Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de stand van zaken subsidieregeling restantvoorraden vuurwerk
28 684 Naar een veiliger samenleving
Nr. 634
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 29 oktober 2020
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de brief
van 30 juni 2020 over de stand van zaken van de subsidieregeling inzake restantvoorraden vuurwerk (Kamerstuk 28 684, nr. 624) en over de brief van 8 mei 2020 over vooruitblik op de jaarwisseling (Kamerstuk 28 684, nr. 620).
De vragen en opmerkingen zijn op 24 september 2020 aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat voorgelegd. Bij brief van 16 oktober 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp
I VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES
Inhoudsopgave
VVD-fractie
2
PVV-fractie
2
CDA-fractie
3
D66-fractie
4
GroenLinks-fractie
5
ChristenUnie-fractie
6
SGP-fractie
7
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie zijn tevreden met het feit dat er, naar aanleiding van
de gewijzigde motie van de leden Yesilgöz-Zegerius en Ziengs (Kamerstuk 28 684, nr. 611), een subsidieregeling is gekomen om ondernemers in ieder geval deels schadeloos
te stellen. Deze leden zien in de regeling dat een bedrag van 400.000 euro niet beschikbaar
is voor winkeliers of verwerkers. Deze leden vragen waar dit bedrag naartoe gaat.
Is dit bedoeld voor de uitvoeringskosten van de regeling? En zo ja, is dat niet een
buitenproportioneel hoog bedrag? De branche geeft aan dat de uitvoeringskosten drastisch
lager kunnen door eerst een inventarisatie te doen. Is de Staatssecretaris bereid
hierover met hen in gesprek te gaan? Zo kan mogelijk een groter deel van het geld
daadwerkelijk bij de getroffen ondernemers terechtkomen.
De leden van de VVD-fractie valt het tevens op dat er een significant verschil is
tussen de geschatte bedragen van de subsidieregeling en de opgave van de Branchevereniging
Pyrotechniek Nederland (BPN). Waar zitten die verschillen? Worden er verschillende
criteria gebruikt? Deze leden begrijpen dat winkeliers die hun voorraad niét in eigen
opslag hebben niet in aanmerking komen voor compensatie. Klopt dit? En is dit een
eerlijke manier van handelen?
De leden van de VVD-fractie vragen of het aantal toegestane verkoopdagen dit jaar
uitgebreid kan worden van drie naar vier, bijvoorbeeld van maandag 28 december 2020
tot en met donderdag 31 december 2020. Ook deze ondernemers moeten rekening houden
met de coronamaatregelen. Normaal gesproken worden dergelijke verkooppunten zeer druk
bezocht. Met een extra dag kunnen de ondernemers erop richten de grote aantallen kopers
te spreiden.
PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie vragen de Staatssecretaris of zij er plezier aan beleeft
met het vuurwerkverbod een prachtige Nederlandse traditie de nek om te draaien, hardwerkende
ondernemers met enorme kosten op te zadelen en de vreugde van miljoenen kinderen tijdens
Oud en Nieuw te vergallen.
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris hoe zij door kan blijven
gaan met het werken aan dit vuurwerkverbod als zij ook wel weet dat het probleem in
zwaar illegaal vuurwerk zat, waar dit verbod niks aan gaat veranderen. Schuift zij
de feiten aan de kant, omdat ze naïef is of omdat het D66-beleid is om Nederland gewoon
kapot te maken?
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris wat zij ervan vindt dat
ondernemers met de handen in het haar zitten, omdat de compensatie in de praktijk
niets meer is dan een armzalige fooi. Is zij ervan op de hoogte dat zij schadeclaims
gaan indienen? En zo ja, laat zij het daarop aankomen of zet ze haar harteloosheid
voor één keer aan de kant en gaat ze zorgen voor een ruimere compensatie?
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris of zij ervan op de hoogte
is dat men vlak over de grens in Duitsland dan maar vuurwerk gaat halen? Zo ja, ziet
zij dan ook de onzin van dit verbod in?
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris waarom zij, na eigenhandig
de PFAS-crisis te hebben veroorzaakt waardoor talloze banen verloren gingen, nu weer
staat te trappelen om een hardwerkende sector kapot te maken. Is zij bereid dit verbod
alsnog van tafel te vegen?
CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris uiteen te zetten hoe de jaarwisseling
er dit jaar uit zal zien en dan met name in het kader van de noodzakelijke coronamaatregelen.
Zal er gehandhaafd worden op de anderhalvemetermaatregel? Is daar – naast al het andere
werkaanbod – voldoende capaciteit voor, zeker gedurende de nachtelijke uren? Zullen
groepsfeesten verboden worden? Hoe wordt er opgetreden als mensen thuis feesten organiseren?
Ziet de Staatssecretaris het belang om middels een voorlichtingscampagne de drukte
rond de jaarwisseling te kanaliseren, zodat de jaarwisseling in alle opzichten veilig
kan verlopen?
De leden van de CDA-fractie vragen of een overzicht kan worden gegeven van de gemeenten
die voornemens zijn of reeds overgegaan zijn tot een algeheel vuurwerkverbod voor
de komende jaarwisseling. Kan aangegeven worden of daar handhavingsproblemen bij komen
kijken, zeker in het licht van buurgemeenten die geen algeheel vuurwerkverbod zullen
gaan afkondigen? Is dat voor politiemensen en boa’s tijdens nieuwjaarsnacht feitelijk
te handhaven, als je op de grens van een gemeente aan het begin van een straat geen
vuurwerk mag afschieten, maar aan het eind van de straat wel? Worden daar duidelijke
afspraken over gemaakt tussen de betreffende gemeenten?
De leden van de CDA-fractie vragen naar de verkoopdagen van vuurwerk in Nederland.
Deze leden vragen de Staatssecretaris of de coronamaatregelen een probleem gaan opleveren
bij verkooppunten van vuurwerk. In de regel worden deze verkooppunten drukbezocht.
Is er letterlijk en figuurlijk genoeg ruimte om de vuurwerkverkoop veilig te kunnen
laten plaatsvinden? Overweegt de Staatssecretaris de verkoop van vuurwerk uit te breiden
van drie dagen naar vier dagen? Zou dat een oplossing kunnen zijn om de verkoop van
vuurwerk veilig te laten plaatsvinden?
1
De leden van de CDA-fractie vragen of aangegeven kan worden welke specifieke afspraken
met buurlanden zijn gemaakt om de import van vuurwerk dat in Nederland verboden is,
te voorkomen? Worden er, gelet op de beperking van knalvuurwerk in Nederland, specifieke
controlemaatregelen voorzien, zeker aan de grens?
RACT
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of de wijziging van de Regeling
aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk (RACT) reeds is vastgesteld en gepubliceerd.
Is alles gereed om de inwerkingtreding van de wijziging van de RACT op 1 december
2020 te laten voltrekken?
Subsidieregeling
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris waarom er in de subsidieregeling
voor gekozen is winkeliers die hun vuurwerkvoorraad op een externe locatie in voorraad
hebben niet in aanmerking te laten komen voor de vergoeding. Waarom heeft de Staatssecretaris
hiervoor gekozen? Is het niet veel belangrijker dat de winkelier kan aantonen dat
het vuurwerk in zijn of haar eigendom is? Ziet de Staatssecretaris in dat dit een
risico met zich meebrengt, waardoor deze producten alsnog via illegale handel op de
Nederlandse markt terechtkomen? Deze leden vragen de Staatssecretaris wat zij eraan
gaat doen om te voorkomen dat al het vuurwerk dat straks verboden zal zijn, maar nog
wel aanwezig is in Nederland, niet alsnog – legaal of illegaal – bij de Nederlandse
consument terechtkomt.
D66-fractie
Landelijke situatie
De leden van de D66-fractie constateren dat de afgelopen zomer in verschillende steden
rellen plaatsvonden. Deze leden hebben eerder hun zorgen uitgesproken over de druk
die deze ongeregeldheden plaatsten op de al overvraagde politieorganisatie. Met de
jaarwisseling in aantocht maken de aan het woord zijnde leden zich zorgen over wat
er van de politie en andere handhavers gevraagd zal worden. Landelijk zal voor het
eerst een vuurwerkverbod gelden op knalvuurwerk12, vuurpijlen, single shots13 en F3-vuurwerk
(zie Kamerstuk 28 684, nr. 620). Daarnaast zullen er naar verwachting nog steeds beperkingen gelden voor het organiseren
van samenkomsten, waardoor er mogelijk ook meer capaciteit nodig is om te handhaven
op illegale feesten. De gemeente Amsterdam heeft er om die reden al voor gekozen af
te zien van een algeheel afsteekverbod.
De leden van de D66-fractie vragen hoe de druk op de capaciteit van de politie ingeschat
wordt, als gehandhaafd moet worden rond de jaarwisseling. Welke preventieve maatregelen
worden genomen? Welke lessen worden daarbij getrokken uit de recente rellen, zoals
besproken tijdens het algemeen overleg Recente onrust en geweld in Nederland op 3 september
2020? Wordt er daarbij ook gekeken naar die plaatsen en momenten waar dankzij inzet
van politie, jongerenwerkers en buurtbewoners rellen wel werden voorkomen? Komt er
een publieksvoorlichtingscampagne over welk vuurwerk verboden is? Welke maatregelen
worden getroffen om ook de voorlichting aan consumenten eenduidig te laten verlopen?
De leden van de D66-fractie hebben in het bijzonder zorgen over het risico op geweld
tegen hulpverleners. Kan een toelichting worden geven op de stand van zaken van de
taskforce geweld tegen hulpverleners? Wordt het van belang geacht om extra maatregelen
te treffen ter bescherming van hulpverleners in verband met corona?
Gemeenten
De leden van de D66-fractie zijn zich ervan bewust dat er voor de gemeenten een belangrijke
rol is weggelegd in het zo voorspoedig mogelijk laten verlopen van de jaarwisseling.
Hoe worden gemeenten betrokken bij de implementatie van de regelgeving omtrent de
verkoop en het gebruik van vuurwerk? Welke lessen worden er in relatie tot het landelijke
verbod getrokken uit de gemeenten die vorig jaar al werkten met een plaatselijk verbod?
Ondersteuning ondernemers
De leden van de D66-fractie begrijpen dat de nieuwe regelgeving omtrent vuurwerk voor
veel ondernemers vervelende consequenties heeft. Daar komt bij dat verkopers van vuurwerk
ook de coronamaatregelen in acht moeten nemen. Dat betekent dat het gewenst is als
consumenten niet allemaal op één dag hun vuurwerk komen ophalen, maar dit zoveel mogelijk
gespreid wordt. Is de Staatssecretaris bereid de mogelijkheid te onderzoeken om een
extra verkoopdag toe te staan, om op die manier de bezoekersaantallen van verkooppunten
van vuurwerk zoveel mogelijk te spreiden?
Kan daarnaast worden toegelicht in hoeverre er al gebruik wordt gemaakt van de subsidieregeling?
GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het goed dat er aankomende jaarwisseling
minder vuurwerktypen aan consumenten verkocht mogen worden. Daarom zijn zij verheugd
over het feit dat al het vuurwerk uit de categorie F3 verboden wordt. Deze leden zijn
echter van mening dat ook vuurwerk in de categorie F2 veel schade kan toebrengen.
Deze leden vragen daarom waarom het verbod in de categorie F2 beperkt is gebleven
tot knalvuurwerk, knalstrengen, vuurpijlen en enkelschotsbuizen. Op welke wijze is
de selectie van de typen vuurwerk die onder de Regeling aanwijzing consumenten- en
theatervuurwerk tot stand gekomen? Heeft de Staatssecretaris rekening gehouden met
zowel veiligheids-, gezondheids- als milieuoverwegingen?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn voorstander van een algemeen verbod op consumentenvuurwerk
in de categorieën F2 tot en met F4. Hierbij kunnen uitzonderingen worden gemaakt binnen
de categorie F2-vuurwerk, indien uit onderzoek en goed overleg blijkt dat specifieke
soorten consumentenvuurwerk relatief veilig zijn voor mens, dier en milieu en zonder
risico’s op oneigenlijk gebruik kunnen worden afgestoken. Daarnaast moet de handhaving
niet in het geding komen. Deze leden vragen de Staatssecretaris daarom met welke instanties
zij contact heeft gehad bij de samenstelling van de Regeling consumenten- en theatervuurwerk.
Heeft de Staatssecretaris overleg gehad met (vertegenwoordigers van) het lokale openbaar
bestuur, de nationale politie, brandweer, medische hulpverleners, het Nederlands Oogheelkundig
Genootschap, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), de Inspectie
Leefomgeving en Transport (ILT), de Dierenbescherming, de Vogelbescherming en andere
natuur- en terreinbeherende organisaties? Kan de Staatssecretaris van elk van deze
afzonderlijke vuurwerktypen in categorie F2 toelichten op basis van welke overwegingen
is besloten om deze niet te verbieden als consumentenvuurwerk? Waarom wordt bijvoorbeeld
het type «combinaties van fonteinen, mijnen, Romeinse kaarsen en enkelschotsbuizen»
in de regeling nog toegestaan als consumentenvuurwerk ondanks dat zogenaamde flowerbeds
of cakeboxen allerlei plastic staafjes in het milieu achterlaten?
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat vuurwerktypen in de categorie F1
over het algemeen relatief veilig zijn en weinig schade toebrengen aan de gezondheid,
maar in veel gevallen wel erg schadelijk zijn voor het milieu aangezien F1-vuurwerk
veel in het zwerfafval terechtkomt. Daarom vragen deze leden naar de stand van zaken
met betrekking tot de motie van het lid Kröger die de regering verzoekt om samen met
de vuurwerkbranche te onderzoeken hoe het gebruik van plastic in vuurwerk en het aanbieden
van vuurwerk waarin plastic is verwerkt kan worden tegengegaan (Kamerstuk 28 684, nr. 582). In de tussentijd hebben veel grote partijen in de retailsector het «Knalplastic
Convenant» ondertekend, waarmee ze hebben toegezegd om niet langer vuurwerk dat plastic
bevat te verkopen. Deze leden vragen de Staatssecretaris naar haar oordeel over deze
stap. Deelt zij de mening dat vuurwerk dat plastic bevat, helemaal verboden moet worden
om milieuvervuiling tegen te gaan?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Staatssecretaris tot slot op welke wijze
zij consumenten gaat informeren over de typen vuurwerk die zij wel en niet mogen afsteken.
Kan de Staatssecretaris bovendien toelichten op welke wijze dit gedeeltelijke verbod
kan worden gehandhaafd? Is de Staatssecretaris in gesprek met de nationale politie
over de handhaafbaarheid van de Regeling consumenten- en theatervuurwerk, zoals deze
nu is vormgegeven?
ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie willen dat de jaarwisseling en het afsteken van
vuurwerk mensen verbindt en dat het een veilig feest is voor iedereen. Deze leden
constateren dat dit momenteel voor veel mensen niet het geval is. Het is een goede
stap dat een verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen is aangekondigd, maar deze leden
vrezen dat de kans groot is dat dit niet genoeg gaat zijn.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of het verbod op knalvuurwerk, vuurpijlen,
single shots en F3-vuurwerk, nog steeds op schema ligt om op 1 december 2020 aanstaande
van kracht te zijn. Voorts vragen genoemde leden op welke wijze communicatie zal plaatsvinden
over dit verbod richting burgers, en hoe de handhaving er dit jaar uit zal zien. Heeft
de Staatssecretaris het idee dat de huidige maatregelen afdoende zullen zijn om handhavers
en hulpverleners rondom de jaarwisseling veilig op pad te kunnen sturen?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen een nadere toelichting over de noodzakelijkheid
om opslag van knalvuurwerk en vuurpijlen in Nederland langer toe te staan. Wat is
de huidige stand van zaken op dit gebied? Is het denkbaar dat (een deel van) dit vuurwerk
wordt overgenomen door gemeenten die vuurwerkshows organiseren? Zo ja, welke bijdrage
kan de Staatssecretaris leveren in het verbinden van vraag en aanbod?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen, naar aanleiding van de aangenomen motie
van de leden Van der Graaf en Van der Staaij (Kamerstuk 28 684, nr. 606), of het nu mogelijk is voor een gemeente om een algeheel vuurwerkverbod af te kondigen,
maar wel de mogelijkheid open te houden voor kleinschalig vuurwerk op wijk- of dorpsniveau
op vergunningsbasis. Daarbij vragen zij ook of het mogelijk zou zijn in de term «vuurwerkevenement»
een nader onderscheid aan te brengen tussen kleine, middelgrote en grote evenementen,
en daar ook de wettelijke eisen op af te stemmen.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren met instemming dat, zoals in het
debat reeds aangegeven door de toenmalige Minister voor Milieu en Wonen, geen nieuwe
regels ten aanzien van carbidschieten worden opgesteld.
De leden van de ChristenUnie-fractie sluiten zich volledig aan bij de dankzegging
van de regering ten aanzien van vuurwerkondernemers, vuurwerkimporteurs en particulieren
die zorginstellingen en ziekenhuizen van vuurwerkbrillen (hebben) voorzien in de coronacrisis.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen tot slot of, in het kader van de bestrijding
van het coronavirus, er extra maatregelen worden gedaan en/of communicatie-inspanning
zal komen rondom de jaarwisseling, met name gericht op grote feesten en/of samenkomsten
in de openbare ruimte, in horecagelegenheden en in de huiselijke sfeer.
SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie lezen in het rapport van VeiligheidNL over de vuurwerkongevallen
2019–2020 dat ook instabiele cakeboxen en sierpotten/fonteinen en uit de hand afgevuurde
grondbloemen voor veel letsel zorgen. Zij achten het van belang dat de vuurwerkregelgeving
verder aangescherpt wordt. Zij verwijzen ook naar het eerdere pleidooi van politie
en burgemeesters om rondvliegend en/of instabiel siervuurwerk te verbieden. Deze leden
hoor graag of de Staatssecretaris bereid is de vuurwerkregelgeving verder aan te scherpen
en het aangekondigde onderzoek te gebruiken om te bezien hoe deze aanscherping het
best vormgegeven kan worden. Is zij tenminste bereid begin 2021, tegelijk met het
onderzoeksrapport, haar voornemens voor eventuele verdere aanscherping van de vuurwerkregelgeving
naar de Kamer te sturen?
De leden van de SGP-fractie hebben enkele vragen over de aanpak van illegaal vuurwerk.
Door de politie en andere experts zijn voorstellen gedaan voor een meldpunt voor de
invoer van vuurwerk door particulieren, een verplichting om over de grens alleen digitaal
te bestellen, met automatische registratie, en het opnemen van illegaal vuurwerk in
de Wapenwet. Deze leden horen graag hoe de Staatssecretaris hiertegen aankijkt.
II REACTIE VAN DE BEWINDSPERSOON
Inhoudsopgave
1.
Verkoopdagen vuurwerk
7
2.
Tijdelijke subsidieregeling restantvoorraden vuurwerk
8
3.
Opslag restantvoorraden vuurwerk
9
4.
Vuurwerk dat vanaf 1 december niet meer is toegestaan voor consumenten
10
5.
Ontwikkeling van de Ract
11
6.
Communicatie en handhaving
12
7.
Openbare orde
12
8.
Gemeenten en lokale vuurwerkverboden
14
9.
Vooruitblik extern onderzoek
15
10.
Plastic in vuurwerk
15
1. Verkoopdagen vuurwerk
De leden van de VVD-, CDA- en D66-fracties vragen naar de mogelijkheden van een extra
verkoopdag voor consumentenvuurwerk2. Daarmee kunnen de vuurwerkverkopers beter rekening houden met de coronamaatregelen.
Het aantal verkoopdagen voor consumentenvuurwerk voor de jaarwisseling is wettelijk
vastgelegd in het Vuurwerkbesluit en betreft drie dagen. Deze regeling is niet op
korte termijn te wijzigen. De drie verkoopdagen zijn nodig en voldoende om de eindejaarverkoop
goed en gespreid te laten verlopen.
De detailhandel past in het kader van de coronamaatregelen op veel plaatsen spreiding
en regulering van de klantenstroom toe. Het is reeds goed gebruik van vuurwerkverkopers
om de drukte tijdens de eindejaarverkoop te spreiden. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan
door bestellingen online te doen en het vuurwerk bij het verkooppunt binnen een afgesproken
tijdslot op te halen. Ook maken enkele verkopers gebruik van de mogelijkheid om hun
reguliere openingstijden te verruimen3. De detailhandel kan de bestaande mogelijkheden benutten om ook met coronamaatregelen
een goede spreiding tijdens de eindejaarverkoop te bewerkstelligen.
2. Tijdelijke subsidieregeling restantvoorraden vuurwerk
De leden van de fracties van de VVD, de PVV en het CDA stellen vragen over de uitvoering
van de subsidieregeling. De vragen hebben betrekking op de hoogte van de compensatie
voor ondernemers, mede in relatie tot de hoogte van de uitvoeringskosten van de subsidieregeling.
Verder zijn vragen gesteld over het risico op de illegale verkoop van restantvoorraden
vuurwerk, de redenen om de voorraden bij de importeurs/groothandel van subsidie uit
te sluiten en het aansprakelijk stellen van de staat.
De Tijdelijke subsidieregeling restantvoorraden vuurwerk (TSRV) betreft de uitvoering
van de gewijzigde motie van de leden Yesilgöz-Zegerius en Ziengs (Kamerstuk 28 684, nr. 611). In deze motie wordt de regering verzocht in overleg te treden met (kleine) vuurwerkondernemers
over de vuurwerkproducten die per 1 december 2020 verboden zijn. Verzocht wordt te
kijken hoe deze ondernemers geholpen kunnen worden met het verwerken en opruimen van
de restvoorraden en te komen tot een eenmalige tegemoetkoming van ten hoogste 3 miljoen
euro. Dit bedrag wordt ingezet voor de uitvoering van de TSRV. De subsidieregeling
is niet bedoeld als compensatie voor eventuele schade. Diverse ondernemers hebben
aangegeven de staat aansprakelijk te stellen voor de schade als gevolg van het verbod
op de verkoop van F3-vuurwerk, knalvuurwerk, knalstrengen, vuurpijlen en enkelschotsbuizen.
De tijdelijke subsidieregeling is bedoeld om een activiteit te stimuleren, in dit
geval het opruimen bij winkeliers van restantvoorraden van vuurwerk dat per 1 december
verboden is als consumentenvuurwerk. De subsidie is beschikbaar voor de legale verwerking
van restantvoorraden vuurwerk bij winkeliers door professionele vuurwerkbedrijven.
De vuurwerkbedrijven halen de restantvoorraden bij de winkeliers en verwerken deze,
bijvoorbeeld door vernietiging of verdere handel op de internationale markt. De illegale
handel van vuurwerk is daarmee niet opgelost. De inzet van de toezichthouders en de
politie is er daarom voortdurend op gericht om illegale activiteiten te beëindigen
en te bestraffen. Eind september heeft de politie nog een grote partij illegaal vuurwerk
in beslag genomen.
De subsidie heeft betrekking op de vuurwerkrestanten bij de winkeliers. Eventuele
voorraden F3-vuurwerk, knalvuurwerk, knalstrengen, enkelschotsbuizen en vuurpijlen
bij de importeurs vallen niet onder de subsidieregeling. De internationale handel
in deze artikelen is niet verboden en niet subsidiabel. Een heldere omschrijving van
de subsidiabele activiteiten is een vereiste voor een verantwoorde uitvoering van
een subsidieregeling. Het maken van onderscheid naar voorraden op basis van contractuele
leveringsvoorwaarden of eigendomsverhoudingen is qua uitvoering van de subsidieregeling
complex en kostbaar en is daarom achterwege gelaten. Daar komt bij dat winkeliers
niet geholpen hoeven worden met het transport van hun restantvoorraden naar betreffende
importeur, als het daar al ligt.
Naast de TSRV zijn de betrokken provincies Utrecht, Gelderland, Flevoland en Noord-Brabant
bereid gevonden mee te werken aan het tijdelijk (max. 1 jaar) gedogen van de opslag
van restanten vuurwerk bij de ophalende importeurs, waardoor importeurs/vuurwerkbedrijven
langer de tijd hebben om het vuurwerk in het buitenland te gelde te maken dan wel
naar een afvalverwerker te brengen.
Voor de totstandkoming van de subsidieregeling is informatie ingewonnen bij de Belangenvereniging
Pyrotechniek Nederland (BPN), de Stichting Vuurwerkdealers Nederlands Consumentenvuurwerk
(SVNC) en de RVO over de kosten en andere uitvoeringsaspecten van de subsidieregeling.
Er zijn ongeveer 1400 winkeliers die een subsidieaanvraag kunnen doen en het aantal
ophalende vuurwerkbedrijven is ingeschat op maximaal 20.
Begin dit jaar is aan de BPN informatie gevraagd over de verwachte hoeveelheden vuurwerkrestanten
bij de winkeliers. De BPN heeft aangegeven niet over exacte gegevens te beschikken
van de vuurwerkrestanten bij de winkeliers. Uitvraag van de leden van de BPN bij winkeliers
leverde geen compleet beeld op. Bij het opstellen van de subsidieregeling is er daarom
rekening mee gehouden dat elke winkelier nog restantvoorraden kan hebben van F3-vuurwerk,
knalvuurwerk, knalstrengen, vuurpijlen en enkelschotsbuizen.
Het beschikbare budget voor de uitvoering van de subsidieregeling is 3 miljoen euro,
overeenkomstig het verzoek in genoemde motie om te komen tot een eenmalige tegemoetkoming
van ten hoogste 3 miljoen euro. Dit budget is verdeeld over de subsidiegelden voor
de winkeliers en de vuurwerkbedrijven en de uitvoeringskosten van de Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland (RVO). Maximaal 2 miljoen euro is gereserveerd voor de subsidies
voor de winkeliers en maximaal 600.000 euro voor de ophalende vuurwerkbedrijven. Een
bedrag van 400.000 euro is gereserveerd voor de uitvoeringskosten van de subsidieregeling.
Voor de uitvoering van een subsidieregeling zijn onder andere voorbereidende en inrichtende
activiteiten nodig die los staan van de omvang van een regeling. Om de uitvoering
van deze subsidieregeling vanaf de start, met de inrichting van het aanvraagloket
en klantcommunicatie, tot het einde, de behandeling van de aanvragen met steekproefsgewijze
controle en de afhandeling van eventueel bezwaar en beroep, zorgvuldig uit te voeren,
ligt deze orde van grootte in de rede.
De subsidieregeling is op 1 oktober jl. gepubliceerd en de uitvoering is gestart.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat is voornemens uw Kamer eind dit
jaar te informeren over het totaalbeeld rond de Tijdelijke subsidieregeling restantvoorraden
vuurwerk. Het RVO-loket voor deze subsidie sluit op 30 oktober aanstaande.
3. Opslag restantvoorraden vuurwerk
De leden van de ChristenUnie-fractie stellen een vraag over de noodzakelijkheid van
de opslag van vuurwerk dat per 1 december 2020 niet langer toegestaan is voor consumenten.
Zij vragen tevens of dit vuurwerk door o.a. gemeenten gebruikt kan worden in vuurwerkshows.
De opslag van F3-vuurwerk, knalvuurwerk, knalstrengen, vuurpijlen en enkelschotsbuizen
is per 1 december 2020 verboden bij winkeliers, importeurs en consumenten. De importeurs
die de restanten bij de winkeliers ophalen hebben echter extra tijd nodig om de restanten
op te halen, te verwerken en door te verkopen dan wel te laten vernietigen. Meerdere
importeurs hebben aangegeven dat een gebrek aan opslagmogelijkheden voor vuurwerkrestanten
een belemmering is voor het ophalen van restanten bij winkeliers. De provincies Utrecht,
Gelderland, Flevoland en Noord-Brabant met opslagruimte van importeurs die vuurwerk
bij winkeliers ophalen, gunnen de importeurs daarom extra tijd om de restanten op
te slaan (tot uiterlijk 1 december 2021).
Vuurwerkevenementen worden uitgevoerd door professionele vuurwerkbedrijven. Mogelijk
kunnen deze bedrijven restanten van bepaalde vuurwerkartikelen, die voor consumenten
verboden zijn vanaf 1 december 2020, benutten voor hun professionele vuurwerkshows.
Gemeenten en anderen die een vuurwerkevenement willen organiseren moeten daarvoor
een professioneel vuurwerkbedrijf inschakelen.
4. Vuurwerk dat vanaf 1 december niet meer is toegestaan voor consumenten
De leden van de PVV-, CDA- en ChristenUnie-fracties stellen vragen over de wijziging
van de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk (Ract). De vragen hebben
betrekking op de inwerkingtreding en op de balans tussen het belang van veiligheid
en traditie, ook met het oog op de vuurwerksector. Daarnaast wordt gevraagd waarom
de focus ligt bij het voorheen legale vuurwerk en niet het vuurwerk dat momenteel
al illegaal is.
Met de maatregelen is beoogd een betere balans te vinden tussen een feestelijke en
een veilige jaarwisseling. Vuurwerk blijft toegestaan voor consumenten in Nederland,
alleen niet al het vuurwerk is toegestaan. Vuurwerk dat leidt tot veel overlast en
letsel, mag niet meer. Verscheidene soorten vuurwerk mogen nog steeds aan consumenten
worden verkocht. De Tijdelijke subsidieregeling restantvoorraden vuurwerk is tot stand
gekomen om ondernemers tegemoet te komen en te stimuleren tot het afvoeren van de
restantvoorraden vuurwerk bij winkeliers.
Het besluit om F3-vuurwerk, knalvuurwerk, knalstrengen, vuurpijlen en enkelschotsbuizen
niet langer aan te wijzen als consumentenvuurwerk4 is gebaseerd op het advies van de Onderzoeksraad voor Veiligheid5 (OVV) en het onderzoek van VeiligheidNL6. Het rapport van de OVV is een belangrijke leidraad geweest en stelt dat vuurwerk
dat veel letsel en overlast veroorzaakt verboden moet worden om de veiligheid tijdens
de jaarwisseling te vergroten. In dit verband heeft de OVV onder andere geadviseerd
om knalvuurwerk en vuurpijlen te verbieden.
De cijfers wijzen uit dat letsel niet alleen door illegaal, maar voornamelijk door
legaal vuurwerk wordt veroorzaakt. Uit het onderzoek van VeilgheidNL blijkt dat 80%
van het letsel behandeld op de Spoedeisende hulp door legaal vuurwerk was veroorzaakt7. De inzet van de toezichthouders en de politie blijft erop gericht om illegale activiteiten
te beëindigen en te bestraffen.
5. Ontwikkeling van de Ract
De leden van de GroenLinks-fractie stellen enkele vragen over de ontwikkeling van
de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk. De vragen hebben betrekking
op de selectie van vuurwerkproducten die al dan niet zijn toegestaan voor consumenten
(met name F2-vuurwerk), de redenatie hierachter en over de partijen die bij de ontwikkeling
betrokken zijn geweest.
In het Vuurwerkbesluit is geregeld dat vuurwerk uit de categorieën F1, F2 en F3 aangewezen
kan worden als consumentenvuurwerk. De vuurwerkartikelen die in de Regeling aanwijzing
consumenten- en theatervuurwerk (Ract) zijn aangewezen als consumentenvuurwerk zijn
geschikt voor particulier gebruik, zo ook F2-vuurwerk.
Bij het gebruik van gevaarlijke stoffen is altijd voorzichtigheid geboden. Consumentenvuurwerk
is daarom niet geschikt voor kinderen onder de 16 jaar en het is belangrijk de veiligheidsmaatregelen
in acht te nemen (o.a. veiligheidsbril, afstand, gebruik van een lont). Dit gebeurt
niet altijd. Daarnaast wordt vuurwerk door sommigen bewust misbruikt om overlast of
onrust te veroorzaken. In de loop der jaren zijn daarom reeds enkele vuurwerkproducten
uitgesloten van de Ract. Het advies van de Onderzoeksraad voor Veiligheid8 en de gegevens uit het rapport9 van VeiligheidNL zijn leidend geweest in het besluit om het assortiment consumentenvuurwerk
ook dit jaar te wijzigen. Om de balans tussen een feestelijke en veilige jaarwisseling
te behouden is besloten F3-vuurwerk, knalvuurwerk, knalstrengen, vuurpijlen en enkelschotsbuizen
vanaf 1 december 2020 te verbieden.
In de regelgeving omtrent vuurwerk wordt rekening gehouden met veiligheids- en gezondheidsoverwegingen.
Het is de inzet van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat om de Europese
regelgeving aan te scherpen en vuurwerk minder schadelijk te maken voor het milieu.
Dat uit zich onder andere in de vraag aan de vuurwerksector om plastic in vuurwerkartikelen
te verminderen. De sector neemt hierin ook zelf verantwoordelijkheden door o.a. plastic
knetterballen uit het assortiment te halen en met producenten en importeurs na te
denken over het terugdringen van plastic in vuurwerk.
Voor de wijziging van de Ract hebben wij contact gehad met (vertegenwoordigers van)
het lokale openbaar bestuur, de politie, de veiligheidsregio’s, het Openbaar Ministerie,
Nederlands Genootschap van Burgemeesters, medische hulpverleners, het Nederlands Oogheelkundig
Genootschap, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, de Inspectie Leefomgeving
en Transport, de Dierenbescherming, de Vogelbescherming en andere natuur- en terreinbeherende
organisaties. In aanvulling op de genoemde medische organisaties is ook overleg gevoerd
met de Nederlandse Vereniging voor Spoedeisende Hulp Verpleegkundigen, het Longfonds,
de Nederlandse Brandwonden Stichting, Vereniging van Samenwerkende Algemene Ziekenhuizen,
de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering derGeneeskunst en Ambulancezorg
Nederland. Daarnaast heb is ook gesproken met Stichting Hulphond, de Plastic Soup
Surfer en de Zwerfinator. Tot slot is ook overleg gevoerd met de Belangenvereniging
Pyrotechniek Nederland (BPN), de Stichting Vuurwerkdealers Nederlands Consumentenvuurwerk
(SVNC) en de Vereniging Evenementenvuurwerk Nederland (VEN).
6. Communicatie en handhaving
De leden van de GroenLinks-, de D66- en de ChristenUnie-fracties stellen vragen over
de communicatie en handhaving van het nieuwe vuurwerkverbod. De fracties vragen onder
andere hoe de Staatssecretaris de wijziging van de Regeling aanwijzing consumenten-
en theatervuurwerk (Ract) gaat communiceren naar de consumenten. Ook wordt gevraagd
hoe de handhaving tijdens de jaarwisseling er dit jaar uit zal zien en of er genoeg
capaciteit is om te handhaven.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat heeft actief gecommuniceerd naar
de branche over de vuurwerkproducten die per 1 december 2020 verboden zijn en over
de Tijdelijke subsidieregeling restantvoorraden vuurwerk. De regels omtrent vuurwerk
zijn ook op de website van de rijksoverheid gepubliceerd10. Verder zal dit jaar wederom een campagne worden ingezet om veilig gebruik van vuurwerk
te stimuleren en wordt het jaarlijkse lespakket voor scholen beschikbaar gesteld.
Met het lespakket worden jongere kinderen geïnformeerd over het veilig kijken naar
vuurwerk tijdens de jaarwisseling.
Voorafgaand aan de beslissing om een aantal typen vuurwerk niet langer toe te staan
is de opvatting van onder andere de politie en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
gevraagd. De handhaving van vuurwerkverboden is een lokale aangelegenheid, waarop
gemeenten en politie zich voorbereiden. De inzet en preventie zijn afhankelijk van
de te verwachten drukte rond de jaarwisseling, waarbij sprake is van grote lokale
verschillen.
In de afwegingen omtrent welke vuurwerkproducten al dan niet verboden moeten worden
is de handhaafbaarheid door de politie en andere handhavers meegenomen. In de Ract
is nauwkeurig omschreven welk vuurwerk is toegestaan. Het vuurwerk dat niet in de
regeling is opgenomen is verboden voor particulier gebruik.
De Minister van Justitie en Veiligheid ontwikkelt vanuit de gedachte van voorkomen
van aankoop van illegaal vuurwerk in de buurlanden Duitsland en België voorlichtingsmateriaal
om een gedragsverandering te bewerkstelligen. Dit zal aan gemeenten, politie, het
openbaar ministerie en andere organisaties ter beschikking worden gesteld, zodat die
het kunnen benutten om te communiceren welk vuurwerk verboden is volgens de Ract en
om daarmee een gedragsverandering te bevorderen.
7. Openbare orde
De leden van de SGP-, ChristenUnie-, D66-, CDA- en PVV-fracties hebben vragen gesteld
over de handhaving tijdens de jaarwisseling in tijden van corona, afspraken met buurlanden,
de aanpak van illegaal vuurwerk en het eventueel opnemen van illegaal vuurwerk in
de Wapenwet. Ook werd een vraag gesteld over een meldpunt voor de invoer van consumentenvuurwerk
door particulieren. Tot slot is er ook een vraag gesteld over geweld tegen hulpverleners
met betrekking tot de taskforce en extra maatregelen in verband met corona.
De jaarwisseling is altijd een uitdagende periode voor de politie en andere handhavers,
zij het met grote lokale verschillen. De bestrijding van het coronavirus heeft echter
de hoogste prioriteit van het kabinet. Er wordt continu een afweging gemaakt of extra
maatregelen noodzakelijk zijn. Met ingang van 29 september zijn landelijke maatregelen
getroffen die raken aan de samenkomsten in de openbare ruimte, horecagelegenheden
en het aantal personen dat men in de thuissituatie mag ontvangen. Op basis van de
ontwikkeling van het epidemiologisch beeld vindt besluitvorming plaats of er extra
maatregelen gedurende de komende maanden moeten worden getroffen. Op dit moment is
nog niet te zeggen hoe de regels er bij het vieren van Oud en Nieuw uit zullen zien.
Dat zal afhangen van de situatie te zijner tijd. Duidelijk is dat ook tijdens de jaarwisseling
gehandhaafd zal worden op de dan geldende coronamaatregelen.
Zoals de Minister van JenV in de brief van 5 juni 202011 uiteenzette, zijn gemeenten goed op de hoogte van hun bevoegdheden in de Gemeentewet
en zijn er ook veel gemeenten die zich gedegen voorbereiden op de jaarwisseling, bijvoorbeeld
door activiteiten te organiseren en preventief op te treden tegen bekende raddraaiers.
Wij vertrouwen erop dat gemeenten de geleerde lessen naar aanleiding van de recente
maatschappelijke onrust12, voor zover relevant voor de lokale situatie, benutten bij de jaarwisseling.
Het is bekend dat de meeste mensen hun vuurwerk bij de officiële verkooppunten in
Nederland kopen. Daarnaast kopen Nederlanders ook vuurwerk over de grens. Particulieren
die vuurwerk in de buurlanden kopen, doen er goed aan geen vuurwerk te kopen dat in
Nederland verboden is. In Nederland mogen particulieren geen vuurwerk in bezit hebben
dat niet is aangewezen als consumentenvuurwerk, ook niet als het in Duitsland of België
is gekocht. Dat is illegaal bezit van vuurwerk in Nederland.
Binnen de EU is de handel van vuurwerk niet verboden en is sprake van een interne
markt waarin goederen die afkomstig zijn uit de lidstaten het recht van vrij verkeer
kennen. Met onze buurlanden zijn daarom geen afspraken gemaakt over de import van
vuurwerk. De lidstaten kunnen individueel wel beperkingen opleggen aan de verkoop
van vuurwerk aan consumenten en het bezit van vuurwerk.
Met Duitsland zijn samenwerkingsafspraken gemaakt over grenscontroles. Binnenkort
worden specifieke afspraken gemaakt voor grenscontroles om illegale import van vuurwerk
tegen te gaan. Met België worden afspraken gemaakt over uitwisseling van informatie
om de illegale handel in vuurwerk te voorkomen. In de aanloop naar de jaarwisseling
zal de politie steekproefsgewijs en informatie gestuurd controles in de grensgebieden
uitvoeren en over de opbrengst hiervan met het publiek communiceren. Ook nu worden
door de politie al controles in de grensstreek uitgevoerd met de focus op vuurwerk.
Deze controles vinden deels informatie gestuurd plaats.
Dat grensoverschrijdende samenwerking effect sorteert, bewijst de inbeslagneming van
50.000 kilo illegaal vuurwerk en de arrestatie van zeven Nederlandse verdachten eind
september 2020 in Nederland en Duitsland. Dit gebeurde in nauwe samenwerking tussen
de Nederlandse en Duitse politie.
Vuurwerkproducten die voor consumenten illegaal zijn, zijn veelal legaal voor personen
met gespecialiseerde kennis. Het grootste deel van de vuurwerkproducten die voor consumenten
illegaal zijn, kan niet als wapen worden aangemerkt. Deze vuurwerkproducten kunnen
daarom ook niet in de Wet wapens en munitie worden opgenomen.
De registratie van de invoer en uitvoer van vuurwerk is verplicht voor bedrijven en
is bedoeld om vuurwerkstromen binnen Nederland te volgen. Een particulier die voor
eigen gebruik consumentenvuurwerk in het buitenland koopt, is niet verplicht om dat
te melden en dat is ook niet nodig. Particulier bezit van illegaal vuurwerk is verboden
en daarop kan worden gehandhaafd.
De Taskforce zal in oktober voor het eerst bij elkaar komen. Op basis van de wensen
van de leden van de Taskforce en de uitkomsten van het WODC-onderzoek naar de bestaande
inzichten en handelingsperspectieven in de bestaande literatuur, zal de Taskforce
in de maanden daarna activiteiten identificeren om geweld tegen hulpverleners terug
te dringen. Genoemd WODC-onderzoek is naar verwachting eind november gereed.
Hoewel de jaarwisseling een bijzonder evenement is, gaan wij ervan uit dat hulpverleners
ook tijdens Oud en Nieuw uit de voeten kunnen met de maatregelen die zij ten behoeve
van hun dagelijks werk al hebben getroffen om zich te beschermen tegen de risico’s
van corona en tegen de risico’s van agressie en geweld tijdens corona.
8. Gemeenten en lokale vuurwerkverboden
De leden van de CDA-, ChristenUnie- en D66-fracties stellen vragen over vuurwerkverboden
op gemeenteniveau. De fracties vragen hoe gemeenten worden betrokken bij de implementatie
en handhaving van regelgeving omtrent vuurwerk. Er wordt ook gevraagd of het mogelijk
is een algeheel vuurwerkverbod op gemeenteniveau af te kondigen, eventueel met uitzonderingen
via een vergunningstelsel waarin onderscheid gemaakt kan worden tussen kleine, middelgrote
en grote evenementen.
Via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn gemeenten geïnformeerd over
de wijziging van de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk en de Tijdelijke
subsidieregeling restantvoorraden vuurwerk.
Gemeenten kunnen gebieden aanwijzen waar al dan niet consumentenvuurwerk mag worden
afgestoken tijdens de jaarwisseling. Gemeenten kunnen dit doen op grond van hun autonome
verordenende bevoegdheid. Dat is bevestigd in de jurisprudentie van de Raad van State.
Een gemeente kan daarbij de mogelijkheid openhouden voor een vuurwerkevenement in
de gemeente. Gedeputeerde staten verlenen vergunningen voor deze vuurwerkevenementen.
Gemeenten zijn geen bevoegd gezag voor het verlenen van vergunning voor een vuurwerkevenement.
Voor kleine vuurwerkevenementen volstaat een meldingsplicht in plaats van een vergunningplicht.
De voorschriften voor een veilig vuurwerkevenement zijn geregeld in het Vuurwerkbesluit
en in een eerdere brief aan uw Kamer toegelicht13.
Verscheidene gemeenten hebben de afgelopen jaren zones ingesteld waar al dan niet
vuurwerk afgestoken mag worden. Deze zones beslaan tot dusver nog geen gehele gemeenten.
Daarom zijn er nog geen ervaringen op gemeenteniveau waar we leereffecten uit kunnen
halen voor een landelijk verbod. Volgens de VNG hebben o.a. Rotterdam, Gennep en Soest
komende jaarwisseling een vuurwerkverbod voor de hele gemeente. Daarnaast blijkt uit
de media dat ook Nijmegen een vuurwerkverbod voor komende jaarwisseling bekend heeft
gemaakt en Amersfoort heeft het voornemen daartoe. Voor o.a. Amsterdam, Apeldoorn,
Schiedam en Eindhoven geldt dat zij het algeheel vuurwerkverbod in ieder geval een
jaar opschuiven.
In de lokale driehoek wordt gesproken over een gemeentelijk vuurwerkverbod. Daarbij
komt ook handhaving aan de orde. Dit is een lokale verantwoordelijkheid. In aanvulling
hierop worden ten behoeve van de jaarwisseling draaiboeken jaarwisselingen, handhavingsarrangementen
e.d. opgesteld. Die worden vaak afgestemd in de regio. De situatie dat tussen gemeenten
en binnen een gemeente verschillende besluiten van toepassing zijn komt meer voor.
Denk aan gebiedsverboden, noodbevelen en vuurwerkvrije zones. Dit vergt extra afstemming
en informeren van omliggende gemeenten, zodat politie en handhavers van buurgemeenten
die geen gemeentelijk vuurwerkverbod hebben, hiermee rekening kunnen houden. Op districtsniveau
of binnen een politie-eenheid vindt vaak afstemming over de aanpak plaats.
9. Vooruitblik extern onderzoek
De leden van de SGP-fractie stellen vragen met betrekking tot de doorontwikkeling
van de vuurwerkregelgeving op basis van het aangekondigde onderzoeksrapport. De vragen
hebben betrekking op eventuele aanpassing van het beleid op grond van genoemd onderzoek.
Het aangekondigde onderzoek14 naar vuurwerkveiligheid wordt begin 2021 verwacht en wordt vervolgens, samen met
de evaluatie van de jaarwisseling 2020–2021, naar uw Kamer gestuurd. Op grond van
de uitkomsten van dat onderzoek wordt bezien welke conclusies daaraan worden verbonden.
Het zou voorbarig zijn om daar nu inhoudelijk op vooruit te lopen.
10. Plastic in vuurwerk
Tot slot stellen de leden van de GroenLinks-fractie vragen over plastic in vuurwerk,
met name in F1-vuurwerk. Ook wordt gevraagd naar de mening van de Staatssecretaris
over het «Knalplastic Convenant» en het verbod op plastic-houdend vuurwerk vanwege
het milieu.
De regelgeving rond vuurwerk van de categorie F1 is op Europees niveau vastgelegd.
Binnen de Europese Unie en bij de norminstanties zet de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat zich in om plastic in vuurwerk zoveel mogelijk te beperken en streeft
zij naar vuurwerk zonder plastic. Zij richt zich tevens op het aanscherpen van de
Europese regelgeving om vuurwerk minder schadelijk te maken voor het milieu. Mede
na aandringen van Nederland, wordt daarom ingezet op het terugdringen van de milieulast
van vuurwerk.
Het beleid van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat is gericht op
het voorkomen dat plastic in het milieu terechtkomt. Daarom heeft zij de vuurwerksector
gevraagd om plastic in vuurwerkartikelen terug te dringen. Een deel van de detailhandel
sector neemt zijn verantwoordelijkheid door niet langer plastic-houdend vuurwerk,
zoals knetterballen, te verkopen. Hieraan heeft het Knalplastic Convenant een enorme
bijdrage geleverd. Dat is een positieve ontwikkeling. Daarnaast wordt ook naar de
consument gecommuniceerd dat zoveel mogelijk vuurwerkafval op straat na de jaarwisseling
dient te worden opgeruimd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
B. Schuurkamp, adjunct-griffier