Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag : Nota naar aanleiding van het verslag
35 551 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging in verband met het elektronisch doen van de opgave van de doodsoorzaak ten behoeve van de statistiek en het elektronisch verzenden van verslagen in het kader van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding
Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 26 januari 2021
Met belangstelling hebben wij kennisgenomen van het verslag van de vaste commissie
voor Binnenlandse Zaken over het wetsvoorstel houdende de wijziging van de Wet op
de lijkbezorging in verband met het elektronisch doen van de opgave van de doodsoorzaak
ten behoeve van de statistiek en het elektronisch verzenden van verslagen in het kader
van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Wij danken
de leden van de VVD-fractie, CDA-fractie, de SGP-fractie en de GroenLinks-fractie
voor hun inbreng en gaan graag in op de door hen in het verslag gestelde vragen.
Voor de beantwoording wordt de volgorde van het verslag aangehouden. De vragen en
opmerkingen uit het verslag zijn in deze nota integraal opgenomen in cursieve tekst
en de beantwoording daarvan in gewone typografie.
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgnomen van het wetsvoorstel
tot wijziging van de Wet op de lijkbezorging in verband met het elektronisch doen
van de opgave van de doodsoorzaak ten behoeve van de statistiek en het elektronisch
verzenden van verslagen in het kader van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek
en hulp bij zelfdoding. Graag willen zij de regering een aantal vragen voorleggen.
Allereerst merken zij op dat het, gelet op de toenemende digitalisering van de samenleving,
begrijpelijk is dat die ontwikkeling ook gevolgen heeft voor de informatiestromen
die nodig zijn in het kader van de Wet op de lijkbezorging en de Wet toepassing levensbeëindiging
op verzoek en hulp bij zelfdoding. Het gaat om de mogelijkheid om deze informatie
papierloos te laten verlopen, vooralsnog is het geen verplichting. Het wetsvoorstel
biedt de mogelijkheid dat op termijn de Minister van VWS kan bepalen dat de verzending
van de informatie wel digitaal moet plaatsvinden (ministeriële regeling). Het gaat
hier immers om beroepsorganisaties, geen burgers.
1.
Als besloten wordt de digitale weg te verplichten, geldt die verplichting dan voor
alle in het wetsvoorstel genoemde informatiestromen tegelijk (de mededeling van de
arts aan de gemeentelijke lijkschouwer; de verslagen van de gemeentelijke lijkschouwer
aan de Regionale toetsingscommissies euthanasie (RTE); het doorgeven van de doodsoorzaakgegevens aan het CBS)?
2.
Dus voor de hele keten op hetzelfde moment?
Nee. De opgave van de doodsoorzaak ten behoeve van de statistiek betreft gegevens
die ingevolge de Wet op de Lijkbezorging (Wlb) uitsluitend bestemd zijn voor het Centraal
Bureau voor de Statistiek (CBS). Deze informatiestroom houdt dan ook geen verband
met het doen van mededelingen aan de gemeentelijke lijkschouwer en het verzenden van
verslagen aan de Regionale toetsingscommissie euthanasie (RTE) in het kader van de
Wet toetsing levensbeëindiging en hulp bij zelfdoding (Wtl). De elektronische opgave
van de doodsoorzaak aan het CBS en de elektronische verzending van de hiervoor genoemde
gegevens in het kader van de Wtl kunnen daarom afzonderlijk van elkaar worden verplicht.
Wat betreft de twee informatiestromen in het kader van de Wtl – het doen van de mededeling
aan de gemeentelijke lijkschouwer en het verzenden van beredeneerde verslagen aan
de RTE – acht de regering het niet goed denkbaar om de elektronische weg voor slechts
één van deze informatiestromen verplicht te stellen, aangezien de mededeling bij het
aan de RTE te verzenden verslag dient te worden gevoegd en daarmee dus één geheel
vormt. Een eventuele verplichting zal dan ook betrekking hebben op zowel het doen
van de mededeling als het verzenden van het verslag.
3.
Wanneer wordt daartoe besloten?
4.
In welke situatie?
Op grond van de Wlb is de arts verplicht opgave te doen van de doodsoorzaak. Daarnaast
verplicht de Wlb de arts om in geval van toepassing van de Wtl, in bepaalde gevallen
melding te doen aan de gemeentelijke lijkschouwer en de gemeentelijke lijkschouwer
dient op zijn beurt in bepaalde gevallen verslag uit te brengen aan de RTE. Gelet
hierop stelt de regering voorop dat te allen tijde gewaarborgd moet zijn dat aan deze
wettelijke verplichtingen kan worden voldaan. Dit betekent enerzijds dat het CBS,
de gemeentelijke lijkschouwer en de RTE deze gegevens moeten kunnen ontvangen en verwerken
en anderzijds dat de professionals op wie de wettelijke verplichting rust om die gegevens te verzenden ook in staat
zijn om de daarvoor openstaande wegen te gebruiken. Een verplichting om uitsluitend
de elektronische weg te bewandelen mag daaraan dan ook niet in de weg staan. Dit uitgangspunt
brengt met zich dat niet zal kunnen worden overgegaan tot het opleggen van een verplichting
om gegevens elektronisch te verzenden als de betrokken professionals daar niet voldoende
op zijn voorbereid en niet voldoende in staat zijn om tot elektronische verzending
over te gaan. Dit betekent niet alleen dat de digitale systemen moeten zijn ingericht
en goed moeten werken, maar ook dat de professionals hun werkproces hierop voldoende
moeten hebben ingericht. Het overgaan tot verplichting van digitale aanlevering van
meldingen en verslagen in het kader van de Wtl kan ook alleen geschieden indien de
aan te leveren bestanden, zoals bijlagen bij de euthanasieverslagen, gemakkelijk digitaal
zijn aan te leveren. De mogelijkheid om de digitale verzending te kunnen verplichten
dient ertoe om werkprocessen die gepaard gaan met het openhouden van de papieren weg
te kunnen beëindigen – en daarmee overbodig werk te voorkomen – zodra het gebruik van de elektronische weg staande praktijk is.
5.
Als de verschillende partijen in de keten digitale systemen hebben ingericht en die
systemen goed werken, wat gebeurt er dan met mogelijkheid die de Minister heeft om
de digitale weg te verplichten?
6.
Worden de daarop betrekking hebbende bepalingen dan geschrapt?
Als de elektronische opgave van de doodsoorzaak verplicht wordt gesteld of het elektronisch
doen van mededelingen aan de gemeentelijke lijkschouwer en het elektronisch verzenden
van verslagen aan de RTE, betekent dat dat bij ministeriële regeling zal worden bepaald
dat voor dit berichtenverkeer de elektronische weg moet worden gebruikt die daarvoor
door het CBS of de gemeentelijke lijkschouwer dan wel de RTE is opengesteld. Een dergelijke
plicht, waarbij wordt afgeweken van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), kan worden
opgelegd bij of krachtens bijzonder wettelijk voorschrift, waaronder een ministeriële
regeling. Het wetsvoorstel bepaalt expliciet dat elektronische verzending kan worden
opgelegd in afwijking van de artikelleden waarin is bepaald dat de elektronische weg «kan» worden gebruikt
(artikelen 7, vijfde lid, 10, vijfde lid en 12a, zevende lid). Als een verplichting
wordt opgelegd hoeven dan ook geen bepalingen te worden geschrapt.
In de memorie van toelichting staat dat het voor de hand ligt dat de betrokken partijen
afspraken maken voor een goede afwikkeling van het digitale berichtenverkeer en de
aansluiting op elkaars systemen. Het Ministerie van VWS is hierbij betrokken.
7.
Hoever gaat die betrokkenheid? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie
van de regering op de hier gestelde vragen.
Het is de verantwoordelijkheid van de betrokken partijen om hun systemen zo in te
richten dat deze voor de professionals die hun gegevens aanleveren bruikbaar zijn
en dus dat deze op elkaar aansluiten. Het Ministerie van VWS ondersteunt dit door
onderzoek te financieren naar het elektronisch aanleveren van euthanasiemeldingen
door de gemeentelijke lijkschouwer aan de secretariaten van de RTE’s. Dit onderzoek
richt zich onder andere op een werkend koppelvlak tussen de applicatie van de GGD-en
en het te ontwikkelen zaaksysteem voor de secretariaten van de RTE’s.
8.
Voorts vragen de leden van de VVD-fractie of bij het voorbereiden van deze wetswijziging
onderzocht is of de beschreven digitale systemen en informatie-stromen gehackt kunnen
worden en/of vatbaar zijn voor datalekken? Hoe is de digitale informatieveiligheid
van dit voorstel gewaarborgd?
Met het wetsvoorstel wordt de mogelijkheid gecreëerd tot het elektronisch doen van
de opgave van de doodsoorzaak ten behoeve van de statistiek en het elektronisch doen
van mededelingen en verzenden van verslagen in het kader van de Wtl. De gemeentelijke
lijkschouwer, de RTE en het CBS wijzen daarvoor een voldoende betrouwbare en vertrouwelijke
wijze van elektronische verzending aan. Het is de verantwoordelijkheid van de betrokken
partijen om de veiligheid van de digitale systemen en de betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid
van de elektronische verzending te waarborgen, conform bestaande wet- en regelgeving,
waaronder de (U)AVG voor zover de bestanden gegevens van levende personen omvatten
en de eisen uit de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) voor zover het handelingen
van bestuursorganen betreft. De BIO is daarmee van toepassing op de RTE, het CBS en
de GGD-en waar de gemeentelijke lijkschouwer in de regel in dienst is. Dit is ook
één van de redenen dat er zoveel mogelijk wordt aangesloten bij bestaande systemen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende
wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de lijkbezorging in verband met het elektronisch
doen van de opgave van de doodsoorzaak ten behoeve van de statistiek en het elektronisch
verzenden van verslagen in het kader van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek
en hulp bij zelfdoding. Deze leden hebben over het wetsvoorstel een aantal vragen.
De regering motiveert het voorliggende wetsvoorstel in beide gevallen vanuit het perspectief
van de instantie die gegevens ontvangt. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
wil de elektronische weg openen voor het doen van de opgave van de doodsoorzaak. De
Regionale toetsingscommissies euthanasie (RTE) hebben aangegeven de verslagen van
gemeentelijke lijkschouwers in het kader van de Wet toetsing levensbeëindiging en
hulp bij zelfdoding (Wtl) elektronisch te willen ontvangen en verwerken. Deze leden
constateren dat het gebruik van de elektronische weg zowel verzender als ontvanger
aangaat.
9.
Deze leden vragen de regering daarom nader in te gaan op de vraag, in hoeverre degenen
die gegevens moeten aanleveren in staat en bereid zijn gebruik te maken van de elektronische
weg.
Artsen die deelnemen aan de proefprojecten in het kader van het elektronisch doen
van de opgave van de doodsoorzaak, geven aan dat de elektronische weg een snelle,
veilige en efficiënte manier vormt voor het verzenden van het doodsoorzakenformulier.
Er is in het veld veel bereidheid en enthousiasme om gebruik te maken van de elektronische
weg. Voor de artsen bij wie de elektronische weg niet aansluit bij hun praktijk voor
het opgeven van de doodsoorzaak, blijft de huidige reguliere weg voorlopig bestaan.
Voor het digitaal aanleveren van bestanden in het kader van euthanasiemeldingen door
artsen aan de gemeentelijke lijkschouwers, is vanuit het veld aangegeven dat sommige
bijlagen lastig te digitaliseren zijn of dat het digitaliseren nog de nodige inspanningen
vergt. In deze situaties is het voorstelbaar dat de artsen gebruik blijven maken van
de huidige reguliere werkwijze (schriftelijke weg), die immers nog open blijft. De
GGD-GHOR stelt daarnaast dat, om goed van de digitale route gebruik te kunnen maken
bij aanlevering van de bestanden aan de RTE, er een goed werkende aansluiting moet
zijn tussen de systemen van de GGD-en (waar gemeentelijke lijkschouwers vaak onderdeel
van zijn) en de RTE.
Het wetsvoorstel bevat een bepaling op grond waarvan het mogelijk wordt om de elektronische
verzending van de verslagen op termijn te kunnen verplichten. De regering tekent daarbij
aan, dat aandacht worden geschonken aan de haalbaarheid en noodzakelijkheid hiervan
in de verschillende situaties waar deze wet op van toepassing is.
10.
De leden van de CDA-fractie vragen op welke wijze de Kamer wordt betrokken bij de
beoordeling van haalbaarheid en noodzakelijkheid, nu wordt voorgesteld de verplichting
op te leggen bij ministeriële regeling.
Indien een verplichting in het leven wordt geroepen, zal de Tweede Kamer daarover
schriftelijk worden geïnformeerd. Daarover kan dan via de gebruikelijke parlementaire
kanalen van gedachten worden gewisseld.
De regering meldt, dat de RTE met gemeentelijke lijkschouwers en GGD’s in gesprek
zijn over het efficiënter organiseren van de informatiestromen. «Digitalisering behoort
tot de mogelijkheden», zo lezen de leden van de CDA-fractie.
11.
Deze leden vragen de regering deze volzin nader toe te lichten.
Met deze passage wordt bedoeld dat de huidige wetgeving geen beletselen kent voor
artsen om elektronisch melding te doen bij de gemeentelijke lijkschouwers, en evenmin
voor de gemeentelijke lijkschouwers om elektronisch verslagen te verzenden aan de
RTE. Daarbij geldt ingevolge de Awb voor het berichtenverkeer naar bestuursorganen
dat het berichtenverkeer veilig en betrouwbaar dient te zijn.
De regering constateert dat er «moeilijk te digitaliseren bestanden zoals de bijlagen
bij het beredeneerd verslag» zijn.
12.
Hoe verhoudt die constatering zich tot de eventuele verplichting tot elektronische
verzending, waarvoor het voorliggende wetsvoorstel de grondslag schept, zo vragen
deze leden.
Zolang het voor de professionals op wie de verplichting rust om de gegevens aan te
leveren (behandelend artsen of gemeentelijke lijkschouwers) niet mogelijk is om de
benodigde bestanden te digitaliseren, wordt de elektronische weg niet verplicht gesteld.
De regering meldt dat de concernondersteuning van VWS in 2018 van start is gegaan
met de vernieuwing van de informatievoorziening voor de RTE.
13.
Wat is de stand van zaken, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
De vernieuwing van de informatievoorziening van de RTE is in voorbereiding en het
onderzoek naar de digitale aanlevering van meldingen is inmiddels van start gegaan.
De uitkomsten van dit onderzoek zullen in 2021 worden geëvalueerd.
De regering meldt, dat het CBS samen met de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd
(IGJ) een aantal proefprojecten in gang heeft gezet om te verkennen welke digitale
oplossingen mogelijk zijn voor het aanleveren van doodsoorzaakgegevens.
14.
Op welke wijze worden deze proefprojecten geëvalueerd, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
De proefprojecten worden op drie manieren geëvalueerd. Allereerst voert het CBS regelmatig
evaluatiegesprekken met deelnemende artsen. Op basis van deze gesprekken worden functionaliteiten
van het elektronisch formulier waar nodig aangepast. Op deze manier sluit het formulier
nog beter aan bij de praktijk van de artsen. Ten tweede maakt het CBS een vergelijking
tussen de informatie die wordt ontvangen via de elektronische weg in de proefprojecten
en de informatie die wordt ontvangen via de huidige reguliere (schriftelijke) weg.
Hieruit blijkt dat de informatie die via de elektronische weg binnenkomt doorgaans
completer en kwalitatief beter is en sneller wordt ontvangen. Tot slot evalueert het
CBS periodiek of de elektronische weg voor het doen van opgave van de doodsoorzaak
aan de gestelde veiligheidseisen voldoet.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met interesse kennisgenomen van het
voorstel van wet. Deze leden onderschrijven dat het in een samenleving waarin steeds
meer zaken digitaal geregeld kunnen worden ook het digitaal doorgeven van een opgave
van de doodsoorzaak wenselijk is. De leden hebben over het voorstel nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat «Elektronische verzending derhalve (nog)
niet verplicht gesteld [wordt].»
15.
Kan de regering aangeven wanneer zij zal overwegen om bij ministeriële regeling de
elektronische weg wel uitsluitend voor te schrijven? Kan zij aangeven op basis van
welke criteria zij dit op een later moment zal overwegen?
Wij verwijzen naar het antwoord op de vragen 3 en 4 van de leden van de VVD-fractie.
16.
Voorts vragen de aan het woord zijnde leden of de regering voornemens is om ook de
wettelijke regelingen voor de BES-eilanden zo aan te passen dat het ook daar mogelijk
wordt om digitaal opgaven van doodsoorzaken door te geven? Zo nee, waarom niet?
Regels omtrent de doodsoorzakenstatistiek op Caribisch Nederland staan in de
Wet verklaringen van overlijden BES. Vooralsnog zijn de gestarte proefprojecten gericht
op Europees Nederland. De opgedane resultaten kunnen mogelijk van toegevoegde waarde
zijn voor de werkwijze in Caribisch Nederland. De komende periode wordt in overleg
met Bonaire, Sint Eustatius en Saba bezien of daar behoefte bestaat aan openstelling
van de elektronische weg.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij constateren
dat in de huidige praktijk de schriftelijke doorgave van de doodsoorzaak leidend is
en dat deze mogelijkheid om de formele wet zelf berust. In het wetsvoorstel wordt
nu een grondslag gelegd om bij regeling van de Minister te kunnen verbieden dat de
opgave van de doodsoorzaak schriftelijk gebeurt en dat deze uitsluitend digitaal dient
te geschieden.
17.
Deze leden vragen waarom een dergelijk besluit niet uit de wet zelf zou moeten blijken
dan wel ten minste bij algemene maatregel van bestuur bepaald zou moeten worden.
Ingevolge de Awb kunnen berichten elektronisch naar een bestuursorgaan worden verzonden
als de elektronische weg daarvoor door het bestuursorgaan is opengesteld en vormvoorschriften
daaraan niet in de weg staan. De huidige Awb regelt niet dat elektronische aanlevering
verplicht is. Van de Awb kan evenwel worden afgeweken bij wettelijk voorschrift, zoals
een ministeriële regeling. Wij verwijzen naar het antwoord op de vragen 3 tot en met
6.
2. Privacy-aspecten en beroepsgeheim
De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij dat de regering aangeeft dat de waarborgen
voor een zorgvuldige bij het verwerken van doodsoorzakenstatistiek gewaarborgd blijft.
18.
Kan de regering in dit kader nader ingaan op de proefprojecten en daarbij aangeven
welke kwetsbaarheden er tijdens de proefprojecten naar voren zijn gekomen en hoe dit,
als dit wetsvoorstel wordt aangenomen, in de praktijk wordt voorkomen dat de elektronische
aanlevering van gegevens betrouwbaar en vertrouwelijk zal geschieden?
Uit de proefprojecten zijn geen kwetsbaarheden aan het licht gekomen. Artsen gebruiken
in de proefprojecten de bestaande informatiesystemen waarin ook andere patiëntgegevens
zijn geregistreerd. Zo maken huisartsen gebruik van de eigen omgeving in Zorgdomein,
forensisch artsen in dienst bij de GGD (gemeentelijke lijkschouwers) maken gebruik
van het systeem van de GGD, Formatus, en artsen in ziekenhuizen maken gebruik van
het informatiesysteem van het ziekenhuis. Deze systemen voldoen reeds aan de bestaande
wet- en regelgeving met betrekking tot betrouwbare en vertrouwelijke gegevensuitwisseling.
De medisch ambtenaar van het CBS die de formulieren ontvangt is een BIG-geregistreerd
arts, voor wie het beroepsgeheim van kracht is. Het gaat hier dus om communicatie
van arts tot arts. Bij het CBS zelf is de informatiebeveiliging ISO27001 gecertificeerd,
biocompliant en wordt deze jaarlijks getoetst in het kader van de privacy audit. Daarnaast
vindt er minimaal eens per jaar een pentest plaats.
3. Toetsing en handhaving
De regering stelt uit praktisch oogpunt, gelet op de thans geldende praktijk, voor
om de rol van de IGJ te laten vervallen. De leden van de fractie van GroenLinks kunnen
zich dit voorstellen.
19.
Kan de regering, zo vragen deze leden, aangeven hoe wordt gemonitord of bij de elektronische
overdracht van de gegevens de wet goed wordt nageleefd en de overdracht conform alle
waarborgen plaatsvindt?
20.
En wie is hiervoor verantwoordelijk nu de IGJ straks geen rol meer heeft?
Het bestuursorgaan dat de elektronische weg openstelt (RTE en CBS) voor het aan hem
verzenden van gegevens dient de betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid te waarborgen.
Wij verwijzen daarvoor naar de antwoorden op vraag 7 en 8. Deze verplichting geldt
ook voor de gemeentelijke lijkschouwer die de elektronische weg openstelt voor het
doen van meldingen. Uiteraard strekt deze verplichting niet zover dat de gemeentelijke
lijkschouwer, de RTE en het CBS ook verantwoordelijk zouden zijn voor de zaaksystemen
die door de professionals worden gebruikt voor de eigen gegevensverwerking (zoals
het zaaksysteem dat door artsen wordt gebruikt). Ingevolge de Awb dient het ontvangende
bestuursorgaan bij verzending op een andere dan de voorgeschreven wijze, de verzender
erop te wijzen dat de verschafte gegevens kunnen worden geweigerd voor zover de betrouwbaarheid
of vertrouwelijkheid onvoldoende is gewaarborgd gelet op aard en inhoud van het bericht
en het doel waarvoor het wordt gebruikt (artikel 2:15 Awb lid 3). Zij kunnen de gegevens
alsdan weigeren. De IGJ speelt hierin geen rol.
4. Gevolgen voor regeldruk
21.
De leden van de CDA-fractie vragen welke functie het heeft het reductiepoten-tieel
van structurele administratieve lasten op de euro nauwkeurig te schatten tussen de
€ 358.306 en € 896.642, als de incidentele en structurele toename van nalevingskosten
niet geschat kunnen worden.
In de memorie van toelichting wordt waar mogelijk een inschatting gemaakt van de kosten
en baten van het wetsvoorstel. Het reductiepotentieel van structurele administratieve
lasten is in te schatten op basis van de vermindering van het aantal administratieve
handelingen. De incidentele en structurele nalevingskosten kunnen nog niet goed geschat
worden, omdat deze sterk afhankelijk zijn van de prijsstelling van de softwareleveranciers.
De verwachting is dat deze kosten niet opwegen tegen de structurele tijdswinst door
de vermindering van administratieve lasten.
5. Financiële gevolgen voor de rijksbegroting
22.
De leden van de VVD-fractie vragen de regering nader in te gaan op de te verwachten
kosten van de te gebruiken digitale systemen. Wie neemt welke kosten voor zijn rekening?
In het algemeen geldt dat de eigenaar van de digitale systemen verantwoordelijk is
voor deze systemen en dus ook de daarbij horende kosten. Dit betekent dat zorgverleners
verantwoordelijk zijn voor de kosten van hun eigen systemen en aanpassingen daarvan,
net als de gemeentelijk lijkschouwers en de RTE.
In het kader van het zorgvuldig verkennen van de mogelijkheden voor de elektronische
opgave van de doodsoorzaak heeft het CBS de kosten gedragen voor de proefprojecten.
Hiermee is de basis gelegd voor verdere opschaling. De verwachting is dat wanneer
meer artsen overgaan op de elektronische weg, softwareleveranciers passende functionaliteiten
inbouwen in de bestaande informatiesystemen. Daar wordt immers nu in de proefprojecten
al aan gewerkt. Op basis van de ervaringen uit de proefprojecten, is de verwachting
dat deze kosten voor noodzakelijke aanpassingen beperkt zijn en niet opwegen tegen
gerealiseerde tijdswinst. In het kader van de aansluiting van de systemen van de gemeentelijke
lijkschouwers bij de GGD en de RTE, financiert VWS het eerder genoemde onderzoek en
de pilot.
6. Consultatie
De regering benadrukt, dat het de verantwoordelijkheid is van de betrokken partijen
om zo nodig afspraken met elkaar te maken met het oog op een effectieve en efficiënte
inrichting van het digitale berichtenverkeer, waaronder over de aansluiting op elkaars
systemen.
23.
De leden van de CDA-fractie vragen op welke wijze de regering wil voorkomen dat het
digitale berichtenverkeer niet effectief en niet efficiënt wordt ingericht.
Voor de euthanasiemeldingen geldt dat elektronisch berichtenverkeer effectiever en
efficiënter wordt naarmate het een groter deel van de meldingen omvat en meer in de
plaats komt van schriftelijke meldingen. Daarom is de inzet erop gericht alle drie
de actoren in het berichtenverkeer (arts, gemeentelijke lijkschouwer en RTE) zodanig
te faciliteren dat een digitale communicatie voor elke actor meerwaarde heeft, en
deze een eigen belang ervaart om daaraan mee te werken. Dat lukt alleen door systemen
te benutten waarmee zij vertrouwd zijn, of waarmee zij eenvoudig vertrouwd kunnen
raken, en die goed op elkaar aan te laten sluiten. De eerdergenoemde pilot zal hier
naar verwachting meer inzicht in bieden. Ook in de proefprojecten rondom het elektronisch
opgeven van de doodsoorzaak wordt aandacht besteed aan de effectiviteit en efficiëntie
van de digitale systemen.
Deze nota naar aanleiding van het verslag wordt uitgebracht mede namens de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis
Indieners
-
Indiener
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport