Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
35 570 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2021
Nr. 4
                   VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
            
Vastgesteld 1 oktober 2020
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, belast met het voorbereidend onderzoek
                  van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
                  van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
               
De vragen zijn op 24 september 2020 voorgelegd aan de Staatssecretaris van Binnenlandse
                  Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 1 oktober 2020 zijn ze door de Staatssecretaris
                  van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.
               
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
                  het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
               
De voorzitter van de commissie, Paternotte
Adjunct-griffier van de commissie, De Vos
1
Vraag:
Welke consequenties heeft een vermindering van inkomsten vanwege het coronavirus (bijvoorbeeld
                              door het achterblijven van toerisme) op de begrotingen van de Openbare Lichamen, met
                              name op de eilandelijke inkomsten? Zijn deze tekorten al meegenomen in de begroting
                              2021 zoals voorgelegd aan de Kamer?
                           
Antwoord:
De gevolgen voor de begroting 2021 voor de openbare lichamen zijn op dit moment nog
                              niet te overzien. Het hangt in belangrijke mate af van de termijn waarop de reisrestricties
                              die momenteel op de BES-eilanden van kracht zijn, voortduren. Dit is van betekenis
                              voor de baten van de haven- en luchtvaartactiviteiten en de toeristensector in 2021.
                           
Recent zijn de openbare lichamen gecompenseerd voor de inkomstenderving over het jaar
                              2020, vergelijkbaar met de wijze waarop Europees Nederlandse gemeenten zijn gecompenseerd.
                              De eventuele gevolgen voor de begroting 2021 van de openbare lichamen zullen te zijner
                              tijd en in nauwe samenspraak met de openbare lichamen en het College financieel toezicht
                              worden bezien. Tekorten worden meegenomen in de begroting 2021 en de begrotingswijziging(en).
                           
2
Vraag:
Door welke organisatie of door wie wordt de beleidsdoorlichting van artikel 8 van
                              de begroting van Koninkrijksrelaties in opdracht van het Ministerie van BZK uitgevoerd?
                           
Antwoord:
Er is nog geen organisatie of externe onafhankelijke evaluator gekozen om de beleidsdoorlichting
                              van artikel 8 van de begroting van Koninkrijksrelaties uit te voeren. Naar verwachting
                              kan de selectie van een evaluator via een aanbestedingsprocedure in het laatste kwartaal
                              van 2020 worden gestart na reactie van de Kamer op de onderzoeksopzet van de beleidsdoorlichting.
                              De uitvoering van de beleidsdoorlichting vindt aansluitend plaats en moet leiden tot
                              oplevering van het rapport dat in 2021 naar de Kamer zal worden verstuurd.
                           
3
Vraag:
Kunt u voorbeelden geven van (soorten) investeringsprojecten die zich lenen voor versterking
                              van de openbare lichamen, te (co)financieren vanuit het vastgestelde budget van € 8
                              miljoen? Wie kunnen aanspraak maken op deze financiering?
                           
Antwoord:
Bij brief van 28 augustus 2020 bent u geïnformeerd over de voortzetting van diverse
                              steun- en herstelmaatregelen voor zowel Europees als Caribisch Nederland (Kamerstukken
                              II 2019/20, 35 420, nr. 105). De coronacrisis heeft echter een dermate grote impact op de relatief kleine, open
                              en kwetsbare economieën van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, dat het kabinet tevens
                              heeft besloten om, aanvullend op de diverse steunmaatregelen, ook additionele middelen
                              vrij te maken voor investeringen die op korte termijn een impuls kunnen geven aan
                              de economie van deze eilanden. Gelet op de economische kwetsbaarheid van deze eilanden,
                              zou het kabinet graag zien dat de investeringen tevens een bijdrage leveren aan de
                              structurele verbetering van het economisch fundament van Caribisch Nederland (CN).
                              De investeringen moeten daarbij uiteraard ook aansluiten bij de lange termijnvisie
                              van de openbare lichamen zelf. In samenspraak met de diverse bestuurscolleges en de
                              betrokken vakdepartementen vindt een inventarisatie plaats van kansrijke investeringsprojecten.
                              De voorstellen zien onder meer op diversificatie van de economie, duurzaamheid en
                              het creëren van een aantrekkelijk ondernemersklimaat. Voor de additionele middelen
                              is op de Aanvullende Post een reservering gemaakt van 8 miljoen euro, op voorwaarde
                              van 50% cofinanciering van het beleidsverantwoordelijke departement. In totaal is
                              er op voorwaarde van cofinanciering 16 miljoen euro beschikbaar. De besluitvorming
                              over de toekenning van de middelen heeft nog niet plaatsgevonden en om die reden kan
                              ik uw Kamer daarover nu dus ook geen nadere mededelingen doen.
                           
4
Vraag:
In de memorie van toelichting staat: «om op korte termijn uitvoering te geven aan
                              investeringsprojecten die bijdragen aan structurele versterking van de economieën
                              van de openbare lichamen stelt het kabinet € 8 miljoen ter beschikking.» Om wat voor
                              investeringsprojecten gaat het? Kan hier een nadere toelichting op worden gegeven?
                           
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 3.
5
Vraag:
Hoe ver is het Openbaar Lichaam Sint Eustatius met het implementeren van goed financieel
                              beheer? Wat zijn de drie belangrijkste redenen waarom hier nog niet aan voldaan is?
                           
Antwoord:
Het openbaar lichaam zet actief in op het implementeren van goed financieel beheer,
                              waarbij het Plan van Aanpak Verbetering Financieel beheer dit jaar in belangrijke
                              mate zal zijn uitgevoerd. Resultaten in dit kader zijn in het bijzonder het afronden
                              van de digitalisering van de financiële administratie, het inlopen van de achterstand
                              in de jaarrekeningen van voorgaande jaren en het tijdig opleveren van de periodieke
                              uitvoeringsrapportages. Op enkele actiepunten zoals de implementatie en inrichting
                              van een verbijzonderde interne controle is echter onvoldoende voortgang geboekt. De
                              belangrijkste redenen hiervoor zijn het ontbreken van de benodigde specifieke expertise
                              en een hoge werk- en veranderingsdruk bij de afdeling Finance. De afdeling Finance
                              wordt daarom (tijdelijk) door externen ondersteund. Gelet op de grote veranderingen
                              die de implementatie van de verbetermaatregelen voor het financieel beheer met zich
                              meebrengt en de daarvoor benodigde expertise verdient de voortgang blijvend aandacht
                              en tussentijdse monitoring.
                           
6
Vraag:
Op welke wijze wordt het Openbaar Ministerie op Aruba, Curaçao en Sint Maarten gefinancierd?
                              Welk deel wordt door Nederland gefinancierd, welk deel door de landen zelf? Voldoen
                              de landen in 2021 in hun begroting aan hun verplichtingen?
                           
Antwoord:
Aruba, Curaçao en Sint Maarten financieren hun eigen Openbaar Ministerie. Bij de parketten
                              van de drie landen en het parket procureur-generaal werkt een aantal door Nederland
                              uitgezonden medewerkers. De uitzendtoelagen worden volledig door Nederland betaald.
                              Daarnaast stelt Nederland ten behoeve van de ondermijningsaanpak in totaal € 12 mln.
                              beschikbaar. In 2021 is ongeveer € 1,5 mln. daarvan bestemd voor het parket procureur-generaal
                              waar de ondermijningsaanpak is ondergebracht. Nederland en het C(A)ft hebben momenteel
                              onvoldoende zicht op de ontwerpbegrotingen 2021 en daarmee dus ook onvoldoende zicht
                              of de landen aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Signalen dat de landen niet aan
                              hun verplichtingen kunnen voldoen, houden we in de gaten. In de voorwaarden aan de
                              3e tranche liquiditeitssteun, waar de landen nog niet mee hebben ingestemd, is in
                              ieder geval opgenomen dat bezuinigingen, die de operationele uitvoeringscapaciteit
                              binnen de meest vitale sectoren van de rechtsstaat beperken, niet zijn toegestaan.
                           
7
Vraag:
Is in de begroting voorzien in het implementeren van het jeugdstrafrecht in Caribisch
                              Nederland?
                           
Antwoord:
In de begroting van Koninkrijksrelaties zijn geen gelden gereserveerd voor het jeugdstrafrecht
                              in Caribisch Nederland. Dit vraagstuk valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie
                              van Justitie en Veiligheid (JenV). De begroting van JenV voorziet in gelden voor de
                              implementatie van het jeugdstrafrecht in Caribisch Nederland. Zo is er budget opgenomen
                              voor het inzetten van een beleidsmedewerker jeugdstrafrecht die vanuit de BES Voogdijraad
                              de implementatie in de keten coördineert voor de periode van drie jaar (2019–2021).
                              Daarnaast is er structureel budget vrij gemaakt voor de JICN om voorbereid te zijn
                              op het detineren van jeugdigen. De behandeling van de begroting van JenV biedt uw
                              Kamer de mogelijkheid nadere vragen te stellen over het jeugdstrafrecht in Caribisch
                              Nederland.
                           
8
Vraag:
Worden er in Caribisch Nederland extra middelen toegewezen aan het tegengaan van ondermijning?
Antwoord:
In de begroting van Koninkrijksrelaties zijn hier geen gelden voor gereserveerd. Dit
                              vraagstuk valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid
                              (JenV). Door JenV wordt er voor de ondermijningsaanpak in Caribisch Nederland geïnvesteerd
                              in informatie-uitwisseling, grenstoezicht en in de bestrijding van witwassen. Zo wordt
                              er geïnvesteerd in de verbetering en structurering van de informatie-uitwisseling
                              tussen diensten binnen het gehele Koninkrijk door de oprichting van een informatieknooppunt
                              (in Nederland). Daarnaast wordt er ten behoeve van het grenstoezicht geïnvesteerd
                              in het walradarsysteem van de Kustwacht, dat een belangrijke rol speelt bij de detectie
                              van bewegingen op zee om zo de eilanden te beschermen tegen de aanlanding van drugs,
                              wapens en illegalen. Ook zijn er in 2020 twee rechercheurs van de rijksrecherche voor
                              de duur van tenminste 3 jaar naar Caribisch Nederland uitgezonden voor het verrichten
                              en of coördineren van opsporingsonderzoeken. Naast opleidingen gericht op financiële
                              en economische kennis voorziet het nieuwe inrichtingsplan van KPCN op versterking
                              van de financieel-economische recherchecapaciteit van het korps. Tot slot wordt er
                              ingezet op de aanpak van witwassen en is er onder andere een speciale anti-witwasofficier
                              aangesteld bij het Openbaar Ministerie van Caribisch Nederland.
                           
9
Vraag:
Op welke wijze is in de begroting rekening gehouden met de eventuele noodzaak om noodsteun
                              ook na 2020 te continueren?
                           
Antwoord:
Er is door het kabinet € 41,2 mln. beschikbaar gesteld voor voedselhulp op de Caribische
                              Landen tot het einde van dit jaar. Ook volgend jaar zal het kabinet aandacht houden
                              voor de kwetsbare groepen op de eilanden, zoals ook in de Troonrede naar voren is
                              gekomen. Het verlenen van noodhulp door Nederland wordt op basis van onderzoek en
                              monitoring periodiek bezien en besloten.
                           
10
Vraag:
De uitgavenpost «Bijzondere uitkering sociaal-economische initiatieven» onder artikel
                              4 wordt vanaf 2021 teruggebracht naar € 0,–. Welke uitgaven voor welke activiteiten
                              uit 2019 en 2020 komen hiermee te vervallen?
                           
Antwoord:
Op grond van het Tijdelijk besluit bijzondere uitkeringen integrale projecten BES
                              van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) konden over de
                              kalenderjaren 2014–2019 bijzondere uitkeringen worden verstrekt voor de integrale
                              projecten. Op basis van dit Tijdelijk besluit kunnen geen bijzondere uitkeringen meer
                              worden verstrekt. Dit betekent niet dat de activiteiten of de integrale projecten
                              daarmee ten einde zijn, maar dat er nu sprake is van een andere financieringsstructuur.
                              Om de continuïteit van de met integrale gelden opgezette projecten/voorzieningen te
                              waarborgen zijn met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en
                              Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) hierover nadere afspraken gemaakt:
                           
– De inzet van SZW is erop gericht om eilandelijke activiteiten op het gebied van
                              armoede- en schuldenproblematiek, kinderopvang, arbeidsparticipatie en de re-integratie
                              naar duurzaam betaald werk structureel financieel te ondersteunen.
                           
– De inzet van VWS is er op gericht om de activiteiten op gebied van integrale wijkontwikkeling
                              (Bonaire), de life-coaches en de uitvoering van het sportbeleid (Sint Eustatius) structureel
                              financieel te ondersteunen.
                           
De middelen die bij BZK op de begroting stonden, zijn daarvoor overgeheveld naar VWS
                              en SZW. Dit is in lijn met de departementale verantwoordelijkheden, waarbij de integrale
                              aanpak van het kabinet gehandhaafd blijft (zie ook het antwoord op vraag 9).
                           
11
Vraag:
In 2021 betaalt Nederland de helft van de kosten voor de Integriteitskamer Sint Maarten.
                              Dit is het laatste jaar dat Nederland zorgdraagt voor de financiering van de helft
                              van de kosten. Welke afspraken zijn er gemaakt met Sint Maarten voor een duurzame
                              doorgang van de Integriteitskamer Sint Maarten?
                           
Antwoord:
In de Landsverordening Integriteitskamer van Sint Maarten, in werking getreden op
                              28 december 2018, is bepaald dat de begroting en de financiële verslaglegging van
                              de Integriteitskamer deel uitmaakt van de landsbegroting (artikel 15, tweede lid).
                              Afgesproken is dat Nederland tot en met 2021 zorg zal dragen voor de financiering
                              van de helft van de kosten van de Integriteitskamer. Voor de andere helft is Sint
                              Maarten verantwoordelijk. Vanwege de gevolgen van orkaan Irma is vervolgens afgesproken
                              dat het deel van Sint Maarten tot en met 2020 vergoed wordt vanuit de € 550 mln. die
                              gereserveerd werd voor de wederopbouw van Sint Maarten, met een reservering van ANG
                              2 mln. per jaar. Dit betekent dat vanaf 2021 de helft van de kosten voor de Integriteitskamer
                              op de begroting van het land Sint Maarten moet staan, waarbij de andere helft gefinancierd
                              wordt door Nederland. Vervolgens zullen alle kosten vanaf 2022, volgens artikel 15,
                              tweede lid, van de Landsverordening Integriteitskamer van Sint Maarten, structureel
                              op de begroting van het Land Sint Maarten moeten komen te staan. Het is dan ook aan
                              het Sint Maarten om dit te waarborgen en duurzame doorgang te bewerkstelligen.
                           
12
Vraag:
Wat is de stand van zaken omtrent de onderhandelingen met Curaçao, Aruba en Sint Maarten
                              met betrekking tot de derde tranche liquiditeitssteun? Op welke punten is nog geen
                              overeenstemming bereikt? Welke vorderingen zijn er al gemaakt in de onderhandelingen?
                           
Antwoord:
Geen van de landen heeft tot nu toe ingestemd met het pakket dat voorlag in de Rijksministerraad
                              van 10 juli jongstleden. Omdat de gesprekken nog lopen kan er niet in nader detail
                              getreden worden over de voortgang hiervan.
                           
13
Vraag:
Is in tabel 38 de verhoging van de totale Rijksuitgaven in 2020 met zo’n € 100 miljoen
                              enkel en alleen te verklaren vanuit extra inspanningen ten gevolge van de coronacrisis?
                           
Antwoord:
Tussen 2019 en 2020 zijn de totale Rijksuitgaven ten behoeve van Caribisch Nederland
                              met circa € 100 mln. gestegen. Dit wordt volledig veroorzaakt door de verschillende
                              maatregelen die als gevolg van de coronacrisis zijn genomen. Bij het Ministerie van
                              Economische Zaken en Klimaat (EZK) betreft dit onder meer de Tegemoetkoming Ondernemers
                              Getroffen Sectoren (TOGS) en Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Bij het Ministerie
                              van SZW is er met name een stijging vanwege de incidentele subsidieregeling compensatie
                              loonkosten in verband met de coronacrisis. Bij het Ministerie van VWS lopen vooral
                              d e zorgkosten op. Daarnaast zijn er uiteraard ook andere wijzigingen van bedragen,
                              al dan niet corona-gerelateerd, die tussen 2019 en 2020 hebben plaatsgevonden. Nadere
                              toelichting daarop is in de betreffende departementale begrotingen te vinden.
                           
14
Vraag:
Klopt het dat de aansluiting van het CXC/CSEC-systeem in Caribisch Nederland op Nederlandse
                              vervolgopleidingen op problemen stuit? Hoe worden deze opgelost? Wanneer is het CXC-systeem
                              volledig aangesloten op het Nederlandse onderwijsbestel?
                           
Antwoord:
Dit vraagstuk is de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur
                              en Wetenschap (OCW). Op de begroting van Koninkrijksrelaties staan geen middelen voor
                              onderwijs in Caribisch Nederland.
                           
Het Caribbean Examinations Council (CXC)-systeem en het Europees-Nederlandse onderwijssysteem
                              zijn twee verschillende onderwijssystemen die niet één op één vergelijkbaar zijn.
                              Bij doorstroom naar het Nederlandse onderwijssysteem kan er daarom enige frictie ontstaan.
                              De ervaring is dat Nederlandse instellingen het advies van Nuffic volgen om instromende
                              studenten met een CXC-diploma in te schrijven als dat op een voldoende – vergelijkbaar
                              met havo- of vwo-niveau – is behaald. De (enkele) aansluitingsproblemen dit jaar,
                              hingen samen met de door de coronacrisis uitgestelde examinering door CXC en de daarmee
                              samenhangende vertraagde afgifte van diploma’s.
                           
Het huidige Tijdelijke Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool
                              wordt binnenkort vervangen door een nieuw besluit. In dit nieuwe besluit worden bepalingen
                              opgenomen die ervoor moeten zorgen dat de eventuele aansluitproblemen zo weinig mogelijk
                              of helemaal niet voorkomen. Per 1 augustus 2021 zal het nieuwe besluit volledig inwerkingtreden.
                              Parallel daaraan wordt geregeld dat degenen die een CXC-diploma op een voldoende –
                              vergelijkbaar met havo- of vwo-niveau – hebben behaald en aangetoond hebben over voldoende
                              kennis van de Nederlandse taal te beschikken toelatingsrechten krijgen tot vervolgonderwijs
                              in Nederland. De behandeling van de begroting van OCW biedt uw Kamer de mogelijkheid
                              nadere vragen te stellen over onderwijs op Caribisch Nederland.
                           
15
Vraag:
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het inrichten van bibliotheken als persoonlijke
                              ontwikkelingscentra, naar aanleiding van de motie over het levenlanglerenbeleid in
                              Caribisch Nederland?
                           
Antwoord:
Dit vraagstuk is de verantwoordelijkheid van het Ministerie van OCW. De Koninklijke
                              Bibliotheek (KB) heeft, op verzoek van de Minister van OCW, de bibliotheken van Caribisch
                              Nederland eerder dit jaar aangesloten op de Nederlandse digitale openbare bibliotheek.
                              Verdere stappen blijven nodig. De eerste verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de
                              eilandbesturen. De Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) geldt ook
                              voor Caribisch Nederland, met uitzondering van een aantal aspecten. In samenspraak
                              en samenwerking met de bibliotheken, de openbare lichamen, de KB en OCW wordt toegewerkt
                              naar een meerjarenplan voor Caribisch Nederland. Tevens wordt gekeken naar de mogelijkheden
                              tot uitrol van verschillende landelijke programma’s, waarbij maatwerk in acht wordt
                              genomen. Een voorbeeld hiervan is BoekStart. OCW heeft onlangs goedkeuring gegeven
                              om dit programma uit te werken voor Caribisch Nederland. Daarnaast wordt gewerkt aan
                              verdere uitbreiding van de digitale bibliotheek, het bieden van toegang tot Engelstalige
                              e-boeken en een onderzoek naar hoe de bibliotheken invoerrechtenvrij media kunnen
                              invoeren.
                           
16
Vraag:
Welke onderwijsvormen worden er in Aruba, Curaçao, Sint Maarten en in Caribisch Nederland
                              aangeboden?
                           
Antwoord:
De overheden van Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn verantwoordelijk voor hun eigen
                              onderwijssystemen. Het onderwijssysteem op deze eilanden is voor het grootste deel
                              afgeleid van het Nederlandse systeem. Hier worden primair onderwijs, voortgezet onderwijs
                              en secundair beroepsonderwijs aangeboden. In het voortgezet onderwijs worden de schoolsoorten
                              arbeidsgericht onderwijs (ago), vmbo, havo en vwo aangeboden. Sint Maarten kent ook
                              nog scholen voor Caribbean Examinations Council (CXC) onderwijs. Ook wordt op Aruba,
                              Curaçao en Sint Maarten hoger onderwijs aangeboden op universiteiten en instellingen
                              voor hoger beroepsonderwijs.
                           
Voor Caribisch Nederland is het Ministerie van OCW verantwoordelijk voor de onderwijssystemen.
                              Op Bonaire wordt primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs
                              aangeboden. In het voortgezet onderwijs worden de schoolsoorten praktijkonderwijs,
                              vmbo, havo en vwo aangeboden. Op Sint Eustatius en Saba worden primair onderwijs,
                              voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs aangeboden. In het voortgezet
                              onderwijs wordt het onderwijs- en examensysteem van het CXC gevolgd. Er wordt praktijkonderwijs,
                              Caribbean Vocational Qualification 1 (CVQ 1) Caribbean Vocational Qualification 2
                              (CVQ 2) en Caribbean Secondary Education Certificate (CSEC) aangeboden.
                           
17
Vraag:
Sluiten deze onderwijsvormen aan op de lokaal / regionaal levende behoeftes?
Antwoord:
Dit vraagstuk is de verantwoordelijkheid van het Ministerie van OCW. Het CXC-onderwijs
                              en examensysteem is een algemeen bekend en erkend onderwijssysteem in de Caribische
                              regio en met Engels als instructietaal sluit dit aan bij regionaal levende behoeftes.
                           
Het Ministerie van OCW heeft te kennen gegeven dat ook de van het Nederlandse systeem
                              afgeleide onderwijsvormen lokaal en in de regio erkend worden.
                           
18
Vraag:
Sluit het aangeboden onderwijs aan op vervolgonderwijs in continentaal Nederland?
                              Welke obstakels staan in de weg aan een eventueel Nederlands vervolgtraject?
                           
Antwoord:
Dit vraagstuk is de verantwoordelijkheid van het Ministerie van OCW. Het aangeboden
                              onderwijs sluit aan op het vervolgonderwijs in Europees Nederland. De diploma’s die
                              op de eilanden zijn behaald, worden in Europees Nederland erkend. Leerlingen hebben
                              de mogelijkheid om zowel in de regio als in Nederland vervolgonderwijs te volgen.
                              Ook de leerlingen die een schooldiploma hebben behaald bij het met goed gevolg afleggen
                              van het CXC-onderwijs én het met een voldoende afsluiten van het vak verdiepend Nederlands
                              van de school, hebben doorstroomrecht naar een bijpassende vervolgopleiding in Europees
                              Nederland. Er zijn echter wel signalen dat het een relatief groot deel van de Caribische
                              studenten (zowel uit Caribisch Nederland als Curaçao, Aruba en Sint Maarten) niet
                              lukt om een vervolgopleiding in Europees Nederland met succes af te ronden. De overgang
                              van de kleinschalige eilandelijke context met eigen cultuur, gewoontes en taal, speelt
                              een rol, maar ook de mate van zelfredzaamheid en zelfstandigheid die nodig zijn om
                              je in een andere samenleving (i.c. Europees Nederland) te kunnen redden. Minister
                              van Engelshoven heeft met haar collega’s van Aruba, Curaçao en Sint Maarten in een
                              vierlandenoverleg (4LO) afspraken gemaakt over de doorstroming/aansluiting van studenten
                              die hun secundair onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs in het Caribisch deel van
                              het Koninkrijk hebben voltooid.
                           
19
Vraag:
Wat is de stand van zaken omtrent de drinkwatervoorziening op met name Sint-Eustatius?
                              Is er nog sprake van een tekort?
                           
Antwoord:
Op dit moment wordt gewerkt aan de vervanging van de hoofdwaterleiding en de uitbreiding
                              van de productie- en opslagcapaciteit van de drinkwaterfabriek op Sint Eustatius en
                              is de verwachting dat al deze werkzaamheden uiterlijk in november zullen zijn afgerond.
                              Zo is inmiddels twee derde van de hoofdwaterleiding vervangen. Hoewel er alles aan
                              gedaan wordt om deze werkzaamheden met voorrang uit te voeren is een corona-gerelateerde
                              vertraging, bijvoorbeeld naar aanleiding van een totale lockdown, niet volledig uit
                              te sluiten.
                           
Voor de vervanging van de hoofdwaterleiding zijn door het Ministerie van Infrastructuur
                              en Waterstaat (IenW) middelen ter beschikking gesteld. Genoemde maatregelen zorgen
                              ervoor dat er altijd voldoende drinkwater voor de afnemers is. Voor de periode tot
                              aan realisatie van de maatregelen zijn daarnaast opslagtanks ingekocht die, in het
                              onverhoopte geval van een langdurige onderbreking in de watervoorziening, kunnen worden
                              gebruikt door huishoudens die volledig afhankelijk zijn van het leidingnet. Sinds
                              de zomer is nog enkele malen sprake geweest van korte periodes van onderbreking in
                              de waterlevering. Dit naar aanleiding van noodzakelijke reparaties aan het bestaande
                              systeem.
                           
20
Vraag:
Hoe ver staat het met de aanleg van (verharde) wegen op Sint Eustatius?
Antwoord:
Op dit moment wordt op Sint Eustatius op verschillende plaatsen aan de weg gewerkt.
                              Het oorspronkelijk vertraagde wegenproject Cherry Tree is zo goed als afgerond. De
                              laatste werkzaamheden omvatten de aanleg van stoepen, drainage en straatverlichting.
                              Het project zal volledig zijn afgerond ultimo november 2020. Begin 2020 is, in eigen
                              beheer van het openbaar lichaam, de weg White hook opnieuw aangelegd. Een derde project,
                              de weg naar Jeems, is voor twee derde gereed, maar heeft recent vertraging opgelopen
                              die gerelateerd is aan de planning van andere werkzaamheden waarvan het project afhankelijk
                              is, zoals de aanleg van nutsvoorzieningen. Ook het niet tijdig beschikbaar zijn van
                              materialen en personeel als gevolg van de corona crisis heeft bijgedragen aan de vertraging.
                              De verwachtte opleverdatum is uiterlijk mei 2021. Ten slotte is in augustus door Rijkswaterstaat
                              gestart met het project «Smoke alley». Daarbij worden maatregelen getroffen in het
                              kader van de erosiebestrijding en wordt het wegdek van de haarspeldbocht vervangen.
                              Dit project zal ultimo december 2020 zijn afgerond. Het eerstvolgende wegenproject
                              op de planning is de weg langs de luchthaven.
                           
21
Vraag:
Op welke wijze wordt bij de aanleg van infrastructuur op Bonaire rekening gehouden
                              met fietsers en wandelaars?
                           
Antwoord:
Het Ministerie van IenW heeft in 2019, zoals ook afgesproken in het Bestuursakkoord
                              Bonaire, € 8,5 mln. overgemaakt naar Bonaire voor achterstallig onderhoud aan de wegen
                              en uitvoering van het meerjarenplan voor het aanleggen en onderhouden van de wegen.
                              Bij de uitwerking van de wegenplannen wordt door het Openbaar Lichaam Bonaire gekeken
                              naar de erfinrichting waarbij indien mogelijk de shared space wordt toegepast; de voetganger heeft hierin een belangrijke rol. Ook kijken zij of
                              bij de uitwerking van de wegenplannen de toegankelijkheid voor de fietser kan worden
                              verbeterd door onder andere het aanleggen van fietsstroken. In de stuurgroep Mobiliteit,
                              waarin het Openbaar Lichaam Bonaire, het Ministerie van IenW en mijn ministerie actief
                              zijn, is er aandacht voor dit onderwerp. Het is echter aan het openbaar lichaam om
                              fietspaden en wandelpaden wel of niet op te nemen in de wegenplannen, hier besluiten
                              over te nemen en waar nodig daarover verantwoording af te leggen aan de Eilandsraad.
                           
22
Vraag:
Wat is de stand van zaken omtrent het bereiken van het sociaal minimum?
Antwoord:
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u graag naar de voortgangsrapportage ijkpunt
                              bestaanszekerheid Caribisch Nederland 2020 van 8 juli (Kamerstukken II 2019/20, 35 300 IV, nr. 68) en de reactie op uw vragen die door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
                              mede namens de Minister en Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
                              nog voor de begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties aan uw Kamer worden verstuurd.
                           
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 J.M. Paternotte, voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 A.C.W. de Vos, adjunct-griffier
Bijlagen
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
| Fracties | Zetels | Voor/Tegen | 
|---|---|---|
| VVD | 32 | Voor | 
| PVV | 20 | Voor | 
| CDA | 19 | Voor | 
| D66 | 19 | Voor | 
| GroenLinks | 14 | Voor | 
| SP | 14 | Voor | 
| PvdA | 9 | Voor | 
| ChristenUnie | 5 | Voor | 
| PvdD | 4 | Tegen | 
| 50PLUS | 3 | Voor | 
| DENK | 3 | Voor | 
| SGP | 3 | Voor | 
| FVD | 2 | Voor | 
| Krol | 1 | Voor | 
| Van Kooten-Arissen | 1 | Voor | 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
