Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het ‘Meerjarenplan 2023-2026 en Jaarplan 2023 Nederlandse Arbeidsinspectie'(Kamerstuk 25883-447)
25 883 Arbeidsomstandigheden
Nr. 456
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 9 februari 2023
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de
brief van 25 november 2022 inzake het Meerjarenplan 2023–2026 en Jaarplan 2023 Nederlandse
Arbeidsinspectie (Kamerstuk 25 883, nr. 447).
De vragen en opmerkingen zijn op 14 december 2022 aan de Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid voorgelegd. Bij brief van 8 februari 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Kuzu
De adjunct-griffier van de commissie, Van den Broek
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het meerjarenplan
2023–2026 en het jaarplan 2023 van de Nederlandse Arbeidsinspectie en hebben hier
nog enkele vragen over.
1. De leden van de VVD-fractie constateren dat in 2022 de capaciteitsuitbreiding waarmee
gestart is na afspraken in het regeerakkoord 2017 is afgerond. De leden van de VVD-fractie
vragen de Minister welke meetbare effecten deze capaciteitsuitbreiding heeft opgeleverd.
Het vorige kabinet heeft in het regeerakkoord 2017–2021 € 50.5 miljoen vrijgemaakt
voor de versterking van de handhavingsketen waarin de Nederlandse Arbeidsinspectie
opereert. Vanwege het hierbij overeengekomen ingroeipad is de volledige € 50.5 miljoen
vanaf 2022 structureel ter beschikking gekomen. In het Meerjarenplan 2019–2022 heeft
de Arbeidsinspectie op basis van het Inspectie Control Framework (ICF) doelen opgesteld.
De Arbeidsinspectie geeft aan dat de doelen met bijbehorende indicator en realisatie
tot augustus 2022 als volgt zijn1:
Doel
Indicator
Realisatie1
• Herstel van de balans reactieve onderzoeken en actieve op preventie gerichte inspecties
op het terrein van Veilig en Gezond
50:50
45:55
• Verhoging van het aandeel gezamenlijke inspecties bij Brzo-bedrijven
>90%
98%
• Een verhoging van de mate waarin de Arbeidsinspectie informatiegestuurd werkt2
Niveau 3
Niveau 3
• Een verhoging van de interventiedekking eerlijk werk3
naar 2%
3.8%
X Noot
1
Het betreft voorlopige realisaties per 31/08/2022, met uitzondering van Interventiedekking
Eerlijk werk: dat is de realisatie 2021 zoals opgenomen in het jaarverslag 2021.
X Noot
2
Definitie niveau 3: «Interne en externe informatie wordt gestructureerd verzameld
en geanalyseerd. Informatie heeft een sturende rol.» Uit een meting in de zomer van
2022 blijkt dat de Inspectie gemiddeld genomen niveau 3 van informatiegestuurd werken
heeft behaald, maar nog niet op alle onderscheiden dimensies. De Inspectie wil in
2026 haar niveau van informatiegestuurd werken beter beheersen door verder te investeren
in mensen, processen en techniek.
X Noot
3
Het betreft het bereik van interventies waarbij sprake is van direct contact en interactie
met de onder toezicht gestelde of waarbij de beïnvloeding heeft plaatsgevonden via
anderen.
In het jaarverslag 2022 rapporteert de Arbeidsinspectie over de realisatie over geheel
2022.
2. De leden van de VVD-fractie constateren dat in 2022 herhaaldelijk is voorgekomen
dat er bij toonaangevende Nederlandse bedrijven, zoals PostNL en bij Schiphol, structurele
tekortkomingen via de pers naar boven kwamen. Uit deze artikelen bleek dat de Nederlandse
Arbeidsinspectie (de Arbeidsinspectie) tekortschoot in haar inspecties waardoor de
slechte omstandigheden niet tijdig zijn opgemerkt. De leden van de VVD-fractie zouden
dan ook willen weten hoe hier in de toekomst verbetering op aangebracht gaat worden
aangezien deze leden hier niets over hebben gelezen in de aangeboden jaarplannen.
Als eerste vind ik dat werkenden altijd moeten kunnen rekenen op een gezonde en veilig
werkomgeving, waarbij de werkgever zich verantwoordelijk voelt en gedraagt. Ik ben
dan ook geschrokken van de arbeidsomstandigheden bij de bagageafhandeling op Schiphol.
Ten aanzien van de controles op Schiphol heb ik uw Kamer een rapportage van de Inspectie
gezonden2. Daarin geeft de Inspectie aan dat begin september 2022 inspecties op fysieke belasting
bij de bagage-afhandeling hebben plaatsgevonden, dat bij een meerderheid van de onderzochte
werkgevers overtredingen van de Arbeidsomstandighedenwet werden geconstateerd, en
dat op grond van die inspecties nog handhavingstrajecten lopen. Tevens bevat de genoemde
rapportage van de Inspectie ook de eerste geleerde lessen en aanpassingen in de werkwijze,
die de Arbeidsinspectie naar aanleiding van de situatie op Schiphol heeft getrokken.
Ik heb aangegeven nog nader met de Inspectie in gesprek te gaan over haar werkwijze.
Over de concrete activiteiten en effecten van de Arbeidsinspectie bij onder andere
PostNL, verwijs ik u graag naar het recent gepubliceerde effectonderzoek Ketenaanpak
Pakketdienstverlening.3 Daarnaast heeft de Arbeidsinspectie in juli 2022 de monitor arbeidsuitbuiting en
ernstige benadeling uitgebracht. Deze monitor biedt een verdiepende blik in de problematiek
en activiteiten van de Arbeidsinspectie.4 Specifiek gaat de rapportage in op de activiteiten en de dilemma’s in het bestrijden
van arbeidsuitbuiting.
In het MJP heeft de Arbeidsinspe’tie aangegeven met welke verbeteringen zij recent
aan de slag gaat of is gegaan, dit zijn onder andere:
• Meld- en informatiecentrum: Alle meldingen, klachten en signalen komen sinds mei 2022
centraal binnen bij het Meld- en informatiecentrum (MIC). Het MIC is verstevigd en
alle meldingen, klachten en signalen komen nu op deze centrale plek binnen. Hierdoor
kunnen meldingen en signalen sneller en efficiënter worden beoordeeld en behandeld.
Daarnaast biedt deze werkwijze meer mogelijkheden om patronen in meldingen te herkennen,
waaronder stapeling van meldingen. In het Meerjarenplan (MJP) wordt hierop ingegaan.
• Eenvoudiger melden bij de Arbeidsinspectie: Meldingen zijn voor de Arbeidsinspectie
een belangrijke informatiebron. Om deze reden is het van belang dat meldingen nog
eenvoudiger en laagdrempeliger gedaan kunnen worden. Vanaf januari 2023 is het meldingenportaal
op de website van de Nederlandse Arbeidsinspectie vernieuwd waardoor burgers, werknemers
en werkgevers eenvoudiger kunnen melden.
• Bedrijfsartsen: De huidige contacten met de beroepsvereniging bedrijfsartsen gaan
vooral over blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Naar aanleiding van de casus Schiphol
zal de Arbeidsinspectie de contacten met de beroepsvereniging bedrijfsartsen verbreden
en het voor hen makkelijker maken om misstanden breder te melden en de Arbeidsinspectie
te raadplegen en te betrekken. Zie ook pagina 14 van het MJP.
• Analyse: De informatie uit alle meldingen helpt bij verbetering van de risicoanalyses
en aanscherping van het actieve toezicht. Analyse kan aanleiding zijn voor signalen
naar beleid, politiek of andere organisaties. Daarom is een intensieve verbinding
tussen de reactieve/responsieve en de actieve werkzaamheden van de Inspectie van belang.
Zie pagina 15 van het MJP.
• Data- en informatiegestuurd werken: De Arbeidsinspectie investeert in verdere versteviging
van haar informatiepositie via de bevordering van hoogwaardige data-analyse en kwalitatieve
verbetering van de vastlegging en het gebruik van data. In het werkproces borgt de
Inspectie ethische, juridische afwegingen en houdt ze rekening met de privacy. Hiermee
levert de Inspectie de inzichten die bijdragen aan de risico-gerichte inzet.
3. De leden van de VVD-fractie constateren dat het blijkt dat inspecties bij Besluit
risico’s zware ongevallen (Brzo-)bedrijven vaak succesvoller zijn als er in combinatie
met andere instanties zoals gemeenten, de belastingdienst en het Openbaar Ministerie
wordt gecontroleerd. De leden van de VVD-fractie vragen dan ook op welke wijze deze
succesvolle methode ook kan worden toegepast bij andere inspecties zoals bij «Aanvullende
risico-inventarisatie en -evaluatie (Arie)» bedrijven en controles op bedrijventerreinen.
De Brzo inspecties zijn gericht op het controleren van de naleving van het Brzo 2015
en worden inderdaad uitgevoerd in gemengde inspectieteams. Een van de resultaten van
de uitbreiding van de Inspectie, zie antwoord 1, is dat het percentage gezamenlijke
inspecties is gestegen van circa 60% in 2017 naar meer dan 90% nu.
Een Brzo inspectieteam wordt gevormd door gespecialiseerde inspecteurs van de Brzo
toezichthouders: Omgevingsdienst, Arbeidsinspectie, Veiligheidsregio en indien relevant
de waterkwaliteitsbeheerder. Het Openbaar Ministerie komt in beeld wanneer strafrechtelijke
overtredingen aan de orde zijn. Dit zijn de diensten die ook een specifieke wettelijke
taak hebben vanuit het Brzo 2015. Combinaties met andere instanties zoals de belastingdienst
of de gemeente liggen minder voor de hand als het gaat om de beheersing van de risico’s
van zware ongevallen en het beperken van de effecten.
Wel wordt, ook in het kader van informatie- en risicogestuurd toezicht, steeds meer
gebruik gemaakt van de mogelijkheden om informatie uit te wisselen met diverse diensten
over het naleefgedrag van een bedrijf op andere terreinen.
Samenwerking van de Arbeidsinspectie met gemeenten, ILT, Douane of de Belastingdienst
gebeurt zeker, maar dan voornamelijk op andere onderwerpen van de Arbeidsinspectie,
zoals Eerlijk Werk en Bestaanszekerheid. Waaronder ook de speciale gecombineerde acties
op een bedrijventerrein of bijvoorbeeld parkeer/rustplaatsen voor vrachtwagenchauffeurs.
Het toezicht op de naleving van de ARIE verplichtingen is anders ingericht dan het
Brzo 2015. ARIE betreft alleen de werknemersveiligheid en het toezicht is alleen belegd
bij de Arbeidsinspectie. Voor controles op de ARIE naleving worden dan ook geen gemengde
inspectieteams gevormd met andere diensten, zoals dat bij Brzo inspecties wel gebeurt.
Dit neemt niet weg dat een deel van de groep ARIE bedrijven ook risico-relevant is
voor Omgevingsdiensten en Veiligheidsregio’s vanuit hun wettelijke taken. Hierbij
wordt ingezet op informatie-uitwisseling (o.a. Inspectieview) en signalering tussen
de diensten.
4. Verder lezen de leden van de VVD-fractie in het Jaarplan dat er capaciteitsuitbreiding
beschikbaar komt voor de aanpassing en wijziging van artikel 273f van het Wetboek
van Strafrecht. Kan de Minister een tijdspad schetsen van hoe dit wijzigingstraject
zal verlopen en wanneer deze kan worden afgerond?
Het streven is om het wetsvoorstel dat strekt tot modernisering van de strafbaarstelling
van mensenhandel in februari 2023 in formele consultatie te brengen.5 Na verwerking van de adviezen zal dit wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State
worden voorgelegd. Het wetsvoorstel zal naar verwachting eind 2023 bij uw Kamer worden
ingediend.
5. Daarnaast constateren de leden van de VVD-fractie dat de Arbeidsinspectie duidelijk
heeft aangegeven dat de grens met uitzendbureaus bereikt is op het gebied van arbeidsuitbuiting.
Hoeveel boetes, stilleggingen en strafrechtelijke vervolgingen hebben in 2022 plaats
gevonden? Hoe verhoudt zich dit tot eerdere jaren, en wat verklaart de verschillen
en/of overeenkomsten tussen de jaren? Hoe gaat de Arbeidsinspectie in 2023 aan het
werk om hierin een gedragsverandering tot stand te brengen?
In het voorjaar van 2023 komt de Arbeidsinspectie met een aparte programmarapportage
over uitzendbureaus, waarin een samenhangend beeld (inclusief cijfers) staat met interventies
en resultaten van de afgelopen jaren.
De aanpak van uitzendbureaus is gericht op arbeidsmisstanden bij gezond, veilig en
eerlijk werk, en daarmee breder dan alleen de strafrechtelijke aanpak van arbeidsbuiting.
In haar Jaarplan 2023 heeft de Arbeidsinspectie haar brede interventiemix geschetst.6 Voor de aanpak van malafide (doorstartende) uitzendbureaus werkte de Arbeidsinspectie
al langer samen met de Belastingdienst en het UWV. Deze samenwerking wordt uitgebreid
met de SVB. In 2023 zet de Arbeidsinspectie ook in op betere arbozorg voor arbeidskrachten
om zo de onveiligheid op de werkvloer terug te dringen. Eerder richtte de aandacht
voor arbozorg zich vooral op de inlener, die verantwoordelijk is voor de arbeidsomstandigheden
van de ingeleende arbeidskrachten. Uitzendbureaus kunnen echter zelf ook bijdragen
aan goede arbeidsomstandigheden. Verder brengt de Arbeidsinspectie verdienmodellen
van malafide uitzendbureaus in kaart, bijvoorbeeld bij huisvesting en zorg door onrechtmatige
inhoudingen op het loon van uitzendkrachten.
Meer algemene informatie over de strafrechtelijke vervolging van onder andere arbeidsuitbuiting
staat in de Dadermonitor 2017–2021 van de Nationaal Rapporteur, waaronder het aantal
in eerste aanleg afgedane zaken en het aantal einduitspraken van de rechter.7
Het kabinet werkt aan nieuwe regels die moeten leiden tot minder malafide uitzendbureaus.
In december 2022 is de ministerraad akkoord gegaan met het wetsvoorstel verplichte
certificering voor uitzendbureaus, dat uw Kamer in het voorjaar van 2023 zal ontvangen.
Daarnaast wordt gewerkt aan een wetsvoorstel gerichte op de dubbele meldplicht van
arbeidsongevallen; naast de inlener zal ook het uitzendbureau verplicht worden om
een meldingsplichtig arbeidsongeval bij de Arbeidsinspectie te melden. Tot slot wordt
art. 273f van het Wetboek van Strafrecht (Sr) gemoderniseerd. De bredere doelstelling
van die modernisering is de strafrechtelijke aanpak van mensenhandel effectiever te
maken, waardoor de vervolging van daders en de bescherming van slachtoffers wordt
verbeterd. Dit houdt ook in dat de strafrechtelijke aansprakelijkheid op onderdelen
zal worden verruimd. In het bijzonder valt te denken aan gevallen van ernstige arbeidsmisstanden
waarin naar het oordeel van de betrokken opsporingsinstantie, het Openbaar Ministerie
of de rechter de bewijsdrempel voor mensenhandel in de vorm van arbeidsuitbuiting
(net) niet wordt gehaald.
6. De leden van de VVD-fractie zouden graag van de Minister horen of en zo ja op welke
wijze zij bekend is met beperkingen en belemmeringen op juridisch en strafrechtelijk
vlak die inspecteurs ondervinden om op te treden tegen arbeidsuitbuiting en eerlijk
werk. Welke knelpunten en welke verbeterpunten heeft de Minister hiertoe in beeld,
en is zij bereid hier structureel op te monitoren?
De rechtspraktijk en rechtswetenschap hebben aangegeven dat het huidige normenkader
voor het aanpakken van mensenhandel, zoals vastgelegd in artikel 273f Sr, ontoereikend
is gebleken en bovendien complex en ontoegankelijk is. Zo geven de Arbeidsinspectie
en het Openbaar Ministerie, maar ook de Algemene Rekenkamer, aan dit instrumentarium
als onvoldoende effectief te ervaren om de huidige arbeidsmisstanden aan te pakken.
De Arbeidsinspectie heeft geconcludeerd dat de aanpak effectiever is als arbeidsuitbuiting
zelfstandig strafbaar wordt, als beëindiging van ernstige situaties direct mogelijk
wordt via bestuursrechtelijke stillegging en als ernstig benadeelden vergelijkbare
hulp en bescherming krijgen als de slachtoffers van arbeidsuitbuiting.8 Het kabinet werkt aan de modernisering van artikel 273f Sr, zoals ook vastgelegd
in het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77). De centrale doelstelling is dat de vervolging van daders en de bescherming van
slachtoffers wordt verbeterd. Het wetsvoorstel modernisering strafbaarstelling mensenhandel
wordt in het voorjaar geconsulteerd. Monitoring hiervan loopt via de reguliere evaluatie
van nieuwe wetgeving.
Daarnaast wordt de motie van de leden Maatoug en Simons uitgewerkt door SZW en de
Arbeidsinspectie, waarin gevraagd wordt om stillegging van werkzaamheden mogelijk
te maken.9 Uw Kamer ontvangt voor de zomer van 2023 een nadere toelichting over de uitwerking
van de motie. Tot slot is de Kamer geïnformeerd over de bestrijding van recidive bij
malafide uitleners en de mogelijke rol die het vaker beboeten van feitelijke leidinggevenden
daarbij kan spelen.10 Daarin is aangegeven dat de Arbeidsinspectie in kaart brengt welke eventuele knelpunten
er in de praktijk zijn om feitelijk leidinggevenden te beboeten en welke mogelijkheden
er zijn om dit instrument effectiever en/of breder in te zetten. Ook zullen de verschillende
beleidsregels boeteoplegging waar nodig worden aangepast.
7. De leden van de VVD-fractie constateren dat gezond en veilig werken belangrijk
is en de Arbeidsinspectie ziet hierop toe. Maar de leden van de VVD-fractie zouden
graag weten op welke wijze de Arbeidsinspectie haar eigen medewerkers/inspecteurs
beschermt in het gezond en veilig werken, intimidaties, belangenverstrengeling en
blootstelling tijdens inspecties op locaties.
De Arbeidsinspectie werkt aan eerlijk, gezond en veilig werk en bestaanszekerheid
voor iedereen. Als toezichthouder op het gebied van de arbeidswetten heeft de Arbeidsinspectie
dan ook een belangrijke voorbeeldfunctie.
Het uitgangspunt bij de borging van de gezonde en veilige arbeidsomstandigheden van
de inspecteurs en andere medewerkers van de Arbeidsinspectie is, net zoals bij alle
werkgevers, de interne risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E). De Arbeidsinspectie
beschikt over een gedegen structuur van RI&E’s. Deze structuur begint bij de algemene
RI&E op organisatieniveau tot concrete aanvullende RI&E’s voor specifieke onderwerpen
en activiteiten. Daarbij is de insteek van de RI&E’s de arbeidshygiënische strategie:
van bronaanpak tot het voorzien van de juiste persoonlijke uitrusting en beschermingsmiddelen.
Om de acties uit te voeren die volgen uit de RI&E’s en de gehele organisatie te betrekken
is een preventie- en overlegstructuur opgericht. Aan dit overleg nemen de diverse
preventiemedewerkers en vertegenwoordigers uit de managementteams en teams van inspecteurs
deel. Daarnaast zijn er doorlopend gesprekken met medewerkers waarin signalen over
bijvoorbeeld werkdruk en werkomgeving kunnen worden besproken.
Daarnaast beschikt de Arbeidsinspectie over nog een aantal relevante diensten en faciliteiten:
• Kennis en ontwikkeling: Als inspecteurs in dienst komen bij de Arbeidsinspectie worden zij uitgebreid voorgelicht
en geïnstrueerd over hoe zij zelf gezond en veilig kunnen werken. Dat gebeurt door
middel van presentaties, opleidingen en workshops over een veelvoud aan onderwerpen
als weerbaarheid, gevaarlijke stoffen, agressie en geweld, beeldschermwerk, gedrag
van een Rijksambtenaar in het kader van integriteit etc. Deze informatie is ook tijdens
het werk beschikbaar op een uitgebreide kennisbank.
• Bedrijfsopvangteam: Voor onverhoopt ernstige situaties tijdens het werk is er een bedrijfsopvangteam
aanwezig. Zij kunnen de inspecteurs bijstaan en waar nodig doorverwijzen naar de bedrijfsmaatschappelijk
werk en bedrijfsarts.
• Systemen: De Arbeidsinspectie heeft daarnaast een arbo-managementsysteem en meldingensysteem
voor Agressie en geweld, mogelijke blootstelling aan gevaarlijke stoffen en (bijna)
ongevallen.
• Monitoring: ten slotte wordt er regelmatig gemonitord hoe is het gesteld met het welzijn van
de medewerkers voert de Arbeidsinspectie geregeld een Preventief medisch onderzoek,
een Medewerkerstevredenheidsonderzoek, een Mental Check-up en verdiepend werkdrukonderzoek
uit.
Ten slotte is er aandacht ook voor het voorkomen van belangenverstrengeling. Daartoe
volgen nieuwe medewerkers tijdens hun introductieprogramma en beëdiging tot Rijksambtenaar
een presentatie inzake Integriteit. Daarnaast dient men nevenwerkzaamheden te melden
en wordt er jaarlijks in het personeelsgesprek stilgestaan bij het onderwerp integriteit.
Voor vragen rondom integriteit kunnen medewerkers zoals ook de inspecteurs altijd
terecht bij hun leidinggevende, maar ook bij de vertrouwenspersonen of de integriteitscoördinator.
8. De leden van de VVD-fractie constateren dat bij het programma blootstelling gevaarlijke
stoffen het gevolg van die blootstelling pas jaren later te constateren is, de Arbeidsinspectie
geeft aan met diverse acties hierop te willen acteren. Is juist aan de voorkant bij
het MBO onderwijs, bedrijfsopleidingen en daarna bij het leven lang ontwikkelen niet
de grootste kans om gedrag en uitvoering structureel te veranderen? En zo ja, hoe
acteert de Arbeidsinspectie hierop?
Kennis en bewustzijn bij (toekomstig) werknemers over de risico’s van gevaarlijke
stoffen zijn erg belangrijk. Er zijn vanuit de Arbeidsinspectie op dit moment geen
activiteiten gepland in het onderwijs gericht op aandacht voor blootstelling.
Om ervoor te zorgen dat mbo-scholen een impuls krijgen om structureel aandacht te
besteden aan fit, veilig en gezond werken, heeft het Ministerie van SZW samen met
VWS en de Gezonde School de stimuleringsregeling Fit, Veilig en Gezond Werken opgezet
voor mbo-scholen. Het doel is om in het reguliere onderwijsprogramma of via het keuzedeel
fit veilig en gezond werken
11 te stimuleren dat jongeren bij het betreden van de arbeidsmarkt toegerust zijn met
kennis en vaardigheden om veilig en gezond te werken en dat zij deze kennis en vaardigheden
in de nieuwe arbeidsomgeving daadwerkelijk kunnen toepassen. Met deze regeling gaat
SZW de komende drie schooljaren minimaal 100 scholen ondersteunen. De scholen kunnen
een stimuleringsbudget aanvragen voor het inzetten of ontwikkelen van diverse interventies,
toegespitst op de verschillende opleidingen. Ze worden daarbij ondersteund door een
Arbo-adviseur.
Vanuit het programma Preventie Beroepsziekten van het Ministerie van SZW is een tweetal
concrete projecten geweest gericht op aandacht voor blootstelling. Allereerst is er
een uitgebreide collegetour geweest waar studenten praktijkgerichte informatie ontvingen
om de risico’s van werken met gevaarlijke stoffen te verkleinen, wat bijdraagt aan
hun ontwikkeling en voorbereiding op een lang en vitaal beroepsleven: Collegetours | Veilig Werken met [ Gevaarlijke ] Stoffen | Arboportaal
Er is ten slotte ook een stappenplan gemaakt voor opleidingen om hun eigen collegetour
te organiseren: Plan van aanpak voor het organiseren van een Collegetour in eigen beheer | Brochure
| Arboportaal
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorliggende
stukken. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
9. De leden van de D66-fractie vragen de Minister om toe te lichten welk tijdspad
zij voor zich ziet voor de modernisering van het mensenhandenartikel 273f uit het
Wetboek van Strafrecht.
Zie het antwoord op vraag 4.
10. De leden van de D66-fractie delen de zorg van de Arbeidsinspectie dat de wervingsopgave
groot is. Deze leden vragen de Minister nader toe te lichten op welke aspecten zij
in wil zetten om de uitstroom van medewerkers te beperken en om de nieuwe collega’s
goed te ontvangen en in te werken.
De wervingsopgave van de Arbeidsinspectie is inderdaad groot. Mede door de uitbreiding
door extra middelen uit het regeerakkoord Rutte IV. De Inspectie is in de afgelopen
5 jaar gegroeid van ruim 1.100 naar ruim 1.500 fte. En in de aankomende jaren tot
2027 groeit de Inspectie tot ruim 1.700 fte. Daarnaast is er ook een vervangingsopgave
door de uitstroom van medewerkers. Deels wordt die uitstroom veroorzaakt door medewerkers
die de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken, anderzijds door mobiliteitswensen van medewerkers
die door de arbeidsmarktkrapte veelal gemakkelijk ander werk vinden.
Om de grote wervingsopgave op te vangen, heeft de Arbeidsinspectie de afgelopen jaren
gewerkt aan een gecentraliseerd instroomproces. Daarnaast wordt op basis van data
actueel inzicht gegenereerd over de in-, door en uitstroom. Dit proces wordt aankomende
jaren verder doorontwikkeld en wordt er ook gekeken naar alternatieve wervings- en
instroommogelijkheden.
Daarnaast worden er door de Arbeidsinspectie, exitgesprekken gevoerd om zicht te krijgen
in de beweegredenen van medewerkers om (vroegtijdig) te vertrekken. Het doel hiervan
is om te leren van de redenen voor vertrek en het behoud van hetgeen men waardeert
in de organisatie. De «lessons learned» uit deze gesprekken worden gebruikt voor verbetering/aanpassing
van processen, werkwijzen en samenwerkingen. Een van de lessen uit deze gesprekken
was de «onboarding» van nieuwe collega’s. Daarom worden nieuwe medewerkers nu door
de leidinggevende gekoppeld aan een vaste collega die, in ieder geval voor de eerste
periode, aanspreekpunt is. Ook ontvangt de medewerker een inwerk- dan wel een opleidingsprogramma
afgestemd op de functie.
Om verdere ongeplande uitstroom te beperken worden ook reguliere HR-instrumenten ingezet
zoals personeelsgesprekken. Tijdens deze gesprekken wordt ook stilgestaan bij de opleidings-,
ontwikkel- en mobiliteitswensen van medewerkers. Hiermee wordt beter inzicht op eventuele
doorstoomkansen gecreëerd en kan bij het ontstaan van vacatures meer maatwerk geleverd
worden. Daarnaast is er ook ruimte voor om ervaring buiten de functie om te doen,
bijvoorbeeld als praktijkbegeleider, of voor interne detacheringen waarbij medewerkers
de kans krijgen om (tijdelijk) in een andere functie te werken en daarmee hun kansen
voor doorstroom te vergroten. Met deze acties wordt beoogd ook de duurzame inzetbaarheid
van onze medewerkers te vergroten.
11. De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang van de samenwerking in de
handhavingsketen. Deze leden vragen waarom in deze keten geen zorginstanties zijn
betrokken om bijvoorbeeld nazorg te leveren na een inspectie. Ook vragen zij de Minister
om nader in te gaan op samenwerking met gemeenten en de uitdagingen die zij al dan
niet ziet in het samenwerken met kleine(re) gemeenten.
In algemene zin geldt dat als er situaties zijn waaruit blijkt dat mensen zorg of
ondersteuning nodig hebben, mensen worden doorverwezen naar de betreffende zorgverleners
of diensten. In het jaarverslag 2022 is beschreven dat medewerkers van de inspectie
zelf ook in situaties komen dat ze hulp en ondersteuning bieden. Bij ernstige arbeidsongevallen
is, naast de inspecteur die het onderzoek doet, tevens een familie inspecteur beschikbaar
voor begeleiding. De familie-inspecteur kan passend maatwerk bieden in de samenwerking
met bijvoorbeeld zorgverleners.
12. De leden van de D66-fractie zien ook het belang van internationale samenwerking
om internationale handhaving te organiseren. Deze leden vragen de Minister of zij
hier tegen beperkingen in wet- en regelgeving aanloopt, bijvoorbeeld rondom de gegevensdeling
of omdat het beleid in verschillende landen dermate van elkaar verschilt dat effectieve
handhaving verhinderd wordt.
Voor effectief grensoverschrijdend toezicht is een goede en efficiënte gegevensuitwisseling
een belangrijke randvoorwaarde. Dit speelt bijvoorbeeld bij onderzoek naar mogelijke
schijnconstructies met mogelijke buitenlandse postbusondernemingen in het internationaal
wegtransport. Dergelijke onderzoeken kennen de nodige uitdagingen, bijvoorbeeld wanneer
administraties in Nederland en andere landen (lijken te) ontbreken. Met de komst van
de Europese arbeidsautoriteit (ELA) wordt grensoverschrijdende samenwerking steeds
beter gefaciliteerd. De ELA ondersteunt lidstaten namelijk op het gebied van voorlichting,
het ontwikkelen van handhavingsbeleid en het faciliteren van gezamenlijke inspecties
vanuit verschillende lidstaten. Dit geldt tevens voor het via de ELA in contact kunnen
komen met de juiste contactpersonen van de relevante organisaties in de andere lidstaten.
Wetgeving en handhaving zijn in de lidstaten nogal eens verschillend georganiseerd
en wordt door verschillende organisaties gedaan. Zo kan het toezicht bijvoorbeeld
lokaal, regionaal of landelijk zijn georganiseerd. De meeste uitdagingen bij internationale
gegevensuitwisseling komen doordat dit in overeenstemming met de Algemene Verordening
Gegevensbescherming (AVG) moet gebeuren en in lijn met de wet- en regelgeving van
de lidstaat waarmee wordt samengewerkt. Het kost tijd om dergelijke verschillen te
kennen en te weten welke oplossing dit in de concrete toezichtspraktijk vraagt. Op
basis van administratieve samenwerking en wederzijdse bijstand tussen lidstaten op
grond van de detacherings- en handhavingsrichtlijn, onder andere via het delen van
gegevens via het informatiesysteem voor de interne markt (IMI), kunnen dergelijke
verschillen worden overbrugd. Met een specifieke lidstaat wordt daarom in een gezamenlijke
werkgroep met verschillende autoriteiten van die lidstaat geïnventariseerd welke taak
onder welke nationaal bevoegde autoriteit valt en op welke concrete grondslag adequate
uitwisseling van gegevens kan plaatsvinden.
De toezichthoudende bevoegdheden gelden alleen binnen het eigen land. In de praktijk
ziet de Arbeidsinspectie nogal eens dat werkenden vlak over de grens in een andere
lidstaat wonen en in Nederland werken. Bij een gezamenlijke inspectie met autoriteiten
van die lidstaat kan de Arbeidsinspectie dan geen toezichthoudende bevoegdheden (zoals
het horen van getuigen en/of verdachten) inzetten, wel kan informatie worden verzameld
door middel van vrijwillige medewerking. Overigens kunnen via de administratieve samenwerking
ook relevante documenten worden opgevraagd en verkregen over bedrijven in andere lidstaten
op basis van EU-regelgeving.
13. De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang van de geïntensiveerde inzet
van de Arbeidsinspectie op het gebied van arbeids(markt)discriminatie. In het deelrapport
«Arbeidsmarkt» bij het parlementair onderzoek naar de mogelijkheden van de wetgever
om discriminatie tegen te gaan (van de Eerste Kamer) constateert de parlementaire
onderzoekscommissie effectiviteit antidiscriminatiewetgeving (POC): «De Nederlandse
Arbeidsinspectie lijkt, gelet op het geringe aantal tekortkomingen bij herhaalde inspecties,
haar educatieve rol goed te vervullen.» Toch constateert de POC ook dat er op het
gebied van discriminatieregelgeving gebrekkige naleving is bij werkgevers die moet
worden gezien «tegen het licht van de beperkte inspectiecapaciteit in combinatie met
een terughoudend sanctieregime.» De huidige regelgeving én handhaving zouden nog onvoldoende
een afschrikwekkend effect hebben. Kan de Minister reageren op de bevindingen uit
het POC-rapport met betrekking tot de rol van de Arbeidsinspectie? In hoeverre zijn
deze zorgen al meegenomen in het Actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie 2023–2026 en
waar zou de strategie op basis van deze bevindingen nog moeten worden bijgesteld?
De Nederlandse Arbeidsinspectie heeft sinds 2015 een programma gericht op discriminatie
op de werkvloer. Werkgevers zijn verplicht om een beleid te voeren om discriminatie
te voorkomen. De Nederlandse Arbeidsinspectie ziet hier risicogericht op toe. Het
toezicht richt zich op het beleid van werkgevers met betrekking tot ongewenste omgangsvormen,
waaronder arbeidsdiscriminatie. De afgelopen jaren is dit programma significant gegroeid.
Daarnaast gaat veel aandacht uit naar het onderwerp arbeidsmarktdiscriminatie bij
werving en selectie. Een wetsvoorstel dat gericht is op het realiseren van gelijke
kansen bij werving en selectie en het tegengaan van discriminatie daarbij ligt voor
in de Tweede Kamer. Op grond van dit wetsvoorstel krijgt de Nederlandse Arbeidsinspectie
toezichthoudende bevoegdheden bij het wervings- en selectieproces met de mogelijkheid
van boeteoplegging als de werkwijze van bedrijven hierbij onvoldoende waarborgen biedt
voor gelijke kansen voor iedereen die zich geschikt acht voor de aangeboden functie.
De Arbeidsinspectie richt zich op het behalen van maatschappelijk effect. Het doel
is om duurzame gedragsverandering bij werkgevers te bewerkstelligen. Handhaving is
daarbij geen doel op zich maar een sluitstuk binnen de interventiemix die de Arbeidsinspectie
inzet. De Arbeidsinspectie legt daarmee niet de nadruk op de aantallen inspecties
maar op het behaalde effect.
Zoals uit de resultaten van de inspecties bij arbeidsdiscriminatie naar voren komt,
blijkt dat er bij de initiële inspectie vaak aanleiding is tot het opleggen van een
eis tot naleving. In de meeste gevallen is de overtreding bij de herinspectie opgeheven
en is er geen noodzaak voor verdere handhaving. In de aantallen inspecties op dit
onderwerp is de afgelopen jaren een significante stijging te zien. De Arbeidsinspectie
laat weten dat er in 2019 270 inspecties plaatsvonden, in 2020 440 inspecties en in
2021 783 inspecties.
Uit de inspecties en gesprekken met de branche komt naar de voren dat werkgevers vaak
nog onwetend zijn over hun verplichtingen rondom arbeidsdiscriminatie. Naast inspecties
zet het programma daarom ook andere interventies in om werkgevers te wijzen op hun
verplichting en te ondersteunen bij het opstellen van hun beleid. Op het gebied van
communicatie heeft bijvoorbeeld rondom het onderwerp Arbeidsdiscriminatie de campagne
«Bewust van je blinde vlek» op sociale media plaatsgevonden en op het onderwerp arbeidsmarktdiscriminatie
de campagne «Verderkijkers». Daarnaast is er een checklist gemaakt voor werkgevers
om arbeidsmarktdiscriminatie te herkennen. Ten slotte is er een zelfinspectietool
die werkgevers kunnen gebruiken om te bezien waar ze aan moeten voldoen.
Een van de adviezen van het POC om de handhaving te verbeteren, is ervoor te zorgen
dat bedrijven «in ieder geval de belangrijkste instrumenten van de Arbowet op orde
hebben», zodat er zoveel mogelijk effect wordt bereikt. In 2020 is het ministerie
SZW gestart met het meerjarenprogramma naleving en kwaliteit RI&E (2020–2023) en wordt
naast inzet op de handhaving ook de naleving beoogt te vergroten door middel van communicatie
over de RI&E-verplichting en ondersteuning van werkgevers bij het opstellen van een
goede RI&E. Vanuit de Arbeidsinspectie is de afgelopen jaren gewerkt aan een intensiever
toezichtsproces rondom Arbozorg, waaronder de RI&E. Belangrijke uitgangspunten voor
de inspectie zijn daarbij dat het toezicht zich richt op papier (RI&E, Plan van Aanpak,
en Basiscontract) én de praktijk (gezond en veilig werken op de werkvloer), en dat
toezicht risicogericht wordt ingezet. Door middel van een tweetal pilots is er een
interventie ontwikkeld waarbij zowel wordt gekeken naar de aanwezigheid én de inhoud
van de RI&E. Deze intensieve interventie maakt daarvoor gebruik van administratief
toezicht en toezicht in de praktijk. Voor meer informatie over deze werkwijze verwijs
ik u naar het antwoord op vraag 23.
Het Actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie 2022–2025 richt zich op een brede aanpak van
arbeidsmarktdiscriminatie. Daarbij besteedt het Actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie
aandacht aan specifieke vormen van discriminatie op de arbeidsmarkt, zoals zwangerschapsdiscriminatie
en ongelijke beloning. Het versterken van regelgeving en handhaving maakt onderdeel
uit van dit actieplan. Zo is de derde pijler van het actieplan gericht op het zorgen
dat wetgeving beter doel treft en wordt nageleefd, wat aansluit bij de bevindingen
van het POC-rapport van de EK. Dit gebeurt onder andere door wetgeving vaker in te
zetten om actie vóór gelijke kansen aan te moedigen, bijvoorbeeld door het bovengenoemde
wetsvoorstel Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie. Dit wetsvoorstel zal van alle werkgevers proactief vragen om een beleid te hebben
tegen arbeidsmarktdiscriminatie en daarbij een aanvulling vormen op de bestaande regelgeving
en handhavingsmogelijkheden op het terrein van arbeidsmarktdiscriminatie en zal dus
naar verwachting meer effect sorteren in aanvulling op de bestaande wetgeving. Dit
effect is in eerste instantie preventief, omdat de wet van werkgevers zal verlangen
om een (op schrift gestelde) werkwijze te hebben voor werving en selectie die erop
gericht is om discriminatie tegen te gaan en gelijke kansen te realiseren. Maar de
wet heeft ook een punitief karakter, omdat de werkgever die niet aan de wettelijke
vereisten voldoet een sanctie opgelegd krijgt. De Arbeidsinspectie zal hier toezicht
op houden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie maken graag gebruik van de mogelijkheid tot het leveren
van een schriftelijke inbreng op het Meerjarenplan 2023–2026 en Jaarplan 2023 Nederlandse
Arbeidsinspectie (Kamerstuk 25 883, nr. 447).
14. De leden van de CDA-fractie lezen dat naast de gerealiseerde uitbreiding van formatie
binnen de Arbeidsinspectie ook de komende jaren ingezet wordt op uitbreiding van taken
en formatie. Is hiervoor voldoende personeel beschikbaar? Worden de genoemde formatie-aantallen
gehaald? Zo nee, kunnen dan de adviezen van onder andere het Aanjaagteam bescherming
arbeidsmigranten wel (volledig) worden opgevolgd?
Zie ook het antwoord bij vraag 10. Ook aankomende jaren gaat de Arbeidsinspectie een
aanzienlijk aantal nieuwe medewerkers werven. Mede door de uitbreiding door extra
middelen uit het regeerakkoord Rutte IV maar ook door geplande en ongeplande uitstroom
van medewerkers.
Om de grote wervingsopgave op te vangen is er afgelopen jaren door de Arbeidsinspectie
gewerkt aan een gecentraliseerd werving- en instroomproces. Daarnaast wordt op basis
van data actueel inzicht gegenereerd over de in-, door- en uitstroom binnen de Arbeidsinspectie.
Als blijkt dat de werving achter blijft of de uitstroom hoger is, zoals bijvoorbeeld
door de krappere arbeidsmarkt, dan zal de Arbeidsinspectie daarop proactief inspelen.
Dat kan door bijvoorbeeld de werving te intensiveren of door alternatieve wervings-
en instroommogelijkheden. Dit is een continue proces.
De Arbeidsinspectie verwacht het overgrote deel van de wervingsopgave uiteindelijk
te behalen.
15. De leden van de CDA-fractie constateren dat sinds mei 2022 de circa 10.000 meldingen
en verzoeken die de Arbeidsinspectie jaarlijks krijgt van burgers, werknemers en werkgevers
en die ze registreren, triëren en opvolgen worden gedaan vanuit een centraal Meld-
en InformatieCentrum met follow up in teams in tien regio’s. Kan aangegeven worden
wat de eerste bevindingen zijn van deze nieuwe werkwijze? Wat merken de burgers, werknemers
en werkgevers hiervan?
In het jaarverslag 2022 zal de Arbeidsinspectie de eerste bevindingen van deze nieuwe
werkwijze toelichten.
Alle meldingen, klachten en signalen komen sinds mei 2022 centraal binnen bij het
Meld- en informatiecentrum (MIC). Het MIC is verstevigd en alle meldingen, klachten
en signalen komen nu op deze centrale plek binnen. Hierdoor kunnen meldingen en signalen
sneller en efficiënter worden beoordeeld en behandeld. Daarnaast biedt deze werkwijze
ook meer mogelijkheden om patronen in meldingen te herkennen.
Vanuit het MIC worden onderzoekswaardige meldingen uitgezet en opgepakt in een van
de teams in de regio of in een programma. Het werken met regionale teams versterkt
de band met gemeenten en samenwerkingsverbanden. Door meer onderlinge regionale samenwerking
en afstemming, bijvoorbeeld met gemeenten, veiligheidsregio’s of politie, kan door
gezamenlijk toezicht beter ingespeeld worden op actuele ontwikkelingen. Hierdoor kan
de Arbeidsinspectie sneller handelen en daarmee meer maatschappelijk effect bereiken.
De eerste ervaringen met het werken via het MIC en in de regio’s zijn positief. Vanaf
januari 2023 is het meldingenportaal op de website van de Nederlandse arbeidsinspectie
vernieuwd waardoor burgers, werknemers en werkgevers eenvoudiger kunnen melden.
16. De leden van de CDA-fractie lezen in het Meerjarenplan Nederlandse Arbeidsinspectie
2023–2026 dat de uitkomst van de uitgevoerde risico- en omgevingsanalyses een behoorlijke
mate van continuïteit aangeeft in het beeld van de risico’s. De risico’s die in de
meerjarenperiode 2019–2022 prioritair waren, blijven dat in de komende periode. Kan
aangegeven worden welke acties er zijn ondernomen om deze risico’s in de vorige meerjarenperiode
en in de aankomende periode aan te pakken?
Er is veel continuïteit in de grootste arbeidsrisico’s die de Inspectie voor 2023–2026
prioriteert ten opzichte van de vorige meerjarenperiode. Deze worden in het MJP uitgebreid
toegelicht. Op basis van de risico- en omgevingsanalyse krijgen bijvoorbeeld risico’s
als ongewenst gedrag, ongezonde arbeidspatronen en fysieke overbelasting opnieuw prioriteit.
Maar op het niveau van de »focus binnen die grote risico’s zien we ook verschuivingen,
zoals dat de Arbeidsinspectie bij werkdruk nu focust op te hoge werklast en emotionele
overbelasting en bij ongezonde arbeidspatronen op nachtarbeid.
Het MJP krijgt zijn uitwerking in de diverse jaarplannen van de Nederlandse Arbeidsinspectie,
meerjarige plannen van de 11 (eerder 15) programma’s en uiteindelijk projectplannen
die focussen op specifieke problematiek in bepaalde segmenten van de arbeidsmarkt.
Het geheel aan interventies in de project- en programmaplannen is gericht op het aanpakken
van de arbeidsrisico’s. Rapportage over uitgevoerde projecten en behaalde resultaten
vindt plaats via het Jaarverslag en programmarapportages.
17. De leden van de CDA-fractie vinden het mooi dat drempels voor bedrijfsartsen met
betrekking tot consulteren/betrekken van de Arbeidsinspectie worden verlaagd of verkend
wordt hoe deze verlaagd kunnen worden. Daarbij wordt concreet genoemd gesprek met
de beroepsvereniging voor bedrijfsartsen inzake gevaarlijke stoffen. Deze leden zijn
daar blij mee en vinden dat een mooi initiatief. Vraag daarbij is of dit gesprek niet
breder is dan enkel gevaarlijke stoffen, mede gelet mede de aanleiding de historie
die er was op Schiphol bekend van zwaar werk waar een en ander niet op orde was (is)?
De Nederlandse Arbeidsinspectie heeft regelmatig contact met de beroepsvereniging
van bedrijfsartsen over gevaarlijke stoffen. De Arbeidsinspectie gaat de gesprekken
aankomende tijd verder verbreden dan alleen op het terrein van gevaarlijke stoffen.
Daarbij kan ook gedacht worden aan bijvoorbeeld fysieke arbeidsbelasting, psychosociale
arbeidsbelasting en risico’s ten aanzien van gezond en veilig werken.
18. De leden van de CDA-fractie vragen of de Arbeidsinspectie ook controleert op toegang
tot de werkvloer voor vakbonden. Of heeft dit een signaalfunctie?
Afspraken over de toegang van vakbonden tot de werkvloer kunnen door sociale partners
via cao’s worden overeengekomen. Er bestaat op het moment geen wettelijke regeling
die toegang tot de werkvloer voor vakbonden verplicht stelt. Hierdoor is er ook geen
sprake van toezicht door de Arbeidsinspectie.
Vakbonden kunnen wel altijd melding doen bij de Arbeidsinspectie als een bedrijf de
wettelijke voorschriften niet naleeft, en het niet mogelijk blijkt de problemen binnen
het bedrijf in redelijk overleg op te lossen. Meldingen die gedaan worden door de
vakbonden of vanuit de personeelsvereniging over misstanden binnen een bedrijf, worden
direct in behandeling genomen.
19. De leden van de CDA-fractie lezen in het Meerjarenplan dat vanwege de internationale
instabiliteit en economische onzekerheid het nog onduidelijk is hoe lang de bestaande
krapte op de arbeidsmarkt aanhoudt. Een deel van de werkgevers ziet arbeidsmigratie
als een oplossing voor de krapte. Sommige groepen arbeidsmigranten zijn kwetsbaar
voor onderbetaling, onveilig en ongezond werk en arbeidsuitbuiting. De kwetsbaarheid
van deze groepen werd benadrukt door vele meldingen hierover die de Arbeidsinspectie
tijdens de coronacrisis ontving. Ziet de Arbeidsinspectie dat werkgevers meer gebruik
maken van arbeidsmigranten en signaleert zij hierdoor meer onderbetaling, onveilig
en ongezond werk of arbeidsuitbuiting? Is dat terug te zien in bepaalde sectoren?
Het toezicht van de Arbeidsinspectie is gericht op de naleving van de arbeidswetten
door werkgevers in Nederland. Dit wordt ingevuld door risicogericht toezicht te houden
in sectoren en bij werkgevers waar sprake is van een stapeling van arbeidsrisico’s
voor kwetsbare werknemers (waaronder arbeidsmigranten). Deze risico’s spelen vooral
in de arbeidsintensieve sectoren, zoals de agrarische sector (onder meer seizoenswerkers),
voedselverwerkende industrie (zoals slachthuizen), de bouw en de horeca.12 De Arbeidsinspectie heeft er geen zicht op dan wel aanwijzing dat werkgevers meer
gebruik maken van arbeidsmigranten. Wel ziet de Arbeidsinspectie dat daar waar arbeidsmigranten
werken er vaak sprake is van arbeidsrisico’s, zoals onderbetaling of te lange werkweken.
Het jaarverslag heeft eerder ook de meer structurele problemen als gevolg van arbeidsmigratie
benoemd.13 Bij gezamenlijke inspecties met gemeenten worden ook misstanden in de woonsituatie
aangetroffen, zoals verkamering en slapen op de werklocatie.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft de nodige informatie over (de ontwikkeling
van) het aantal arbeidsmigranten in Nederland, ook verbijzonderd naar sector, zoals
de jaarlijkse Migrantenmonitor die het CBS jaarlijks in opdracht van het Ministerie
van SZW maakt.14 Ook De Staat van Migratie 2022 geeft inzicht in de migratiestromen en -aantallen
in Nederland.
20. De leden van de CDA-fractie constateren dat de economie en de arbeidsmarkt steeds
meer Europees zijn. De komende (tientallen) jaren levert dit juridische en institutionele
vragen op, die dan ook op Europees niveau om oplossingen vragen. Aan welke vragen
denkt de Arbeidsinspectie en de Minister? Zijn er vanuit Nederlands perspectief al
oplossingsrichtingen bedacht/geformuleerd? Zo ja, welke?
De interne markt met zijn vier onlosmakelijk met elkaar verbonden vrijheden voor goederen,
diensten, werknemers en kapitaal zorgt voor economische groei en intensieve grensoverschrijdende
samenwerking. Nederland heeft als export- en handelsland veel profijt van de toegenomen
handel binnen de EU en het goed functioneren van de interne markt. Om de schaduwzijden
van de interne markt aan te pakken is de inzet van Nederland de afgelopen jaren niet
alleen gericht geweest op een diepere, maar ook op een eerlijker interne markt. Daarbij
gaat het niet alleen om het wegnemen van ongerechtvaardigde belemmeringen voor het
bedrijfsleven, maar ook om de bescherming van werknemersrechten door concurrentie
op innovatie en kwaliteit en niet op arbeidsvoorwaarden. Daarnaast blijft het nodig
opwaartse sociaaleconomische convergentie te steunen.
Mede dankzij de inzet van Nederland zijn goede stappen gezet in de aanpak van de keerzijden
van de interne markt met onder meer de aanpassing van de Europese regels rond grensoverschrijdende
arbeid, zoals de handhavingsrichtlijn, de herziene detacheringsrichtlijn, de oprichting
van het Platform Zwartwerk en de oprichting van de ELA.
Met de Arbeidsinspectie acht ik die samenwerking met andere lidstaten en de ELA van
belang, bijvoorbeeld als het gaat om informatievoorziening aan arbeidsmigranten en
de gezamenlijke inspecties met Arbeidsinspecties uit andere lidstaten. Een interessant
groeipad bij grensoverschrijdende samenwerking is het delen van (onderzoeks)bevindingen
met als doel om signalerend ofwel reflectief op te treden richting politiek en beleidsmakers.
Daarbij zal dan ook steeds gekeken moeten worden naar de wettelijke waarborgen daarvoor.
Tot slot is de ELA zich ook verder aan het ontwikkelen op het gebied van EU-brede
risico-analyses.
Het kabinet zet in op de verdere implementatie van de aanbevelingen van het Aanjaagteam
bescherming arbeidsmigranten en het verbeteren van grensoverschrijdende handhaving
door samenwerking tussen Arbeidsinspecties en waar nodig en mogelijk met andere toezichthouders
(bijvoorbeeld UWV en SVB), bijvoorbeeld bij de aanpak van fraude en misbruik en de
aanpak van schijnconstructies.
21. In het Jaarplan 2023 lezen de leden van de CDA-fractie dat de media-analyse om
signalen op te vangen en waar nodig die in de vorm van signalen aan beleidsmakers
en de Tweede Kamer te melden wordt geïntensiveerd. Hierin past volgens de Arbeidsinspectie
ook de verdere ontwikkeling van de reflectieve functie van toezicht. Deze is in 2021
onder meer versterkt door te kiezen voor een nieuwe opzet van het jaarverslag en de
agendering van het onderwerp arbeidsmigratie. Is hiervan het interview met de inspecteur-generaal
waarin wordt aangegeven «Nederland kan meer arbeidsmigranten niet aan» een voorbeeld?
Hoe kijkt de Minister hierop terug?
De reflectie van de Inspecteur-Generaal op arbeidsmigratie in mei 2022 is een van
de onderdelen van de nieuwe vormgeving en nieuwe inhoudelijke aanpak van het jaarverslag
van de Arbeidsinspectie.
De Arbeidsinspectie is uniek gepositioneerd in die zin dat zij in haar dagelijkse
praktijk situaties tegenkomt op de arbeidsmarkt die aandacht van beleid en politiek
vragen. Signalen van de Arbeidsinspectie kunnen zo meegenomen worden bij het maken
van beleid en in het politieke en publieke debat.
22. De Arbeidsinspectie kiest voor haar inzet sectoren, informatie gestuurd en risico
gericht; kan dit nog iets nader worden geduid hoe dit werkt? Welke rol spelen meldingen
bijvoorbeeld een rol, of media berichten of door de politiek genoemde sectoren?
De Arbeidsinspectie is een onafhankelijke toezichthouder en houdt toezicht op de naleving
van de wet- en regelgeving met betrekking tot eerlijk-, gezond en veilig werk en bestaanszekerheid.
De Arbeidsinspectie doet dat risicogericht en richt zich daarbij op het maatschappelijk
effect. Zo wordt er voor de risicoanalyses gebruik gemaakt van diverse niveaus: strategisch,
tactisch en operationeel. Voor de strategische analyse maakt de Arbeidsinspectie gebruik
van de inspectiebrede risicoanalyse (IRA) en omgevingsanalyse (OMA). Belangrijke databronnen
die gebruikt worden voor de IRA zijn bijvoorbeeld de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden,
cijfers en onderzoeksrapporten van het CBS, TNO, het RIVM en het SCP, klachten en
ongevalsmeldingen die de Arbeidsinspectie ontvangt en eigen databronnen zoals monitoronderzoek
en verdiepend onderzoek. De omgevingsanalyse voert de Arbeidsinspectie periodiek uit
met als doel te anticiperen op maatschappelijke en andere ontwikkelingen die de keuzes
van de Inspectie kunnen beïnvloeden.
Op basis van de IRA en OMA worden de actieve programma’s binnen het meerjarenplan
bepaald. Dit zijn programma’s gericht op een thema, zoals Goed werkgeverschap in sectoren en ketens, Asbest, of Uitzendbureaus. Vervolgens vindt binnen de programma’s en projecten de tactische en operationele
risicoselectie plaats. Op tactisch niveau worden de aan te pakken risico’s gekozen
en op operationeel niveau de bedrijven.
Bij de Arbeidsinspectie kunnen meldingen gedaan worden door burgers, vakbonden, (oud)werknemers
of andere partijen. Meldingen zijn voor de Arbeidsinspectie belangrijk. Deze meldingen
kunnen leiden tot gerichte inspecties. Ook berichten in de media kunnen bijvoorbeeld
opgepakt worden als meldingen. Deze kunnen leiden tot gerichte inspecties of als onderdeel
van de dataverzameling. De informatie uit alle meldingen helpt bij verbetering van
de risicoanalyses en aanscherping van het actieve en operationele toezicht. Ook kan
de informatie aanleiding zijn voor signalen van de inspectie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende stukken. Deze
leden hebben nog enkele vragen.
23. De leden van de SP-fractie constateren dat er meermaals is gebleken dat veel bedrijven
nog geen Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) hebben. Deze leden lezen in het
jaarplan 2023 van de Arbeidsinspectie dat hierop gecontroleerd gaat worden. Kan het
kabinet aangeven naar welke doelen de Arbeidsinspectie hierbij streeft? Op welke manieren
wil de Arbeidsinspectie ervoor zorgen dat het aantal bedrijven met een RI&E toeneemt?
Met hoeveel is het aantal bedrijven zonder RI&E aan het einde van 2023 wat de Arbeidsinspectie
betreft afgenomen?
De Arbeidsinspectie heeft de afgelopen jaren gewerkt aan een intensiever toezichtsproces
rondom de RI&E, Plan van Aanpak en Basiscontract. Dit valt samen met het meerjarenprogramma
Naleving en kwaliteit RI&E (2020–2023) van het Ministerie van SZW dat naast inzet
op handhaving ook de naleving beoogt te vergroten door middel van communicatie over
de RI&E-verplichting en ondersteuning van werkgevers bij het opstellen van een goede
RI&E. Belangrijk uitgangspunt voor de Inspectie is dat het toezicht zich richt op
zowel papier (RI&E, PvA, en Basiscontract) als praktijk (gezond en veilig werken op
de werkvloer), en dat toezicht risicogericht wordt ingezet. Door middel van een tweetal
pilots is een interventie ontwikkeld waarbij zowel wordt gekeken naar de aanwezigheid
als de inhoud van de RI&E. Deze intensieve interventie maakt daarvoor gebruik van
administratief toezicht en toezicht in de praktijk.
De afgelopen jaren heeft de Arbeidsinspectie haar toezicht op de RI&E met name gericht
op sectoren waarbij de fysieke veiligheidsrisico’s hoog zijn, zoals de meubelbranche
of hoveniers. De inspectieprojecten Arbozorg kennen een getrapte aanpak die start
met (1) voorlichtingscommunicatie i.s.m. de branche en aankondiging van het project
middels brieven; (2) digitale opvraag van de RI&E, het plan van aanpak en het basiscontract
bij (een selectie van) werkgevers; en (3) beoordeling van de ingezonden stukken op
aanwezigheid en op inhoud. Er wordt gehandhaafd bij werkgevers die niets aanleveren.
Tot slot (4) vinden er fysieke inspectiebezoeken plaats bij werkgevers die ondermaatse
stukken aanleveren. Daar voert een inspecteur het gesprek met de werkgever over het
belang van arbozorg en waar nodig wordt er gehandhaafd. Het doel van deze aanpak is
dat zoveel mogelijk werkgevers aan het einde van het project in het bezit zijn van
een RI&E die ook inhoudelijke in orde is. De effecten van het inspectieproject Arbozorg
in sectoren zijn tot op heden positief en te vinden op de website van de inspectie.15
Ook in 2023 gaat de Arbeidsinspectie deze intensieve interventie inzetten in sectoren
als bijvoorbeeld de hotel/restaurantbranche. Daarnaast wordt bezien of de interventie
ook ingezet kan worden in sectoren met andere soorten risico’s op het gebied van gezond
en veilig werken, zoals Psychosociale Arbeidsbelasting.
Naast dit project specifiek gericht op Arbozorg worden er bij ongevalsonderzoeken
en andere actieve arbo-inspecties ook altijd gekeken naar de RI&E, Plan van Aanpak
en Basiscontract.
24. De leden van de SP-fractie vragen of het kabinet kan ingaan op de plannen van
de Arbeidsinspectie omtrent arbeidsmigranten. Kan er worden uitgelegd welke stappen
de Arbeidsinspectie in 2023 wil zetten om arbeidsmigranten beter te beschermen tegen
uitbuiting? Welke doelen stelt de Arbeidsinspectie zichzelf als het gaat om handhaving
van de arbeidsomstandigheden van arbeidsmigranten. Op welke sectoren wordt er door
de Arbeidsinspectie gefocust, en op welke gebieden? Wordt er bijvoorbeeld meer gekeken
naar woon- en werkomstandigheden, of meer naar werken met gevaarlijke stoffen? Onlangs
bleek dat 1 op de 7 uitzendbureaus naar verwachting de wet overtreden. Deze leden
lezen dat de Arbeidsinspectie hierop in wil zetten, maar missen een beschrijving van
de maatregelen die de Arbeidsinspectie wil inzetten om hier strenger op te handhaven.
Kan deze alsnog worden gegeven? Welke doelen stelt de Arbeidsinspectie zichzelf als
het gaat om het handhaven bij malafide uitzendbureaus? Hoeveel malafide uitzendbureaus
zijn er wat de Arbeidsinspectie betreft in 2023 uit de markt gehaald?
In antwoord op vraag 5 is op hoofdlijnen aangegeven welke interventies de Arbeidsinspectie
in 2023 zal plegen bij het toezicht op uitzendbureaus. Dat betreft een combinatie
van gezond en veilig werk (onder andere door toezicht op goede arbozorg) en eerlijk
werk (onder andere via het Samenwerkingsverband Aanpak Misstanden Malafide Uitzendbureaus
(AMU)). Binnen AMU werkten de toezicht- en opsporingsafdelingen van de Belastingdienst,
het UWV en de Arbeidsinspectie al langer samen aan de aanpak van malafide uitzendbureaus.
Dit betekent dat sommige zaken via het bestuursrecht worden behandeld en andere zaken
via het strafrecht.
Het toezicht van de Arbeidsinspectie richt zich op overtreding van de arbeidswetten
op de werkvloer, niet op woonomstandigheden. Wel is het zo dat huisvesting voor het
kabinet een belangrijk speerpunt is. Belangrijkste ontwikkeling betreft de Wet Goed
Verhuurderschap, die in februari door Uw Kamer besproken zal worden. Deze wet stelt
algemene normen voor goed verhuurderschap, waaronder het scheiden van arbeidscontract
en huurcontract bij de verhuur aan arbeidsmigranten.16 De Arbeidsinspectie draagt aan dit onderwerp bij door verdienmodellen van malafide
uitzendbureaus in kaart te brengen (bijvoorbeeld bij inhoudingen op loon van huur)
en via deelname aan gezamenlijke inspecties (bijvoorbeeld vanuit het Flexibel Regionaal
Interventie Team in Noord-Limburg17).
Het arbeidstoezicht is risicogericht en met inzet van een brede interventiemix, die
onder andere bestaat uit communicatie, handhaving (zoals boetes en stilleggingen)
en druk op de keten. De Arbeidsinspectie heeft daarbij een betere naleving van de
arbeidswetten door uitzendbureaus als doel, evenals het kenbaar maken van verdienmodellen.
De Arbeidsinspectie is niet gericht op het van de markt halen van uitzendbureaus,
wel op verbeterde naleving. Ook ontwikkelt de Arbeidsinspectie een handhavingsstrategie
die moet passen bij de nieuwe certificeringsplicht van uitzendbureaus. Daarin zal
de plicht voor inleners om vanaf 2025 alleen met gecertificeerde uitzendbureaus zaken
te doen een belangrijke rol spelen.
25. De leden van de SP-fractie hebben ook een aantal vragen omtrent arbeidsongevallen
en taal. Heeft de Arbeidsinspectie er zicht op hoeveel arbeidsongevallen plaatsvinden
vanwege een taalkundige miscommunicatie op de werkvloer? Zo ja, kan hier een overzicht
van worden gegeven per sector per jaar? Kan er een uitsplitsing worden gegeven tussen
gereglementeerde beroepen met een taaleis, en de beroepen die dan niet hebben? Zo
nee, waarom houdt de Arbeidsinspectie dat niet bij? Kan het kabinet toezeggen dat
de Arbeidsinspectie dit in 2023 zal bijhouden en hier half 2023 een tussentijdse rapportage
over geeft?
Elk ongeval is er een teveel. De Monitor Arbeidsongevallen die jaarlijks door de Arbeidsinspectie
uitgebracht wordt helpt bij het verkrijgen van inzicht in de (achterliggende) oorzaken
van ongevallen. In de afgelopen twee monitors (2020 en 2021) is er ingezoomd op de
top vier meest voorkomende ongevalsrisico’s: vallen van hoogte, machineveiligheid,
door iets geraakt worden en ongeluk met een voertuig of rijdend werktuig. Deze monitor
wordt opgesteld op basis van informatie die de Arbeidsinspectie verzamelt bij ongevalsonderzoeken.
Hierdoor krijgt de Arbeidsinspectie inzicht in de (achterliggende) oorzaken van ongevallen.
In 2017 heeft de Arbeidsinspectie in de Staat van ernstige arbeidsongevallen becijferd
dat in 2% van de gevallen taalbeheersing een onderliggende basisoorzaak is van het
arbeidsongeval. De afgelopen jaren heeft er echter geen structurele registratie plaatsgevonden
of taal een oorzaak is geweest van arbeidsongevallen. Het gevraagde overzicht en toespitsing
kan daarom niet gegeven worden.
De afgelopen jaren is de registratie van de informatie die wordt verzameld na een
ongeval, doorontwikkeld. Met ingang van 2.023 jaar gaat de Arbeidsinspectie in het
ongevalsonderzoek ook registreren of de werkgever de werknemer op doeltreffende wijze
heeft voorgelicht over gezond en veilig werken (Voorlichting, onderricht en toezicht).
Daaronder wordt verstaan of de voorlichting is gegeven in een taal die het slachtoffer
beheerst, op het juiste taalniveau en of het slachtoffer de voorlichting heeft begrepen.
Als hieruit naar voren komt dat dit een belangrijke oorzaak is van ongevallen dan
zal de Arbeidsinspectie hierover informeren in de monitor arbeidsongevallen.
26. De leden van de SP-fractie lezen in het jaarplan ook dat de Arbeidsinspectie van
plan is om inzichtelijk te maken welke schijnconstructies er worden gebruikt. Kan
het kabinet daarover naar aanleiding van het onderzoek van de Arbeidsinspectie verslag
doen naar de Kamer?
De Arbeidsinspectie heeft in november 2021 inzicht gegeven in constructies die bedrijven
gebruiken om hun arbeidskosten te reduceren.18 Daarnaast komt de Arbeidsinspectie voor de zomer van 2023 met een rapportage 2019–2022
van het programma Schijnconstructies, CAO-naleving en fraude. In deze rapportage zullen
ook constructies worden vermeld. Indien deze rapportage aanleiding geeft voor een
aparte reactie, dan zal ik hiervoor zorgen.
27. De leden van de SP-fractie vragen welke lessen de Arbeidsinspectie uit de Monitor
Arbeidsongevallen 2021 trekt. Welke analyses heeft de Arbeidsinspectie naar aanleiding
van die monitor gemaakt, die we nu teruglezen in het jaarplan? Welke sectoren worden
daardoor extra in de gaten gehouden? Welke vormen van werk worden daardoor extra gecontroleerd?
28. Hoe gaat de Arbeidsinspectie bijvoorbeeld om met het feit dat uit de monitor blijkt
dat slachtoffers van een arbeidsongeval vaak vallen in de jongste en oudste leeftijdsgroepen?
En hoe gaat de Arbeidsinspectie ermee om dat 27% van de onderzochte ongevallen een
uitzendkracht is?
Analyses op basis van ongevalsonderzoeken en data krijgen op verschillende niveaus
vorm. De monitor arbeidsongevallen speelt daarin een belangrijke rol, maar is niet
de enige informatiebron van waaruit de Arbeidsinspectie leert van ongevallen. Het
leren van ongevallen begint bij de bedrijven zelf waar een ongeval heeft plaatsgevonden.
In de gedifferentieerde Aanpak Ongevalsonderzoek wordt voor ieder arbeidsongeval nagegaan
wat de beste wijze is om het onderzoek en het vervolg aan een ongeval vorm te geven19. Het doel daarvan is steeds bij bedrijven preventie te stimuleren en leereffecten
te creëren om toekomstige ongevallen te voorkomen.
Daarnaast wordt informatie over meldingsplichtige ongevallen in de Inspectiebrede
risicoanalyse gebruikt om te bepalen in welke sectoren het risico op onveiligheid
op de werkvloer het grootst is. In de weging van risico’s wordt daarnaast ook gekeken
naar data over arbeidsveiligheid en ongevallen uit de periodieke monitor van TNO en
CBS, de Nederlandse Enquête Arbeidsomstandigheden- (NEA). Samen met alle informatie
over de schadelast en blootstellingspopulatie rondom risico’s, vormt deze informatie
de basis onder de programmering van de Inspectie zoals die vorm krijgt in het Meerjarenplan.
Tot slot wil de Inspectie op dit domein het toezicht versterken door de data over
meldingen en verzoeken voor signalering en onderzoek te gebruiken.
Er zijn momenteel geen programma’s binnen de Inspectie die differentiëren naar leeftijd
van werkenden. Wel krijgen arbozorg en een goede veiligheidscultuur in brede zin aandacht
in de programma’s en projecten van de Arbeidsinspectie. Daarnaast heeft SZW zoals
in het antwoord op vraag 8 aangegeven samen met VWS een stimuleringsregeling geïnitieerd
gericht op meer aandacht voor het bestaande MBO-keuzedeel fit, gezond en veilig werken. De primaire verantwoordelijkheid voor arbeidsveiligheid ligt uiteindelijk bij de
werkgever en het bedrijf zelf. Mede daarom is het essentieel dat ongevallen op de
werkvloer leiden tot een leerproces en interventies die ongevallen in de toekomst
voorkomen.
Het programma Uitzendbureaus zal daarnaast, conform het jaarplan, in 2023 inzetten
op betere arbozorg voor uitzendkrachten. Hiermee wil de Inspectie onveiligheid voor
uitzendkrachten, waaronder ook veel jongeren, op de werkvloer terugdringen. Het gaat
dan bijvoorbeeld om investeringen in de kwaliteit van de risico-inventarisatie en
evaluatie (RI&E) en de maatregelen om risico’s tegen te gaan. Ook de in te voeren
dubbele meldplicht, waarbij uitzendbureaus én de inlener beiden verplicht worden gesteld
ongevallen met uitzendkrachten te melden, moet uiteindelijk bijdragen aan het voorkomen
van ongevallen en dat veiliger en gezonder werken door uitzendkrachten wordt gestimuleerd.
29. De leden van de SP-fractie vragen ook welke plannen de Arbeidsinspectie heeft
omtrent handhaving rondom (maaltijd)bezorging. Deze leden roepen het onderzoek van
de Arbeidsinspectie van een jaar geleden graag in herinnering. Daaruit bleek dat veel
maaltijdbezorgers gevaar lopen op de weg en in schijnconstructies moeten werken. Kan
de Arbeidsinspectie aangeven hoe ze hier in 2023 op in willen zetten? Welke doelen
verbindt de Arbeidsinspectie daaraan?
In de themarapportage maaltijd- en flitsbezorging heeft de Arbeidsinspectie in 2022
aandacht gegeven aan de problematiek rondom maaltijd- en flitsbezorging. De Arbeidsinspectie
constateerde daar relatief veel overtredingen zowel op het gebied van arbeidsvoorwaarden
als arbeidsomstandigheden. De afgelopen jaren zijn inspecties uitgevoerd naar maaltijdbezorging.
In 2023 worden de herinspecties maaltijd- en flitsbezorging uit 2022 geanalyseerd
en nieuwe inspecties op het gebied van schijnconstructies voorbereid. Momenteel wordt
nog bezien welke andere activiteiten op het gebied van maaltijd- en flitsbezorging
worden ondernomen in 2023. Eventuele meldingen op dit terrein worden vanzelfsprekend
allemaal gewogen en beoordeeld door de Arbeidsinspectie. Meldingen van vakbonden worden
altijd opgevolgd.
Daarnaast worden de onderzoekswaardige meldingen op het gebied van maaltijd- en flitsbezorging
in 2023 opgepakt in de regioteams van de Arbeidsinspectie. Dit betreffen dan voornamelijk
ATW-meldingen, waar (verboden) kinderarbeid onder valt, met ook elementen van overtredingen
op het gebied van arbeidsomstandigheden en arbeidsmarktfraude.
Het doel van deze brede aanpak van de Arbeidsinspectie is om werkgevers aan te pakken
die hun medewerkers binnen de maaltijd- en flitsbezorging ongezond, onveilig en oneerlijk
werk laten verrichten.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen
van het Jaarplan 2023 en Meerjarenplan van de Arbeidsinspectie en hebben hierover
enkele vragen
30. De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie vragen hoe
de Arbeidsinspectie voornemens is de mistanden omtrent arbeidsmigratie aan te pakken,
hoe veel menskracht (in fte) en middelen hiervoor beschikbaar zijn en of dit voldoende
is. Voorts vragen zij in welke sectoren de Arbeidsinspectie toegevoegde waarde ziet
in intensivering van de aanpak. Deze leden vragen daarnaast of er nog andere aanknopingspunten
zijn om de aanpak te verbeteren. Ook vragen deze leden hoe de Arbeidsinspectie kijkt
naar de aanpak van mistanden in België en welke lessen kan zij daaruit kan trekken.
Het kabinet werkt voortvarend aan de implementatie van de aanbevelingen van het Aanjaagteam
Bescherming Arbeidsmigranten.20 Dit omvat onder meer de verplichte certificering voor uitzendbureaus en de invoering
van de dubbele meldplicht bij meldingsplichtige arbeidsongevallen. Bij de ernstigste
misstanden dient het Strafrecht, als sluitstuk van het bestuursrecht, voldoende handvatten
te bieden om krachtig op te treden tegen misstanden in de arbeidssfeer. De modernisering
van de strafbaarstelling van mensenhandel (artikel 273f Sr) ziet op het effectiever
maken van de strafrechtelijke aanpak van arbeidsuitbuiting en ernstige benadeling
Deze maatregelen en de bijbehorende intensivering van opsporing en handhaving leiden
nadrukkelijk ook tot gezonder, veiliger en eerlijker werk voor arbeidsmigranten.
De Arbeidsinspectie houdt toezicht op de naleving van de arbeidswetten die gericht
zijn op gezond, veilig en eerlijk werk. Vanuit deze rol draagt de Arbeidsinspectie
ook bij aan het aanpakken van arbeidsmisstanden met arbeidsmigranten. Dit gebeurt
in meerdere inspectieprogramma’s, waaronder Uitzendbureaus, Goed werkgeverschap in
ketens en sectoren, en Internationaal, Schijnconstructies en CAO-naleving. Een goed
voorbeeld betreffen de gezamenlijke inspecties met de Duitse autoriteiten in Noordrijn-Westfalen.21
De Nederlandse Arbeidsinspectie is op de hoogte van de Belgische aanpak van arbeidsmisstanden.
Geregeld vindt samenwerking plaats, zowel in concrete zaken als op het niveau van
uitwisseling van kennis en werkwijzen. Anders dan in Nederland zijn de arbeidswetten
in België onderdeel van het strafrecht, ook wel sociaal strafrecht genoemd. In Nederland
is het deels strafrecht en deels bestuursrecht. Ook kent de Belgische strafbaarstelling
van mensenhandel een ruimere strafrechtelijke aansprakelijkheid voor daders. Zoals
gezegd werkt het kabinet hier aan door de strafrechtelijke aansprakelijkheid te verruimen
voor ernstige misstanden in de arbeidssfeer (artikel 273f Sr).
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Meerjarenplan
Nederlandse Arbeidsinspectie 2023–2026 en het Jaarplan 2023 Nederlandse Arbeidsinspectie.
Aangaande dit eerste stuk hebben deze leden nog één vraag.
31. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Arbeidsinspectie bij de keuzes
voor projecten en subjecten op tactisch en operationeel niveau meenemen in welke sectoren
en bedrijven veel mensen arbeidsongeschikt worden verklaard, zowel op psychisch als
op lichamelijk vlak. Is er bij het toezicht op deze sectoren en bedrijven extra aandacht
voor het achterhalen van de oorzaken van deze frequente arbeidsongeschiktheid en voor
inzet om dit in de toekomst te verminderen?
De Arbeidsinspectie gebruikt voor haar Inspectiebrede Risicoanalyse (IRA) cijfers
over beroepsziektes voor het bepalen van zowel de kans dat een risico schade aanricht
en het effect van die schade op individuele werkenden. cijfers de voorkeur boven arbeidsongeschiktheidscijfers
omdat de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid ook buiten het werk kan liggen en daarom
beperktere zeggingskracht hebben voor waar de risico’s voor werknemers het grootst
zijn.
Bij beroepsziekten staat vast dat het werk tenminste gedeeltelijk de oorzaak is van
gezondheidsklachten. Daarnaast wordt bij de data over beroepsziekten ook de groep
mensen meegeteld die wel ziek worden (ook chronisch), maar ook nog steeds kunnen werken.
Arbeidsongeschiktheidcijfers worden binnen de IRA wel direct gebruikt bij het berekenen
van de maatschappelijke schade. Het is een van schadeposten die de omvang van de maatschappelijke
schade bepaalt, waarbij de maatschappelijke kosten worden berekend aan de hand van
de omvang van de arbeidsongeschiktheid als gevolg van beroepsziekten.
De Arbeidsinspectie is in haar actieve toezicht op het terrein van gezond en veilig
werken gericht op de preventie van (bijna) ongevallen en ziekteverzuim. Dit doet de
Arbeidsinspectie middels de arbozorg systematiek en te kijken naar concrete arbeidsrisico’s
die in een bepaalde sector spelen. De Inspectie investeert daarbij ook in Informatiegestuurd
werken, ook met het oog op keuzes op het tactisch en operationeel niveau. Vooralsnog
worden arbeidsongeschiktheidscijfers nog niet (structureel) op programma- of projectniveau
gebruikt. Waar dit voor specifieke programma’s of projecten relevant is kan deze informatie
op termijn wel gebruikt worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. Kuzu, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
E.E. van den Broek, adjunct-griffier