Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
35 975 VII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 6 december 2021 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 10 december 2021 zijn ze door de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, Martin Bosma
De griffier van de commissie, De Vos
1
Vraag:
Kunt u nader duiden waarvoor de € 13 miljoen advieskosten bij het Rijksvastgoedbedrijf
ten behoeve van de Renovatie Binnenhof zijn ingezet?
Antwoord:
De advieskosten zijn voor een deel het gevolg van de architectenwissel, die moest
plaatsvinden. Een deel van de eerdere ontwerpen en adviezen was niet meer bruikbaar
bij het gewijzigde ontwerp. De betreffende kosten worden daarmee niet meer gekwalificeerd
als activeerbare kosten. Conform de reguliere systematiek worden de niet activeerbare
kosten direct afgerekend met de opdrachtgever. Daarnaast heeft een deel betrekking
op extra onderzoeken en acties gerelateerd aan de definitieve besluitvorming over
de renovatie van het Binnenhof begin 2021.
2
Vraag:
Kunt u aangeven in hoeverre de meevaller van de afdracht aan het BTW-compensatiefonds
ingezet kan worden ten behoeve van het Volkshuisvestingsfonds?
Antwoord:
In de Regeling Volkshuisvestingsfonds was oorspronkelijk opgenomen dat er voor € 385 mln.
aan gemeenten uitgekeerd kon worden. Doordat gemeenten voorzagen dat ze minder btw
zouden gaan terugvragen dan vooraf geraamd (€ 12,2 mln. in plaats van de eerder geraamde
€ 55 mln.), zou er in 2021 € 42,8 mln. niet tot besteding komen. Het grootste deel
van deze middelen is ingezet voor het verhogen van het uitkeringsplafond van € 385 mln.
tot € 413,2 mln.
3
Vraag:
Kunt u aangeven waaraan de aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en het Rijksvastgoedbedrijf
gealloceerde middelen onder de post kwetsbare groepen worden besteed?
Antwoord:
De middelen voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) zijn bestemd voor
de uitvoeringskosten voor de regeling huisvesting aandachtsgroepen. RVO heeft de regeling
uitgevoerd en zal ook het beheer voor deze regeling oppakken.
Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) is de opdracht gegeven om samen met gemeenten op zoek
te gaan naar locaties voor de huisvesting van vergunninghouders, hierbij kijken zij
ook naar de gronden en gebouwen van het Rijk. Ook kunnen zij op verzoek gemeenten
ondersteunen. Als laatste heeft het RVB een opdracht gekregen voor de realisatie van
100 woningen voor, primair, vergunninghouders.
4
Vraag:
Kunt u nader duiden welke werkzaamheden voor de middelen ten behoeve van de incidentele
implementatiekosten Wet kwaliteitsborging voor het bouwen worden uitgevoerd?
Antwoord:
Het betreft kosten die een gemeente maakt om zich voor te bereiden op deze nieuwe
wet. Het gaat onder andere om werkzaamheden zoals kennisneming wetgeving, bijscholing
eigen personeel voor het kunnen uitvoeren van nieuwe en veranderende taken; aanpassing
gemeentelijke regelgeving en aanpassing organisatie, stroomlijning processen en ICT.
5
Vraag:
Kunt u nader duiden wat de herschikking van het instrument bijdrage aan agentschappen
naar het instrument subsidies behelst?
Antwoord:
De begroting bestaat uit een aantal instrumenten, zoals subsidies, bijdragen aan andere
begrotingshoofdstukken of agentschappen en opdrachten. Als de middelen boekhoudkundig
op een verkeerd instrument staan, worden deze herschikt om deze op het juiste instrument
te kunnen verantwoorden. In dit geval gaat het onder andere om subsidies voor: hybride
warmtepompen, voor ontwikkeling en realisatie van energie neutrale woningen in alle
marktsegmenten (organisatie Stroomversnelling), voor Milieu Centraal voor het implementeren
van beleids(instrumenten), zodat er goede en onafhankelijke informatie voor consumenten
beschikbaar is en zij het vertrouwen hebben in het nemen van energiebesparende maatregelen.
6
Vraag:
Kunt u nader duiden hoe de tegenvaller onder het programma Reductie Energieverbruik
Woningen tot stand komt?
Antwoord:
De tegenvaller is tot stand gekomen door een fout in het begrotingsformat behorende
bij de aanvraag. Enkele gemeenten hebben contact opgenomen met RVO om deze fout in
het format te herstellen en hebben gewacht met het indienen van hun aanvraag. Doordat
het budgetplafond van de Regeling Reductie Energieverbruik Woningen (RREW) binnen
2 dagen werd bereikt, werd aan deze gemeenten in eerste instantie geen RREW toegekend.
Omdat gemeenten juist hebben gehandeld, is besloten om deze gemeenten alsnog RREW
toe te kennen.
7
Vraag:
Kunt u nader aangeven welke werkzaamheden Rijkswaterstaat met de gealloceerde middelen
gaat uitvoeren?
Antwoord:
De gealloceerde middelen worden ingezet voor de afbouw van het Digitaal Stelsel Omgevingswet-Landelijke
Voorziening Basisniveau, met name voor verbetering van de robuustheid en het oplossen
van bevindingen tijdens het oefenen door bevoegde gezagen.
8
Vraag:
Kunt u aangeven wat het geconstateerde benodigde meerwerk aan de LVBB-viewer (Landelijke
voorziening bekendmaken en beschikbaar stellen) en de DSO-viewer (Digitaal Stelsel
Omgevingswet) betekent voor de planning van de implementatie van het Digitaal Stelsel
Omgevingswet?
Antwoord:
Het betreft een uitbreiding van de oorspronkelijke functionaliteit van DSO-LV en is
in de rechtsgang wenselijk om te kunnen oordelen over beroepen tegen besluiten op
grond van de Omgevingswet. Dit heeft geen invloed op de planning van de implementatie
van het Digitaal Stelstel Omgevingswet.
9
Vraag:
Kunt u nader ingaan op de vraag waarom de afrekening met het Kadaster hoger uitvalt
dan geraamd?
Antwoord:
De afrekening met het Kadaster over 2020 is hoger uitgevallen dan geraamd, omdat het
Kadaster in 2020 meer inzet heeft geleverd ten behoeve van de ontwikkeling van de
PLAN-keten.
10
Vraag:
Kunt u nader aangeven wat er met de € 10 miljoen ten behoeve van Aan de Slag aan werkzaamheden
in het kader van de Omgevingswet worden uitgevoerd?
Antwoord:
Dit betreft een betaling voor het beheer DSO-LV 2021 aan Rijkswaterstaat. De middelen
stonden eerst op het instrument Bijdrage aan ZBO's/RWT’s, regeling Kadaster, omdat
initieel de bedoeling was dat de opdrachtverlening via de Tactisch Beheer Organisatie
van het Kadaster zou lopen. Aangezien Kadaster TBO de beheer-taak nog niet officieel
heeft geaccepteerd, is de opdracht aan Rijkswaterstaat rechtstreeks vanuit het ministerie
verstrekt. Met deze reallocatie wordt het budget op het juiste instrument gezet.
11
Vraag:
Kunt u aangeven wat er voor additionele werkzaamheden door Rijkswaterstaat worden
verricht?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 7.
12
Vraag:
Kunt u in een overzicht weergeven wat de gemiddelde proces- en uitvoeringskosten waren
per versterkte woning per jaar sinds 2015?
Antwoord:
Tot 2020 werd de versterkingsoperatie door het Centrum Veilig Wonen (CVW) in opdracht
van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) uitgevoerd. De gegevens tot 2020 zijn
niet bekend bij het Ministerie van BZK. Vanaf 2020 wordt de versterkingsoperatie uitgevoerd
door de Nationaal Coördinator Groningen (NCG). De NCG is een uitvoeringsorganisatie
van het Ministerie van BZK en werkt niet met tijdschrijven. In de Kamerbrief NAM op
afstand d.d. 31 maart 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33 529, nr. 866) is aangeven dat op basis van de huidige kennis over de uitvoering van de versterkingsoperatie
de raming van de uitgaven € 5,4 mld. bedraagt. De verwachting is dat het deel uitvoeringskosten
ongeveer meerjarig 13% zal zijn (€ 700 mln.). De eerste jaren kunnen de uitvoeringskosten
stijgen ten opzichte van de versterkingsuitgaven, maar zodra de versterkingsoperatie
op stoom komt, is de verwachting dat meerjarig de versterkingskosten zullen stijgen
en de apparaatskosten gelijk blijven, omdat NCG gegroeid is om de rol van de uitvoeringsorganisatie
van de versterkingsoperatie te kunnen waarmaken. Procentueel dalen daarmee de uitvoeringskosten
als onderdeel van de totale versterkingskosten.
Er is in 2020 voor € 269 mln. uitgegeven aan versterkingskosten (inclusief € 52 mln.
btw). De uitvoeringskosten van de NCG bedroegen in 2020 € 79,6 mln. (inclusief € 7,9 mln.
btw). Over de definitieve uitgaven 2021 informeren wij u in het jaarverslag.
13
Vraag:
Hoeveel vastgelopen dossiers zijn er in 2021 tot nu toe aangemeld? Hoeveel zijn er
met gereserveerde miljoenen opgelost? Op welke gronden zijn vastgelopen dossiers niet
opgelost? Hoe zijn de uitgaven hiervoor verdeeld tussen het Instituut Mijnbouwschade
Groningen en de Nationaal Coördinator Groningen?
Antwoord:
De beantwoording van deze vragen zal ik opnemen in de voortgangsrapportage, waarin
het Interventieteam uitgebreider ingaat op de werkzaamheden en opgedane ervaringen
van de afgelopen drie maanden. Het Interventieteam heeft aangegeven deze rapportage
tijdens het reces af te ronden. Uw Kamer krijgt deze voortgangsrapportage daarom begin
2022 toegestuurd.
14
Vraag:
Waaraan is in 2021 tot nu toe geld uit de knelpuntenpot uitgegeven? Met welk resultaat?
Antwoord:
Met de bestuurlijke afspraken is € 100 mln. beschikbaar gesteld voor de NCG om knelpunten
binnen de operatie snel op te kunnen lossen. De NCG heeft het mandaat om dit budget
onder voorwaarden vrij in te zetten. Dit geld is ingezet om op projectniveau een aantal
individuele knelpunten op te lossen die de versterkingsoperatie stagneren en daarmee
voor wezenlijke vertraging zorgen. Over de definitieve en concrete uitgaven in 2021
uit de knelpuntenpot informeren wij u in het jaarverslag.
15
Vraag:
Kunt u in een overzicht weergeven hoeveel en op welke wijze de uitgaven vanuit de
bestuurlijke afspraken zijn uitgegeven aan de maatregelen die de versterking een impuls
zouden geven? Wat hebben deze uitgaven opgeleverd aan versnelling van de versterkingsoperatie?
Antwoord:
Aanleiding van de bestuurlijke afspraken is het werken met de nieuwste inzichten.
Zoals in de Kamerbrief over de bestuurlijke afspraken is genoemd (Kamerstukken II
2020/21, 33 529, nr. 830), hebben de afspraken hoofdzakelijk twee doelen: meer keuzemogelijkheid voor bewoners
en het zoveel mogelijk overbruggen van moeilijk uitlegbare verschillen. Het kabinet
heeft € 1,42 mld. extra uitgetrokken om uitvoering van de afspraken mogelijk te maken.
De regionale overheden dragen voorts € 100 mln. bij uit het Nationaal Programma Groningen
(NPG) waardoor er ruim € 1,5 mld. beschikbaar komt. De volgende onderdelen geven daarmee
een impuls aan de versterking en investeren in het toekomstperspectief.
In het jaarverslag zal uitgebreid worden ingegaan op de middelen die in 2021 zijn
uitgegeven met daarbij uitleg op welke manier dit is gebeurd.
Het totaalbedrag van de bestuurlijke afspraken is bovenop de versterkingskosten die
nodig zijn voor de veiligheid. Deze vallen onder de aansprakelijkheid van de NAM en
worden bij de NAM in rekening gebracht. Als gekeken wordt naar de versnelling van
de versterkingsoperatie, geldt dat bijvoorbeeld de implementatie van de typologie-aanpak
zorgt voor versnelling, doordat huizen sneller beoordeeld kunnen worden. Deze kosten
vallen onder de versterkingskosten en niet onder de middelen van de bestuurlijke afspraken.
Er zijn ook andere onderdelen van de bestuurlijke afspraken die bijdragen aan de versnelling
van de versterkingsoperatie. Te denken valt aan de knelpuntenpot van € 100 mln. van
de NCG om kleine knelpunten in de uitvoering van concrete projecten snel op te kunnen
lossen. Daarnaast creëert de keuze voor de eigenaar om een herbeoordeling te krijgen
uiteindelijk versnelling van de versterkingsoperatie. Een herbeoordeling vindt namelijk
plaats met de nieuwste inzichten, waardoor minder of geen versterking meer nodig zal
zijn en prioriteit kan worden gegeven aan de woningen die het meest dringend versterking
nodig hebben.
16
Vraag:
Hoeveel huizen zijn er volgens de nieuwste inzichten beoordeeld op veiligheid? Welke
nieuwste inzichten zijn dat? Kunt u schematisch tonen hoeveel huizen volgens welke
Nederlandse Praktijkrichtlijn zijn beoordeeld?
Antwoord:
Er zijn ruim 2.000 adressen op nieuwste inzichten beoordeeld. De nieuwste inzichten
hangen samen met dalende gaswinning en seismiciteit en de meest actuele technische
kennis over bouwkundig versterken. Onder de nieuwste inzichten worden de NPR 9998-2018-t5
en actuele richtlijnen gerekend, evenals de typologie-aanpak.
Onderstaand is weergeven welke NPR-versies zijn gebruikt bij de beoordelingen. Hierin
zijn 9.260 adressen opgenomen. In totaal zijn er tot en met 31 oktober 2021 14.0003
adressen opgenomen, zoals in de voortgangrapportage te vinden is. Dit verschil is
te verklaren door de manier van registratie en de volledigheid van berekeningen bij
de beoordelingen. De hieronder genoemde 9.260 adressen zijn volledige NPR-berekeningen
en -beoordelingen. Daarnaast zijn er ook bijzondere gevallen waarvan is besloten niet
een volledige berekening te doen, maar bijvoorbeeld te besluiten direct over te gaan
tot sloop nieuwbouw (bijvoorbeeld zandplaten), de beoordeling te laten plaatsvinden
in het kader van de bouwimpuls of in het kader van de praktijkaanpak. Bij deze methoden
ligt de NPR dus wel ten grondslag, maar is bestuurlijk gekozen de berekening op basis
van de NPR niet in haar totaliteit uit te voeren. Daarnaast wordt uiteraard de typologie
ook niet meegenomen in deze tabel.
NPR-versie
Aantal beoordeelde adressen
NPR 9998-2015
2.546
NPR 9998-2017
730
NPR 9998-2018-T1
1.426
NPR 9998-2018-T2
3.543
NPR 9998-2018-T5
562
NPR 9998-2020-T5
453
Eindtotaal
9.260
17
Vraag:
Op welke plekken is er gewerkt aan maatwerk om onuitlegbare verschillen te voorkomen?
Antwoord:
Het gaat hier om circa 4.450 adressen in Blok B (clustering en maatwerk) van de bestuurlijke
afspraken. Deze adressen bevinden zich in alle vijf aardbevingsgemeenten. Gemeenten
kiezen een passende oplossing om hier moeilijk uitlegbare verschillen te overbruggen.
Dat kan zijn een tegemoetkoming van € 30.000, sloop-nieuwbouw (zoals in Zandplaten
Zuid en Hart van Opwierde) of aanvullende bouwkundige maatregelen bij versterking.
Dit is afgesproken met de regio bij de bestuurlijke afspraken van 6 november 2020
(Kamerstukken II 2020/21, 33 529, nr. 830).
18
Vraag:
Hoeveel panden zijn er inmiddels opgenomen, beoordeeld en versterkt volgens de typologieaanpak?
Antwoord:
Ruim 5.000 adressen zijn in opdracht gegeven aan de bureaus om te worden beoordeeld
via de typologieaanpak. Ruim 1.000 adressen zijn inmiddels opgenomen en beoordeeld.
Er zijn onder deze adressen geen gebouwen waaruit de beoordeling van de typologieaanpak
blijkt dat ze nog niet voldoen aan de veiligheidsnorm en vervolgens zijn versterkt.
19
Vraag:
Hoeveel huizen komen in aanmerking voor de typologieaanpak? Hoeveel van die huizen
blijken toch niet te passen in deze aanpak?
Antwoord:
60% van de huizen in de scope van de versterkingsoperatie kunnen in ieder geval op
basis van huidige gevalideerde typologieën worden beoordeeld. Bij het meerjaren versterkingsplan
(MJVP) wordt de aanname gehanteerd dat 20% van de adressen na opname toch niet binnen
de typologie kan worden beoordeeld. De NCG zal deze uitval monitoren.
20
Vraag:
Hoeveel subsidie is er inmiddels verstrekt aan inwoners die hebben gekozen voor versterking
conform de nieuwste inzichten?
Antwoord:
Inwoners waarvan hun gebouw wordt beoordeeld op basis van de nieuwste inzichten kunnen
subsidie voor verduurzaming en verbetering van hun gebouw aanvragen ter hoogte van
€ 17.000. Daarnaast kunnen inwoners die een herbeoordeling krijgen, dit subsidiebedrag
van € 17.000 aanvragen. In totaal hebben ruim 2.600 inwoners de subsidie ontvangen
voor een totaalbedrag van ruim € 37,6 mln. Eigenaren die een besluit tot herbeoordeling
hebben ontvangen, kunnen ook de tegemoetkoming van € 13.000 aanvragen die zij vrij
kunnen besteden. Inmiddels hebben 94 inwoners de tegemoetkoming aangevraagd en ontvangen
(totaalbedrag van € 1,22 mln.).
21
Vraag:
Hoeveel mensen hebben inmiddels gekozen voor een herbeoordeling en compensatie? Hoeveel
mensen willen hun huis laten versterken volgens het advies dat zij hebben? Hoeveel
van hen hebben daarbij gebruik gemaakt van onafhankelijke ondersteuning?
Antwoord:
Sinds de herbeoordelingsregeling in juli in werking is getreden, heeft NCG 2.647 oriënterende
gesprekken met particuliere eigenaren gevoerd en daarnaast nog met woningcorporaties.
De NCG heeft 73 aanvragen ontvangen en toegekend voor een adviseur die ondersteunt
bij de herbeoordeling. Nog niet iedereen heeft een keuze gemaakt of zij een herbeoordeling
willen. De NCG heeft voor 1.062 adressen volledige aanvragen voor herbeoordeling binnen
die nu worden beoordeeld. Dit zijn 863 particuliere adressen en 199 adressen van woningbouwcoöperaties.
De NCG heeft voor 415 adressen inmiddels een herbeoordelingsbesluit genomen.
22
Vraag:
Hoeveel huurders zijn er in het aardbevingsgebied? Hoeveel daarvan huren bij een woningbouwcorporatie?
Hoeveel huren er particulier? Hoeveel huurders huren onder de liberalisatiegrens?
En hoeveel daarboven? Kunt u deze gegevens in een overzicht weergeven? Kan daarin
worden meegenomen hoeveel huurders de compensatie van € 750 hebben aangevraagd en
gekregen?
Antwoord:
Er zijn in totaal 31.667 verhuurde woningen in het aardbevingsgebied. Daarvan worden
26.221 woningen verhuurd door woningcorporaties (volgens hun opgave) en 5.456 woningen
door particuliere verhuurders. De opgave van de particuliere huursector komt van het
Kadaster, die in oktober 2021 is gevraagd hoeveel woningen in het aardbevingsgebied
worden verhuurd door natuurlijke personen (particulieren) en niet natuurlijke personen
(BV’s, NV’s, stichtingen en verenigingen). Volgens het Kadaster is de verdeling als
volgt:
1. Er worden 2.929 woningen verhuurd door particulieren (NP).
2. Er worden 2.527 woningen verhuurd door bedrijven (NNP en niet zijnde toegelaten instellingen).
Het gaat om 2.514 woningen door BV’s en NV’s en 13 woningen door stichtingen.
Het Kadaster heeft de «tweede woning» buiten beschouwing gelaten omdat er te veel
onzekerheid is of dit daadwerkelijk om verhuur gaat. Het zou ook kunnen dat deze particulieren
tijdelijk twee woningen bezitten wegens een verhuizing. In totaal gaat het om 5.456
verhuurde woningen in het aardbevingsgebied. De aanname is dat 56% van dit aantal
onder de liberalisatiegrens wordt verhuurd. Dit percentage komt uit een rapport van
het Planbureau voor de Leefomgeving (Particuliere verhuurders op de Nederlandse woningmarkt,
2019). Het gaat dan om 3.055 huurders, die onder de liberalisatiegrens huren bij particuliere
verhuurders, en 2.400 huurders die boven de liberalisatiegrens huren. Benadrukt moet
worden dat het om een schatting gaat. Huurprijzen worden niet geregistreerd.
In het commissiedebat van 15 september 2021 (Kamerstukken II, 2021/22, 33 529, nr. 901) heb ik uw Kamer toegezegd dat ik zal onderzoeken of ik – naar analogie van de tegemoetkoming
voor huurders van woningcorporaties – een tegemoetkoming van € 750,– kan bewerkstelligen
voor huurders die onder de liberalisatiegrens huren bij particuliere verhuurders.
Zoals ik uw Kamer onlangs heb geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33 529, nr. 915) wordt er momenteel gewerkt aan een regeling die naar verwachting in het voorjaar
van 2022 in werking kan treden. Huurders van particuliere verhuurders die onder de
liberalisatiegrens huren kunnen dan voor deze tegemoetkoming een aanvraag indienen.
Op dit moment is het dus nog niet mogelijk om een aanvraag voor een tegemoetkoming
in te dienen.
De huurders van woningcorporaties hebben de tegemoetkoming van € 750,– al via hun
woningcorporatie ontvangen. Met de subsidieregeling woningcorporaties aardbevingsgebied
Groningen konden de woningcorporaties subsidie aanvragen om onder andere hun huurders
van een tegemoetkoming te voorzien. Het resterende deel van de subsidie kunnen de
woningcorporaties aanwenden voor woningverbetering, verduurzaming en onderhoud van
hun bezit. De woningcorporaties hebben de tegemoetkoming in de periode september tot
en met november 2021 aan hun huurders uitbetaald.
23
Vraag:
Wat wordt bedoeld met Afkoop Scholen?
Antwoord:
Met «afkoop scholen» wordt bedoeld dat het budget bouwkundig versterken aan de gemeente
(meestal) of schoolbestuur beschikbaar wordt gesteld, zodat zij zelf met dit budget
(met eventueel aanvullende eigen middelen) de versterking of de nieuwbouw van de school
kunnen realiseren. Dit zijn zogenaamde eigen beheer projecten. De gemeente of het
schoolbestuur is dan zelf verantwoordelijk voor de realisatie van een aardbevingsbestendig
schoolgebouw. Binnen het scholenprogramma is dit een veel voorkomende werkwijze. Het
merendeel van de projecten wordt op deze wijze gerealiseerd. Afspraken over de financiering
en de verantwoordelijkheid met betrekking tot de versterking zijn of worden vastgelegd
in de samenwerkingsovereenkomst of in een addendum bij de samenwerkingsovereenkomst.
NCG betaalt conform vastgelegde afspraken de facturen van de gemeenten.
24
Vraag:
Wat wordt bedoeld met «anderszins op norm brengen», wat wordt genoemd ter vervanging
van bouwkundig versterken?
Antwoord:
Het betreffen hier zogenaamde Potentieel Risicovolle Bouwelementen (PRBE). Hierbij wordt geen versterking in de constructie van de woning aangebracht,
maar worden «vallende objecten» vastgezet. Dit is minder ingrijpend, maar heeft wel
het gewenste resultaat, namelijk dat het huis op norm is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Martin Bosma, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
A.C.W. de Vos, griffier
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.