Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over humanitaire hulp en diplomatie 2023 (Kamerstuk 36180-47)
36 180 Doen waar Nederland goed in is – Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Nr. 56
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 9 mei 2023
De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een
aantal vragen voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
over de brief van 21 februari 2023 inzake humanitaire hulp en diplomatie 2023 (Kamerstuk
36 180, nr. 47).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 26 april 2023. Vragen en antwoorden
zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Wuite
Adjunct-griffier van de commissie, Prenger
1
Uit de beslisnota bij de Kamerbrief Humanitaire Hulp blijkt dat u verwacht dat het
voorgestelde budget van 20 miljoen euro voor Oekraïne in de Country-Based Pooled Funds
uit het door Financiën gereserveerde pakket voor de Nederlandse inzet in Oekraïne
komt en dus niet ten laste komt van het huidige budget van Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking. Is dit nu met zekerheid te stellen en kunt u aangeven of
dit ook de verwachting is voor de jaren 2024–2025?
Ja, het voorgestelde budget van EUR 20 miljoen voor Oekraïne in de Country-Based Pooled Funds komt uit het door Financiën gereserveerde pakket voor de Nederlandse inzet in Oekraïne
en gaat dus niet ten laste van het budget van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
2023. De verdeling van het Nederlandse humanitaire hulpbudget voor 2024 en 2025 zal
worden vastgesteld op basis van de humanitaire noden wereldwijd op dat moment.
2
U geeft aan dat, indien de Kamer akkoord gaat met de voorgestelde verdeling, de budgettaire
verhogingen voor 2023 in de eerste suppletoire begroting worden verwerkt. Tegelijkertijd
worden programma’s van VN-organisaties, de Country Based Pooled Funds, de Dutch Relief Alliance en het Rode Kruis voor het jaar 2023 al geïmplementeerd. Had de beslisnota voor de
start van 2023 met de Kamer gedeeld kunnen worden? Zo nee, waarom niet?
De verdeling van middelen over de humanitaire fondsen op landenniveau wordt gemaakt
op basis van de omvang van de humanitaire noden. Deze worden aan het eind van het
jaar in kaart gebracht en gepresenteerd in het Global Humanitarian Overview (GHO) in december. Daarboven is dit jaar ook de uitkomst van de IOB-evaluatie naar
de humanitaire hulp inzet in de periode 2015–2021 afgewacht, die pas eind december
beschikbaar kwam. De aanbevelingen hieruit zijn verwerkt in de humanitaire inzet in
2023. Het was derhalve niet mogelijk de nota eerder te delen.
Via de Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking-begroting 2023, aan uw Kamer
op Prinsjesdag in september 2022 gepresenteerd, is de stijging van het budget voor
humanitaire hulp gemeld. In de begroting is toegelicht dat, zoals gebruikelijk, het
kabinet de Tweede Kamer aan het begin van het nieuwe begrotingsjaar informeert over
de humanitaire crises en de Nederlandse financiële en beleidsmatige inzet op humanitaire
hulp in 2023.
In de brief inzake Humanitaire hulp en diplomatie 2023 dd. 21 februari 2023 (Kamerstuk
36 180, nr. 47) is aangegeven dat de Nederlandse humanitaire beleidsinzet is gebaseerd op bestaande
kaders, zoals uiteengezet in de BHOS-nota «Doen waar Nederland goed in is» (2022)
(Kamerstuk 36 180, nr. 1) en de beleidsnota «Mensen eerst!» (2019) (bijlage bij Kamerstuk 34 952, nr. 62). Het betreft dus geen nieuw beleid, maar de continuering van staand beleid. Hierbij
werkt Nederland via bestaande programma’s en gebleken effectieve partners.
3
Hoe groot was de kloof tussen de benodigde noodhulp in 2022 en de door de internationale
gemeenschap beschikbaar gestelde middelen (24 miljard USD)? Kunt u inschatten of deze
kloof in 2023 groter dan wel kleiner zal gaan worden?
De benodigde noodhulp zoals voorzien in de Global Humanitarian Overview (GHO) 2022 die in december 2021 werd gelanceerd, berekende de VN destijds op USD 41
miljard om de183 miljoen meest kwetsbare mensen humanitaire hulp te bieden. Gedurende
het jaar is dat naar boven bijgesteld en aan het eind van 2022 was het benodigde bedrag
opgelopen naar USD 51,7 miljard (een stijging van 26% t.o.v. het initiële bedrag).
Hoewel er een recordbedrag aan financiering beschikbaar werd gesteld (USD 25,9 miljard),
was er tegelijkertijd ook sprake van een grote discrepantie tussen noden en beschikbare
financiering.
De noden voor 2023 zijn opnieuw groot, evenals het bedrag om deze noden te verlichten.
Het Global Humanitarian Overview (GHO) dat in december gepresenteerd werd, spreekt van het verlichten van de noden
van 230 miljoen mensen waarvoor USD 51,5 miljard benodigd is. Naar verwachting zal
er opnieuw een grote kloof zijn tussen de wereldwijde noden en de beschikbare middelen.
4
Kunt u een overzicht geven van de donorlanden die, net als Nederland, de bijdrage
aan noodhulp substantieel hebben verhoogd in reactie op de snel gestegen noden? Spreekt
u donorlanden die achterblijven qua noodhulp financiering hierop actief aan?
Nederland werkt met meerjarige contracten, waarmee organisaties zekerheid hebben over
de financiële bijdragen en – door het ongeoormerkte karakter – de flexibiliteit hebben
om dit in te zetten waar de noden hoog zijn. Veel landen bepalen een deel van hun
financiële inzet gedurende het jaar en derhalve kan alleen na afloop van het jaar
vastgesteld worden welke donorlanden de bijdragen aan noodhulp substantieel verhoogd
hebben voor 2023. Het beeld van 2022 is wel bekend en laat zien dat donoren hun bijdragen
in dat jaar significant verhoogd hebben in antwoord op de fors gestegen noden. De
totale bijdragen in 2022 bedroegen USD 25,9 miljard tegenover USD 18,2 miljard in
2021. De top-3 donoren is al enkele jaren min of meer ongewijzigd, met de VS, EU en
Duitsland die samen doorgaans circa 60–70% van de hulp geven. In 2022 waren in aanvulling
daarop Japan en het Verenigd Koninkrijk grote donoren1. Binnen en buiten de EU wordt aandacht besteed aan het vergroten van de donorbasis
en Nederland brengt dit regelmatig op in gesprekken en overleggen.
5
Welk bedrag is er op dit moment al door de internationale donorgemeenschap toegezegd
in reactie op de mededeling van de VN dat er 51,5 miljard USD nodig is om de 230 miljoen
mensen te ondersteunen voor wie de situatie het meest precair is?
Op het moment van schrijven is er wereldwijd USD 5,76 miljard aan humanitaire financiering
geregistreerd door VN OCHA. Dit is 10,6% van het totaal benodigde bedrag. Veel donoren
bepalen een deel van hun financiële inzet gedurende het jaar en daarom is de verwachting
dat dit bedrag gedurende het jaar zal oplopen.
6
Hoeveel miljard USD is nodig om het aantal mensen van 339 miljoen in 2023 te voorzien
van humanitaire hulp?
De indicatie van de humanitaire noden in 2023, in bestaande crises, werd eind vorig
jaar in kaart gebracht door OCHA. De Global Humanitarian Overview (GHO) geeft informatie over het totaal aantal mensen dat hulp nodig heeft, maar brengt
enkel in kaart hoeveel financiering nodig zou zijn voor de 230 miljoen mensen voor
wie de situatie het meest precair is. Dit is een gevolg van prioritering binnen nodenanalyses.
Het GHO wordt regelmatige geüpdatet. De update van maart laat zien dat intussen USD
54,2 miljard nodig is om 240 miljoen mensen van hulp te voorzien.
7
Voor wie is de humanitaire situatie het meest precair?
Zowel voor de regelmatig te actualiseren Global Humanitarian Needs Overview (zie antwoord op vraag 6), als bij onvoorziene nieuwe crises, inventariseren humanitaire
organisaties de noden als gevolg van de rampen en crises waar het om gaat. Daarbij
wordt ook geanalyseerd welke groepen mensen c.q. mensen in welke gebieden het meest
urgent noodhulp nodig hebben. Welke bevolkingsgroepen dit betreft verschilt per soort
crisis, per land, per sociaaleconomische context en per regio. Het is de verantwoordelijkheid
van humanitaire organisaties om zeker te stellen dat zij de hardst getroffen bevolking
bereiken die de minste eigen mogelijkheden hebben om de crisis door te komen.
8
Wat wordt er bedoeld met «steeds vaker misbruiken lokale en nationale partijen humanitaire
hulp als politieke speelbal»?
Humanitaire hulp wordt door Nederlandse partners verleend in lijn met de vier humanitaire
principes. Dat betekent dat hulp verleend wordt aan eenieder die het nodig heeft (humaniteit),
ongeacht de kant van een conflict waaraan iemand staat (neutraliteit), iemands kenmerken
of achtergrond (onpartijdigheid) en zonder inmenging van politieke of militaire overwegingen
(onafhankelijkheid). Het humanitair oorlogsrecht legt conflictpartijen bovendien een
verplichting op om humanitaire hulp te faciliteren. Zeker in landen waar humanitaire
noden als gevolg van conflict hoog zijn, proberen machthebbers, zowel overheden als
de facto autoriteiten en niet-statelijke actoren, in toenemende mate hulp in te zetten
voor politieke doelen. Bijvoorbeeld door hulpverleners de toegang tot bepaalde gebieden
onder controle van de tegenstander te ontzeggen, door het lastig of onmogelijk te
maken voor bepaalde groepen mensen om hulp te verlenen of ontvangen (bijv. Afghaanse
vrouwen), belasting te heffen op het transport van hulpgoederen, of zelfs door hulpverleners
aan te vallen.
9
Hoe gaat u ervoor zorgen dat er, ondanks het stijgende aantal noden, voldoende financiering
beschikbaar blijft om humanitaire hulp te kunnen bieden bij deze noden?
Het budget voor humanitaire hulp is structureel verhoogd met EUR 150 miljoen met ingang
van 2023. Uw Kamer is hierover geïnformeerd in de Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking-begroting
2023 (Kamerstuk 36 200 XVII). Dat neemt niet weg dat het van belang blijft om grondoorzaken aan te pakken. Humanitaire
hulp kan noden slechts tijdelijk verlichten.
10
Wat wordt er concreet gedaan om bij te dragen aan het terugdringen van de humanitaire
noden in het komend jaar?
Zoals ook door IOB aanbevolen in de beleidsdoorlichting van het Nederlandse humanitaire
beleid 2015–2021, zet het Kabinet in op een betere aansluiting tussen humanitaire
inspanningen en structurele ontwikkeling. Noodhulp kan grondoorzaken voor noden niet
wegnemen. Het terugdringen van humanitaire noden vraagt om structurele ontwikkeling
en politieke oplossingen. In de Kabinetsreactie op de doorlichting2 gaf ik aan te zullen werken aan een sterker samenspel tussen humanitaire en ontwikkelingsinspanningen,
onder meer aan de hand van pilots. In het komende jaar is het streven daadwerkelijk
in enkele programma’s noodhulp te laten flankeren door, en overgaan in inspanningen
om de oorzaak voor de noden te verminderen. Hiervoor vinden gecombineerde investeringen
plaats uit zowel humanitaire als structurele ontwikkelingsfondsen. Een voorbeeld hiervan
is aansluiting tussen twee Nederlandse programma’s die waterexperts uitzenden, enerzijds
voor humanitaire actie en anderzijds voor structureel werk om impact van rampen te
verminderen. In de nieuwe, gecombineerde aanpak wordt met de door Nederland beschikbaar
gestelde expertise gewerkt aan verduurzaming van de inzet door de acute hulpverlening
vergezeld te doen gaan van werk op preventief gebied. Dit zijn programma’s die worden
uitgevoerd in samenwerking met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Ook anticiperende humanitaire actie blijft van groot belang. Nederland draagt d.m.v.
ongeoormerkte financiering bij aan organisaties die activiteiten opzetten om de impact
van rampen en crises te verminderen of voorkomen. Dat loopt onder andere via de humanitaire
fondsen, het Central Emergency Relief Fund van OCHA en het Disaster Relief Fund (DREF) van IFRC. Ook draagt Nederland bij aan financiering van data en technologie-initiatieven
voor anticiperende hulp, zoals het OCHA Centre for Humanitarian Data dat gevestigd is in Den Haag.
11
Welke initiatieven gaan worden ontplooid door het kabinet om een grotere rol van lokale
gemeenschappen en hulpontvangers in de respons te verwezenlijken?
In de Grand Bargain hebben donoren en organisaties afspraken gemaakt over het vergroten van de betrokkenheid
van lokale organisaties (lokalisering). Hulporganisaties zijn al volop bezig hieraan
gestalte te geven. Het kabinet bepleit in de dialoog met deze organisaties dat nog
verdergaande stappen genomen kunnen worden en dat lokale gemeenschappen en hulpontvangers
een nog grotere rol in de respons krijgen. Organisaties als UNHCR en UNICEF hebben
inmiddels een eigen lokaliseringsagenda opgezet. Ook via de deelname in de Advisory Boards van de landenspecifieke humanitaire fondsen van de VN vraagt Nederland consequent
aandacht voor de betrokkenheid van lokale organisaties. Deze fondsen hebben hier al
een goede track record op en werken al veel met lokale organisaties om humanitaire hulp programma’s uit te
voeren. Ook maken lokale organisaties onderdeel uit van de Advisory Boards. Binnen het partnerschap met de Dutch Relief Alliance (DRA) is het bevorderen van lokalisering in al zijn facetten een belangrijk element
van de samenwerking. Ook worden hulpontvangers bij zowel de initiële programmering
als de uitvoering betrokken.
De inzet van het Nederlandse Rode Kruis (NRK) is «zo lokaal als mogelijk, zo internationaal
als nodig» en lokale partners hebben directe toegang tot instrumenten waar NRK aan
bijdraagt zoals het Disaster Response Emergency Fund (DREF).
Daarnaast financiert Nederland initiatieven die methodes ontwikkelen om lokale gemeenschappen
een stem te geven in humanitaire actie. Zo steunt het kabinet Ground Truth Solutions (GTS), dat handvatten biedt om inzichten, behoeften en ervaringen van hulpontvangers
te verzamelen en analyseren en te vertalen in operationele aanbevelingen. Ook steunt
Nederland het START Netwerk, dat bestaat uit meer dan 80 internationale, nationale
en lokale organisaties, en dat manieren ontwikkelt waarbij snel, in samenspraak met
lokale organisaties en vertegenwoordigers, besloten kan worden over een acute respons.
12
U spreekt over «gelijkgezinde donoren». Om welke donoren gaat het hier?
Gelijkgezinde donoren betreffen grosso modo landen die net als Nederland de internationale
humanitaire principes voorop hebben staan en een betrouwbare financiële donor zijn.
Het betreft landen als Zweden, Denemarken, Duitsland, het VK, de VS en de Europese
Commissie (DG ECHO).
13
Hoe is er specifiek in landen als Oekraïne, Afghanistan, Jemen, Burkina Faso en Syrië
door Nederland bijgedragen aan het verbeteren van de humanitaire ruimte en de humanitaire
toegang?
De inzet op humanitaire toegang verschilt per crisis, omdat de belemmeringen voor
humanitaire toegang per land anders zijn. Humanitaire organisaties voeren in eerste
instantie zelf toegangsonderhandelingen voor hun eigen operaties, waarbij de VN primair
verantwoordelijk is voor de coördinatie van onderhandelingen over humanitaire toegang
en onderhandelingen met centrale overheden. Naast de VN speelt het – door Nederland
gefinancierde – Rode Kruis een belangrijke rol bij onderhandelingen over humanitaire
toegang, omdat het via de nationale vereniging in elk land langdurig aanwezig is en
daarbij in de regel goede contacten heeft met lokale machtshebbers. In coördinatie
met andere landen ondersteunt Nederland de inzet van deze humanitaire actoren diplomatiek.
Als voorzitter van de OCHA Donor Support Group (2021–2022) ondersteunde Nederland
ook de inzet van VN-Noodhulpcoördinator OCHA om meer capaciteit vrij te maken voor
humanitaire toegang.
De Europese Unie speelt daarnaast een belangrijke rol bij het agenderen en voeren
van toegangsonderhandelingen en het oplossen van knelpunten en beperkingen van humanitaire
hulp.
Voorbeelden van de Nederlandse inzet in specifieke crises zijn de rol die Nederland
met Zweden en de Europese Unie speelde bij het bewaken van de humanitaire principes
in Afghanistan, specifiek bij de coördinatie van de positie van donoren en humanitaire
organisaties in respons op de verschillende Taliban-beslissingen die de ruimte van
vrouwen om hulp te verlenen steeds verder inperken. In Burkina Faso neemt Nederland
deel aan verschillende (formele en informele) platforms en dialogen, ook met de autoriteiten,
om zo humanitaire toegang en respect voor de humanitaire principes te bevorderen.
Waar nodig vraagt Nederland ook in VN-verband aandacht voor situaties waar problemen
zijn met humanitaire toegang, bijvoorbeeld in het geval van Jemen.
Tot slot subsidieert het kabinet de in Den Haag gevestigde International NGO Safety Organisation (INSO). Deze organisatie verzamelt data over humanitaire toegang en de veiligheid
van ngo’s en hulpverleners, en stelt deze in real time en kosteloos ter beschikking aan ngo’s. Zo verbetert INSO de veiligheid van humanitaire
hulpverleners. Bovendien faciliteert de organisatie waar nodig (de coördinatie van)
toegangsonderhandelingen, en publiceert de organisatie rapporten die inzicht geven
in waar de toegang van veiligheid van hulpverleners onder druk staat.
14
Hoe is de inzet geweest van Nederland als voorzitter van de OCHA Donor Support Group
(ODSG) in 2021–2022 en zijn de beoogde resultaten behaald?
Het Nederlandse voorzitterschap richtte zich op de totstandkoming van OCHA’s Strategisch
Plan voor 2023–2026 met een stevige inbreng van donoren. Belangrijk doel was ook de
samenwerking tussen OCHA en zijn donoren te verbeteren, OCHA Donor Support Group (ODSG)
te positioneren als prominent platform en het mandaat van de organisatie (coördinatie
en samenwerking) te versterken. Dat mandaat is strategisch belangrijk voor het functioneren
van de gehele humanitaire sector. Het nieuwe strategische plan van OCHA is daarmee
ook van belang om de nodige humanitaire hervormingen verder aan te jagen. Zoals verdergaande
lokalisering en het bevorderen van toegang voor hulpverleners.
15
Hoe maakt Nederland zich sterk voor het beperken van onbedoelde negatieve effecten
van sancties op humanitaire hulp, zoals bij de terughoudendheid van banken om het
betaalverkeer van hulporganisaties te faciliteren, uit angst om sancties te schenden?
Nederland loopt in EU-verband voorop bij het pleiten voor het opnemen van humanitaire
exempties in EU-sanctieregimes. Deze exempties bieden meer duidelijkheid en juridisch
comfort, waarmee terughoudendheid van banken om het betaalverkeer te faciliteren,
deels weggenomen wordt. Zeker wanneer, zoals onder VN-Resolutie 2664, de regels zo
veel mogelijk geharmoniseerd zijn met die van andere landen als de VS en het VK.
Nu mede op Nederlands initiatief in veel sanctieregimes een exemptie is ingevoerd
(zie het antwoord op vraag 16) werkt het kabinet ook aan de implementatie ervan. Het
kabinet voert daartoe regelmatig overleg met ngo’s en banken via de Ronde Tafel Financiële
Toegang, waar op verzoek van het kabinet ook Resolutie 2664 is geagendeerd en toegelicht.
Daarnaast voert het kabinet gesprekken met de EU, VS, humanitaire organisaties en
de Nederlandse Vereniging van Banken over de implementatie van de humanitaire exempties
onder Resolutie 2664. Ten slotte kunnen humanitaire organisaties en banken bij specifieke
vragen direct contact opnemen met het humanitaire contactpunt van de EU, of het Ministerie
van Financiën.
16
Welke humanitaire uitzonderingen heeft Nederland ingevoerd in de EU-sanctieregimes?
Nederland kan niet zelfstandig humanitaire uitzonderingen invoeren in EU-sanctieregimes,
maar hiertoe wel voorstellen doen. Mede op Nederlands initiatief heeft de EU een humanitaire
exemptie ingevoerd voor humanitaire hulp in Oekraïne. VN-Veiligheidsraadresolutie
2664, die Nederland co-sponsorde, introduceerde daarnaast een exemptie in alle VN-sanctieregimes.
Mede op Nederlands initiatief heeft de EU besloten deze exemptie ook volledig toe
te passen in alle «gemengde» regimes waar de EU aanvullende sancties heeft ingesteld
bovenop bestaande VN sancties, of extra personen op de sanctielijst heeft gezet (bijv.
in de sancties die gelden in Mali, Noord Korea, Sudan en Zuid-Sudan). Tenslotte is
met Nederlandse steun voor initieel zes maanden een humanitaire exemptie in de sancties
t.a.v. Syrië opgenomen.
17
Welke donoren hebben in navolging van Nederland MHPSS opgenomen in hun humanitaire
beleid?
De Europese Commissie heeft Mental health and psychosocial support (MHPSS) expliciet opgenomen in de Mededeling over het humanitaire optreden van de
EU3 van 10 maart 2021 (COM (2021) 110 final). Zweden, Noorwegen en Denemarken ontwikkelden
in 2022 samen met niet-gouvernementele organisaties een Actieplan4 voor MHPSS in fragiele en humanitaire situaties. De Verenigde Staten hebben hun inzet5 op MHPSS geïntensiveerd en ontwikkelen een integraal internationaal beleid op dit
vlak. Canada, Duitsland en Zwitserland waren al geruime tijd actief op het gebied
van geestelijke gezondheid, waaronder in hun humanitaire beleid, waarin MHPSS is opgenomen.
Nederland onderneemt samen met ECHO en Duitsland in Team Europe verband initiatieven om een MHPSS-inclusieve aanpak te bevorderen in het Midden Oosten
en Noordelijk Afrika.
18
Vindt met andere donoren dan DG ECHO ook afstemming plaats en zo nee, waarom niet
en gaat dit in de toekomst wel gebeuren?
Ja, er vindt op verschillende dossiers overleg met diverse donoren plaats. Dit overleg
wordt zowel op het niveau van hoofdsteden als op het niveau van landen waar humanitaire
hulp gegeven gevoerd, in bilateraal of multilateraal verband.
19
Wat is de verklaring voor de uiteenlopende percentages op directe financiering aan
lokale partners in de verschillende Country-Based Pooled Funds (CBPFs)? Wat is de inzet van Nederland om het percentage directe financiering aan
lokale partnerorganisaties verder omhoog te krijgen?
De uiteenlopende percentages op directe financiering aan lokale partners in de verschillende
humanitaire fondsen (CBPF) heeft te maken met de verschillende contexten in de landen
van de fondsen, zoals bureaucratische obstakels van de autoriteiten en (gebrek aan)
aanwezigheid maatschappelijk middenveld.
Nederland is in gesprek met OCHA op hoofdkantoor en landenniveau om voortgang te boeken
op de lokaliseringsagenda. OCHA heeft in 2023 lokalisering als eerste prioriteit voor
de humanitaire fondsen. Behalve het verhogen van het percentage van financiering dat
beschikbaar wordt gesteld aan lokale ngo’s, zet Nederland ook in op inspraak van lokale
ngo’s in de humanitaire programma’s van het fonds.
20
Hoe ondersteunt Nederland de humanitaire uitvoeringsorganisaties concreet in hun inspanningen
om inclusief te werken?
Kort na verzending van de brief over Humanitaire hulp en diplomatie 2023, stuurde
ik Uw Kamer ook een brief over toegang tot noodhulp voor gemarginaliseerde groepen
mensen (Kamerstuk 36 180, nr. 49 van 21 februari 2023), naar aanleiding van een motie terzake van de leden Hammelburg
en Kuik c.s. (Handelingen II 2022/23, nr. 19, item 18; Kamerstuk 36 200-XVII, nr. 15). Daarin staat uiteengezet hoe het kabinet zich inspant voor non-discriminatoire
noodhulp. Nederland verwacht van humanitaire uitvoeringsorganisaties dat zij gericht
inzetten op het beschermen, bereiken en betrekken van getroffen bevolking, inclusief
sociaal-maatschappelijk gemarginaliseerde of gediscrimineerde groepen mensen. Nederland
informeert naar de manier waarop uitvoeringsorganisaties hiervoor zorgen en zal hier
in de komende periode extra aandacht aan besteden. Door van uitvoeringsorganisaties
te verwachten dat zij manieren ontwikkelen en toepassen om inclusief te werken, maakt
Nederland het minder goed mogelijk om sociale uitsluitingsmechanismen te veronachtzamen
die toegang tot noodhulp kunnen verhinderen. Ook kan dergelijke Nederlandse druk door
uitvoeringsorganisaties gebruikt worden als zij in hun werk daadwerkelijk geconfronteerd
worden met sociale obstakels. Op niveau van specifieke crises kunnen Nederlandse ambassades
helpen contacten te leggen tussen humanitaire uitvoerders en lokale en nationale belangenorganisaties
van gemarginaliseerde bevolkingsgroepen.
21
Welke criteria hanteert u om te bepalen of een humanitaire uitvoeringsorganisatie
inclusief werkt?
In de dialoog met uitvoeringsorganisaties vraagt het Ministerie van Buitenlandse Zaken
naar de wijze waarop en de mate waarin deze organisaties in hun werk rekening houden
met specifieke doelgroepen die mogelijk ook specifieke noden hebben. Daarbij wordt
ook doorgevraagd naar groepen die binnen hun eigen samenleving te lijden kunnen hebben
onder sociaal-maatschappelijke (of zelfs discriminerende strafrechtelijke) uitsluitingsmechanismen,
zoals lhbtqi+ of mensen met een beperking. Hoewel
het ministerie hiervoor geen harde, meetbare criteria hanteert, blijkt uit gesprekken
over deze thematiek in hoeverre uitvoeringspartners actief op zoek zijn naar manieren
om uitsluiting te voorkomen.
23
Heeft u er zicht op in hoeverre lokale organisaties de mate waarin zij door Nederlandse
organisaties worden betrokken positief waarderen en zo ja, kunt u daar wat over zeggen?
Nederland financiert meerdere Nederlandse organisaties die lokale organisaties betrekken
in de uitvoering. Uit de jaarlijkse evaluatie van DRA van 2022 blijkt dat de relatie
tussen de lokale partners en de DRA overwegend positief is. Voorbeelden hiervan: meer
dan 91% van de lokale partners is van mening dat er sprake is van een sterke en goede
kwalitatieve relatie. Meer dan 87% vindt dat de internationale DRA-leden naar hen
luisteren en goed omgaan met de vragen en zorgen van lokale partners. De evaluatie
geeft ook ruimte voor verbetering aan, zo voelde 1/3 van respondenten zich geremd
om vragen te stellen over beslissingen.
Het Nederlandse Rode Kruis (NRK) investeert in het opbouwen van sterke en langdurige
partnerschappen met andere Rode Kruis- en Halve Maanverenigingen. Deze partnerschappen
worden over het algemeen goed gewaardeerd, zoals blijkt uit gesprekken die er zijn
in het kader van monitoring. De lokale partners van NRK staan aan het roer voor planning
en coördinatie, dit is conform de wereldwijde richtlijnen van de Rode Kruis- en Halve
Maanbeweging omtrent samenwerking.
24
De Nederlandse regering hecht veel belang aan meerjarige, flexibele en ongeoormerkte
financiering voor humanitaire hulp. Welke andere donoren hebben een vergelijkbare
aanpak als de Nederlandse? Wat is het geschatte percentage van de wereldwijd beschikbare
humanitaire hulp dat kwalificeert als «kwaliteitsfinanciering»? Spreekt Nederland
andere donoren erop aan om meer kwaliteitsfinanciering te verschaffen?
Het kabinet waardeert de opmerking van IOB over Nederland als betrouwbare donor en
het hieraan gekoppelde belang van meerjarige en flexibele financiering.
Er zijn meerdere donoren die een vergelijkbare aanpak als de Nederlandse kennen. Uit
het Global Humanitarian Assistance Report 20226 en de onafhankelijke doorlichting The Grand Bargain 20217 blijkt dat alle landen die zich verbonden aan de Grand Bargain zich hebben ingespannen voor meer voorspelbare en flexibel in te zetten financiering.
Over de periode 2016 tot en met 2021 rapporteerden multilaterale organisaties als
UNHCR, ICRC, WFP en UNICEF een toename in het volume van kwaliteitsfinanciering.
Naast Nederland blijkt uit genoemde rapporten dat ook België, Denemarken, Duitsland,
Ierland, het VK en Zweden consistent inzetten op kwaliteitsfinanciering. Grote spelers
als de VS en de EU hebben hun inspanningen geïntensiveerd. Het is bijzonder lastig
een uitspraak of schatting te doen over de wereldwijd beschikbare humanitaire hulp
dat kwalificeert als «kwaliteitsfinanciering». Dit concludeert ook bovengenoemd Grand Bargain rapport. Een eenduidige definitie ontbreekt en tevens is er onvoldoende consistente
data beschikbaar.
Nederland heeft in de onderzoeksperiode van de IOB-evaluatie doorlopend aandacht gevraagd
voor kwaliteitsfinanciering, zowel in bilaterale contacten, als multilaterale gremia.
Nederland neemt de bevindingen uit het recente IOB-rapport mee in verdere besprekingen
over dit onderwerp.
25
Op basis van welke criteria bent u gekomen tot de voorgestelde verdeling van de extra
beschikbare middelen aan de verschillende samenwerkingspartners?
Keuzes ten aanzien van inzet van extra middelen voor organisaties zijn gemaakt op
basis van de verschillende mandaten, capaciteit en toegevoegde waarde en op basis
van de vaststelling waar de noden het grootst zijn.
Het kabinet heeft er voor gekozen om de extra financiële inzet via onze vaste partners,
dat wil zeggen VN-organisaties en -fondsen, de internationale beweging van het Rode
Kruis en Rode Halve Maan en de Dutch Relief Alliance (DRA) te laten lopen.
Dit is in lijn met de conclusies uit de recente IOB-evaluatie over humanitaire hulp
die positief zijn over de Nederlandse inzet ten aanzien van financiering aan een beperkt
aantal vertrouwde, professionele en grote humanitaire partners die hen in staat stelt
om snel, efficiënt en doeltreffend hun werk te doen.
26
Wat zijn de gevolgen voor partnerorganisaties als zij hun beleid om misdragingen te
voorkomen niet op orde hebben, zij incidenten die gemeld worden niet adequaat opvolgen
of zij niet zorgen voor hulp en verantwoording aan slachtoffers?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken voert een beleid van «zero tolerance for inaction».
Als sprake lijkt van inadequate preventie, van slechte opvolging van meldingen of
van onvoldoende hulp aan slachtoffers wordt dit allereerst aangekaart bij de betreffende
organisatie. Nederland doet dit zowel direct als samen met andere donoren. Zorgvuldige
informatievergaring is cruciaal. Indien verkregen informatie daar aanleiding toe geeft,
wordt geëscaleerd en worden maatregelen getroffen, zoals bijvoorbeeld het tijdelijk
bevriezen of opschorten van financiering. Bij maatregelen wordt ook gelet op het belang
van slachtoffers of melders. Ultieme maatregel zou zijn dat een partner van verdere
samenwerking wordt uitgesloten, minimaal zolang niet aantoonbaar maatregelen zijn
genomen om geconstateerde gebreken effectief weg te nemen.
27
Welke vereisten neemt het ministerie mee voor het screenen van personeel bij het verlenen
van subsidies in de toekomst en screening in interne risicobeoordeling van partnerorganisaties?
Het SEAH (Sexual Exploitation, Abuse and Harassment) expertisepunt binnen het Ministerie
van Buitenlandse Zaken houdt momenteel bestaande subsidiekaders tegen het licht om
te kijken hoe het screenen van personeel bij het verlenen van subsidies in de toekomst,
en screening in interne risicobeoordeling van partnerorganisaties verbeterd kan worden.
Aanbevelingen uit dit onderzoek zullen de Kamer per brief worden toegestuurd voor
de zomer van 2023. In deze brief zullen de aanscherpingen op het screeningsbeleid
van partnerorganisaties uitgewerkt worden, waarin o.a. de Nederlandse Verklaring omtrent
Goed Gedrag (VOG) en internationale mechanismen worden meegenomen.
28
Wat gaat u de komende tijd concreet doen om ervoor te zorgen dat de positie van kwetsbare
groepen bij humanitaire hulp verbetert, aangezien u aangeeft dat het niet altijd lukt
om hun positie te waarborgen?
In de brief die ik uw Kamer stuurde over toegang tot noodhulp voor gemarginaliseerde
groepen mensen (Kamerstuk 36 180, nr. 49 van 21 februari 2023), is uiteengezet hoe het kabinet zich extra zal inspannen voor
non-discriminatoire noodhulp. Doel is om, samen met gelijkgezinde donoren en organisaties,
bestaande mechanismen om gemarginaliseerde groepen mensen een stem te geven bij de
vormgeving en uitvoering van noodhulp te versterken. Dat betekent bijvoorbeeld dat
dergelijke groepen vertegenwoordigd moeten zijn in toezichthoudende raden van noodhulp-organisaties
en -structuren. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is in gesprek met uitvoeringspartners
om effectief gebruik van bestaande mechanismen te stimuleren en om waar nodig aanpassing
van die mechanismen te bepleiten.
Ook zal Nederland professionele uitwisseling versterken tussen humanitaire en gespecialiseerde
organisaties (zoals bijvoorbeeld mondiale gezondheidsorganisaties) over specifieke
doelgroepen en hun noden. Verder kunnen Nederlandse ambassades contacten leggen tussen
humanitaire organisaties en lokale/nationale belangenorganisaties van gemarginaliseerde
groepen mensen. En Nederland ondersteunt organisaties zoals Ground Truth Solutions
en het START Network, die werkwijzen ontwikkelen om getroffen bevolkingsgroepen een
stem te geven in noodhulp en die daarbij ook toezien op het bereiken en betrekken
van sociaal-maatschappelijk gemarginaliseerde of gediscrimineerde groepen.
29
Wat zijn de gevolgen voor partnerorganisaties indien zij niet degelijke en solide
aanbestedings- en aankoopprocedures hanteren?
Hulporganisaties worden geacht solide aanbestedings- en aankoopprocedures te hebben.
Zie ook Kamerbrief Humanitaire Hulp 2023 (dd. 21 februari 2023 (Kamerstuk 36 180, nr. 47)). Mocht blijken dat deze er niet zijn en de betreffende organisatie ook geen actie
ondernemen om hiermee aan de slag te gaan, dan kan in het uiterste geval worden overwogen
het partnerschap op te zeggen.
30
Hoe gaat u consistentie in humanitaire hulp op de langere termijn vormgeven?
Zoals aangegeven in de brief Humanitaire Hulp 2023 en in de kabinetsreactie op de
IOB beleidsdoorlichting Humanitaire Hulp 2015–20218 spant Nederland zich in voor een humanitair bestel dat efficiënt, effectief en tijdig
noodhulp levert. Dat bestel staat onder toenemende druk door groei aan noden en aan
complexiteit van de omstandigheden waarin noodhulp moet worden geleverd. Het is van
belang ervoor te zorgen dat het internationale systeem ook op de langere termijn in
staat blijft waar en wanneer nodig noodhulp te leveren. Het kabinet blijft daarom
consistent inzetten ook op de aanpak van grondoorzaken voor crises, evenals op paraatheid,
preventie en anticiperende actie, om de toename van humanitaire noden te verminderen.
Ook de inzet op een sterkere synergie tussen acute noodhulp, conflictpreventie en
structurele ontwikkeling en op lokale humanitaire capaciteit heeft tot doel om ook
op termijn effectieve humanitaire actie mogelijk te maken.
Acute noodhulp kan geen rampen voorkomen noch de oorzaken voor crises wegnemen. Het
kabinet ziet toe op een verantwoorde en adequate verdeling van beschikbare fondsen
over enerzijds leniging van humanitaire noden en anderzijds beleid om toename van
die noden terug te dringen. Daarbij zal de aanpak steeds worden getoetst en aangepast
aan veranderingen in humanitaire noden wereldwijd en in het humanitaire bestel, ook
in verhouding tot de beschikbaarheid van lokale capaciteit.
31
Welke technische mogelijkheden zijn er om beschikbare middelen voor noodhulp en duurzame
ontwikkeling effectiever aan elkaar te verbinden, zonder dat daarbij wordt ingeteerd
op de beschikbare middelen voor acute noodhulp?
Het kabinet erkent, zoals in de kabinetsreactie op de IOB beleidsdoorlichting aangegeven9, dat de samenhang tussen noodhulp en duurzame ontwikkeling belangrijk is. Werken
aan grondoorzaken van crises is essentieel om meer noden te voorkomen. Een van de
manieren waarop dit aangepakt kan worden, is door programma’s in verschillende beleidsstromen
meer op elkaar aan te laten sluiten. Iets waar binnen het ministerie, maar ook door
partnerorganisaties op wordt ingezet. Het IOB-rapport over artikel 4 van de begroting
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, dat begin 2024 aan de Kamer gepresenteerd
zal worden, biedt naar verwachting aanknopingspunten om hieraan meer uitvoering te
geven. Een onderdeel daarvan zal gaan over de nexus humanitaire hulp, vrede en veiligheid,
en ontwikkeling.
32
Kunt u inzichtelijk maken hoe de verdeling van de humanitaire middelen in de afgelopen
vijf jaar over de verschillende samenwerkingspartners (VN, Rode Kruis en DRA) is veranderd?
De verdeling van de humanitaire middelen in de afgelopen jaar ziet er als volgt uit:
(* EUR 1 mln.)
2018
2019
2020
2021
2022
DRA
65,4
74,2
78,0
66,5
73,9
Rode Kruis
66,9
62,3
80,4
58,5
92,6
VN
250,6
241,6
304,9
288,9
342,9
Overig
4,6
9,5
7,5
17,4
10,8
Hierbij wordt opgemerkt dat de bedragen voor het Rode Kruis zowel de bijdrage aan
het Nederlandse Rode Kruis als aan de internationale organisatie betreft. De categorie
VN betreft alle organisaties van de VN die gefinancierd worden uit artikel 4.1 van
de Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De categorie overig
betreft voornamelijk thematische financiering.
33
Klopt het dat de extra middelen vanaf 2024 optellen tot 135 miljoen euro structureel
en zo ja waarvoor zal het kabinet het resterende deel van de extra middelen alloceren?
De EUR 150 miljoen die het kabinet extra beschikbaar heeft gesteld voor humanitaire
hulp vanaf 2023 zijn reeds over de verschillende partnerorganisaties verdeeld. Dit
betreft de ongeoormerkte en meerjarige bijdragen aan WFP, UNHCR, UNRWA, ICRC, het
Nederlandse Rode Kruis, de Dutch Relief Alliance, Central Emergency Relief Fund (CERF),
en de UN Humanitarian Air Service (UNHAS). Ook de bijdrage aan de Country Based Pooled
Funds (CBPF) is verhoogd. De verdeling binnen de CPBF over de verschillende landenfondsen
wordt jaarlijks bepaald aan de hand van de hoogste noden. Daarnaast is een klein bedrag
van EUR 5 miljoen uit de extra middelen beschikbaar gesteld voor thematische uitgaven.
34
Uit de tabel blijkt dat een deel van de extra beschikbare middelen voor humanitaire
hulp in 2023 nog niet is toegekend, betreft dit een reserve of vindt de toewijzing
van de middelen op een later moment in het jaar plaats?
De extra beschikbare middelen voor humanitaire hulp in 2023 zijn allemaal toegekend.
Het betreft bijdragen voor hulp via de reguliere kanalen met daarop in aanvulling
een klein bedrag dat beschikbaar is gesteld voor thematische uitgaven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. Wuite, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
M. Prenger, adjunct-griffier