kunnen realiseren?
De Belastingdienst maakt sinds 2013 gebruik van dynamisch monitoren (DM). DM is een
geautomatiseerd proces dat signalen genereert wanneer er verhaalsmogelijkheden zijn
waarmee de schuld geheel of gedeeltelijk kan worden voldaan. Naar aanleiding van dit
signaal tracht de Belastingdienst de openstaande schuld te incasseren. Op basis van
de huidige systematiek van schuldige nalatigheid worden gevallen waarbij de premieschuld
nog niet volledig is betaald – als onderdeel van de aanslag inkomstenbelasting – al
dynamisch gemonitord om te kijken of zich verhaalsmogelijkheden voordoen om de schuld
te innen. Daarnaast worden, indien mogelijk, invorderingsmaatregelen getroffen om
de AOW-premie te innen voordat overgegaan wordt tot een voordracht voor schuldige
nalatigheid. Wanneer AOW-premies niet langer worden voorgedragen voor schuldige nalatigheid
blijft de premieschuld «gekoppeld» aan de belastingaanslag. Het vervallen van de mogelijkheid
tot schuldig nalatig verklaren vergt daarom geen inzet van extra fte door de Belastingdienst
omdat er geen extra handelingen worden uitgevoerd. Met het afschaffen van schuldig
nalatig verklaren vervalt de handeling van het voordragen. Het voorstel levert daarom
een besparing op van 1,9 fte bij de Belastingdienst.
Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie of de regering inzichtelijk kan maken
bij welk deel van de populatie die schuldig nalatig is verklaard een korting van de
AOW-opbouw hoger heeft uitgepakt dan de oorspronkelijke premieschuld. Kan de regering
alle onderzochte alternatieven om het proces van schuldig nalatig verklaren te vereenvoudigen
inzichtelijk maken en daarbij aangeven waarom niet is gekozen voor dit alternatief?
Hieronder wordt op basis van beschikbare gegevens uiteengezet hoe de korting op de
AOW zich verhoudt tot de premieschuld. Tabel 1 zet voor de periode van 2001 tot september
2020 alle voordrachten voor schuldige nalatigheid uiteen naar de hoogte van de verschuldigde
AOW-premie.
Bij ongeveer 97% van de onderzochte populatie was er sprake van een premieschuld van
minder dan € 4.000. Een korting van 2%, bij een looptijd van een alleenstaande AOW-uitkering
van 20 jaar, loopt op tot ongeveer bruto € 7.212 (bedragen per 1 januari 2023). Voor
gehuwden is dit € 4.920. Hierbij worden nettobedragen vergeleken met bruto uitkeringsbedragen,
maar niettemin kan een korting van 2% ertoe leiden dat voor bijna alle betrokkenen
er substantieel meer gekort wordt op de AOW-uitkering dan de oorspronkelijke premieschuld.
Bovengenoemde voorbeeld van € 7.212 is hoger dan de maximale AOW-premie in hetzelfde
jaar van € 5.588. Bij een looptijd van de uitkering van meer dan 20 jaar valt de bruto
korting op een alleenstaande AOW-uitkering altijd hoger uit dan de maximaal verschuldigde
AOW-premie over dit kalenderjaar.
Tabel 1: Voorgedragen AOW-premie voor schuldige nalatigheid (2001 tot september 2020)
Voorgedragen AOW-premie (in euro’s)
Aantal
Gemiddeld inkomen (in euro’s)
Gemiddeld voorgedragen AOW-premie (in euro’s)
Totaal
277.199
0 tot 25
8.103
21.351
3
25 tot 50
3.157
17.465
38
50 tot 75
3.793
19.635
63
75 tot 100
2.941
18.470
87
100 tot 150
6.027
18.588
123
150 tot 175
3.000
18.816
162
175 tot 200
2.689
16.920
187
200 tot 250
5.405
18.114
224
250 tot 300
5.416
17.741
275
300 tot 400
10.966
17.951
350
400 tot 500
9.956
18.094
449
500 tot 750
27.344
16.647
614
750 tot 1.000
18.812
18.593
872
1.000 tot 1.500
34.042
19.627
1.222
1.500 tot 2.000
25.665
22.711
1.747
2.000 tot 3.000
32.129
27.074
2.486
3.000 tot 4.000
68.940
57.009
3.608
>=4.000
8.814
63.391
4.156
De cumulatieve korting is afhankelijk van hoe lang iemand een AOW-uitkering ontvangt.
Daarbij merkt het kabinet op dat schuldige nalatigheid wel altijd tot een vaste korting
van 2% van de AOW-uitkering leidt als 50% of meer van de verschuldigde premie onbetaald
blijft. Dat betekent dat een premieschuld van € 250 of € 500 tot een even hoge korting
leidt als een premieschuld van € 4.000.
Bij bovenstaande tabel dient opgemerkt te worden dat niet alle door de Belastingdienst
voorgedragen dossiers hebben geleid tot een schuldig nalatig verklaring. De SVB stelt
na een voordracht van de Belastingdienst vast of er sprake was van nalatigheid. Ook
bleek uit nader onderzoek van de SVB een aandeel van de voorgedragen gevallen niet
verzekerd geweest te zijn voor de AOW in het betreffende tijdvak. Tot slot heeft na
de uitspraak van de CRvB uit 2016 een herstelactie plaatsgevonden, waarbij een deel
van de schuldig nalatig verklaringen per datum van de uitspraak zijn teruggedraaid.
Het kabinet heeft drie alternatieven onderzocht die zien op het afschaffen van schuldige
nalatigheid of aanpassingen binnen het bestaande proces. Hieronder worden deze nader
toegelicht.
Afschaffen schuldige nalatigheid met verrekening premieschuld
In deze optie zou de Belastingdienst de premieschuld monitoren totdat de premieschuld
in zijn geheel verrekend is. Een voordeel hiervan is dat iemand niet langer de gevolgen
van schuldige nalatigheid ondervindt op de AOW-uitkering. Een nadeel is dat iemand
met zijn schuld langer in de administratie moet worden opgenomen. Iemand kan dan zijn
hele leven schulden worden aangerekend. Voorts is deze premieschuld onderhevig aan
verjaringstermijnen waardoor – zonder stuiting of opschorting van de verjaring – verrekening
niet of maar gedeeltelijk plaats kan vinden. Het kabinet heeft niet gekozen voor deze
optie omdat hiermee de Belastingdienst wordt belast met het (levens)lang monitoren
van een (grote) groep mensen.
Handhaven schuldige nalatigheid met ingrijpen op toerekenregels
In deze optie worden de bestaande toerekenregels in overeenstemming gebracht met de
uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 10 juli 2020. Het gevolg hiervan is
dat naar de toekomst toe het aantal voordrachten voor schuldige nalatigheid afneemt.
Het kabinet vindt deze variant onwenselijk omdat het niet betalen van de AOW-premie
nog steeds zou leiden tot een levenslange korting op de AOW-uitkering. Het kabinet
heeft hier daarnaast niet voor gekozen omdat het complexe schuldig nalatig proces
voor de betrokken uitvoeringsorganisaties niet wordt vereenvoudigd, aangezien nog
steeds gewerkt moet worden met besluiten die tot 50 jaar in het verleden genomen zijn.
Jurisprudentie kan de uitvoering van wetgeving altijd compliceren, en bij deze besluiten,
die zo lang geleden genomen zijn, speelt dat des te meer.
Handhaven schuldige nalatigheid met ingrijpen op bestaande processen
Als derde optie is onderzocht of schuldige nalatigheid op verschillende momenten in
het uitvoeringsproces efficiënter ingericht kan worden. Het kabinet heeft bijvoorbeeld
bezien of beoordelingsmomenten op schuldige nalatigheid eerder of vlak voor de AOW-leeftijd
in de keten plaats kunnen vinden. Of dat mensen eerder geïnformeerd worden over de
gevolgen van het niet betalen van de AOW-premie. Ingrepen binnen het bestaande uitvoeringsproces
van de Belastingdienst en de SVB bieden geen structurele oplossingen om het complexe
proces te vereenvoudigen of rechtszekerheid voor de uitvoering te bieden. En bij het
beoordelen op schuldige nalatigheid vlak voor de AOW-leeftijd moeten gegevens lange
tijd (tot maximaal 50 jaar) bewaard blijven.
Omdat de leden van de D66-fractie zich herkennen in de probleemanalyse zoals de regering
die schetst in paragraaf 2 van de memorie van toelichting, vragen deze leden naar
vergelijkbare problematiek bij andere regelingen. Concreet vragen deze leden naar
de stappen die de regering zet om te voorkomen dat pas actie wordt ondernomen na een
rechterlijke uitspraak als wetgeving tot onwenselijke effecten blijkt te leiden, ook
rond andere sociale zekerheidsregelingen dan de AOW.
Voor het onderliggende wetsvoorstel is kenmerkend dat twee rechterlijke uitspraken
aanleiding hebben gegeven om de uitgangspunten van schuldige nalatigheid tegen het
licht te houden en te bezien of herziening van het beleid gewenst is. De rechterlijke
uitspraken maakten concreet dat het proces complex en kwetsbaar is.
Rechterlijke uitspraken zijn echter niet de enige manier om knelpunten te signaleren
of het beleid te herzien. Herziening van beleid kan bijvoorbeeld volgen uit interdepartementale
beleidsonderzoeken en periodieke evaluaties zoals een beleidsdoorlichting. Daarnaast
wordt ingezet op het vereenvoudigen van wet- en regelgeving via de Vereenvoudigingsagenda
Sociale Zekerheid en is er steeds meer aandacht voor het signaleren van knelpunten
in de uitvoering. Dat doet de SVB bijvoorbeeld nu zelf via hun knelpuntenbrief. Deze
verschillende trajecten kunnen aanleiding geven om beleid te wijzigen.
De vereenvoudiging van het beleid rondom schuldig nalatigheid voor zowel de burger
als de uitvoering kan op steun rekenen van de leden van de D66-fractie. Deze leden
vragen naar oninbare premieschulden en oninbare belastingschulden. Met hoeveel oninbare
schulden heeft de Belastingdienst nu nog jaarlijks te maken en is er een schatting
beschikbaar van de groei van het aantal oninbare schulden als ook AOW-premieschulden
door de belastingdienst geïnd worden, vragen deze leden. Voorts vragen zij of de Belastingdienst
een eventuele premieschuld kan inhouden op de uit te betalen AOW-uitkering en hoe
in dat geval geborgd wordt dat iemand niet onder het bestaansminimum kan zakken.
In 2022 heeft de Belastingdienst binnen de inkomensheffing in totaal 11.271 oninbare
belastingschulden geleden. In de huidige situatie int de Belastingdienst de volledige
aanslag inkomstenbelasting met de daarin opgenomen verschuldigde premie voor de volksverzekeringen.
Dit blijft ook het geval als schuldige nalatigheid komt te vervallen. De Belastingdienst
schat in dat, gelet op de rechterlijke uitspraken, jaarlijks ongeveer 5.000 voordrachten
gedaan zouden worden als het proces weer opgestart zou moeten worden. Deze 5.000 voordrachten
zijn het aantal door de Belastingdienst oninbare AOW-premieschulden. Dit aantal afgezet
tegen het aantal aangiften inkomensheffing (2022: 8,8 miljoen particulieren en 3,1
miljoen IB-ondernemers) is 0.043%. Bij inwerkingtreding van de wetswijziging worden
de AOW-premieschulden langer (in de regel ongeveer acht en een half jaar na het opleggen
van de aanslag) gemonitord. Hierdoor verwacht het kabinet dat het percentage oninbare
AOW-premieschulden in de toekomst afneemt.
De Belastingdienst kan – wanneer de schuld nog invorderbaar is – via een (vereenvoudigd)
derdenbeslag onder de SVB betrachten om de premieschuld te incasseren. Bij een (vereenvoudigd)
derdenbeslag is de Belastingdienst verplicht om rekening te houden met de beslagvrije
voet om te voorkomen dat iemand onder het bestaansminimum zakt.
3. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe de regering gaat waarborgen dat er
voldoende inzet blijft om belasting- en premieschulden in te vorderen. Om het draagvlak
onder het opbouwkarakter van de AOW te behouden is het volgens deze leden noodzakelijk
dat deze invordering als reëel risico wordt ervaren door premieplichtigen. Hoe wordt
dit door de regering geborgd?
De AOW-premieschuld wordt in de huidige situatie in beginsel op dezelfde wijze behandeld
als een belastingschuld. Wanneer de SVB besluit tot een schuldig nalatig verklaring
heeft dit tot gevolg dat de openstaande schuld die ziet op de AOW-premie niet meer
wordt ingevorderd. Bij het inwerkingtreden van de wetswijziging vervalt dit onderscheid
en zal de premieschuld niet «losgekoppeld» worden van de belastingaanslag. Bij burgers
die al dan niet met opzet de AOW-premie niet betalen, vervalt hiermee weliswaar de
uiteindelijke sanctie van een korting op hun AOW-uitkering, maar anders dan de huidige
praktijk blijft de Belastingdienst deze premieschuld langer volgen. Wanneer de Belastingdienst
de schuld niet direct kan invorderen, omdat er bijvoorbeeld op dat moment geen verhaal
mogelijk is bij de betreffende schuldenaar, blijft de Belastingdienst de situatie
van de schuldenaar ten aanzien van verhaalsmogelijkheden monitoren. De AOW-premieschuld
blijft dus gekoppeld aan de betreffende belastingaanslag. De Belastingdienst zal de
AOW-premieschuld dus op dezelfde wijze invorderen als de belastingschuld. De invordering
van de premieschuld wordt dan pas gestaakt wanneer de belastingschuld oninbaar wordt
geleden. In de regel is dit acht en een half jaar na het opleggen van de aanslag.
De leden van de VVD-fractie vragen verduidelijking over de nieuwe opzet ten opzichte
van de oude opzet. Wat wordt de status van de reeds opgebouwde schuld in het nieuwe
proces en wat gebeurt er met de reeds ingetreden gevolgen van de opgebouwde schuld
conform de regels van het oude proces?
Sinds juli 2020 draagt de Belastingdienst geen mensen meer voor schuldig nalatigheid
voor bij de SVB. Wanneer de AOW-premieschuld na inwerkingtreding van deze wetswijziging
niet is verjaard of oninbaar is geleden, zal de AOW-premieschuld – als onderdeel van
de aanslag inkomstenbelasting – nog steeds meelopen in DM. De Belastingdienst blijft
dan de verhaalsmogelijkheden monitoren. De invordering van de premieschuld wordt pas
gestaakt wanneer de belastingschuld oninbaar wordt geleden. Bij inwerkingtreding van
de wetswijziging vervallen alle lopende kortingen vanwege schuldige nalatigheid op
AOW-uitkeringen.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe in de nieuwe situatie wordt omgegaan met gevallen
waarin het niet betalen van de AOW-premie reeds lange tijd geleden is en invordering
tot op dat moment niet geslaagd is. Staakt op een gegeven moment de invordering van
de Belastingdienst? Zo ja, welk effect heeft een premieschuld van langere tijd geleden
op het moment dat een AOW-gerechtigde lang nadien alsnog de uitkering aanvraagt?
Wanneer de Belastingdienst na inwerkingtreding van deze wetswijziging de AOW-premieschuld
niet kan invorderen, omdat er bijvoorbeeld geen verhaal bekend is, blijft de Belastingdienst
de situatie van de schuldenaar ten aanzien van verhaalsmogelijkheden monitoren. De
AOW-premieschuld blijft gekoppeld aan de betreffende belastingaanslag. Dit betekent
dat de Belastingdienst de premieschuld op dezelfde wijze zal invorderen als de openstaande
belastingschuld. De invordering van de premieschuld wordt dan pas gestaakt wanneer
de belastingschuld oninbaar wordt geleden. In de regel is dit acht en een half jaar
na het opleggen van de aanslag.
Op basis van de wet zoals die luidt na inwerkingtreding van de voorliggende wetswijziging
krijgt iemand altijd een AOW-uitkering van 2% per verzekerd jaar. Een eventuele oude
AOW-premieschuld heeft geen invloed meer op de hoogte van de AOW-uitkering.
De leden van de SP-fractie vragen zich af wat er zal gebeuren voor diegenen die al
negatief geraakt zijn door de huidige systematiek. Daarnaast zouden deze leden graag
de mogelijkheid tot maatwerk zien en heldere communicatie over een loket met echte
personen waar zowel fysiek als via de telefoon mee gesproken kan worden om persoonlijke
situaties voor te leggen, te assisteren en maatwerk te leveren. Het kan namelijk iedereen
overkomen dat er in het leven dingen gebeuren die je niet had voorzien en waar je
moeilijk mee om kunt gaan, dat je klemt komt te zitten tussen verschillende instanties,
dat er bijvoorbeeld correspondentie wordt gemist of dat deze niet begrepen wordt.
Kan dit in het voorstel worden opgenomen en hoe zal dit loket worden ingericht?
Bij inwerkingtreding van de wetswijziging vervallen alle lopende kortingen vanwege
schuldige nalatigheid op AOW-uitkeringen. En worden er geen kortingen meer toegepast
op toekomstige AOW-uitkeringen. Er is immers geen grond meer om de AOW-uitkering te
korten vanwege schuldige nalatigheid. Degenen die al gekort zijn vanwege schuldige
nalatigheid ontvangen bij inwerkingtreding van de wetswijziging een hogere AOW-uitkering.
De SVB past de uitkeringen ambtshalve aan. Gerechtigden hoeven hiervoor geen actie
te ondernemen.
Er wordt met publieke dienstverleners (zoals UWV, SVB, Belastingdienst en Toeslagen)
gezamenlijk gewerkt aan het inrichten van overheidsbrede loketfuncties. Hier kunnen
mensen terecht met vragen en problemen die door de gezamenlijke overheden en uitvoeringsorganisaties
opgelost dienen te worden. Daarbij wordt rekening gehouden met de mate van ondersteuning
die past bij de behoefte die mensen hebben. Hiervoor is een goede netwerkstructuur,
waarin professionals elkaar via directe lijnen kunnen vinden en samenwerken, een randvoorwaarde.
Ook wordt er geïnvesteerd in lokale netwerken om ervoor te zorgen dat mensen worden
geholpen op een manier waar behoefte aan is. Tot slot is het kabinet voornemens om
met ingang van 1 januari 2024 een zorgplicht in de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
op te nemen. Door deze voorgenomen wijziging in de Awb is het opnemen van een zorgplicht
in dit specifieke wetsvoorstel niet nodig.
De leden van de PvdA-fractie vragen hoe groot de regering de kans acht dat gepensioneerden
die tussen 2020 en 2023 gekort zijn op hun AOW naar aanleiding van een SN-besluit
gelijk krijgen indien er een juridische procedure wordt gestart wegens ongelijke behandeling?
Heeft de regering overwogen om deze groep met terugwerkende kracht niet te korten?
Er moet een moment gekozen worden waarop wordt gestopt met het nemen van SN-besluiten
en het opleggen van daaropvolgende kortingen op AOW-uitkeringen. De situatie ten opzichte
van mensen in de werkvoorraad van de Belastingdienst is verschillend. Personen in
de werkvoorraad bij de Belastingdienst zijn nog niet door de SVB beoordeeld. Voor
hen is dus niet vastgesteld of zij schuldig nalatig zijn aan het niet-betalen van
de AOW-premie. Het is daarnaast niet bekend of zij, als de CRvB-uitspraak van 10 juli
2020 toegepast zou worden op de toerekeningsregels, nog steeds AOW-premie verschuldigd
zijn. Tot slot worden zij, omdat de gegevenslevering is opgeschort, onverminderd gemonitord
op verhaalsmogelijkheden. Het kabinet is van mening dat de datum van inwerkingtreding
van de wet vanuit het oogpunt van rechtszekerheid en uitvoerbaarheid een logisch tijdstip
is om te stoppen met het opleggen van kortingen.
Het kabinet heeft overwogen om de wetswijziging met terugwerkende kracht tot de CRvB-uitspraak
van 10 juli 2020 in werking te laten treden. Het kabinet heeft besloten dat niet te
doen. De uitspraak dwingt daar niet toe. Een terugwerkende kracht van meerdere jaren
zou bovendien leiden tot een zeer omvangrijke en complexe hersteloperatie waarin de
SVB veel AOW- en AIO-uitkering moet herzien. Tussen 10 juli 2020 en inwerkingtreding
van de wetswijziging worden de kortingen overeenkomstig de geldende wet- en regelgeving
en jurisprudentie toegepast. Na inwerkingtreding van de wetswijziging ontvangt iedereen
met een korting vanwege schuldige nalatigheid een hogere AOW-uitkering.
Het wetsvoorstel voorziet in inwerkingtreding op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip. De memorie van toelichting beschrijft dat het beoogde moment waarop de wetswijziging
inwerking treedt, de eerste dag van de eerste maand na bekendmaking in het Staatsblad
is. Recent is gebleken dat de SVB drie maanden voorbereidingstijd nodig heeft, nadat
de wet is gepubliceerd. Voor een deel van de AOW-gerechtigden met een korting vanwege
schuldige nalatigheid is handmatig werk vereist om de juiste nieuwe hoogte van de
AOW-uitkering vast te stellen. Om dat tijdig uit te kunnen voeren heeft de SVB drie
maanden voorafgaand aan de inwerkingtreding zekerheid nodig over de datum waarop schuldige
nalatigheid komt te vervallen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering om te bevestigen dat de SN-korting
voor AOW-gerechtigden die daar nu al mee te maken hebben zal komen te vervallen. Daarnaast
zijn deze leden benieuwd naar hoe in de toekomst omgegaan zal worden met mensen die
in Nederland ingeschreven blijven, maar in werkelijkheid in het buitenland aan het
werk gaan. Krijgt de Belastingdienst meer mogelijkheden om deze vorm van ontduiking
van de AOW-premie tegen te gaan? Of verwacht de regering dat dit niet nodig zal zijn
en dat het wegvallen van de sanctie niet per se zal leiden tot een toename van premie-ontduiking?
Bij inwerkingtreding van de wetswijziging vervallen inderdaad alle lopende kortingen
vanwege schuldige nalatigheid op AOW-uitkeringen. Degenen die nu gekort worden ontvangen
na inwerkingtreding van de wetswijziging dus een hogere AOW-uitkering. Bij toekomstige
aanvragen van een AOW-uitkering speelt schuldige nalatigheid geen rol meer.
De Belastingdienst heeft bevoegdheden om in geval van misbruik op te treden. Deze
bevoegdheden hoeven niet uitgebreid te worden. In de huidige situatie kan het al voorkomen
dat iemand ingeschreven blijft bij een gemeente maar feitelijk niet meer woont en
werkt in Nederland. Op grond van internationale socialezekerheidsregelingen is iemand
dan verzekerd in het werkland. Er wordt dan geen AOW meer opgebouwd en er hoeft geen
premie voor de volksverzekeringen in Nederland betaald te worden.
Uit onderzoeken blijkt dat veel mensen niet ver vooruitdenken en handelen, bijvoorbeeld
als het gaat om de planning van pensioen. Veel mensen zijn er nu niet mee bekend dat
het niet betalen van de AOW-premie gevolgen heeft voor de hoogte van de AOW-uitkering.
Het kabinet verwacht daarom niet dat de wetswijziging leidt tot een toename van premie-ontduiking.
Daarnaast gaat de Belastingdienst langer monitoren op verhaalsmogelijkheden.
4. Overgangssituatie
De leden van de VVD-fractie lezen dat reeds toegepaste kortingen op AOW-uitkeringen
tot aan de inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel in stand blijven, maar daarna
komen te vervallen. Wat gebeurt er met gevallen waarin de cumulatieve toegepaste korting
tot op het moment van inwerkingtreding onvoldoende is om de niet afgedragen premies
te dekken?
Na inwerkingtreding van de wetswijziging vervalt de korting vanwege schuldige nalatigheid
op alle lopende AOW-uitkeringen. Hierbij maakt de hoogte van de korting of hoe lang
de korting al wordt toegepast niet uit. Het kabinet merkt op dat het doel van de korting
op schuldige nalatigheid niet is om de niet afgedragen premie te dekken. Het betreft
een maatregel vanwege het niet betalen van de AOW-premie. Het voorstel leidt ertoe
dat een premieschuld op eenzelfde wijze wordt behandeld als een belastingschuld. Daarnaast
sluit het voorstel aan bij de werkwijze van niet-betaling van premies voor andere
sociale verzekeringen. Bij andere sociale verzekeringen, zoals de Algemene nabestaandenwet,
Wet langdurige zorg en premies werknemersverzekeringen leidt het niet betalen van
de premie niet tot een korting op de uitkering of verstrekking.
5. Ontvangen commentaren
6. Financiële paragraaf
De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe het geschatte structurele budgettaire
effect van 3.3 miljoen is opgebouwd en hoe dit zich verhoudt tot het hogere, incidentele
bedrag voor het eerste jaar van 7,1 miljoen. Kan de regering tevens inzichtelijk maken
wat de totale budgettaire effecten van het wetsvoorstel zijn tot het jaar waarin het
structurele budgettaire effect bereikt wordt en wanneer dit het geval is? Daarnaast
vragen deze leden zich af waar de dekking zit voor de verhoogde AOW-uitgaven.
De wetswijziging heeft tot gevolg dat vanaf de datum van inwerkingtreding niemand
meer wordt gekort op zijn AOW-uitkering vanwege schuldige nalatigheid. Uit cijfers
van de SVB blijkt dat er op dit moment ongeveer 15.000 personen op hun AOW-uitkering
worden gekort vanwege schuldige nalatigheid. Gezamenlijk leidt de korting van deze
15.000 personen tot ongeveer 7,1 miljoen lagere AOW-uitkeringlasten op jaarbasis.
Met het voorstel vallen de AOW-uitgaven daarom initieel € 7,1 miljoen per jaar hoger
uit dan in de begroting was voorzien. Vanwege de verhoogde AOW-uitkeringen wordt er
€ 1,4 miljoen bespaard op de AIO. In de SZW-begroting voor 2023 was al een reservering
aangelegd voor de budgettaire gevolgen voor het afschaffen van schuldig nalatig verklaren.
De dekking is gevonden binnen het totaalbeeld van de SZW-begroting.
Om een benadering van de structurele kosten te maken, wordt vergeleken met de situatie
waar het huidige beleid wordt voortgezet, met inachtneming van de gevolgen van de
CRvB-uitspraak. Uit een steekproef van de Belastingdienst blijkt dat als rekening
gehouden wordt met toerekening van onbetaalde belasting en premie aan onbetaalde AOW-premie
zoals voorgeschreven in de uitspraak van de CRvB van 10 juli 2020, in ongeveer twee
derde van de gevallen geen sprake meer zou zijn van schuldig nalatig verklaring. In
de structurele situatie zou dus als gevolg van de uitspraak van de CRvB een derde
van het huidige aantal personen nog een korting op de AOW-uitkering krijgen vanwege
schuldige nalatigheid, hetgeen met voorliggende wetswijziging wordt stopgezet. Bij
de berekening van het structurele effect is rekening gehouden met de verwachte toename
van het aantal personen met een AOW-uitkering vanwege de vergrijzing. Hieruit volgt
dat de uitgaven aan AOW in de structurele situatie € 3,3 miljoen hoger uitvallen.
Ten behoeve van de begroting wordt zoals gebruikelijk vijf jaar in de toekomst geraamd.
Er kan, mede gegeven de grote ramingsonzekerheden, geen raming gemaakt voor de periode
tussen de begrotingshorizon en de structurele situatie.
De leden van de D66-fractie begrijpen dat de uitkering van mensen die in het verleden
schuldig nalatig zijn verklaard niet langer wordt gekort. Wel vragen deze leden of
de niet-betaalde premie alsnog wordt ingehouden op de uit te betalen AOW indien deze
persoon een aanvullende pensioenvoorziening heeft en hoe wordt geborgd dat AOW-ontvangers
niet onder het bestaansminimum zakken. Voorts vragen deze leden of dit is meegenomen
in de verwachting dat de AOW-uitgaven structureel € 3,3 miljoen hoger zullen uitvallen.
Deze leden lezen dat «een grotere kans» bestaat dat de aanslag, inclusief premieschuld,
alsnog geïncasseerd wordt. Daarbij vragen zij naar de spreiding van terugbetaling
van een eventuele premieschuld over de tijd om te voorkomen dat iemands inkomen op
één moment fors zou teruglopen.
Op basis van de wet zoals die luidt na inwerkingtreding van de voorliggende wetswijziging
ontvangt iemand in de nieuwe situatie altijd een AOW-uitkering die gelijk is aan 2%
per verzekerd jaar. Dit betekent dat een niet-betaalde premie niet langer tot gevolg
heeft dat een korting wordt toegepast op de AOW-uitkering. Het hebben van een aanvullende
pensioenvoorziening is geen reden om alsnog de in het verleden onbetaald gebleven
AOW-premie te innen (tenzij de AOW-premieschuld nog invorderbaar is).
Wanneer de Belastingdienst invorderingsmaatregelen neemt om de niet-betaalde premie
– als onderdeel van de belastingaanslag – te incasseren dient hij het bestaansminimum
van iemand in acht te nemen. Dit is overigens alleen aan de orde als de aanslag inmiddels
niet verjaard is. Bij een verjaarde aanslag mag geen dwanginvordering worden toegepast,
maar kan een belastingschuldige altijd de aanslag zelf betalen.
De verwachting dat de AOW-uitgaven structureel € 3,3 miljoen hoger uitvallen betreft
specifiek de extra uitgaven aan AOW omdat de korting vervalt. Daarbij is geen rekening
gehouden met meer of minder ingevorderde AOW-premieschulden.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.