Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda high level videoconferentie over de Coronacrisis en toerisme op 27 april 2020 (Kamerstuk 21501-30-482)
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 483 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 29 april 2020
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de brief
van 16 april 2020 inzake de geannoteerde agenda van de high level videoconferentie
over de coronacrisis en toerisme op 27 april 2020 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 482).
De vragen en opmerkingen zijn op 20 april 2020 aan de Staatssecretaris van Economische
Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 23 april 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Diks
Adjunct-griffier van de commissie, Kruithof
Vragen en antwoorden
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Deze
leden hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
In de brief van de Staatssecretaris lezen de leden van de CDA-fractie dat tijdens
de high level videoconferentie over toerisme lidstaten de mogelijkheid hebben om ervaringen
over «best practices» uit te wisselen en mogelijke toekomstige beleidsreacties te
bespreken ten aanzien van de toerismesector na de coronacrisis. Deze leden vragen
of de Kamer na afloop een verslag kan ontvangen, liefst zo spoedig mogelijk.
Na afloop van de videoconferentie zal ik het verslag zo spoedig mogelijk naar uw Kamer
sturen.
De leden van de CDA-fractie zijn bekend met het steunpakket voor getroffen bedrijven
en hun medewerkers op het gebied van werkgelegenheid en ondersteuning van liquiditeit.
Deze leden vragen of de Staatssecretaris een tussenstand kan geven van het aantal
aanvragen en toekenningen vanuit de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren
(TOGS)-regeling.
Voor woensdag 22 april waren er ruim 131.000 aanvragen ingediend. Tot nu toe is op
circa 105.300 aanvragen een positief besluit genomen, daarmee is circa 421 miljoen euro
gemoeid.
Kan de Staatssecretaris daarnaast aangeven of en zo ja, welke Europese (nood)regelingen
en/of fondsen er zijn waarop bedrijven in de toerismesector een beroep kunnen doen?
Kunnen Nederlandse bedrijven en werknemers die hard worden getroffen door de coronacrisis,
net als bij de Brexit, bijvoorbeeld aanspraak maken op het Europees Globaliseringsfonds
(EGF)? Zo ja, onder welke voorwaarden?
Bedrijven in de toerismesector kunnen allereerst een aanvraag indienen voor financiering
uit het garantiefonds van de Europese Investeringsbank (EIB). Het garantiefonds wordt
beheerd door het Europees Innovatiefonds (EIF). Middelen uit het garantiefonds van
de EIB kunnen worden ingezet voor garantie-instrumenten, kredietlijnen, overbruggingskredieten
en werkkapitaal aan het mkb. Toegang tot deze financiering is mogelijk via National Promotional Institutions (NPI’s; Invest-NL), agentschappen zoals de RVO en banken.
Daarnaast kunnen bedrijven in de toerismesector een aanvraag indienen voor financiering
uit het Europees Fonds voor Concurrentievermogen van het mkb (COSME). Binnen het huidige
Meerjarig Financieel Kader (MFK) is vanuit COSME een budget van 1,4 miljard euro beschikbaar
voor het verbeteren van toegang tot financiering voor het mkb. Het beheer van dit
instrument ligt in handen van het EIF, in samenwerking met financiële intermediairs
in EU-landen. In Nederland zijn dat Qredits en Beequip.
De Commissie heeft geen voorstel gedaan voor aanpassing van het EGF, de huidige verordening
biedt al ruimte om het EGF in te zetten bij economische neergang. Dit betekent dat
lidstaten mogelijk aanvragen kunnen indienen voor ondersteuning uit het EGF indien
sprake is van twee kwartalen krimp. De huidige aanvraagcriteria blijven dan gelden:
minimaal 500 ontslagen medewerkers in een bepaalde periode. Deze periode is verschillend
voor bedrijven en sectoren. Voor één bedrijf is deze periode gesteld op vier maanden,
wat betekent dat alle ontslagen binnen deze periode moeten vallen. Voor een groep
bedrijven ofwel een sector is deze periode negen maanden als de ontslagen zijn gevallen
in een bepaalde sector in één of twee aan elkaar grenzende provincies.
Het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC) werkt samen met lokale marketingorganisaties
aan een hersteloffensief voor de toerismesector in de periode na versoepeling van
de coronamaatregelen waarbij zowel ingezet wordt op nationale als internationale markt.
Op de website van het NBTC1 lezen deze leden meer over dit Offensief Duurzaam Herstel Bestemming NL. Wordt de
aanpak nog op enig moment met de Kamer gedeeld?
Op dit moment werken de partijen nog aan het plan. Zodra het plan is uitgewerkt zal
ik dit delen worden met uw Kamer.
De leden van de CDA-fractie lezen over de mogelijke op- en inrichting van een (nieuw
Europees) platform om kennis uit te wisselen en voor het delen van goede voorbeelden
en ervaringen. Wat gaat Nederland hier inbrengen? Vindt behalve kennisuitwisseling
ook afstemming plaats over maatregelen die van invloed zijn op de toerismesector?
Nederland deelt het belang van goede kennisuitwisseling. Er is al een aantal internationale
platforms waar dat op dit moment gebeurt, zoals de OECD en UNWTO2. Als de Commissie besluit om een nieuw platform te ontwikkelen is het belangrijk
dat dit een aanvulling is ten opzichte van bestaande platforms. Indien een uitgewerkt
voorstel wordt besproken in de videoconferentie zal u hiervan op de hoogte worden
gebracht via het verslag.
Voor nieuwe maatregelen, zo lezen de leden van de CDA-fractie, geldt dat deze moeten
passen binnen de huidige verdeling van verantwoordelijkheden tussen de Europese Commissie
en de lidstaten, waarbij toerisme grotendeels een nationale aangelegenheid is. In
Nederland is toerisme met name een regionale aangelegenheid. Is de Staatssecretaris
derhalve in gesprek met bijvoorbeeld wethouders en gedeputeerden die toerisme in hun
portefeuille hebben over wat zij zien en nodig hebben?
Horecabedrijven vormen een grote en belangrijke groep binnen de toerismesector. De
anderhalvemetersamenleving verlangt dat zij anders omgaan met publieke ruimtes. Ook
de service dient te worden aangepast op deze richtlijn. De leden van de CDA-fractie
vragen of bekend is wat deze maatregel voor de levensvatbaarheid van de Nederlandse
horecasector gaat betekenen. Wordt hier onderzoek naar gedaan, bijvoorbeeld via impactanalyses?
Hoe gaan andere lidstaten met dit vraagstuk om? Tegen welke problemen zullen horecaondernemers
naar verwachting gaan oplopen? Op welke wijze(n) kan de Nederlandse overheid ondersteuning
bieden aan ondernemers die omwille van deze anderhalvemetermaatregel nog steeds onvoldoende
liquide blijken? Wat doen andere lidstaten op dit punt? Hoe staat de Staatssecretaris
tegenover garantie- en/of noodfondsen, waar in de sector voor wordt gepleit? Bestaan
dergelijke fondsen ook, voor zover de Staatssecretaris weet, in andere lidstaten?
Kan de Staatssecretaris reageren op het Vijf Punten Plan van HISWA-RECRON?
Op 7 april heeft een overleg plaatsgevonden tussen de Minister van Economische Zaken
en Klimaat, vertegenwoordigers van de gastvrijheidssector en het Interprovinciaal
Overleg. Tijdens dit gesprek is gesproken over de actuele situatie in de sector en
de verschillende knelpunten die de sector onder de aandacht van de rijksoverheid heeft
gebracht. Daarnaast is gesproken over de noodzaak om voorbereidingen te treffen voor
hervatting van activiteiten in de anderhalvemetersamenleving en het hersteloffensief
van de sector. Hierbij zijn ook de vijf punten van het plan van HISWA-RECRON3, die gaan over economische maatregelen, protocollen en de opstart aan de orde geweest.
In het gesprek hebben partijen het belang onderschreven van het versterken van de
samenwerking tussen brancheorganisaties, gemeenten, provincies, NBTC en de rijksoverheid
om de gevolgen van de coronacrisis op de korte termijn en de periode van versoepeling
van maatregelen gezamenlijk aan te pakken.
De anderhalvemetersamenleving heeft indringende gevolgen voor de horecasector. De
gevolgen zijn mede afhankelijk van de duur van de maatregelen. Om de negatieve gevolgen
voor het bedrijfsleven te verzachten heeft het kabinet diverse financiële regelingen
in het leven geroepen, die ook ter beschikking staan van horecaondernemers. Het kabinet
heeft sectoren gevraagd om na te denken hoe zij binnen een anderhalvemetersamenleving
weer kunnen openen en dit in een protocol vast te leggen. Hiermee bevordert het kabinet
dat sectoren – zodra de omstandigheden dit weer toelaten – zo snel mogelijk weer open
kunnen. De horecasector werkt aan een protocol en geeft aan dat met name het houden
van anderhalve meter afstand een uitdaging is. Voor een aantal bedrijven in deze sector
betekent dit dat het aantal beschikbare plaatsen voor klanten in de eerste periode
van versoepeling van maatregelen kleiner zal zijn dan gebruikelijk. Ondanks de creativiteit
bij ondernemers die hun bedrijfsvoering aanpassen, betekent dit dat het moeilijker
is om voldoende omzet te genereren voor een rendabele bedrijfsvoering. Het kabinet
staat in nauw contact met de sector, onder andere over de gevolgen van mogelijke maatregelen.
Tot slot zijn de leden van de CDA-fractie benieuwd of de coronacrisis gevolgen heeft
voor de Actieagenda Perspectief 2030. Deze leden vragen of dit in overleg met provincies
en andere betrokken partijen wellicht bijstelling behoeft. Kan de Staatssecretaris
aangeven met welke frequentie zij momenteel contact onderhoudt met de sector? Kan
dit in volgende fasen van de coronacrisis structureel worden?
Het hersteloffensief waar de sector aan werkt en de (her)prioritering van de Actieagenda
Perspectief 2030 maken onderdeel uit van deze structurele samenwerking en overleg.
Zie verder het antwoord op de eerdere vraag over samenwerking en overleg met de sector.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de high level videoconferentie over de coronacrisis en toerisme op 27 april
2020. Deze leden willen de Staatssecretaris nog enkele vragen voorleggen en erop aandringen
dat de Staatssecretaris een aantal onderwerpen tijdens het overleg naar voren brengt.
De leden van de D66-fractie zien kansen voor Europese samenwerking voor een hersteloffensief
in de toeristische sector zodra de coronamaatregelen worden versoepeld. Deze leden
geven de Staatssecretaris de suggestie mee om een promotie voor Interrail op te zetten,
zodat toerisme per trein in Europa gestimuleerd wordt in plaats van vliegen.
Het stimuleren van internationaal spoorvervoer staat al een paar jaar hoog op de agenda
van het kabinet. Hoewel de coronacrisis momenteel een behoorlijke vraaguitval met
zich meebrengt, wordt aan de maatregelen voor het internationaal spoorvervoer onverminderd
hard doorgewerkt, mede in het kader van de Europese Green Deal. Het kabinet heeft
regelmatig contact met de Europese Commissie, andere lidstaten en betrokkenen in de
treinreisbranche over hoe het internationaal spoorvervoer aantrekkelijker gemaakt
kan worden. De suggestie van D66 zal hierin worden meegenomen.
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris aan te dringen op Europese
afstemming over hoe wordt omgegaan met passagiers die naar landen binnen de Europese
Unie reizen en die afkomstig zijn uit risicogebieden. Dit om te voorkomen dat lidstaten
onderling conflicterende regels instellen. Dat zou immers ertoe kunnen leiden dat
controles aan de Europese binnengrenzen langer dan strikt noodzakelijk blijven bestaan.
De leden van de D66-fractie zien een risico dat wanneer coronamaatregelen voor de
toerismesector tussen de verschillende lidstaten wisselend worden afgebouwd, de toerismestromen
massaal op gang komen naar de meest populaire vakantiebestemmingen. Deze leden dringen
bij de Staatssecretaris erop aan om te pleiten voor Europese afstemming van het afbouwen
van de reisbeperkingen binnen de Europese Unie.
Het na de crisis weer op gang brengen van de internationale handel is belangrijk voor
de Nederlandse en Europese economie. Voor maatregelen aan de buitengrenzen zet het
kabinet in op zoveel mogelijk gezamenlijk optreden van EU-lidstaten en geassocieerde
Schengenlanden. Het vrij verkeer van personen en het vrij verkeer van diensten zijn
ook van groot belang voor de economie. Het kabinet zet zich er in Europees verband
voor in dat, zodra dit kan, maatregelen binnen de interne markt gecoördineerd afgebouwd
worden, en dat wordt ingezet op goede informatievoorziening over geldende maatregelen
aan burgers en bedrijven. Dit zal ik de komende tijd blijven opbrengen.
De leden van de D66-fractie hebben met gemengde gevoelens kennisgenomen van de beslissing
van het kabinet om overtredingen van Verordening (EG) Nr. 261/2004 te gedogen en de
uitgifte van vouchers tijdelijk goed te keuren. Enerzijds ondersteunen deze leden
de keuze van het kabinet om de acceptatie van vouchers te stimuleren, zoals dit ook
bij de cultuur-, toerisme- en horecasector zou moeten worden gestimuleerd. Anderzijds
hebben deze leden ernstige zorgen over de mate van consumentenbescherming ten gevolge
hiervan, welke deze leden ook hebben uitgedrukt in de (nog onbeantwoorde) Kamervragen
die zij aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat hierover hebben gesteld kenmerk
2020Z06120). Deze leden roepen daarom de Staatssecretaris om zich hard te maken voor Europese
afstemming en coördinatie voor compensatie voor niet-genoten vluchten als gevolg van
COVID-19. Hierbij moet tegelijkertijd de consument beschermd worden en de liquiditeit
van de vliegtuigmaatschappijen gewaarborgd worden. Deze leden stellen voor het instellen
van een garantstelling door de overheid voor de luchtvaartvouchers bij faillissement,
waarbij het accepteren van vouchers vrijwillig is en het voor de consument duidelijk
is welke rechten zij heeft nu landen, waaronder Nederland, afwijken van Europese regelgeving.
Ter bescherming van de liquiditeitspositie van luchtvaartmaatschappijen heeft het
kabinet besloten tot een noodmaatregel in de vorm van een aanwijzing aan de Inspectie
Leefomgeving en Transport (zie Kamerstuk 31 936, nr. 731) waarmee luchtvaartvouchers tijdelijk worden gedoogd. De balans tussen de belangen
van luchtvaartmaatschappijen en passagiers heeft daarbij de volste aandacht van het
kabinet en het pleit voor een gezamenlijke Europese aanpak. Ten aanzien van een eventuele
garantstelling voor luchtvaartvouchers verwijs ik naar de beantwoording van de Kamervragen
(uw kenmerk 2020Z06120) van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, die u binnenkort kunt verwachten.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie zien dat de toerismesector bijzonder zwaar getroffen wordt
door de maatregelen tegen het coronavirus en dat deze sector waarschijnlijk als een
van de langste getroffen zal blijven. Deze leden zijn benieuwd op welke wijze de steunpakketten
vanuit Europa de toeristische sector zullen bereiken.
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op de vraag van
het CDA.
De leden van de SP-fractie zien verder in verschillende toeristensteden, bijvoorbeeld
Amsterdam, dat er sprake is van een plotselinge toename van het aantal huurwoningen
nu de vraag naar Airbnb en andere platformlocaties is weggevallen. Dit bevestigt eerdere
constateringen dat veel Airbnb-locaties een permanente status hebben, waar lokaal
beleid alleen tijdelijke verhuur toestaat. Dit zorgt ook voor oneerlijke concurrentie
met de reguliere verblijfssector. Deze leden zouden er bij de Staatssecretaris op
willen aandringen om tijdens de high level videoconferentie over de coronacrisis en
toerisme te pleiten voor meer wettelijke ruimte voor overheden om op te treden tegen
platformaanbod van verblijfsruimte, ook gezien de uitspraak van het Hof in december.
Hiermee zal ook het herstel van de reguliere toerismesector bevorderd worden.
Het kabinet voert hier reeds beleid op. In de Kamerbrief over steden die steun van
de EU vragen tegen Airbnb (Kamerstuk 27 926, nr. 316) heeft het kabinet de route van de nationale wetgeving voor betere reguleringsmogelijkheden
voor gemeenten en de aanpak in Europees verband worden geschetst. Ik zal dit in Europees
verband opbrengen als het onderwerp op de agenda staat of tijdens bilaterale gesprekken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L.I. Diks, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
L.N. Kruithof, adjunct-griffier