Initiatiefnota : Initiatiefnota
35 624 Initiatiefnota van het Stoffer over «Dwang tegen vrouwen rond liefde, lijf en leven: maatregelen tegen internationale misstanden inzake draagmoederschap en abortus»
Nr. 2 INITIATIEFNOTA
1. Inleiding
Vrouwen zijn vaak kwetsbaar (...) maar spelen ook een belangrijke rol in bescherming,
hulpverlening en het behouden van cohesie in gezin en samenleving
~ Beleidsnota «Investeren in Perspectief»1
Het Nederlandse ontwikkelings- en buitenlandbeleid stelt vrouwen en meisjes centraal.
Hun positie versterken wordt een «dwarsdoorsnijdend doel» en «rode draad» in het BHOS-beleid
genoemd.2 Concreet zijn in het kader van Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR)
vier doelen geformuleerd: 1) vergroten deelname van vrouwen aan besluitvorming en
vrouwelijk leiderschap; 2) economische «empowerment» en verbetering van het economische
klimaat voor vrouwen; 3) preventie en uitbanning van geweld tegen vrouwen en meisjes;
en 4) versterking van de rol van vrouwen in conflictpreventie en vredesprocessen,
en bescherming in conflictsituaties.3
Binnen het SRGR-beleid, en met name de derde doelstelling, is er volgens de initiatiefnemer
meer aandacht nodig en mogelijk voor het tegengaan van schrijnende misstanden inzake
draagmoederschap en abortus, zoals in het geval van «babyfabrieken».4 Momenteel wordt veel nadruk gelegd op zelfbeschikking. Dat wil zeggen, op keuzevrijheid
en rechten in relatie tot seksualiteit en voortplanting. Zo wordt met het oog op economische
zelfredzaamheid ingezet op betere toegang tot anticonceptie. Het beleid gaat zo ver
als het stimuleren van toegang tot informatie en middelen ten behoeve van (veilige)
abortus.5 Elders wordt de nadruk gelegd op rechten van sekswerkers die gestigmatiseerd zouden
worden. Dit verdient nuancering. Naast terechte zorgen rondom de veiligheid en gezondheid
van sekswerkers bestaan er volgens de initiatiefnemer ook legitieme ethische en morele
bezwaren tegen prostitutie.
De initiatiefnemer waardeert de kabinetsinzet voor «vrijheid» in de betekenis van
het vrij zijn van dwang en geweld en de mogelijkheid hebben om «het goede te zoeken»
voor zichzelf en de naaste. Tegelijk is de initiatiefnemer van mening dat «vrijheid»
altijd ingebed dient te zijn in «verantwoordelijkheid». Het nemen van verantwoordelijkheid
houdt onder meer in dat men rekening houdt met de consequenties van (seksuele) keuzes
en gedragingen voor het lichaam en de gezondheid van zichzelf en de partner. Of dat
men er rekenschap van geeft dat een abortus het leven van een ongeboren kind beëindigt.
Mensen maken in beginsel altijd keuzes binnen een breder sociaal en maatschappelijk
verband. In die zin is vrijheid waarbij keuzes louter het eigen leven beïnvloeden,
een illusie.
Deze initiatiefnota gaat in op het belang van verantwoorde vrijheid en bescherming daar waar sprake is van dwang tegen vrouwen en meisjes en/of waar het (ongeboren)
leven in het geding is. Daarmee sluit deze nota voornamelijk aan bij de voornoemde
SRGR-beleidsdoelen 3 en 4.6 Hoofdfocus is daarbij de dwang tegen vrouwen en meisjes op het vlak van voortplanting en seksualiteit. Daarbinnen
staan twee vormen of dimensies van misstanden centraal: a) gedwongen (commercieel)
draagmoederschap, en b) dwang rond abortus. Deze initiatiefnota bestaat uit een analyse
van deze fenomenen, een duiding van het problematische – of illegale – karakter ervan,
en een beoordeling van hoe en door wie deze misstanden dienen te worden tegengegaan.
Dit alles mondt uit in een twaalftal concrete beslispunten ofwel aanbevelingen richting
het kabinet.
Directe aanleiding voor de initiatiefnota zijn de vele en bijzonder schrijnende misstanden
op genoemde terreinen die door de initiatiefnemer reeds tijdens diverse Kamerdebatten
zijn benoemd. Zo pleitte de initiatiefnemer voor goede moeder- en kindzorg als «sociale
vooruitgang» en voor het bestrijden van misstanden in «babyfabrieken» als prioriteit
binnen het SRGR-beleid.7 Ook werd het amendement-Stoffer ingediend om binnen het SDG 5-fonds 5 miljoen euro
vrij te maken voor genoemde doelen.8 In reactie hierop benadrukte de Minister voor BHOS het belang van onder meer goede
voorlichting over alternatieven voor abortus: «Binnen de tender wordt er juist gekeken naar alles wat moeder, en mogelijkerwijs het
kind, het ongeboren kind, ten goede kan komen».9 Aan deze goede zaak beoogt de initiatiefnemer een concrete impuls te geven. In de
hoop dat deze nota bijdraagt aan het «empoweren» van vrouwen en meisjes en het «tackelen»
van wat hen bedreigt.
2. Dwang rond draagmoederschap
Kan een vrouw haar zuigeling vergeten,
zich niet ontfermen over het kind van haar schoot?
~ Jesaja 49:15
Een rechtvaardige gaat zijn weg in oprechtheid,
welzalig zijn zijn kinderen na hem
~ Spreuken 20:7
(a) het fenomeen
Het vader- of moederschap is een geschenk en geen vanzelfsprekendheid. Het is ook
een grote verantwoordelijkheid. Zo kan aan de term «moederliefde» de gelaagde betekenis
worden toegedicht van het «zorgen» voor de kinderen, hen «opvoeden», hen «liefdevol
omarmen», «in hun behoeften voorzien», en zelfs «met hen op een tedere manier bevriend
raken».10 Ieder kind is namelijk een uniek wezen. Het vader- of moederschap is dus onlosmakelijk
verbonden met kind-van-zijn, en veronderstelt een duurzame relatie van (wederzijdse)
liefde en zorg.
Hoewel deze initiatiefnota ingaat op dwang tegen (toekomstige) moeders rondom abortus
en draagmoederschap, kan deze thematiek nooit los gezien worden van verantwoord vaderschap.
Juist wanneer vaders liefdevol present zijn, en hun echtgenote en/of dochter(s) beschermen
– en zo een afspiegeling vormen van de rechtvaardige barmhartigheid van de hemelse
Vader11 – kan dwang en geweld tegen vrouwen en meisjes voorkomen en bestreden worden.
Als een vrouw zwanger worden en een kind baart, maar druk of dwang ervaart om het
daarna af te staan, is er sprake van fundamenteel onrecht. Het rapport «Kind en ouders in de 21ste eeuw» van de Staatscommissie Herijking Ouderschap benoemt ook in algemene zin diverse
principiële en juridische haken en ogen aan (commercieel) draagmoederschap.12 In Nederland is het bevorderen van commercieel draagmoederschap dan ook bij wet verboden.13
Landen als India, Nepal, Thailand, Mexico en Cambodja hebben inmiddels enige maatregelen
genomen om te voorkomen dat buitenlanders burgers inhuren als draagmoeder. Dat is
geen overbodige luxe: alleen al in India was de commerciële draagmoederindustrie 10
jaar geleden volgens schattingen «goed» voor een omzet van minimaal 1,7 miljard euro.14 Veel andere landen missen echter een verbod op commercieel draagmoederschap, al dan
niet binnen een internationaal netwerk.15 De wet- en regelgeving inzake draagmoederschap loopt dus per land sterk uiteen.16 Tevens ontbreekt een helder internationaalrechtelijk kader.17 En waar kaders ontbreken, groeit het risico op misstanden.
De Staatscommissie Herijking Ouderschap formuleert een aantal waardevolle uitgangspunten
rondom het thema van (commercieel) draagmoederschap:18
– áls het al wettig is toegestaan, moet draagmoederschap vrijwillig zijn;
– wanneer dit niet het geval is, gaat het wellicht om mensenhandel, met als belangrijke
indicaties de financiële- en gezondheidsrisico’s voor de draagmoeder;
– een kind is geen handelswaar, en het onderscheid tussen commercieel draagmoederschap
en verkoop van kinderen is onduidelijk;
– internationaal draagmoederschap is potentieel problematisch met het oog op bijvoorbeeld
de identiteitsontwikkeling of het risico op staatloosheid van het kind.
Op basis van deze noties gaat deze initiatiefnota in op dwang rond draagmoederschap,
vanuit de overtuiging dat dit fenomeen fundamenteel strijdig is met de belangen van
(draag)moeder en kind.19 Zoals treffend verwoord in een opiniërend stuk in The Week: «Commercial surrogacy exploits women, and treats children as market commodities. (...) The female body is both beautiful and remarkable in many ways. But women are people,
not just vessels of flesh. If we truly want to make this understood, we should stop
permitting the wealthy to rent the wombs of the poor».20 Het gaat, inderdaad, om uitbuiting pur sang.
(b) internationale misstanden
Tijdens de behandeling van de BHOS-begroting voor 2020 uitte de initiatiefnemer zijn
zorgen over commerciële eiceldonatie vanuit ontwikkelingslanden,21 en over zogenaamde «babyfabrieken». Hij verzocht de Minister om het bestrijden van
de misstanden rondom draagmoederschap een centrale plek te geven binnen het OS- en
specifiek het SRGR-beleid. Daartoe is van belang nader inzicht te krijgen in de aard
en de omvang van deze misstanden.
Commercieel draagmoederschap, en de misstanden daaromtrent, vormen een omvangrijk
en complex fenomeen. Een en ander hangt samen met grote biomedische ontwikkelingen
en de globalisering van vraag en aanbod. In de woorden van een promovendus aan Oxford
University: «In this globalised economy, surrogacy has quickly become a lucrative business. The
same women who stitch our clothes can now, thanks to biotechnology, also produce our
children».22 De initiatiefnemer is inderdaad van mening dat draagmoederschap onderdeel en gevolg
is van de groeiende «medische industrie» die gedijt bij een mengeling van ongelijkheid
en biotechnologische ontwikkelingen, en die bovendien profiteert van gebrekkige regulering.
Dit vergt grondige nadere doordenking en bezinning.
De ongewenste baby
De casus van de baby Gammy schokte de wereld. Zijn «opdracht-gevende» ouders lieten
Gammy, die het downsyndroom bleek te hebben, welbewust achter, terwijl ze zijn niet-invalide
tweelingzus Pipah wel meenamen naar Australië. Een rechtbank concludeerde later dat
Gammy niet in de steek was gelaten, hoewel bleek dat de opdracht-gevende vader voorheen
veroordeeld was voor zes seksuele misdaden waarbij kinderen betrokken waren. Dit voedde
bredere zorgen rondom het welzijn van draagmoederkinderen.
(Eigen vertaling nieuwbericht BBC, 25 april 2019,
https://www.bbc.com/news/health-47826356)
Misstanden doen zich voor in vele verschijningsvormen. Om te beginnen doen deze zich
voor in landen waar commercieel draagmoederschap bij wet is toegestaan. Zo ontving
een Oekraïense draagmoeder in een kliniek in Kiev niet de kwaliteit van zorg die zij
mocht verwachten. Een Oekraïense parlementslid signaleerde dat een verslechterende
levensstandaard bijdroeg aan de keuze van vrouwen voor draagmoederschap. Terecht benadrukte
zij de noodzaak van betere regulering en scherper toezicht.23 Het gaat hier om een zorgelijke situatie, maar voor zover bekend was hier geen sprake
van druk of dwang.
Dat laatste komt wel degelijk voor.24 Vrije instemming kan onder meer belemmerd worden door economische uitzichtloosheid,
culturele factoren (zoals dwang vanuit familie) of gebrek aan voorlichting en onderwijs
die kan leiden tot onvolledig inzicht in medische risico’s.25 Een min of meer volledig, kwalitatief en kwantitatief overzicht van de misstanden
rond draagmoederschap, is zeer moeilijk te verkrijgen. Wel kunnen misstanden inzichtelijk
worden gemaakt aan de hand van een aantal concrete voorbeelden:
– Een rijke Japanse man verwekte bij elf draagmoeders zestien kinderen in Thailand en
India.26
– Invalide of «overtollige» draagmoederbaby’s worden in de steek gelaten.27
– Baby’s kunnen staatloos worden achtergelaten.28
– Er bestaan voorbeelden van «babyfabrieken» in de Thaise hoofdstad Bangkok,29 in Oekraïne,30 en de Nigeriaanse stad Lagos.31
In de laatstgenoemde casus, Nigeria, werden negentien vrouwen tussen de 15 en 28 jaar
oud gelokt met de belofte van een baan en vervolgens vastgehouden en verkracht om
baby’s te baren. Die baby’s werden vervolgens verkocht: jongetjes voor omgerekend
1.400 euro en meisjes voor 900 euro. Duidelijk is dat hier sprake is of kan zijn van
vrijheidsberoving, dwang, lichamelijk en psychisch geweld, en verkoop van- of handel
in kinderen. Ook dat laatste is verwerpelijk: «Baby selling flies in the face of our deeply held convictions that some items are
too priceless to ever be bought and sold.»32
Hoewel misstanden ook voorkomen in landen waar van (enige) regulering sprake is, is
aannemelijk dat ze het meest voorkomen in contexten waar heldere regels ontbreken
en waarbij vaak wensouders uit rijkere (Westerse) landen «gebruik maken» van kwetsbare
draagmoeders in ontwikkelingslanden.33 Hoe dan ook kan op basis van voorgaande analyse geconcludeerd worden dat het gaat
om een reëel en ernstig probleem. Geen enkele vrouw mag welke druk dan ook ervaren
om haar lichaam of kind als draagmoeder «verkopen», noch vanwege armoede, noch door
criminelen. Dit alles leidt tot de volgende aanbevelingen.
(c) Aanbevelingen
1. Breng de internationale problematiek van dwang en drang rondom draagmoederschap integraal
in kaart:
a. verzamel kwalitatieve en kwantitatieve data over waar en hoe misstanden plaatsvinden,
wie slachtoffers en daders zijn, en welke oorzaken eraan ten grondslag liggen;
b. onderzoek de betrokkenheid van Nederlanders bij misstanden, in de hoedanigheid van
wensouder, facilitator, netwerker of anderszins, en bevorder dat betrokkenen ter verantwoording
worden geroepen;
c. breng in kaart hoe Nederland kan bijdragen aan de internationale (juridische) interventies
die nodig zijn om misstanden tegen te gaan.
2. Besteed binnen de vier SRGR-doelen ook actief aandacht aan het belang van het stimuleren
van een cultuur van verantwoord vaderschap als manier om dwang en geweld tegen vrouwen
en meisjes te voorkomen en bestrijden.
3. Doordenk hoe de «globalisering van vraag en aanbod» en biotechnologische ontwikkelingen
bijdragen aan onethische en/of illegale handelspraktijken die draaien rond de mogelijkheden
die het menselijke lichaam biedt. Niet alleen inzake draagmoederschap, maar ook in
algemene zin, draagt de overheid verantwoordelijkheid voor het reguleren van wie opereren
volgens het motto «make money first and ask questions later».34
4. Draag in EU- en VN-verband, conform art. 35 van het Internationaal Verdrag voor de
Rechten van het Kind (IVRK), actief bij aan de totstandkoming en/of uitvoering van
up-to-date strategieën over het voorkomen van de verkoop van of handel in kinderen
in welke vorm dan ook.35
5. Bevorder allereerst binnen de gehele Europese Unie, maar ook internationaal, een verbod
op (commercieel) draagmoederschap. Dit is in lijn met de wens van veel kinderrechtenorganisaties.
Een kinderwens is legitiem, maar aan draagmoederschap kleven ethische bezwaren en
te grote risico’s voor (draag)moeder en kind.36 Om die reden hebben veel landen maatregelen genomen tegen internationaal draagmoederschap.
6. Bevorder, indien een internationaalrechtelijk verbod buiten bereik blijkt, een internationaalrechtelijk
kader voor betere regulering van draagmoederschap, vergelijkbaar met de Haagse Adoptie
Conventie, zodat regelgeving in alle betrokken landen consistent is.37 Presenteer daartoe in VN-verband concrete (juridische) voorstellen. Zo is het gebrek
aan regelgeving over eventuele betalingen aan de draagmoeder niet in het belang van
kinderen, en vergroot het de kans op oneigenlijke druk op of uitbuiting van de draagmoeder.
3. Dwang rond abortus
Want U hebt mijn nieren geschapen,
mij in de schoot van mijn moeder geweven.
Ik loof U omdat ik ontzagwekkend wonderlijk gemaakt ben
~ Psalm 139:13-14a
(a) het fenomeen
De ongeboren foetus is een mens in de dop. Vanaf het moment van de conceptie heeft
het alles in zich om uit te groeien tot een volwaardige persoonlijkheid. Tot een jongen
of meisje, man of vrouw, met handen en voeten, een kloppend hart, en een hoofd dat
zich van het eigen bestaan bewust is (of zal zijn). Een christen (h)erkent hierin
de hand van de liefdevolle Schepper. Ieder mens is geschapen naar Zijn beeld en daarmee
oneindig kostbaar. Tegelijk is een mens in de baarmoeder het toppunt van kwetsbaarheid.
Die kwetsbaarheid maakt dat miljoenen kinderen wereldwijd nooit het levenslicht zien.
Zij worden aan de natuurlijke veiligheid van de moederschoot ontrukt. De initiatiefnemer
ziet daarom elke abortus als een tragedie in zichzelf. Als een bloem die nog in de
knop «geplukt» wordt. Als een borduurwerk dat nooit «af» komt. Een mens die zijn of
haar volle potentie nooit zal mogen bereiken. Sterker nog, die er niet mag zijn. Daarom
is «vóór het leven» het centrale speerpunt van de partij waartoe de initiatiefnemer
behoort: ieder mens telt.
De initiatiefnemer pleit daarom voor een versterkte kabinetsinzet op goede moeder-
en kindzorg binnen het OS- en specifiek het SRGR-beleid in plaats van op «veilige
abortus». Laat niet het «recht op abortus» maar het «recht op leven» van een (ongeboren)
kind, jongen of meisje, uitgangspunt en doel van het beleid zijn.38 Op dat doel is ook deze initiatiefnota gericht, met daarbij een bijzondere focus
op «gendercide» – abortussen op voornamelijk meisjes omwille van hun geslacht – en
op abortussen die gepaard gaan met drang of dwang.
Gendercide
In allerlei landen wereldwijd komt «gendercide», oftewel «op genderdiscriminatie gebaseerde
sekseselectie», veelvuldig voor. Zeker in Azië is het fenomeen wijdverbreid.39 Denk aan landen als China, India en Vietnam, maar ook aan Azerbeidzjan, Georgië,
Armenië en Albanië. Bijna altijd ligt de reden in een voorkeur voor zonen, vaak om
economische of culturele redenen. Dit leidt tot abortus, of na de geboorte tot verwaarlozing,
verlating, uithongering of zelfs moord.40 In 2016 stelde ALDE-Europarlementariër Vautmans urgente vragen over «tientallen miljoenen ouders [wereldwijd die] de afgelopen decennia ervoor kozen een
selectieve abortus op basis van geslacht uit te voeren, of pasgeboren meisjes te doden
of achter te laten».41 In antwoord hierop sprak Eurocommissaris Mimica van «een symptoom van wijdverbreide sociale, culturele, politieke en economische onrechtvaardigheid
jegens meisjes en vrouwen».42
Het fenomeen van gendercide staat op gespannen voet met de vele Europese en internationale
afspraken die geweld omwille van het geslacht verbieden.43 Denk aan a) artikel 19 van het EU Werkingsverdrag; b) artikel 23 van het Handvest
van Fundamentele Rechten van de EU; c) de VN Conventie van 18 december 1979 over de
Eliminatie van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen (CEDAW); d) de Beijing
Verklaring en Platform voor Actie zoals aangenomen tijdens de 4e wereldconferentie voor Vrouwen (1995) en resoluties uit 2000, 2005 (Beijing + 10)
en 2015 (Beijing + 15); en e) het gezamenlijke statement uit 2011 van de OHCHR, UNFPA,
UNICEF, UN Women en de WHO inzake de preventie van op genderdiscriminatie gebaseerde
sekseselectie. Op basis van dergelijke afspraken benadrukte het Europees parlement
dat gendercide een misdaad en ernstige mensenrechtenschending is, en dat alle overheden
de plicht hebben dit onrecht tegen te gaan.44
«Je bent een varken»: belaagd door overheidsbeambten
Toen een Chinese moeder zwanger werd van haar tweede kind, een jongen, moest zij en
haar man veel geld betalen voor «geboortepermissie» en registratie. Toen het echtpaar
vervolgens niet wilde beloven dat ze geen kinderen meer zouden krijgen, werden ze
door overheidsbeambten bedreigd en beledigd. Ook de werkgever van de vader – een staatsbedrijf
– zette hen onder druk en verlaagde diens salaris tot het minimumloon.
Toen ze in 2015 opnieuw «in blijde verwachting» waren, volgden weer bezoeken van overheidsbeambten.
De moeder werd geduwd en geprikt, en uitgescholden voor varken, waardoor ze flauwviel.
Toen ze na bloedingen in het ziekenhuis aankwam, werd ze ijskoud behandeld en werd
de toestand van de ongeboren baby niet gecontroleerd. In plaats daarvan werd de vrouw
verteld dat ze een operatie zou krijgen om «het overblijfsel van de foetus weg te
halen». En zo gebeurde. De ouders weten niet zeker of het kind nog leefde, of dat
het ging om een miskraam. Maar ze hadden geen schriftelijk toestemming gegeven voor
de ingreep. Beide geloven daarom dat het kind direct of indirect gedood is. Het gezin
heeft inmiddels een vluchtelingenstatus gekregen in Nieuw-Zeeland.
~ eigen vertaling bericht Right to Life, 2 februari 2020, https://righttolife.org.uk/news/mother-given-forced-abortion-in-china-g…
Gedwongen abortus
Terwijl gendercide «leesbaar» is in demografische getallen, is drang of dwang rond
abortus moeilijker objectief in kaart te brengen. Zowel bij het ontstaan van een zwangerschap
als bij het afbreken ervan kan sprake zijn van dwang of (seksueel) geweld. Dit wordt
lang niet altijd openbaar. In veel gevallen kan de vrouw rondlopen met een pijnlijk
geheim. Zoals de website van FIOM het verwoordt: «Bij de verwerking van een abortus, speelt de situatie waarin je je keuze hebt gemaakt
een belangrijke rol. (...) Achteraf kan het moeilijk zijn om je te herinneren hoe je tot je besluit bent gekomen».45 Dit maakt het moeilijk om tot «harde» cijfers te komen over drang of dwang op vrouwen
om een abortus te ondergaan. Dat betekent echter geenszins dat deze misstanden niet
voorkomen in Nederland46 of in het buitenland.
In de «Richtlijn begeleiding van vrouwen die zwangerschapsafbreking overwegen» wordt expliciet aandacht besteed aan dwang, geweld of misbruik.47 Er staat: «Als er sprake is van geweld om te bereiken dat de vrouw de zwangerschap laat afbreken
is er (mogelijk) geen vrijwillig verzoek. In dat geval zou niet zijn voldaan aan een
basale voorwaarde voor toelaatbaarheid van de zwangerschapsafbreking».48 De Wet afbreking zwangerschap schrijft voor: «[...] dat de arts, indien de vrouw van oordeel is dat haar noodsituatie niet op andere wijze
kan worden beëindigd, zich ervan vergewist dat de vrouw haar verzoek heeft gedaan
en gehandhaafd in vrijwilligheid».49 Ook op Europees en internationaal niveau zijn afspraken gemaakt over het tegengaan
van gedwongen abortus.50 Desondanks bestaan ook op dit terrein internationaal nog altijd vele misstanden.
Denk aan de Kazachse vrouw en anderen in China die gedwongen werden een abortus te
ondergaan.51
(b) internationale misstanden
Gendercide
Misstanden gerelateerd aan (al dan niet gedwongen) abortussen omwille van het geslacht
komen wereldwijd voor: in Europa en Azië, maar ook in Noord-Amerika, Afrika en Latijns-Amerika.
Een duidelijke indicator is als de geboorteratio van jongens ten opzichte van meisjes
hoger ligt dan de biologisch gangbare ratio van 106 jongens tegenover 102 meisjes.52 Voor Nederland geldt dat de bevolking 99 mannen telt op elke 100 vrouwen.53
Een aantal concrete voorbeelden maken inzichtelijk in hoeverre en waarom gendercide
plaatsvindt.54 In 2011 werden in China 113 jongens geboren tegenover elke 100 meisjes.55 In dit land droeg de één-kind-politiek bij aan sekseselectie, hoewel dit officieel
verboden is. De overgang naar de tweekinderpolitiek zou een gunstig effect kunnen
hebben op de scheve geboortecijfers, maar dat is (nog) niet zeker.56 In India werden in 2011 zo’n 112 jongens geboren tegenover 100 meisjes.57 Het is een land waar vrouwen veelal een ondergeschikte status hebben. Sekseselectie
is verboden in India, maar toch zijn de geboortecijfers scheef.58 Het «Save the Girl Child» -initiatief van premier Modi kan middels voorlichting en bewustwording bijdragen
aan een betere positie van meisjes/vrouwen.59 Een derde voorbeeld is Albanië. In deze kandidaat-EU-lidstaat is sekseselectie niet
bij wet verboden, en ontbreekt beleid om het probleem te bestrijden.60
Gendercide is, in zijn onomkeerbaarheid, een ultieme vorm van discriminatie jegens
meisjes: het meisje mag überhaupt niet bestaan. Het kan echter ook gevolgen voor de
mentale en fysieke gezondheid van vrouwen. Allereerst als het vrouwelijke geslacht
van de ongeboren baby leidt tot grote druk vanuit de naaste omgeving om een abortus
te ondergaan. Maar ook wanneer een vrouw het «ongewilde» kind toch ter wereld wil
brengen. Wellicht wordt zij gedwongen tot (een) nieuwe zwangerschap(pen) om alsnog
een zoon te baren.
Als het ongewenste meisje toch ter wereld komt, kan het slachtoffer worden van ernstige
verwaarlozing: «The neglect of girl children as a result of son preference has been well documented
and typically involves biased feeding practices, inadequate clothing during winter,
and less and lower-quality health care». Ook werkt het geweld en mensenhandel in de hand: «There is evidence of a possible increase in violence against women as the lack of
women available for marriage in some areas leads to women from other regions being
trafficked to be forcibly married – and of brides being shared among brothers».61 Kortom, niet alleen ongeboren meisjes, zwangere vrouwen, moeders en vrouwen in het
algemeen zijn slachtoffer van gendercide, maar uiteindelijk ook mannen en de samenleving
als geheel.
«Ik zeg altijd dat het een jongen is»
Dr. Saida Zafar, een 86-jaar oude gynaecoloog in Lahore (Pakistan), maakt een echo
bij een zwangere vrouw. Al gauw vraagt de patiënt de vraag die veel zwangere vrouwen
in Pakistan achtervolgt: «Is het een jongen?» Maar de vrouw is in verwachting van
een meisje. Dr. Zafar zegt dat ze in deze positie een afweging moet maken tussen het
recht van de patiënt op de waarheid en haar eigen wens om de vrouwelijke foetus te
beschermen tegen abortus vanwege het geslacht. Veel families hebben namelijk liever
zoons. Daarom liegt ze vaak. «Ik vertel iedereen, ‘Je krijgt een jongen’,» zegt Dr.
Zafar in het Engels, zodat de patiënt het niet verstaat. Andere artsen in de kliniek
staan dagelijks voor dezelfde uitdaging. «Alleen bij het eerste kind zeg ik of het
een jongen of meisje is,» zegt Dr. Ain-ul-Ghazala (58), een andere gynaecoloog bij
de kliniek.
(Eigen vertaling The Atlantic, 19 juni 2012, www.theatlantic.com/international/archive/2012/06/abandoned-aborted-or-…)
Gedwongen abortus
Hoewel harde cijfers moeilijk te bepalen zijn, komt abortus onder drang of dwang –
onvrijwillige abortus – wereldwijd voor.62 De druk op vrouwen om een dochter te laten aborteren, zoals hiervoor beschreven,
is slechts één tragisch voorbeeld.
Het European Institute for Gender Equality (EIGE) en de Raad van Europa besteedden aandacht aan het fenomeen in Europa.63 In het Verenigd Koninkrijk werd een rechtelijke uitspraak die toestond dat een vrouw
met een beperking een abortus moest ondergaan, in hoger beroep vernietigd.64 In de Verenigde Staten is gedwongen abortus in veel staten bij wet verboden,65 maar ervoer volgens de organisatie Heartbeat International maar liefst 64% van door hen onderzochte vrouwen een vorm van druk om een abortus
te ondergaan.66 Toen in China een vrouw gedwongen werd tot het aborteren van haar tweede kind ontstond
grote internationale ophef en verontwaardiging.67 De Chinese twee-kind-politiek is nog steeds een oorzaak van gedwongen abortussen.68 Een rechtbank in India bepaalde dat een mentaal beperkt persoon niet gedwongen kan
worden tot abortus.69 Ook in landen als Zuid-Afrika komen onvrijwillige abortussen voor.70
Uitvoerig nader onderzoek is nodig om misstanden beter in kaart te brengen. Buiten
kijf staat dat ook dit fenomeen het ongeboren leven en de mentale en fysieke gezondheid
en rechten van vrouwen ondermijnt.
(c) aanbevelingen
7. Investeer meer in het (helpen) aanbieden van alternatieven voor abortus in het algemeen,
zoals medische en praktische ondersteuning voor en na de bevalling. Laat niet een
«recht op abortus» het uitgangspunt zijn, maar het «recht op leven» van een (ongeboren)
kind.71
8. Beëindig het internationaal mogelijk maken, bijvoorbeeld middels subsidies, van zogenoemde
«veilige» abortussen in het kader van het OS-beleid.
9. Lever een nieuwe en samenhangende inspanning, in samenwerking met het maatschappelijk
middenveld, om gendercide en gedwongen abortussen wereldwijd tegen te gaan:72
a. Vergader meer kennis en statistische gegevens over (de oorzaken van) gendercide en
gedwongen abortussen wereldwijd. Creëer een database.
b. Bevorder internationale ethische richtlijnen over het «recht op leven».
c. Ga actief in dialoog met landen in onder meer Azië en de Kaukasus over het tegengaan
van gendercide en (gedwongen) abortus. Deze dialoog kan met name gericht zijn op het
bevorderen van waardering voor meisjes, het verlenen van praktische steun, en op het
verbieden van (commerciële) partijen die sekseselectie mogelijk maken.
10. Bevorder, ook op EU- en VN-niveau, de totstandkoming en naleving van (inter)nationaal
beleid en wetgeving die sekseselectie en onvrijwillige abortus in alle gevallen strafbaar
stelt.
11. Maak budget vrij voor Europese- en VN-programma’s die bijdragen aan versterking van
de aanpak van de voorkeur voor zonen en de vermeende „minderwaardigheid» van meisjes,
en aan versterkte capaciteiten op nationaal en regionaal niveau van belanghebbenden
om geslachtsselectie aan te pakken.73 Het aborteren en discrimineren van meisjes kan worden tegengegaan middels het stimuleren
van een klimaat en cultuur van wederzijds respect tussen mannen en vrouwen inzake
seksualiteit, vruchtbaarheid, voortplanting en gezondheid.
12. Subsidieer Nederlandse maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor het tegengaan
van gendercide, gedwongen abortussen, en geweld tegen vrouwen en meisjes in onder
meer Albanië, Armenië en China. Zorg dat het ministerie en ambassades nauw bij deze
inspanningen betrokken zijn.
4. Conclusie
Het tegengaan van discriminatie tegen vrouwen en meisjes is een speerpunt van het
Nederlandse OS- en SRGR-beleid. Het huidige beleid echter sterk gericht op seksuele
rechten en zogenoemde «veilige abortussen». Te weinig aandacht gaat uit naar goede
moeder- en kindzorg, en het tegengaan van drang en dwang tegen vrouwen op het gebied
van draagmoederschap en abortus. Dit alles vergt een intensieve, gecoördineerde inzet,
met «recht op leven» als uitgangspunt.
Zowel dwang rond draagmoederschap als abortus heeft belangrijke gevolgen voor individuen
en samenlevingen. De gezondheid en veiligheid van vrouwen is in gevaar, en het bestaansrecht
van kinderen is in het geding. Tevens is sprake van maatschappelijke risico’s als
gevolg van discriminatie, een onevenwichtige demografie en vrouwenhandel. Veel geciteerde
bronnen – internationale NGO’s, instellingen en academici – betogen dat schendingen
van ethische en juridische normen internationaal ingrijpen noodzakelijk maken. Dit
alles geeft aanleiding tot de volgende beslispunten:
1. Breng dwang en drang rondom draagmoederschap integraal in kaart.
a) verzamel meer kwalitatieve en kwantitatieve data
b) onderzoek de betrokkenheid van Nederlanders bij misstanden
c) onderzoek de benodigde internationale (juridische) interventies
2. Doordenk de consequenties van «globalisering van vraag en aanbod» en biotechnologische
ontwikkelingen met het oog op (ethische) kaders
3. Bevorder binnen het SRGR-beleid ook verantwoord vaderschap
4. Voorkom actief de verkoop van of handel in kinderen
5. Bevorder een internationaal verbod op (commercieel) draagmoederschap
6. Bevorder, indien een dergelijk internationaalrechtelijk verbod onhaalbaar blijkt,
een internationaalrechtelijk kader voor betere regulering
7. Investeer in alternatieven voor abortus, zoals goede moeder- en kindzorg
8. Beëindig Nederlandse steun aan zgn. «veilige abortussen» in het buitenland
9. Bestrijd samen met maatschappelijke organisaties gendercide en drang of dwang rond
abortussen:
a) creëer een database met kwalitatieve en kwantitatieve gegevens
b) bevorder internationale richtlijnen over het «recht op leven»
c) bevorder de internationale dialoog over het tegengaan van sekseselectie en onvrijwillige
abortus
10. Bevorder een internationaal verbod op gendercide en gedwongen abortus
11. Maak budget vrij voor EU- en VN-programma’s die hieraan bijdragen
12. Maak budget vrij voor Nederlandse organisaties, en betrek ambassades
Ieder mens, geboren of ongeboren, man of vrouw, is kostbaar en verdient bescherming
tegen druk, discriminatie en geweld. Niemand mag drang of dwang ervaren rondom draagmoederschap
of abortus. Binnen het Nederlandse SRGR-beleid ligt hier een duurzame opdracht. Vóór
de vrouw en vóór het leven!
5. Beslispunten
De indiener vraagt de Kamer in te stemmen met de beslispunten in paragraaf 4 en de
regering te verzoeken de uitvoering daarvan te bevorderen.
6. Financiële consequenties
De financiële implicaties hangen af van de gekozen voorstellen. Naar verwachting kunnen
de voorgestelde maatregelen bekostigd worden middels verschuivingen binnen begrotingsartikel
3 «sociale vooruitgang» (35 570 XVII, 2). Het gaat om versterkte aandacht, in het kader van SRGR en «gendergelijkheid», op
de in de initiatiefnota genoemde misstanden. Zo kunnen intensiveringen op het vlak
van goede moeder- en kindzorg bekostigd worden middels bezuinigingen op subsidies
voor «veilige abortussen» in het buitenland.
Stoffer
Indieners
-
Indiener
Chris Stoffer, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.