Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 022 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2022 (Vierde Incidentele Suppletoire Begroting inzake ventilatie en overlopende verplichtingen van onder andere zelftesten en Nationaal Programma Onderwijs)
Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 26 april 2022
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 21 februari 2022 voorgelegd aan de Minister voor Primair en Voortgezet
Onderwijs. Bij brief van 25 april 2022 zijn ze door de Minister voor Primair en Voortgezet
Onderwijs beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Michon-Derkzen
De adjunct-griffier van de commissie, De Jong-van de Graaf
1
Het aanjaagteam krijgt 2,7 miljoen euro om de ventilatie op scholen te verbeteren;
hoe wordt gecontroleerd of dit geld juist wordt besteed?
Over de inzet van het hulpteam zijn contractuele afspraken gemaakt, onder meer over
de precieze personele inzet die nodig is om de helpdesk en hulpteams te bemannen.
Aan het ministerie wordt wekelijks gerapporteerd over het aantal meldingen en de status
van de meldingen. Als bijlage is een tussenrapportage van 18 maart 2022 aan uw Kamer
meegestuurd. Het hulpteam levert daarnaast een beeld op van de staat van ventilatie
in de door hen bezochte schoolgebouwen. Bovendien zal de effectiviteit van de hulpteams
geëvalueerd worden.
2
Wat zal er gebeuren met de resterende 140 miljoen euro die op de Aanvullende Post
staat en gereserveerd is voor ventilatie op scholen? Is daar al een plan voor? Binnen
welke tijd moet dit geld uitgegeven worden? Deelt de regering de mening dat het ventilatieprobleem
urgent is en dit geld lang op de Aanvullende Post laten staan daar haaks op staat?
De regering deelt de mening dat het ventilatieprobleem urgent is en dat dit geld niet
lang op de Aanvullende Post moet blijven staan. Daarom werk ik samen met de VNG, de
sectorraden en de Minister van Financiën de inzet van de resterende middelen op de
aanvullende post uit voor maatwerkoplossingen en zet de reguliere besluitvorming hiervoor
zeer snel in werking. Er wordt gekeken naar ruimte voor maatwerkoplossingen, omdat
het zich kan voordoen dat gemeenten en schoolbesturen met bestaande middelen en de
SUVIS-regeling niet tot een (tijdelijke) oplossing komen. De termijn waarop de middelen
mogen worden uitgegeven wordt meegenomen in de uitwerking. Het kabinet zal u hier
zo spoedig mogelijk nader over informeren.
3
Op welke manier wordt de 17,3 miljoen euro voor de aanschaf van CO2-meters in elk klaslokaal aan scholen uitgekeerd? Zijn scholen verplicht deze CO2-meters aan te schaffen? Wordt op het ministerie bijgehouden welke scholen al wel
een meter hebben aangeschaft?
Scholen in het primair en voortgezet onderwijs zijn er over geïnformeerd dat de reguliere
lumpsum later in het jaar wordt opgehoogd voor de aanschaf van CO2-meters. Hiermee hebben zij voldoende financiële zekerheid om tot voorfinanciering
over te gaan:
– Voor het PO geldt dat middelen voor CO2-meters in één keer worden uitbetaald via de lumpsum, door ze te verwerken in de definitieve
prijzen voor schooljaar 2021–2022. Deze prijzen zijn uiterlijk in juli 2022 bekend
en worden uiterlijk uitbetaald in september 2022. De ophoging van de prijzen beoogt
kostendekkend te zijn voor de aanschaf van CO2-meters van 150 euro per stuk (incl. btw) voor ieder gebruikt schoollokaal.
– Voor het VO geldt dat de middelen voor CO2-meters worden uitbetaald via de lumpsum, door ze te verwerken in de definitieve prijzen
van kalenderjaar 2022. Deze prijzen zijn uiterlijk in de zomer van 2022 bekend en
worden uitbetaald vanaf oktober 2022. De ophoging van de prijzen beoogt kostendekkend
te zijn voor de aanschaf van CO2-meters van 150 euro per stuk (incl. btw) voor ieder gebruikt schoollokaal.
Doordat de middelen worden verstrekt via de lumpsum, is er geen wettelijke bepaling
waarop de Inspectie van het Onderwijs of de instellingsaccountants van schoolbesturen
de aanschaf van CO2-meters achteraf kunnen controleren. Dit zou ik wel willen, dus ik bekijk wat voor
de komende jaren nodig is om dit wel te kunnen controleren. Ik monitor in ieder geval
wel of in de schoolklassen een CO2-meter staat. Dit doet mijn ministerie op diversie manieren. Zo is er een meldpunt
waar leraren kunnen melden dat er geen CO2-meter in de klas is. Er zal daarnaast worden onderzocht (middels een aparte evaluatie)
of de scholen daadwerkelijk een CO2-meter hebben opgehangen en of dit de gewenste inzichten oplevert. In het kader van
dit onderzoek zullen scholen namens mijn ministerie nog dit schooljaar telefonisch
worden benaderd.
Daarnaast wordt er ook ingezet om ouders, leraren en leerlingen te bereiken. Vanuit
het ministerie is er al middels uitgebreide communicatie ingezet op de werking van
het horizontale toezicht binnen scholen, de ouderraad en de medezeggenschap. Het belangrijkste
is dat ouders en leerlingen op de hoogte zijn dat er specifiek geld is gegeven voor
een CO2-meter per klas.
Ik doe nogmaals een beroep op schoolbesturen om voor elke klas spoedig een CO2-meter aan te schaffen, gezien de urgentie van de ventilatiesituatie en het feit dat
schoolbesturen door het Rijk voor de aanschaf worden gecompenseerd. Schoolbesturen
zijn verantwoordelijk voor de aanschaf. Ter ondersteuning van de inzet van CO2-meters in de klas heeft Ruimte-OK een instructiekaart en handreiking opgesteld.1 Ik zal hierover spoedig alle scholen nogmaals aanschrijven met het expliciete verzoek
met het hulpteam contact op te nemen als er nog geen CO2-meters in de klas aanwezig zijn.
4
Op welke manier wordt de 2,7 miljoen euro voor het aanjaagteam ingezet? Wordt het
scholen aangeboden? Moeten scholen zelf hierom vragen? Is 2,7 miljoen euro hiervoor
genoeg? Zo ja, hoe is dat berekend?
Scholen, leraren en gemeenten die voor de ventilatie hulp en advies nodig hebben,
kunnen gebruik maken van het telefoonnummer 0800-0224402 en de website www.ventilatiehulp.nl. Via het telefoonnummer kan een hulpteam van experts worden ingeroepen. Scholen die
advies nodig hebben worden dan bezocht door een expert die helpt met goede ventilatie
op de korte termijn en een plan om de ventilatie op de langere termijn verder te verbeteren.
De experts uit het hulpteam worden betaald uit dit budget. Schoolbesturen kunnen van
deze expertise kosteloos gebruikmaken.
De berekening voor de € 2,7 miljoen gaat ervan uit dat alle schoollocaties in het
PO en VO die daarvoor een aanvraag indienen, door een expert vanuit de hulpteams kunnen
worden bezocht. Voor een bezoek van een expert in het PO is 8 uur gerekend, en een
bezoek in het VO 14 uur (beiden gespreid over meerdere dagdelen). Daarnaast wordt
uit de 2,7 miljoen euro de coördinatie en begeleiding van de hulpteams vanuit Ruimte-OK
gefinancierd. Wij monitoren het aantal aanvragen, zie voorts antwoord op vraag 5.
5
Bij hoeveel scholen zijn dit soort aanjaagteams voor ventilatie al geweest? Is bekend
hoeveel scholen zo'n team nodig hebben?
Sinds 3 februari 2022 kunnen scholen aanspraak maken op ondersteuning van het hulpteam
ventilatie. Tot 24 maart zijn er voor 356 schoollocaties aanvragen voor ondersteuning
ingediend, waarvan er 236 zijn ingepland en 36 volledig zijn uitgevoerd. De fysieke
schoolbezoeken zijn gestart in de week van 21 februari.
6
Bij hoeveel scholen is de ventilatie op dit moment op orde? Wanneer is volgens de
regering de ventilatie op scholen op orde? Is daar een definitie voor?
Op 1 oktober 2020 heeft het Landelijk Coördinatieteam Ventilatie op Scholen (LCVS)
een ‘foto’ opgeleverd met een stand van de ventilatiesituatie in schoolgebouwen in
het funderend onderwijs. Uit een landelijke extrapolatie van deze cijfers door kenniscentrum
Ruimte-OK wordt geschat dat op dat moment in een kwart van de schoolgebouwen de ventilatie
niet op het gewenste niveau was, circa 2.300 schoolgebouwen. Sindsdien hebben veel
scholen en gemeenten werk gemaakt van het verbeteren van ventilatie, al dan niet via
subsidie uit de SUVIS-regeling. In totaal worden met de SUVIS-regeling momenteel circa
1.200 schoollocaties geholpen (stand 21 maart 2022). Hoewel veel scholen voortvarend
aan de slag zijn gegaan met het verbeteren van de ventilatie, al dan niet met hulp
vanuit de SUVIS en Ruimte-OK, heeft het Ministerie van OCW diverse signalen ontvangen
dat sommige scholen en gemeenten knelpunten ervaren bij deze opgave. In februari 2022
zijn daarom afspraken over extra hulp bij ventilatie gemaakt tussen OCW, PO-Raad,
VO-raad en VNG. De al aanwezige ondersteuning is hiermee grootschaliger opgezet in
de vorm van een hulpteam met experts, een telefoonnummer (0800-0224402) en de website
www.ventilatiehulp.nl. Op deze manier worden nog eens 336 schoollocaties (stand 17 maart) concreet geholpen.
Om aanvullend ook die scholen te helpen waar maatwerk nodig is, werk ik momenteel
samen met de VNG, de PO-Raad en de VO-raad aan maatwerkoplossingen. Zie hiervoor het
antwoord op vraag 2.
Voldoende verversen van de binnenlucht conform de eisen uit het Bouwbesluit en aanvullende
richtlijnen is volgens het RIVM voldoende om de blootstelling aan voor de gezondheid
nadelige binnenmilieufactoren te beperken. Het LCVS heeft in 2020 vooral de capaciteitseisen
van 6dm3/sec/p – met een grenswaarde van 1200ppm CO2 (bestaande bouw van voor 1 april 2012) of 8,5dm3/sec/p – met een grenswaarde van
950ppm CO2 (nieuwbouw vanaf 1 april 2012) benoemd, naar de afspraken in de arbocatalogi van
het po en vo.
7
Wat ontbreekt het meest bij scholen die de ventilatie niet op orde hebben?
Als de ventilatie niet voldoet aan de capaciteitseisen zoals genoemd in antwoord 6,
kan dit verschillende oorzaken hebben. Alleen de aanwezigheid van een voorziening
voor luchtverversing (bijvoorbeeld natuurlijke of mechanische ventilatie, of een combinatie
hiervan) is niet voldoende. Scholen moeten deze voorziening ook op de juiste manier
gebruiken. De Handreiking Optimaal Ventileren op Scholen van kenniscentrum Ruimte-OK2 bevat handzame adviezen om de werking van het ventilatiesysteem vast te stellen.
Zo is het soms afdoende om de werking van het bestaande systeem te optimaliseren.
In sommige gevallen is dit niet voldoende en zijn verdergaande maatregelen nodig,
zoals aanpassing of vernieuwing van het systeem.
8
Hoeveel scholen hebben op dit moment al een CO2-meter?
Zie het antwoord op vraag 3.
9
Is er een streven of ambitie bij de regering binnen welke termijn op alle scholen
de ventilatie op orde moet zijn? Zo ja, welke termijn is dat?
De ambitie is om het dit jaar op de meest urgente plekken op orde te brengen. Of dat
slaagt is afhankelijk van onze gezamenlijke inzet. Het zorgdragen voor een goed binnenklimaat
is sinds de uitbraak van het coronavirus geen nieuwe verantwoordelijkheid. Daarentegen
worden schoolbesturen en gemeenten wel geholpen bij deze opgave door het Rijk, bijvoorbeeld
door subsidie. Samen met de VNG, de PO-Raad en de VO-raad heeft OCW deze opgave een
stap in de goede richting gebracht door er directe acties aan te koppelen: er zijn
middelen beschikbaar om voor iedere klas een CO2-meter aan te schaffen en er komt een expert langs. Daarmee zijn we er nog niet. Daarom
werk ik momenteel met de VNG en sectorraden uit hoe wij voor de meest urgente gevallen
maatwerk kunnen bieden.
Zie voorts het antwoord op vraag 2.
10
Valt goede ventilatie wat de regering betreft onder de zorgplicht voor fysieke veiligheid
op scholen zoals die neergelegd is in de Wet op het primair onderwijs? Zo nee, waarom
niet?
Het bevoegd gezag van de school (lees: het schoolbestuur) draagt verantwoordelijkheid
voor de veiligheid, gezondheid en welzijn van werknemers, bezoekers en derden (zoals
leerlingen) in de school. Ook hebben schoolbesturen, tenzij anders geregeld, een verantwoordelijkheid
voor onderhoud en aanpassingen aan het gebouw. Schoolbesturen en gemeenten hebben
een gezamenlijke zorgplicht voor de fysieke veiligheid in schoolgebouwen. In de Arbocatalogus
staat dat schoolbesturen moeten zorgen voor een goed binnenklimaat en CO2-gehalte. Daar wordt ook verwezen naar regelgeving en normering.
11
Zijn alle scholen wettelijk verplicht om een goede luchtkwaliteit te bewerkstelligen
in het klaslokaal?
Ja. Het schoolbestuur moet zorgen dat hun schoolgebouwen voldoen aan de bestaande
wettelijke normen uit het Bouwbesluit én aanvullende richtlijnen voor een gezond binnenklimaat.
Dat is ook opgenomen in de Arbocatalogus. Goede ventilatie is een onderdeel van een
gezond binnenklimaat.
12
Op welke manier gaat OCW door met het inzetten van zelftesten in het onderwijs? Blijft
dat het gehele jaar door hetzelfde? Vanaf welk moment wordt het eventueel afgeschaald
dan wel opgeschaald? Zijn daar signaalwaarden voor?
Het OMT heeft 14 maart (Bijlage bij Kamerstuk 25 295, nr. 1818) geadviseerd dat het niet langer nodig is voor leerlingen, studenten en docenten
om twee keer per week preventief te testen. Testen bij klachten blijft wel nodig om
uitbraken en uitval in het onderwijs te beperken en het OMT adviseerde daarom om zelftesten
voor dit doel aan het onderwijs te blijven verstrekken. Het kabinet heeft dit advies
overgenomen en blijft zelftesten aan het onderwijs verstrekken voor gebruik bij klachten.
Scholen en onderwijsinstellingen kunnen dus nog steeds kiezen voor zelftesten en het
kabinet zal de komende periode testen blijven verstrekken. Dit geldt in principe tot
1 juni.
Het kabinet zal zich op termijn uitspreken over de inzet van zelftesten in het onderwijs
bij een eventuele opleving van het virus. In de beleidskeuzes voor eventuele op- en
afschaling worden onder andere de afnamecijfers, kosten-baten, het landelijk testbeleid
en de epidemiologische prognoses meegenomen. De rol van de distributieketen voor het
landelijke aanvraagportaal (www.zelftestonderwijs.nl) voor thuisbezorging voor medewerkers en studenten in het mbo en hoger onderwijs
wordt op basis van diens doelstellingen kritisch geëvalueerd. Zie voorts het antwoord
op vraag 15.
13
Klopt het dat de cijfers van de Kamers van Koophandel erop wijzen dat het aantal bedrijven
dat bijles- en huiswerkbegeleiding aanbiedt, in vijf jaar tijd met 61 procent is gestegen?
Wat betekent de groei van deze vorm van aanvullend onderwijs voor het publieke karakter
van het onderwijs en de kansenongelijkheid? Welke rol spelen de NPO3-gelden bij de groei van het aantal bijles- en huiswerkbegeleidingsinstituten?
Ja, de Kamer van Koophandel heeft gerapporteerd dat er afgelopen jaar fors meer bedrijven
zijn ingeschreven in deze sector.
De Onderwijsraad heeft in haar advies «Publiek karakter voorop», van 7 december 2021,
gewaarschuwd voor de risico’s van de verstrengeling tussen publiek en privaat aanbod
in het onderwijs. Zij geven aan dat toegankelijkheid, kwaliteit en zeggenschap beter
gewaarborgd moeten worden bij beslissingen over privaat aanbod. Op 24 februari jl.
heb ik u mijn reactie op dit rapport gestuurd, waarin ik de kansen en risico’s schets
die ik zie en een aantal maatregelen beschrijf die ik zal nemen (Kamerstukken 31 293 en 31 289, nr. 610). Het is niet met zekerheid te zeggen, maar het is een mogelijkheid dat de middelen
van het Nationaal Programma Onderwijs meespelen bij de groei in deze markt. In de
komende voortgangsrapportage over het Nationaal Programma Onderwijs zal ik uw Kamer
informeren over wat we weten over de inhuur van externe bureaus door scholen op basis
van de implementatiemonitor.
14
Hoe vaak is het de afgelopen jaren voorgekomen dat onderwijspersoneel zich in verband
met een heel beroerde ventilatie in zijn leslokaal genoodzaakt zag om hiervan melding
te doen bij de Inspectie SZW4 (voorheen Arbeidsinspectie)? In hoeverre geeft de regering ook bekendheid aan deze
mogelijkheid voor onderwijspersoneel? Is het ook voorgekomen dat onderwijspersoneel
zich genoodzaakt zag om op grond van artikel 29 van de Arbowet het werk neer te leggen
vanwege slechte ventilatie in de ruimte waarin moest worden lesgegeven?
Werkgevers zijn volgens de Arbowet verantwoordelijk voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden
voor hun werknemers. De Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) ziet hier op toe en werkt
daarbij programmatisch en risicogericht. Daarnaast neemt de inspectie onderbouwde
meldingen in onderzoek. In totaal zijn er 10 meldingen van het type klacht & signaal
bij de NLA binnengekomen over scholen, waarin het onderwerp slechte/geen ventilatie
werd genoemd. Geen van de klachten gaat uitsluitend over de slechte ventilatie. Het
zijn veelal verschillende klachten gebundeld in 1 melding. Van de 10 meldingen zijn
er 8 corona gelabeld. Er zijn 4 meldingen in onderzoek genomen. Hierbij zijn geen
feiten geconstateerd. Er zijn mij verder geen meldingen bekend dat onderwijspersoneel
zich op grond van artikel 29 van de Arbowet genoodzaakt zag het werk neer te legen
vanwege slechte ventilatie in de ruimte waarin zij les moesten geven.
15
In hoeverre geven scholieren in het voortgezet (speciaal) onderwijs (nog) gehoor aan
het dringende advies om twee keer per week thuis een preventieve zelftest te doen?
In hoeverre geven de inventarisaties die scholen zelf moeten doen van het aantal leerlingen
en medewerkers dat gebruikmaakt van de zelftesten, hiervan een beeld? Is het gevaar
van corona wellicht inmiddels zózeer geweken dat de zelftests eigenlijk ook niet meer
zo nodig zijn?
OCW levert de testen aan de scholen, op basis van hun inschatting hoeveel testen nodig
zijn voor hun leerlingen en personeel. We zien dat de aanvragen stijgen bij een toename
van de besmettingscijfers/strengere coronamaatregelen en dat de aanvragen dalen bij
versoepelingen van de maatregelen. In de maanden december, januari en februari zijn
vanuit het voortgezet (speciaal) onderwijs veel aanvragen voor zelftesten gedaan (gemiddeld
zo’n 1,8 miljoen testen per week voor ca. 1 miljoen leerlingen en ca. 140.000 personeelsleden).
De afgelopen weken zien we een daling (gemiddeld 600.000 testen per week). Het lijkt
zeer aannemelijk dat de toe- en afname van het aantal aanvragen wordt veroorzaakt
door toe- en afnemende testbereidheid. Een dergelijk beeld is overigens ook te zien
bij de testbereidheid in de GGD-teststraten.
Zie verder ook het antwoord op vraag 12.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.