Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over geannoteerde agenda videoconferentie van de leden van de Europese Raad op 23 april 2020
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2152
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 23 april 2020
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen aan
de
Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd over:
– de brief van 17 april 2020 inzake de geannoteerde agenda van de videoconferentie van
de leden van de Europese Raad op 23 april 2020 en de videoconferentie van de leden
van de Raad Algemene Zaken inzake COVID-19 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1529),
– het verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda Raad Algemene
Zaken van 24 maart 2020 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2136).
– de brief van 25 maart 2020 met het verslag Raad Algemene Zaken van 24 maart 2020 (Kamerstuk
21 501-02, nr. 2138).
De vragen en opmerkingen zijn op 17 april 2020 aan de Minister van Buitenlandse Zaken
voorgelegd. Bij brief van 21 april 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de vaste commissie, Veldman
Adjunct-griffier van de vaste commissie, Buisman
Algemeen
pakket. Deze leden menen dat bij het vaststellen van pakketten en maatregelen ter
bestrijding van de Coronacrisis solidair, maar zeker ook verstandig gehandeld moet
worden. Deze leden benadrukken dat solidariteit op zichzelf geen reden mag zijn om
de financieel-economische risico’s voor Nederland in de toekomst fors te vergroten,
zoals bijvoorbeeld door middel van het invoeren eurobonds of stappen richting een
transferunie.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
videoconferentie van de leden van de Europese Raad op 23 april 2020 en de videoconferentie
van de leden van de Raad Algemene Zaken inzake COVID-19. Naar aanleiding van het genoemde
punt brengen de leden van de PVV-fractie het volgende naar voren.
Allereerst vragen de leden van de PVV-fractie naar de reactie van het kabinet voor
wat betreft de uitspraak van de Franse president Macron in een interview met het Financial
Times dat Nederland de EU op het spel zet. Hoe beoordeelt u zijn uitspraak: «the European Union...I think it’s a political project. We need financial transfers
and solidarity, if only so that Europe holds on»?
1 Betekent dit dat Nederland tot in de eeuwigheid geld moet overmaken naar zwakke lidstaten,
zoals Italië?
1. Antwoord kabinet
Geen van de lidstaten kan de huidige coronacrisis alleen aan. EU-samenwerking is nu
meer dan ooit nodig. Het verleden heeft laten zien dat de EU juist door samen te werken
crises te boven komt. Nederland staat ook in deze crisis schouder aan schouder met
de andere lidstaten, zeker met de zwaarst getroffen lidstaten. Daarbij geldt dat solidariteit
en stabiliteit hand in hand gaan. Het kabinet blijft kijken naar wat goed is voor
Nederland en de Europese Unie, op de korte termijn én in de toekomst. De vormgeving
van die solidariteit moet daarom op dusdanige wijze gebeuren dat het herstel van deze
crisis effectief, duurzaam en inclusief is. Het kabinet steunt dan ook het rapport
overeengekomen in de Eurogroep van 9 april. De maatregelen daarin zijn ter ondersteuning
van alle lidstaten van de EU. Deze opstelling van solidariteit zal het kabinet blijven
behouden in aankomende besprekingen over mogelijke nieuwe maatregelen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
videoconferentie van de leden van de Europese Raad op 23 april 2020 en de videoconferentie
van de leden van de Raad Algemene Zaken inzake COVID-19. De leden van de CDA-fractie
worstelen met de parlementaire controle met de gekozen informatievoorziening aan de
Kamer. De Europese Raden, die nu per video gehouden worden, zijn allemaal informeel
en er kan alleen via de schriftelijke procedure gestemd worden. Daarom vragen de leden
van de CDA-fractie om voor alle Europese Raden aan te geven (sinds 23 maart): [1]
over welke voorstellen er schriftelijk is gestemd, [2] wat Nederland stemde bij elk
van deze voorstellen, [3] en op welke wijze de Tweede Kamer is geïnformeerd over elk
van deze stemmingen.
2. Antwoord van het kabinet
In reactie op de vragen van uw Kamer over de voorstellen waarover schriftelijk is
gestemd verwijst het kabinet naar het Delegates Portal waartoe uw Kamer toegang heeft
en de agenda van Coreper, waarop zoals ook in reguliere omstandigheden de schriftelijke
procedures zijn opgenomen. Daarnaast stelt het Raadssecretariaat op grond van artikel
9 van het Reglement van Orde maandelijks een overzicht op van alle besluiten die door
de Raad zijn genomen. Dit overzicht voor de maand maart is beschikbaar (documentnummer
6869/20, d.d. 6 april jl.) en opgenomen in het openbare documentenregister van de
Raad. Over het gebruik van de schriftelijke procedure als de enige manier om besluiten
te nemen als gevolg van de beperkende maatregelen ingesteld tegen COVID-19 werd uw
Kamer op 25 maart jl. geïnformeerd2.
Nederland heeft met alle schriftelijke procedures sinds 23 maart jl. ingestemd m.u.v.
een schriftelijke procedure m.b.t. verlenging van een EU-Zuid-Korea audiovisuele samenwerking
(documentnummer 6743/20). Evenals diverse andere lidstaten stond Nederland sceptisch
tegenover een verlenging van deze samenwerking omdat er geen gebruik van was gemaakt
in de periode dat de samenwerking bestond. Omdat Nederland wel de mogelijkheid wil
behouden om de samenwerking in de toekomst voort te zetten heeft Nederland zich onthouden
van stemming.
De leden van de CDA-fractie verwachten hiervan een overzicht, ook omdat zij dit expliciet
gevraagd hadden in de procedurevergadering, toen het ging over de nogal merkwaardige
verdeling van het COVID-19 noodpakket van 37 miljard euro, waarover de Kamer niet
voor de stemming geïnformeerd lijkt te zijn. Voor de CDA-fractie is «het kabinet streeft
ernaar volgens de geldende informatieafspraken uw Kamer tijdig te informeren over
besluitvorming». Het kabinet dient gewoon de Kamer voorafgaand aan elk voorgenomen
besluit te informeren! Deelt het kabinet de mening van deze leden en hoe zal zij daarvoor
zorg dragen, zo vragen de leden van de CDA-fractie?
3. Antwoord van het kabinet
In aanvulling op het bovenstaande antwoord: het kabinet informeert de Kamer volgens
de bestaande afspraken inzake de EU-informatievoorziening. Dit gebeurt onder meer
door het toezenden van geannoteerde agenda’s en verslagen van de videoconferenties
van de leden van de Raad. Deze videoconferenties zijn informeel en hierbij worden
dus geen besluiten genomen. Besluitvorming vindt plaats via de schriftelijke procedure,
waarbij vaak sprake is van een korte reactietermijn. Het besluit tot gebruikmaking
van de schriftelijke procedure kan schriftelijk worden genomen of (in de meeste gevallen)
door het Coreper. Dit betekent dat vaststelling van besluiten door de Raad niet gebeurt
tijdens fysieke Raden. Dit is een verschil ten opzichte van de reguliere gang van
zaken en kan daarmee van invloed zijn op precieze moment waarop de Kamer geïnformeerd
wordt.
Met betrekking tot het voorstel van de Europese Commissie voor het Corona Response Investment Initiative (CRII) van 37 miljard euro verwijst het kabinet naar de bijlage van de brief3 «noodpakket banen en economie» die op 17 maart naar de Kamer is gestuurd, waarin
het kabinet het parlement heeft geïnformeerd over zijn appreciatie van dit voorstel.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda betreffende
de Europese Raad (23 april) en de Raad Algemene Zaken (22 april). Deze leden zijn
van mening dat goede Europese samenwerking onmisbaar is tijdens deze coronacrisis.
Deze leden stellen graag enkele vragen aan het kabinet over het bereikte akkoord in
de Eurogroep, de exitstrategie van de Europese Commissie en de rechtsstaat in de EU.
De leden van de GroenLinksfractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda
van de videoconferentie van de leden van de Europese Raad op 23 april 2020 en de videoconferentie
van de leden van de Raad Algemene Zaken inzake COVID-19. Zij hebben hier enkele vragen
en opmerkingen over.
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de agenda’s van
zowel de Europese Raad als de Raad Algemene Zaken. De leden van de SP-fractie hadden
sterk de voorkeur gehad om dit debat mondeling te voeren gezien de huidige Europese
spanningen en het feit dat het een belangrijk onderwerp is dat niet goed is om af
te doen in slechts een schriftelijk overleg met zeer beperkte ruimte voor debat. Desalniettemin
hebben deze leden nog een aantal vragen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de videoconferenties van de Raad Algemene Zaken en de Europese Raad. Naar
aanleiding daarvan hebben zij enkele vragen en opmerkingen.
Exitstrategie
De leden van de CDA-fractie hechten veel belang aan het met spoed vormgeven van de
Europese exitstrategie. Deze leden vragen het kabinet hoe de exitstrategieën van de
verschillende lidstaten gecoördineerd worden, wie verantwoordelijk is voor deze coördinatie,
in hoeverre de strategieën van de lidstaten op elkaar worden afgestemd en hoe de uniforme
exit strategie van de EU er uit ziet? De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet
hoe lidstaten tijdig geïnformeerd worden over wat er gaat gebeuren. Ofwel, is er een
document met een strategie, dat het kabinet met de Kamer kan delen? Of wordt er een
discussie gevoerd zonder stuk? Dat laatste achten de leden van de CDA-fractie sowieso
onwenselijk.
4. Antwoord van het kabinet
Maatregelen ten aanzien van de gezondheid zijn voorbehouden aan de lidstaten, maar
het kabinet vindt het belangrijk dat er een door de lidstaten, en zeker door buurlanden,
gedeeld afwegingskader komt. Lidstaten moeten elkaar tijdig informeren over de afbouw
van de maatregelen. Dit is vanwege het grensoverschrijdende karakter van (de bestrijding
van) het virus van belang. Daarnaast dienen negatieve grenseffecten te worden voorkomen.
Vanuit economisch perspectief heeft een goed gecoördineerde afschaling de voorkeur.
Dit zorgt voor een gemeenschappelijk kader om (grens)maatregelen in de EU af te kunnen
bouwen zodat de interne markt weer volledig kan gaan functioneren en de economie zich
kan herstellen. Ook is het belangrijk voor de communicatie (verschillen in aanpak
tussen lidstaten roepen vragen op bij burgers, informatie-uitwisseling zorgt ervoor
dat die vragen beantwoord kunnen worden en dit versterkt het beeld over Europese samenwerking
bij bestrijden van coronavirus). Op 15 april publiceerde de Europese Commissie een
routekaart4 met aanbevelingen voor het afbouwen van «lockdown»-maatregelen. De criteria die de
Europese Commissie adviseert voor het afschalen van de maatregelen zijn vergelijkbaar
met het advies van het OMT en de manier waarop het kabinet in samenwerking met deskundigen
momenteel nadenkt over een intelligente weg terug uit deze intelligente lockdown.
Het kabinet onderschrijft daarom de door de Commissie voorgestelde routekaart.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om per Europese regio te kijken hoe
de exitstrategieën vorm worden gegeven en tevens vragen deze leden welke gevolgen
het op gang brengen van de economie heeft voor grensarbeiders en grensverkeer en welke
rol de EU daarbij speelt?
5. Antwoord van het kabinet
Conform de routekaart van de Commissie wordt van lidstaten verwacht dat zij de Commissie
en lidstaten informeren wanneer zij maatregelen op- of afschalen. Daarnaast houdt
het kabinet nauw contact met de posten in de EU-lidstaten om een goed beeld te houden
van de laatste stand van zaken rond de exitstrategieën van de individuele landen.
Het op gang brengen van de economie kan mogelijk betekenen dat er ook weer meer grensarbeid
en grensverkeer zal plaatsvinden. Om grensarbeid en -verkeer goed te laten verlopen,
heeft de Commissie eerder al mededelingen gepubliceerd: richtsnoeren voor vrij verkeer
van werknemers (grensarbeiders, gedetacheerde werknemers, seizoenarbeiders en zelfstandigen)
en richtsnoeren over de zogeheten groene corridors: grensovergangen die het ongehinderde
vervoer van goederen moeten garanderen5. Het kabinet pleit voor goede implementatie van deze richtsnoeren. Daarnaast onderhoudt
het kabinet nauw contact met de grensregio’s om er voor te zorgen dat er zo min mogelijk
hinder wordt ondervonden.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet in kaart te brengen het openen van
welke Europese regio’s het belangrijkste zijn voor de Nederlandse export. Ook vragen
deze leden welke middelen de EU heeft vrijgemaakt om de exitstrategie zorgvuldig te
laten verlopen?
6. Antwoord van het kabinet
Voor het hervatten van de Nederlandse export zijn in eerste instantie de grensregio’s
het belangrijkst, maar de Nederlandse export is er ook bij gebaat als er geen wachtrijen
meer zijn bij de andere Europese grensovergangen. Het kabinet zet in op het maximaal
openhouden van grenzen en ongehinderde doorgang van alle vormen van goederentransport.
Daarbij pleit het kabinet in EU-verband voor de volledige implementatie van de zogenaamde Green Lanes (of Groene Corridors) door alle lidstaten zodat het goederentransport zo min mogelijk
hinder ondervindt en voor de implementatie van de hierboven genoemde richtsnoeren
voor werknemers. In het kader van de exitstrategie is het van belang dat de EU inzet
op gelijktijdige afbouw via uniforme maatregelen om (lokale) belemmeringen te voorkomen.
De Commissie stelt in haar routekaart niet voor om EU-fondsen vrij te maken om de
exit soepel te laten verlopen.
Inzake de Nederlandse exitstrategie vragen de leden van de CDA-fractie of het kabinet
wil aangeven hoe we de contacten met onze buurlanden coördineren en wanneer economieën
weer op gang komen. Zo kunnen deze leden zich voorstellen dat er in Benelux-verband
en bilateraal met Duitsland intensieve coördinatie is over het openen van grenzen
en het toelaten van mensen en goederen.
7. Antwoord van het kabinet
Op politiek niveau wordt regelmatig contact onderhouden met onze buurlanden, bilateraal
en in Benelux-verband. Zo heeft Minister-President Rutte recentelijk overleg gehad
met zijn Benelux-collega’s en zijn Vlaamse collega, Minister-President Jambon. Daarnaast
staat Minister-President Rutte in nauw contact met bondskanselier Merkel en staat
hij in contact met de regeringsleiders van Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen. Ook
de Ministers Blok, Van Rijn, Van Nieuwenhuizen, De Jonge, Grapperhaus en Staatssecretaris
Knops hebben regelmatig contact met hun collega’s in de buurlanden. Op ambtelijk niveau
is sinds maart jl. in het kader van de grensoverschrijdende samenwerking een Cross Border Taskforce Corona ingesteld, aanvullend op en ondersteunend aan de bestaande crisisstructuur (met onder
andere veiligheidsregio’s en het NCC). Doel is de interbestuurlijke coördinatie in
relatie tot de grensregio’s te bevorderen en te stroomlijnen. Deelnemers aan deze
Taskforce zijn verschillende vertegenwoordigers vanuit Nederland (BZK, BZ, VWS, IenW,
JenV), België (Federale Overheid) en Duitsland (de deelstaten Noordrijn-Westfalen
en Nedersaksen). Binnen de Taskforce wordt relevante informatie uitgewisseld over
een breed scala aan thema’s, zoals o.a. grenscontroles, vrachtverkeer, seizoenarbeiders,
IC-capaciteit, reisadviezen, toerisme, etc. Dit heeft er onder meer toe geleid dat
bijvoorbeeld de grenzen met Duitsland sinds de Corona-crisis open zijn gebleven en
vrij verkeer van goederen en diensten tussen Nederland, Duitsland en België tot op
heden kon blijven plaatsvinden. Ook bij het afschalen van de maatregelen blijft goede
coördinatie, zeker in de grensregio’s, van groot belang. Negatieve grenseffecten kunnen
dan zoveel mogelijk worden voorkomen. De politieke en ambtelijke overleggen hierover
zullen voorlopig blijven voortduren.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de zogeheten routekaart met exitstrategie
van de Europese Commissie om een gecoördineerde aanpak van het afbouwen van zogenaamde
lockdown-maatregelen mogelijk te maken. De aan het woord zijnde leden vinden een goede Europese
samenwerking ook hier van belang: een exitstrategie dient Europees gecoördineerd te
worden. De leden van de D66-fractie verwelkomen de inzet van het kabinet op dit punt,
zoals weergegeven in de geannoteerde agenda. Hoe zal het kabinet de richtlijnen van
de Commissie en de WHO precies meenemen in het bepalen van de Nederlandse exitstrategie?
In hoeverre vindt coördinatie van nationale maatregelen die een lockdown afbouwen op dit moment plaats? Hoe en wanneer is het kabinet van plan zelf de eventuele
verlichtende maatregelen binnen de Unie te coördineren en communiceren, zo vragen
deze leden?
8. Antwoord van het kabinet
Het kabinet vindt het belangrijk dat er een door de lidstaten gedeeld afwegingskader
komt. Het kabinet zet hierbij in op het tijdig informeren van buurlanden en de Commissie
van maatregelen. Het kabinet deelt maatregelen onverwijld met de Europese Commissie
en lidstaten via de geëigende kanalen. In Benelux verband heeft Nederland hier lopende
contacten over. Zo heeft Minister-President Rutte recentelijk overleg gehad met zijn
Benelux-collega’s en zijn Vlaamse collega Minister-President Jambon en staat hij in
contact met de regeringsleiders van Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen. Ook Ministers
Blok, Van Rijn, Van Nieuwenhuizen, De Jonge, Grapperhaus en Staatssecretaris Knops
hebben regelmatig contact met hun collega’s in de buurlanden. Op ambtelijk niveau
is sinds maart jl. in het kader van de grensoverschrijdende samenwerking een Cross Border Taskforce Corona ingesteld, aanvullend op en ondersteunend aan de bestaande crisisstructuur (met onder
andere veiligheidsregio’s en de NCC). Doel is de interbestuurlijke coördinatie in
relatie tot de grensregio’s te bevorderen en te stroomlijnen waardoor negatieve grenseffecten
worden voorkomen. Op EU-niveau zullen de leden van de Europese Raad op 23 april spreken
over de afbouw van de nationale maatregelen. Verder spreken EU Ministers van volksgezondheid
hierover, en komt dit aan de orde in ambtelijke overleggen zoals in het Health Security Committee. Daarnaast wordt in verschillende werkgroepen, comités en overleg van lidstaten van
met de Commissie overleg gevoerd over de grensmaatregelen die lidstaten hebben genomen.
Hoe werkt het kabinet samen binnen de EU wanneer het ontwikkelen van de Corona-app
betreft?
9. Antwoord van het kabinet
Naast bilaterale contacten en informatie-uitwisseling in de reguliere raadsformaties
verloopt de uitwerking van de Europese aanpak primair via het E-Health network waarin alle lidstaten zijn vertegenwoordigd. De Europese Commissie heeft in samenwerking
met de lidstaten in dit E-Health network een zogeheten «Toolbox» opgesteld. De Toolbox is een handleiding met overeengekomen principes die landen (vrijwillig) kunnen gebruiken
bij de ontwikkeling en selectie van potentiële apps. Dit is een levend document. Belangrijke
aspecten daarin zijn de waarborg voor privacy en informatiebeveiliging en de mogelijkheid
voor grensoverschrijdende interoperabiliteit. Het kabinet houdt maximaal rekening
met de principes uit deze Toolbox in het vormgeven van beleid ten aanzien van een nationale app.
De leden van de GroenLinksfractie merken op dat de exitstrategie van de Commissie
aanbeveelt om de nu genomen noodmaatregelen om te vormen naar meer gerichte interventies,
die volledige democratische controle mogelijk maken en in lijn zijn met rechtsstaatbeginselen.
De leden van de GroenLinksfractie vinden deze aanbeveling zeer terecht, maar is het
kabinet ook bereid om binnen EU-verband in te grijpen als blijkt dat lidstaten geen
tijdslimiet op hun noodmaatregelen hanteren en daarmee aan disproportionele maatregelen
vasthouden wanneer de exitstrategie ingaat?
10. Antwoord van het kabinet
Buitengewone maatregelen in het kader van de bestrijding van COVID-19 zijn geoorloofd
en wenselijk vanuit het oogpunt van de bescherming van de volksgezondheid, maar dienen
wel te voldoen aan vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en tijdelijkheid,
en dienen tevens de waarden van de Unie en internationale verdragsverplichtingen te
respecteren. In dat licht verwelkomt het kabinet het voornemen van de Europese Commissie
om de (toepassing van) noodwetgeving in lidstaten te monitoren en hiervan in de Raad
Algemene Zaken verslag te doen. Het kabinet zal hier in Europees verband, samen met
gelijkgezinde lidstaten, aandacht voor blijven vragen.
De leden van de GroenLinksfractie hebben met instemming gelezen dat het kabinet de
door de Europese Commissie aangekondigde pledging conferentie voor onderzoek naar een vaccin voor COVID-19 verwelkomt. Gisteren werd bekend dat
de dat de Europese Unie een conceptresolutie heeft voorgesteld voor de WHO-vergadering
in mei6 met het pleidooi een COVID-19 -pool in te stellen. De aangenomen gewijzigde motie
van het lid Ellemeet c.s.7 riep het kabinet ook al op zich daarvoor in te zetten. Is het kabinet voornemens
een proactieve rol in te nemen in deze discussie? Is het kabinet bereid een moreel
appèl te doen op ambtgenoten uit andere EU-landen om nu al vooruitlopend op de WHO-vergadering
in gesprek te gaan met farmaceutische bedrijven over medewerking aan een WHO-pool
zodra die er is, en zelf in Nederland dat gesprek ook aan te gaan met bedrijven die
(deels) in Nederland gevestigd zijn, zoals Johnson & Johnson?
11. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is bekend met de voorgestelde pledging-conferentie en de concept-resolutie voor de World Health Assembly. Het kabinet staat positief tegenover deze resolutie en heeft deze concept-resolutie
tot op heden gesteund. Een patent pool is een mogelijkheid om een brede beschikbaarheid
van medicijnen en vaccins te bevorderden. Om die reden staat Nederland positief tegenover
een vrijwillige patent pool. Het is evenwel niet de enige weg en als er andere, wellicht
snellere manieren zijn om tot een brede, eerlijke beschikbaarheid van medicijnen en
vaccins te komen, moet in de huidige noodsituatie geen enkele route onbenut worden
gelaten. Van belang daarbij is dat de ontwikkeling van effectieve geneesmiddelen en
vaccins alleen samen met het bedrijfsleven tot stand kan worden gebracht. Daarbij
is een eerlijke ter beschikkingstelling uiteraard essentieel en ingeval van publieke
cofinanciering ook een voorwaarde. Deze uitgangspunten bepalen de inzet van het kabinet
ten aanzien van zowel andere EU-landen als bedrijven. Overigens heeft het bedrijf
Johnson & Johnson, waarnaar in de vraag specifiek wordt verwezen, aangegeven een succesvol
vaccin tegen COVID-19 tegen kostprijs beschikbaar te willen stellen.
De leden van de SP-fractie hebben de «Roadmap» over de exitstrategie van de Europese Commissie gelezen en stellen allereerst dat
de gehele Roadmap nogal een open deur lijkt. De leden van de SP-fractie vragen het kabinet wat er momenteel
al qua overleggen plaatsvindt wat betreft het formuleren van een exitstrategie? Spreekt
Nederland met alle Europese landen of slechts bepaalde landen? Wat laat Nederland
aan de EU over wat dit onderwerp betreft en wat doet Nederland zelf, zo vragen de
leden van de SP-fractie? Vindt er ook overleg plaats tussen Nederland en niet-EU landen?
Wat vindt het kabinet ervan dat er nu al versoepelingen van maatregelen te zien zijn
in de door ons omringende landen, zo vragen de leden van de SP-fractie?
12. Antwoord van het kabinet
Het kabinet geeft allereerst prioriteit aan afstemming met buurlanden, vanwege de
nauwe verbintenis op sociaal en economisch gebied met deze landen. In Benelux verband
heeft Nederland hier bijvoorbeeld lopende contacten over. Zo heeft Minister-President
Rutte deze week overleg gehad met zijn Benelux-collega’s en zijn Vlaamse collega,
Minister-President Jambon. Daarnaast staat Minister-President Rutte in nauw contact
met bondskanselier Merkel en staat hij in contact met de regeringsleiders van Noordrijn-Westfalen
en Nedersaksen. Ook de Ministers Blok, Van Rijn, Van Nieuwenhuizen, De Jonge, Grapperhaus
en Staatssecretaris Knops hebben regelmatig contact met hun collega’s in de buurlanden.
Op ambtelijk niveau is sinds maart jl. in het kader van de grensoverschrijdende samenwerking
een Cross Border Taskforce Corona ingesteld, aanvullend op en ondersteunend aan de bestaande crisisstructuur (met onder
andere veiligheidsregio’s en NCC). Doel is de interbestuurlijke coördinatie in relatie
tot de grensregio’s te bevorderen en te stroomlijnen. Op EU-niveau wordt door Ministers
van volksgezondheid gesproken over afbouw van nationale maatregelen en hier wordt
tevens over gesproken in ambtelijke overleggen, zoals in het Health Security Committee. Ook wordt in verschillende werkgroepen, comités en overleg van lidstaten met de
Commissie overleg gevoerd over de grensmaatregelen die lidstaten hebben genomen. Ook
zullen de leden van de Europese Raad op 23 april spreken over de afbouw van nationaal
genomen maatregelen. De versoepelende maatregelen die omringende landen hebben genomen
vindt het kabinet acceptabel, mede omdat deze landen strengere maatregelen hanteerden
dan Nederland in sommige aspecten. Daarnaast heeft het kabinet regelmatig contact
met alle andere Europese lidstaten, op verschillende niveaus, als ook met landen van
de Westelijke Balkan en nabuurschapslanden.
De leden van de PvdA-fractie verwelkomen de inzet van het kabinet ten aanzien van
de routekaart voor een gecoördineerde aanpak van het afbouwen van de lockdownmaatregelen.
Terwijl het coronavirus geen grenzen kent en elk lidstaat raakt, verschillen de genomen
maatregelen in de lidstaten van elkaar. Gezien de verschillen tussen de lidstaten,
bijvoorbeeld op welke manier de zorgsystemen zijn georganiseerd, is het ook goed dat
de lidstaten deze ruimte krijgen. Toch is het zaak om in oog te houden dat nationale
maatregelen elkaar op Europees versterken in plaats van te ondermijnen, zo menen de
leden van de PvdA-fractie. De «ieder-voor-zich»-mentaliteit die zich aandiende bij
de uitbraak van het virus in Europa – geïllustreerd door het eenzijdig sluiten van
grenzen en exportverboden van medische middelen naar Italië – moet in de huidige fase
voorkomen zien te worden. Afstemming tussen lidstaten moet zodoende voorkomen dat
het virus zich in de toekomst weer vrijelijk kan verspreiden. Is de inschatting van
het kabinet dat de voorgestelde routekaart voldoende is om Europese samenwerking deze
keer wel te bewerkstelligen, zo vragen de leden van de PvdA-fractie? En wat gaat het
kabinet doen om de afspraken uit de routekaart in de realiteit te verwezenlijken?
13. Antwoord van het kabinet
Ja, het kabinet acht deze routekaart hiervoor voldoende, naast de bilaterale contacten
over het afbouwen van maatregelen. Verder schat het kabinet in dat er geen extra stappen
nodig zijn om het beleid van het kabinet verder in lijn te brengen met de aanbevelingen
van routekaart van de Europese Commissie.
Op de mondiale markt is er een strijd gaande om het bemachtigen van medische middelen,
waaronder mondkapjes, en medisch apparatuur. In plaats van tegen elkaar uit te worden
gespeeld door grootmachten als China en de Verenigde Staten, kan de EU een actieve
rol bij het coördineren, bespoedigen en bevorderen van de aankoop van medische apparatuur.
Samen staan we immers sterker dan alleen. De leden van de PvdA-fractie verwelkomen
dan ook de inzet van de Europese Commissie op dit gebied. Wat heeft de inzet van de
Europese Commissie bij de gezamenlijk aankoop van medische middelen tot nu toe opgeleverd,
zo vragen deze leden? En op welke manier ondersteunt het kabinet de inzet van de Europese
Commissie?
14. Antwoord van het kabinet
Op dit moment lopen er vier Joint Procurements (Europese aanbestedingen) voor persoonlijke beschermingsmiddelen, ventilatoren en
laboratorium materiaal. Daarnaast is de Europese Commissie een gezamenlijke inkoopprocedure
gestart voor een aantal geneesmiddelen ter behandeling van COVID-19. Nederland heeft
hier in beginsel positief op gereageerd en zich ingeschreven op de procedure voor
het medicijn «remdesivir». Voor drie van de vier lopende aanbestedingen zijn ondertussen
raamwerkovereenkomsten getekend door de Commissie. Lidstaten die zich hadden ingeschreven
voor de aanbestedingen kunnen daarmee handschoenen, beschermende kleding, oog- en
mondbescherming (zoals mondmaskers) en ventilatoren gaan bestellen bij de fabrikanten.
Hierbij moet de kanttekening geplaatst worden dat de hoeveelheid middelen die besteld kunnen worden, niet voldoende is om aan de grote vraag bij
lidstaten te voldoen. Bij de aanschaf van beschermingsmiddelen loopt de Europese Commissie
tegen vergelijkbare problematiek aan als de individuele lidstaten die persoonlijke
beschermingsmiddelen en andere materialen inkopen, zoals schaarste van de middelen
en de controle op kwaliteit. Vanwege de spanningen en tekorten van persoonlijke beschermingsmaterialen
op de wereldmarkt, kunnen zowel op nationaal als op Europees niveau niet voldoende
middelen ingekocht worden. Nederland ziet de Joint Procurements dan ook als aanvullend op de nationale inspanningen. De Europese Commissie, en Nederland,
blijft zich wel inzetten op het gebruik van de Europese aanbestedingen. Voor sommige
Europese landen kan de piek van de pandemie later komen en voor andere lidstaten kan
een nieuwe golf van de pandemie ook weer voor een hernieuwde vraag zorgen.
Op 20 maart heeft de Europese Commissie een uitvoeringsbesluit vastgesteld waarin
is vastgelegd wat onder het RescEU Stockpiling Initiative valt. Nu bekend is wat daar onder valt, kunnen zich lidstaten melden om voorraden
van bijvoorbeeld beschermend materiaal en voorraad voor laboratoria te (laten) ontwikkelen
op hun grondgebied en deze te beheren voor de Europese Commissie. Op dit moment zouden
14 lidstaten zich bij de Commissie hebben aangemeld. Ook Nederland overweegt dit.
De kosten worden geheel gefinancierd uit het budget voor het Union Civil Protection Mechanism (UCPM). De Commissie heeft via het UCPM 300 miljoen euro in vastleggingen uit de Europese
begroting voor 2020 beschikbaar gesteld voor de aanschaf van bijvoorbeeld beschermend
materiaal en voorraad voor laboratoria in relatie tot de coronacrisis. Gezien de grote
druk op de markt van medische producten is het de verwachting dat dit initiatief op
de middellange termijn effect zou kunnen hebben. De verdeling van producten vindt
plaats door middel van een weging vanuit de Commissie welke lidstaten de producten
op enig moment het meest nodig hebben.
Daarnaast zet de Commissie ook in op het vrijmaken van onderzoeksgelden voor de ontwikkeling
van een vaccin. Om te zorgen dat een dergelijk vaccin zo snel mogelijk wordt gevonden
– en op korte termijn ook bij zoveel mogelijk mensen terecht komt – is het ook essentieel
dat informatie over het vaccin tussen wetenschappers in Europa wordt gedeeld. De leden
van de PvdA-fractie zouden het kabinet dan ook willen oproepen om zich nadrukkelijk
te willen uitspreken voor de inzet van de Europese Commissie om dit laatste punt te
bewerkstelligen.
De leden van de ChristenUniefractie vinden het een goede zaak dat de Europese Commissie
met een zogenoemde roadmap is gekomen voor een exitstrategie uit de beperkende maatregelen die de meeste landen
nu genomen hebben ter bestrijding van het coronavirus.
De leden van deze fractie vragen het kabinet in hoeverre de adviezen van de WHO en
de Europese Commissie overeenkomen met die van het Outbreak Management Team in Nederland?
De leden van de ChristenUniefractie vragen het kabinet per advies aan te geven in
hoeverre deze overeenkomen met de adviezen van het Outbreak Management Team, ook daar
waar het gaat om gegevensverzameling en testcapaciteit.
15. Antwoord van het kabinet
Nederland is voorstander van het delen van informatie en wetenschappelijke data. Hierbij
moet er wel voor worden gewaakt dat data wordt opgeslagen in toegankelijke systemen,
zodat iedereen er later weer bij kan. Daarom is Nederland voorstander van samenwerkingsverbanden
die werken volgens de FAIR principes (FAIR staat voor: Findable, Accessible, Interoperable, Reusable). Op grond van deze FAIR principes zijn data vindbaar, toegankelijk, interoperabel
en herbruikbaar en kunnen data gemakkelijk met behulp van algoritmes worden onderzocht.
Nog belangrijker in verband met persoonsgevoelige informatie is dat databeheerders
zelf de mate kunnen bepalen waarin ze hun data openstellen voor derden.
Nederland hecht veel waarde aan de adviezen van de Europese Commissie en de Wereldgezondheidsorganisatie
(WHO). De experts in het Outbreak Management Team (OMT) nemen de adviezen van internationale
experts ook zeker mee, zo ook in het geval van een exitstrategie. De Commissie alsmede
de Wereldgezondheidszorg en het Europees Centrum voor ziektebestrijding brengen regelmatig
adviezen uit op diverse onderdelen. Maatregelen ten aanzien van de gezondheid zijn
uiteindelijk voorbehouden aan de lidstaten. Hoewel de maatregelen gegeven de nationale
situatie niet in alle landen gelijk zijn, is het van belang elkaar te informeren en
waar mogelijk af te stemmen. Een volledig eenduidige actie op de vele onderdelen zoals
het nemen van maatregelen, testen en opslag van data zijn hierdoor niet mogelijk.
Deze leden constateren dat de Europese Commissie een aantal aanvullende maatregelen
als essentieel heeft bestempeld die ook raken aan de privacy van de inwoners van de
landen van de Europese Unie. Waaronder gegevensverzameling, een robuust rapportagesysteem
en het creëren van een kader voor het traceren en waarschuwen van contacten met behulp
van mobiele apps. Deelt het kabinet de opvatting van de Europese Commissie dat deze
maatregelen essentieel zijn, zo vragen de leden van de ChristenUniefractie?
16. Antwoord van het kabinet
Nederland vindt het belangrijk dat er Europese juridische en technische uitgangspunten
worden ontwikkeld en er guidance wordt verstrekt over data protectie, cybersecurity
en andere relevante fundamentele rechten zoals privacy, zowel voor gebruik apps als
telecomdata. Er mag niet worden ingeboet op privacy, informatiebeveiliging en op de
bescherming van persoonsgegevens. Tegelijkertijd willen we ervoor waken dat er een
zware administratieve rapportageplicht wordt gestart.
De leden van de ChristenUniefractie vragen het kabinet verder of en hoe de lidstaten
in de praktijk daadwerkelijk de maatregelen op elkaar afstemmen. Vindt er ook afstemming
plaats met niet EU-landen zoals Zwitserland en de landen van de Westelijke Balkan,
zo vragen deze leden? Ook willen deze leden weten hoe het contact tussen met het Verenigd
Koninkrijk verloopt ten aanzien van de coronacrisis en in hoeverre er sprake is van
afstemming met het Verenigd Koninkrijk over het al dan niet versoepelen van maatregelen.
17. Antwoord van het kabinet
De afgelopen weken is er contact geweest tussen Nederland en het Verenigd Konikrijk
op zowel politiek als ambtelijk niveau. Zo hebben de Ministers Bruins, De Jonge en
Blok met hun Britse collega’s gesproken. De situatie ten aanzien van de aanpak van
de coronacrisis en de eventuele versoepeling van de maatregelen, welke nu verlengd
zijn tot drie weken na 16 april, wordt nauwgezet gevolgd door de Ambassade in Londen
en indien nodig is hier contact over tussen de specialisten van beide landen.
Met Zwitserland wordt over het afschalen van maatregelen gesproken in het kader binnen
het EU Health Security Committee. Daarnaast is het uiteraard ook zo dat Zwitserland als lid van Schengen en Dublin
volledig meedraait in de besluitvorming rond grensverkeer en asielbeleid en in de
repatriëringsinspanningen van de EU.
Daarnaast heeft het kabinet regelmatig contact met alle andere Europese landen, op
verschillende niveaus, als ook met landen van de Westelijke Balkan en nabuurschapslanden.
Verwacht het kabinet nog meer gezamenlijke aanbestedingen om voldoende medische en
persoonlijke beschermingsmiddelen voorhanden te hebben? Is deze manier van gezamenlijk
aanbesteden effectief gebleken, zo vragen de leden van de ChristenUniefractie? Wat
is de appreciatie van het kabinet van de tijdelijke beperkingen inzake de uitvoer
van persoonlijke beschermingsmiddelen? Hoe gaat Nederland invulling geven aan deze
regeling? In hoeverre zal dit naar verwachting bijdragen aan de beschikbaarheid van
persoonlijke (niet-medische) beschermingsmiddelen in de EU, zo vragen de leden van
de ChristenUniefractie? Op dit moment lijkt er in Nederland nog steeds sprake te zijn
van schaarste aan medische beschermingsmiddelen. In verschillende lidstaten wordt
nu steeds meer ook buiten de zorg gebruik gemaakt van persoonlijke beschermingsmiddelen.
Hoe verhouden de situatie in Nederland en andere lidstaten zich tot elkaar als het
gaat om beschikbaarheid van medische en persoonlijke beschermingsmiddelen, zo vragen
deze leden? In hoeverre is een gecoördineerde aanpak op het gebied van medische en
persoonlijke beschermingsmiddelen, mede in het licht van de exitstrategieën, wenselijk
om ervoor te zorgen dat de beschermingsmiddelen beschikbaar zijn op de plekken waar
ze het meest nodig zijn, zo vragen de leden van de ChristenUniefractie?
18. Antwoord van het kabinet
Op dit moment lopen er vier Joint Procurements (Europese aanbestedingen) voor persoonlijke beschermingsmiddelen, ventilatoren en
laboratorium materiaal. Daarnaast is de Europese Commissie een gezamenlijke inkoopprocedure
gestart voor een aantal geneesmiddelen ter behandeling van COVID-19. Nederland heeft
hier in beginsel positief op gereageerd en zich ingeschreven op de procedure voor
het medicijn «remdesivir». Voor drie van de vier lopende aanbestedingen zijn ondertussen
raamwerkovereenkomsten getekend door de Commissie. Lidstaten die zich hadden ingeschreven
voor de aanbestedingen kunnen daarmee handschoenen, beschermende kleding, oog- en mondbescherming (zoals mondmaskers) en ventilatoren
gaan bestellen bij de fabrikanten.
Hierbij moet de kanttekening geplaatst worden dat de hoeveelheid middelen die besteld kunnen worden, niet voldoende is om aan de grote vraag bij
lidstaten te voldoen. Bij de aanschaf van beschermingsmiddelen loopt de Europese Commissie
tegen vergelijkbare problematiek aan als de individuele lidstaten die persoonlijke
beschermingsmiddelen en andere materialen inkopen, zoals schaarste van de middelen
en de controle op kwaliteit. Vanwege de spanningen en tekorten van persoonlijke beschermingsmaterialen
op de wereldmarkt, kunnen zowel op nationaal als op Europees niveau niet voldoende
middelen ingekocht worden. Nederland ziet de Joint Procurements dan ook als aanvullend op de nationale inspanningen. De Europese Commissie, en Nederland,
blijft zich wel inzetten op het gebruik van de Europese aanbestedingen. Voor sommige
Europese landen kan de piek van de pandemie later komen en voor andere lidstaten kan
een nieuwe golf van de pandemie ook weer voor een hernieuwde vraag zorgen.
Op 20 maart heeft de Europese Commissie een uitvoeringsbesluit vastgesteld waarin
is vastgelegd wat onder het RescEU Stockpiling Initiative valt. Nu bekend is wat daar onder valt, kunnen zich lidstaten melden om voorraden
van bijvoorbeeld beschermend materiaal en voorraad voor laboratoria te (laten) ontwikkelen
op hun grondgebied en deze te beheren voor de Europese Commissie. Op dit moment zouden
14 lidstaten zich bij de Commissie hebben aangemeld. Ook Nederland overweegt dit.
De kosten worden voor geheel gefinancierd uit het budget voor het Union Civil Protection Mechanism (UCPM). De Commissie heeft via het UCPM 300 miljoen euro in vastleggingen uit de Europese
begroting voor 2020 beschikbaar gesteld voor de aanschaf van bijvoorbeeld beschermend
materiaal en voorraad voor laboratoria in relatie tot de coronacrisis. Gezien de grote
druk op de markt van medische producten is het de verwachting dat dit initiatief op
de middellange termijn effect zou kunnen hebben. De verdeling van producten vindt
plaats door middel van een weging vanuit de Commissie welke lidstaten de producten
op enig moment het meest nodig hebben. Deze initiatieven kunnen bijdragen aan leveringszekerheid
van cruciale medische goederen.
In de bijlage bij de Kamerbrief over het noodpakket lonen en economie van 17 maart
jl.1 is een appreciatie gegeven van genoemde uitvoeringsverordening van de Europese Commissie
die op 14 maart jl. werd ingesteld voor de duur van zes weken. In Nederland is de
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) aangewezen als bevoegde autoriteit om op
de vergunningaanvragen te beslissen. De IGJ werkt hierbij samen met de Centrale Dienst
In- en Uitvoer (CDIU), onderdeel van de Douane. Nu er een tekort aan persoonlijke
beschermingsmiddelen is, zal de IGJ in beginsel geen exportvergunning afgeven.
Inmiddels heeft de Europese Commissie op 14 april een nieuw voorstel voor een uitvoeringsverordening
gepubliceerd betreffende de uitvoer van persoonlijke beschermingsmiddelen buiten de
Europese Unie. De Europese Commissie stelt hierbij voor om het ingestelde exportautorisatieregime
voor landen binnen de Europese Unie, inclusief de overzeese gebieden en naar de EVA-landen,
de westelijke Balkanlanden, Heligoland en Gibraltar, met ingang van 27 april a.s.
met 30 dagen te verlengen. In bijlage 1 van deze concept-uitvoeringsverordening stelt
de Commissie voor om de reikwijdte van de exportvergunningsplicht terug te brengen
tot alleen mondneusmaskers.
Nederland kan instemmen met de verlenging van het exportautorisatieregime, maar heeft
bezwaar gemaakt tegen het inperken van de reikwijdte zoals EC nu voorstelt. Dit gezien
de aanhoudende tekorten voor beschermende kleding en handschoenen in ons land en de
Europese Unie. Nederland pleit er voor om de exportvergunningsplicht in de nieuwe
verordening ook te behouden voor jassen, schorten en handschoenen. Dit geeft Nederland
en de EU de tijd om de toevoer en eigen productie te versterken zonder dat er (weder-)uitvoer
van deze producten plaatsvindt. Nederland pleit hierbij ook om de handel binnen de
EU in medische producten niet te belemmeren. Daarnaast roept Nederland de EC op de
bevoorrading van persoonlijke beschermingsmiddelen op de Europese markt nauwgezet
te monitoren.
Nederland is voorstander van open waardeketens omdat deze een belangrijke rol spelen
bij de bevoorrading van gezondheidsstelsels en de verdeling van medische hulpmiddelen
en -producten. Het kabinet pleit daarom voor proportionele maatregelen die in tijd en reikwijdte
zo beperkt mogelijk zijn om verstoring van de toelevering van grondstoffen en andere
medische producten uit derde landen zoveel mogelijk te beperken. Ook blijft het kabinet
oproepen tot het tegengaan van belemmeringen van de interne markt die een negatief
effect hebben op de toelevering van persoonlijke beschermingsmiddelen en geneesmiddelen
gerelateerd aan de coronacrisis.
Naar verwachting zal later deze week een besluit worden genomen over de definitieve
uitvoeringsverordening.
De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de afwijzing van
het kabinet van eurobonds. Deze leden vragen het kabinet te bevestigen dat zij, conform
het regeerakkoord, niet akkoord zullen gaan met het invoeren van eurobonds.
De leden van de VVD-fractie merken op dat door sommige lidstaten elementen uit de
conclusies van 9 april heronderhandeld lijken te worden. Kan het kabinet bijvoorbeeld
bevestigen dat tijdelijkheid onderdeel uit blijft maken van het SURE-voorstel? Kan
het kabinet aangeven hoe deze tijdelijkheid geborgd zal worden? Kan het kabinet bevestigen
dat in het pakket van 9 april conditionaliteit bij de economische steun van het Europees
Stabiliteitsmechanisme (ESM) een onderdeel zal blijven?
19. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is in algemene zin van mening dat de gemeenschappelijke uitgifte van schuldpapier,
afgezien van schulduitgifte die al plaatsvindt in het kader van bijvoorbeeld de ESM-steunprogramma’s, ongewenst is. En dus is het kabinet geen voorstander van eurobonds, zoals
ook uitgedragen in verschillende Europese gremia. De gemeenschappelijke uitgifte van
schuld vormt geen oplossing voor de structurele uitdagingen van lidstaten en kan prikkels
voor verstandig beleid op nationaal niveau ondermijnen. Het uitgebreidere standpunt
van het kabinet ten aanzien van eurobonds kan worden teruggelezen in de Kamerbrief
over veilige activa uit februari jl.9
De Eurogroep heeft in haar rapport van 9 april jl., mede op verzoek van Nederland,
de tijdelijkheid van het SURE-instrument benadrukt. Er vinden momenteel gesprekken
plaats hoe de tijdelijkheid in de verordening wordt verankerd. Hierbij pleit Nederland
voor een heldere einddatum.
In het Eurogroep-rapport van 9 april jl. is overeengekomen dat eurozone lidstaten
in deze uitzonderlijke situatie tijdelijk gebruik kunnen maken van één van de instrumenten
van het ESM, de kredietlijn tegen verscherpte voorwaarden (Enhanced Conditions Credit Line, ECCL). Op verzoek van Nederland is als voorwaarde voor gebruik van de kredietlijn
opgenomen dat landen zich er aan committeren om deze te gebruiken ter ondersteuning
van de binnenlandse financiering van directe en indirecte gezondheidszorg, genezing
en kosten gerelateerd aan preventie als gevolg van de COVID-19 crisis. De ESM instrumenten
blijven ook beschikbaar indien een land in financieel-economische problemen raakt,
waarbij dan voorwaarden op het vlak van financieel-economisch beleid gelden. Het belang
van deze beleidsvoorwaarden heeft Nederland steeds benadrukt, omdat het ervoor zorgt
dat lidstaten sterker uit een financieel-economische crisis komen.
De leden van de VVD-fractie vragen om meer duidelijkheid rondom de voorstellen over
het herstelfonds en het hernieuwde Meerjarig Financieel Kader (MFK). Kan het kabinet
aangeven wanneer zij verwacht dat de nieuwe voorstellen vanuit de Europese Commissie
hierover openbaar worden? Kan het kabinet bevestigen dat dit fonds gericht moet zijn
op het economisch herstel van lidstaten, in plaats van andere beleidsdoelen? De leden
van de VVD-fractie geven aan dat ook bij de discussie over het herstelfonds en het
MFK verstandige maatregelen de boventoon moeten voeren.
20. Antwoord van het kabinet
De Europese Commissie presenteert naar verwachting eind april 2020, na de videoconferentie
van de leden van de Europese Raad, aangepaste voorstellen voor het Meerjarig Financieel
Kader 2021–2027 (MFK) en het Eigen Middelen Besluit (EMB). In welke vorm het herstelfonds
in deze Commissievoorstellen wordt meegenomen is op dit moment nog niet bekend. Zodra
de Commissievoorstellen zijn gepresenteerd, zal het kabinet uw Kamer informeren over
de inhoud en de Nederlandse appreciatie van deze Commissievoorstellen.
Kan het kabinet bevestigen dat zij op deze Europese Raad nog geen besluitvorming over
het herstelfonds en het MFK voorziet? Kan het kabinet de verwachte procedure schetsen?
Wanneer verwacht zij besluitvorming over beide onderwerpen? Wanneer dient besluitvorming
uiterlijk plaats te vinden? Wat zijn de consequenties indien er dan geen besluitvorming
heeft plaatsgevonden, zo vragen de leden van de VVD-fractie? Hoe wordt de Kamer betrokken
bij de besluitvorming?
21. Antwoord van het kabinet
Op 23 april 2020 aanstaande vindt de videoconferentie van de leden van de Europese
Raad plaats. Nadien, naar verwachting eind april 2020, zal de Europese Commissie aangepaste
voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 (MFK) en het Eigen Middelen
Besluit (EMB) presenteren. Hierover vindt dus bij de komende videoconferentie van
de leden van de Europese Raad geen besluitvorming plaats. In welke vorm het herstelfonds
in deze Commissievoorstellen wordt meegenomen is op dit moment nog niet bekend. Het
verdere tijdpad van de MFK-onderhandelingen is vooralsnog onduidelijk. De voorzitter
van de Europese Raad, de heer Charles Michel, zal de Europese Raad op een nog nader
te bepalen tijdstip opnieuw bijeenroepen om het onderhandelingsproces over het MFK
verder te brengen. Het doel is om hierover in 2020 een akkoord te bereiken.
Het kabinet informeert uw Kamer, zoals gebruikelijk, over de Nederlandse inzet in
de MFK-onderhandelingen, op het moment dat er een nieuw voorstel verschijnt. Wanneer
in de RAZ of ER over het MFK wordt gesproken, wordt uw Kamer op de gebruikelijke wijze
geïnformeerd, via een geannoteerde agenda vooraf en een verslag na afloop van deze
raden.
De leden van de PVV-fractie merken op dat de besluiten van de Eurogroep voor wat betreft
de leningen van de nieuwe kredietlijn van het ESM door lidstaten anders worden uitgelegd.
Zo stelt het akkoord dat kosten gerelateerd moeten zijn aan gezondheidszorg of aan
preventie. Dit laatste kan volgens analisten ook geïnterpreteerd worden als de economische
kosten van de lockdown. Ook Eurocommissaris Dombrovskis heeft gesteld dat er een brede interpretatie komt
van welke kosten (lees: ook economische kosten) onder deze nieuwe ESM-kredietlijn
zonder condities vallen en dat niemand (inclusief Nederland) protesteerde toen Eurogroepvoorzitter
Centeno zeer expliciet aangaf dat deze brede interpretatie er komt. De leden van de
PVV-fractie vragen het kabinet hoe het gaat voorkomen dat de regels weer worden opgerekt?
Ook merken de leden van de PVV-fractie op dat er nog geen lidstaten zijn die hebben
aangegeven gebruik te willen maken van de ESM-kredietlijn. De leden van de PVV-fractie
willen weten of het kabinet verwacht dat lidstaten gebruik zullen maken van het ESM
en zo neen, waarom er dan zo veel politiek kapitaal in is gestoken?
22. Antwoord van het kabinet
In het rapport van de Eurogroep van 9 april jl. staat opgenomen dat de kredietlijn
enkel kan worden ingezet voor het financieren van binnenlandse directe en indirecte
kosten voor de gezondheidszorg, genezing en kosten gerelateerd aan preventie als gevolg
van de COVID-19 crisis. In het rapport wordt ook door de Eurogroep gevraagd om mandaat
van de leden van de Europese Raad om ernaar te streven de kredietlijn binnen twee
weken verder uit te werken. De verwachting is dat tijdens de videoconferentie van
de leden van de Europese Raad hier geen bezwaar tegen zal komen en dat de Eurogroep
vervolgens zijn werk zal kunnen voortzetten. Om te waarborgen dat de kredietlijn enkel
kan worden ingezet voor de doelen zoals opgenomen in het rapport zal Nederland er
zich voor inzetten om dit tijdens de verdere uitwerking van het instrument helder
op te nemen in de onderliggende documenten.
Pas als de kenmerken van het instrument zijn vastgesteld door de bestuursorganen van
het ESM kunnen lidstaten een aanvraag indienen voor de kredietlijn. Mocht het op enig
moment tot een aanvraag voor stabiliteitssteun komen dan wordt uw Kamer geïnformeerd
conform de daarover gemaakte afspraken.10
Verder merken de leden van de PVV-fractie op dat er geen blokkerende minderheid is
bij het Nederlands voorstel voor het introduceren van een deadlineclausule waarmee
het SURE-instrument ophoudt. De leden van de PVV-fractie willen weten of dit erop
wijst dat SURE toch geen tijdelijk karakter heeft en vragen het kabinet welke maatregelen
het kabinet bereid is te treffen om ervoor te zorgen dat er toch een blokkerende minderheid
komt.
23. Antwoord van het kabinet
De Eurogroep heeft in haar rapport van 9 april jl., mede op verzoek van Nederland,
de tijdelijkheid van het SURE-instrument benadrukt. Er vinden momenteel gesprekken
plaats hoe de tijdelijkheid in de verordening wordt omgezet. De tijdelijkheid is daarbij
al opgenomen in het voorstel van de Europese Commissie. Om deze tijdelijkheid nog
beter te verankeren pleit Nederland samen met een aantal andere lidstaten voor een
heldere einddatum.
Ten slotte willen de leden van de PVV-fractie weten of het klopt dat de Europese Commissie
van plan is om een wederopbouwfonds van 1.500 miljard euro op te richten om het herstel
van de Europese economie na de coronacrisis te financieren en dat dit gefinancierd
wordt met uitgifte van eurobonds. Zo ja, hoe beoordeelt het kabinet dit wederopbouwfonds
en de wijze waarop het wordt gefinancierd? Kan het kabinet garanderen dat het niet
zal instemmen met de (verdere) uitgifte van gezamenlijke leningen, obligaties of eurobonds,
of alles wat daar op lijkt, die worden gegarandeerd door de EU-lidstaten? Kan het
kabinet garanderen dat het het plan voor een wederopbouwfonds van 1500 miljard euro,
zoals gelanceerd door Eurocommissaris Valdis Dombrovskis, resoluut naar de prullenbak
zal worden verwezen?
24. Antwoord van het kabinet
Verschillende Eurocommissarissen hebben zich publiekelijk uitgelaten over mogelijke
manieren om op de huidige crisis te reageren. De Europese Commissie heeft echter nog
geen voorstel gedaan voor een herstelfonds en dus evenmin over de voorgestelde financiering
van een dergelijk fonds. Van een toekomstig voorstel voor een herstelfonds zal uw
Kamer een appreciatie ontvangen. Naar de mening van het kabinet vormt het aangaan
van gemeenschappelijke schulden door lidstaten, zgn. «eurobonds», geen basis voor de vormgeving van een dergelijk herstelfonds.
Welke gevolgen heeft dit alles voor de onderhandelingen over de nieuwe meerjarenbegroting,
zo vragen de leden van de PVV-fractie? Is het kabinet bereid in te zetten op een forse
verlaging van de (huidige) Nederlandse afdracht? Kan het kabinet garanderen dat we
op geen enkele wijze meer zullen gaan afdragen aan de EU, zo vragen deze leden? In
de geannoteerde agenda staat dat het pakket van 15,6 miljard euro noodhulp aan derde
landen ook nog eens zal worden aangevuld met 4 miljard euro aan bilaterale bijdragen
uit de lidstaten. Klopt dit, zo vragen de leden van de PVV-fractie? Kan het kabinet
toezeggen dat Nederland niet weer de portemonnee zal trekken voor extra noodhulp?
25. Antwoord van het kabinet
Het EU Meerjarig Financieel Kader (MFK) zal een centrale rol spelen in het economisch
herstel. De Europese Commissie zal op korte termijn aangepaste voorstellen presenteren
om via het MFK het economisch herstel te bespoedigen. Op dit moment is onduidelijk
wat de gevolgen voor de Nederlandse afdrachten zijn. Een gedegen analyse van de benodigde
herstelmaatregelen en investeringen, ook in het kader van het MFK, volgt zodra de
Commissie haar voorstellen heeft gepresenteerd.
Verschillende lidstaten onderzoeken momenteel nog met welke bilaterale bijdrage ze
zullen bijdragen aan de steun in de coronacrisis in derde landen. De Europese Commissie
vermoedt dat in totaal de bilaterale bijdragen van lidstaten rond de EUR 4 miljard
zal uitkomen. Dit is zowel noodhulp als steun om de sociaaleconomische gevolgen van
COVID-19 in kwetsbare landen te beperken. Het kabinet heeft de AIV gevraagd te adviseren
over welke bijdrage van Nederland passend is als bijdrage aan het bestrijden en mitigeren
van de coronacrisis in de meest kwetsbare landen, vooral in Afrika.
Aangaande het MFK komt de Europese Commissie met nieuwe voorstellen, zo weten de leden
van de CDA-fractie. Commissievoorzitter Von der Leyen heeft al aangekondigd dat het
MFK stevig omhoog moet. De leden van de CDA-fractie vragen wat de reactie hierop van
het Nederlandse kabinet is. De EU wil Corona bestrijden, ook met middelen. De CDA-fractie
heeft daarop een aantal vragen:
– Op welke terreinen heeft de EU hierin een meerwaarde?
– Hoe wordt ervoor gezorgd dat het niet weer gebeurt dat onder het mom van Corona-bestrijding
cohesiefondsen verdeeld worden op een manier die in geen verhouding staat tot de Coronaproblemen
in de afzonderlijke lidstaten?
26. Antwoord van het kabinet
Naar de mening van het kabinet is de meerwaarde van de EU bij de omgang met het coronavirus
tweeledig. Enerzijds is goede coördinatie en samenwerking van belang bij directe bestrijding
van het virus, teneinde verspreiding van het virus zoveel mogelijk te beperken en
adequate medische zorg te kunnen verlenen in de hardst geraakte gebieden. Hieraan
kunnen fondsen en instrumenten binnen het MFK een rol spelen, bijv. door sterker in
te zetten op medisch onderzoek en het faciliteren van noodvoorzieningen. Daarnaast
kunnen alle lidstaten baat hebben bij een gezamenlijke inspanning ten behoeve van
economische herstel van de EU. Wat het kabinet betreft is dit een combinatie van gerichte
investeringen die de concurrentiekracht en weerbaarheid van de Europese economie ten
goede komen, gecombineerd met noodzakelijke investeringen en beleidsinspanningen op
nationaal niveau. In beide gevallen moet goed gekeken worden naar waar de noden het
hoogst zijn en hoe nationale en EU-inspanningen elkaar aanvullen.
Tevens willen de leden van de CDA-fractie benadrukken dat ook andere prioriteiten
van de EU niet verwaarloosd mogen worden, te denken aan gemeenschappelijke grenscontrole.
Deze leden vragen het kabinet ook in te brengen dat de EU moet inzetten op een nieuwe
Europese maakindustrie en dit een belangrijk onderdeel moet worden van het nieuwe
MFK.
27. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft vanaf het begin van de onderhandelingen ingezet op modernisering
van het MFK door onder meer een sterker nadruk op onderwerpen waar Europese financiering
de hoogste toegevoegde waarde heeft, zoals onderzoek en innovatie, migratie, klimaat
en veiligheid. Om de concurrentiekracht van de EU te verhogen is vervolmaking van
de interne markt van groot belang. Waar mogelijk dient het nieuwe MFK hieraan bij
te dragen.
De leden van de CDA-fractie merken op dat zij grote bedenkingen hebben bij een aantal
voorstellen die gedaan zijn voor het herstelfonds en dat er geen voorstel op tafel
ligt. Zij begrijpen heel goed dat andere regeringsleiders dit ter sprake zullen brengen
maar horen graag de toezegging dat a.) Er een volledig verslag komt wat landen voorstellen,
b.) Er met geen enkel voorstel ingestemd wordt (ook niet informeel), voordat het aan
de Kamer is voorgelegd. Dus ook niet met nieuwe leningen met het MFK als onderpand
om maar een voorbeeld te noemen, zo stellen de leden van de CDA-fractie.
De leden van de CDA-fractie merken in dit geval wellicht ten overvloed op dat er duidelijke
afspraken gemaakt zijn in het regeerakkoord en dat het kabinet de recente motie tegen
eurobonds en vergelijkbare instrumenten omarmd heeft en dat die aangenomen is. Deze
leden gaan er dus vanuit dat dit ook de leidraad van het kabinet zal zijn. De toezeggingen
die in deze paragraaf gevraagd worden, zijn essentieel en de leden van de CDA-fractie
verzoeken het kabinet hierop heldere toezeggingen te doen vóór dinsdagavond 21 april
2020. Indien er bilateraal voorstellen gedaan zijn, die in meerdere landen op steun
kunnen rekenen, stellen de leden van de CDA-fractie het op prijs om hierover, zo nodig
vertrouwelijk, geïnformeerd te worden.
28. Antwoord van het kabinet
Het kabinet informeert uw Kamer, zoals gebruikelijk, over de Nederlandse inzet in
de MFK-onderhandelingen, op het moment dat er een nieuw voorstel verschijnt. Wanneer
in de RAZ of ER over het MFK wordt gesproken, wordt uw Kamer over de inhoudelijke
discussie en posities en voorstellen van andere lidstaten op de gebruikelijke wijze
geïnformeerd, via een geannoteerde agenda vooraf en een verslag na afloop van deze
raden. Dit geldt ook voor de financieringskant van het MFK, die wordt vastgelegd in
het Eigen Middelen Besluit. Hetzelfde geldt voor gesprekken over een toekomstig herstelfonds.
Zoals hiervoor uiteengezet zal de Europese Commissie naar verwachting eind april 2020
aangepaste voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 (MFK) en het
Eigen Middelen Besluit (EMB) presenteren. Hierover vindt dus bij de komende videoconferentie
van de leden van de Europese Raad geen besluitvorming plaats. Nederland zal dus ook
niet instemmen met voorstellen dienaangaande. Zodra de Commissievoorstellen zijn gepresenteerd,
zal het kabinet uw Kamer informeren over de inhoud en de Nederlandse appreciatie van
het Commissievoorstel.
Het kabinet is in algemene zin van mening dat de gemeenschappelijke uitgifte van schuldpapier,
afgezien van schulduitgifte die al plaatsvindt in het kader van bijvoorbeeld de ESM-steunprogramma’s, ongewenst is. Ook in het regeerakkoord is opgenomen dat het gemeenschappelijk
financieren van schulden van EU-lidstaten ongewenst is. En dus is het kabinet geen
voorstander van eurobonds, zoals ook uitgedragen in verschillende Europese gremia.
De gemeenschappelijke uitgifte van schuld vormt geen oplossing voor de structurele
uitdagingen van lidstaten en kan prikkels voor verstandig beleid op nationaal niveau
ondermijnen. Het uitgebreidere standpunt van het kabinet ten aanzien van eurobonds
kan worden teruggelezen in de Kamerbrief over veilige activa uit februari jl.11
De leden van de CDA-fractie vernemen graag van het kabinet of de regeringsleiders
voornemens zijn om de gemaakte afspraken in de EMU, zoals de uitgifte van singe limb CAC’s ook werkelijk uit te voeren of de afspraken die andere landen niet prettig vinden
van tafel verdwenen zijn. De leden van de CDA-fractie ontvangen graag een toezegging
dat deze afspraken nagekomen worden. Verder zouden deze leden graag een update ontvangen
van alle bedragen waar Nederland via EU-mechanismes voor garant staat op dit moment. Dit betreft dus o.a. EFSM, ESM, EIB, Junkerfondsen
en Target-2. Wat is het maximale bedrag dat Nederland moet betalen indien niemand
zijn leningen terugbetaalt (en/of de monetaire unie verlaat). Is dat bedrag op te
brengen door Nederland, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
29. Antwoord van het kabinet
Tijdens de videoconferentie van de leden van de Europese Raad zal niet gesproken worden
over de architectuur van de EMU. De eerder gemaakte afspraken op dit thema zijn nog
steeds van toepassing. Hieronder een overzicht van de Europese leningen en het Nederlandse
aandeel in de uitstaande bedragen, zoals ook opgenomen in Artikel 4 Internationale
financiële betrekkingen van de Rijksbegroting voor 2020.12
in mld €
Garantie/
oproepbaar bedrag NL
Deelneming NL in kapitaal
Deelneming NL in %
Uitstaande bedragen
Toegezegd-niet uitgekeerd
Totaal toegezegde bedragen
Totale uitleen-
capaciteit
EIB1
9,9
1
4,5
430,5
105,6
536,0
719,4
ESM2
35,4
4,6
5,7
89,9
0
89,9
500
EFSF3
34,2
n.v.t.
6,1
174,6
0
174,6
240
EFSM4
2,9
n.v.t.
4,9
46,8
0
46,8
60
BoP5
2,5
n.v.t.
4,9
1,7
0
1,7
50
GLF6
3,2
n.v.t.
6,1
52,9
80
52,9
X Noot
1
European Investment Bank
X Noot
2
European Stability Mechanism
X Noot
3
European Financial Stability Facility
X Noot
4
European Financial Stabilisation Mechanism
X Noot
5
Balance of Payments Assistance
X Noot
6
Greek Loan Facility, bilaterale leningen aan Griekenland.
Het TARGET2-saldo van DNB ten opzichte van de ECB bedroeg per februari 2020, +51 mld
euro. Sommige economen wijzen op de potentiële risico’s van het TARGET2-systeem indien
een lidstaat de euro zou verlaten. Het kabinet merkt op dat dit een theoretisch vraagstuk
is omdat het vertrek van lidstaten uit de eurozone niet aan de orde is. Het is belangrijk
vast te stellen dat de TARGET2-saldi niet de schulden weerspiegelen tussen eurolanden
onderling en ook niet de directe blootstelling van DNB op eurolanden met een negatief
TARGET2-saldo. Net als alle andere vorderingen en verplichtingen van Nationale Centrale
Banken tegenover de ECB, zijn TARGET2-saldi feitelijk boekhoudkundige saldi die niet
worden verrekend.
De Junckerfonden (EFSI) zijn onderdeel van de Europese begroting, waarvoor er onder
het MFK een garantiefonds is opgesteld. Nederland staat hiervoor dus via de afdrachten
van het MFK garant.
De leden van de CDA-fractie vernemen graag van het kabinet of zij de Italiaanse staatsschuld
houdbaar acht en waarop zij deze informatie baseert. De leden van de CDA-fractie vragen
het kabinet om een helder antwoord.
30. Antwoord van het kabinet
Houdbaarheid van de overheidsfinanciën is geen eenduidig begrip. Dit maakt dat een
eenduidig ja of nee op de vraag naar de houdbaarheid van de staatsschuld van een land
niet mogelijk is. De laatste «schuldhoudbaarheidsmonitor» (Debt Sustainability Monitor) van de Europese Commissie uit januari laat zien dat er op de middellange en lange
termijn significante risico´s bestaan voor de houdbaarheid van de Italiaanse overheidsschuld.19
Nederland hecht er daarom aan dat Italië na de bestrijding van de acute gezondheidscrisis
maatregelen neemt om het groeipotentieel te bevorderen en de risico’s op de (middel)lange
termijn te mitigeren.
De leden van de D66-fractie hebben enkele vragen over het Recovery Fund als voorgesteld in de conclusies van de Eurogroep. Deze leden merken op dat het van
groot belang is dat er een budget komt dat helpt bij het economisch herstel van de
Europese economie. De leden van de D66-fractie merken op dat in de conclusies van
de Eurogroep staat dat «Subject to guidance from leaders, discussion on the legal and practical aspects
of such a fund, including its relations to the EU budget, its sources of financing
and on innovative financial instruments». Wat wordt hier volgens het kabinet concreet mee bedoeld? Wat behelst deze afspraak,
volgens het kabinet, zo vragen de leden van de D66-fractie? In de conclusies van de
eurogroep wordt aldus voorgesteld dat tijdens de Europese Top verder wordt gesproken
over de grootte en plaats van dit budget binnen het nieuwe MFK, en over de financiering
hiervan o.a. middels «innovative financial instruments». Verwacht het kabinet al over enkele voorstellen voor dergelijke instrumenten te
spreken tijdens de aanstaande Top? Zijn er in de ambtelijke en schriftelijke voorbereidingen
op de RAZ en deze Top al enkele voorstellen naar voren gekomen? Wordt er bijvoorbeeld
gekeken naar directe financiering van de begroting, bijvoorbeeld door ETS, plastictaks
en CO2-taks, zo vragen de leden van de D66-fractie? Welke voorstellen voor dergelijke instrumenten
zouden tijdens de Top mogelijk besproken kunnen worden? Voor welke van deze voorstellen
heeft het kabinet een positieve grondhouding? Hoe zou het kabinet graag zelf zien
dat deze innovative financial instruments verwezenlijkt worden, en hoe gaat het kabinet zich daarvoor in zetten, zo vragen
de leden van de D66-fractie?
31. Antwoord van het kabinet
De leden van de D66-fractie hebben vragen over de afspraken die de Eurogroep heeft
gemaakt over het Recovery Fund (herstelfonds). Zoals uit de formulering van de afspraken al blijkt, moeten veel aspecten
van het herstelfonds in de aankomende periode worden uitgewerkt. De Europese Commissie
presenteert naar verwachting eind april 2020, na de videoconferentie van de leden
van de Europese Raad, aangepaste voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027
(MFK) en het Eigen Middelen Besluit (EMB). In welke vorm het herstelfonds in deze
Commissievoorstellen wordt meegenomen, is op dit moment nog niet bekend. Zodra de
Commissievoorstellen zijn gepresenteerd, zal het kabinet uw Kamer informeren over
de inhoud en de Nederlandse appreciatie van het Commissievoorstel.
Zoals bekend staat het kabinet terughoudend tegenover de introductie van nieuwe eigen
middelen. Het kabinet wacht voor de vormgeving van innovatieve financiële instrumenten
de voorstellen van de Europese Commissie af. Daarbij is het van belang dat deze instrumenten
geoorloofd zijn op basis van de huidige EU-verdragen. Het kabinet is geen voorstander
van het aangaan van gemeenschappelijke schulden door lidstaten, zgn. «eurobonds».
De leden van de D66-fractie merken verder op dat de Franse president zich in onomwonden
termen heeft uitgesproken over de Nederlandse en Duitse opstelling in de onderhandelingen
over een Europees economisch antwoord op de crisis. Hoe apprecieert het kabinet de
oproep van president Macron, dat we nu vooral vooruit en naar de toekomst moeten kijken
en ons solidair op moeten stellen, in plaats van vast te enkelzijdig te blijven wijzen
op de begrotingsafspraken die in het verleden gemaakt zijn? Is het kabinet het eens
met president Macron dat «de knop om moet», en dat de prioriteit moet liggen in het
vinden van een gezamenlijke solidaire oplossing, zo vragen de leden van de D66-fractie?
Zo nee, waarom niet? En zo ja, op welke wijze gaat het kabinet zich daarvoor inzetten?
32. Antwoord van het kabinet
Geen van de lidstaten kan de huidige coronacrisis alleen aan. EU-samenwerking is nu
meer dan ooit nodig. Het verleden heeft laten zien dat de EU juist door samen te werken
crises te boven komt. Nederland staat ook in deze crisis schouder aan schouder met
de andere lidstaten, zeker met de zwaarst getroffen lidstaten. Daarbij geldt dat solidariteit
en stabiliteit hand in hand gaan. Het kabinet blijft kijken naar wat goed is voor
de Europese Unie en Nederland, op de korte termijn én in de toekomst. De vormgeving
van die solidariteit moet daarom zodanig gebeuren dat het herstel van deze crisis
effectief, duurzaam en inclusief is. De discussie in de EU over solidariteit richt
zich tot nu toe vooral op de middelen. Het kabinet zet zich ervoor in om in Europees
verband een discussie te voeren over hoe we de uitdagingen vanwege de Corona-crisis
het best effectief, duurzaam en inclusief kunnen verwezenlijken. Dit betekent ook
dat oplossingen voor alle lidstaten acceptabel moeten zijn. Het kabinet blijft zich
inzetten voor solidariteit bij het bespreken van mogelijke nieuwe maatregelen en verliest
daarbij de belangen van Nederlandse burgers en bedrijven in het buitenland niet uit
het oog.
Ook merken de leden van de D66-fractie op dat deze week een uitzonderlijke gezamenlijke
oproep van de Franse en Duitse ambassadeurs werd gedaan in een Nederlandse krant.
Hoe apprecieert het kabinet deze oproep? Is het kabinet het eens met de ambassadeurs
van deze twee Europese partners, dat we als Europeanen een gezamenlijk en solidair
antwoord op deze crisis moeten vinden?
33. Antwoord van het kabinet
Geen van de lidstaten kan de huidige coronacrisis alleen aan. EU-samenwerking is nu
meer dan ooit nodig. Het verleden heeft laten zien dat de EU juist door samen te werken
crises te boven komt. Nederland staat ook in deze crisis schouder aan schouder met
de andere lidstaten, zeker met de zwaarst getroffen lidstaten. Daarbij geldt dat solidariteit
en stabiliteit hand in hand gaan. Het kabinet blijft kijken naar wat goed is voor
de Europese Unie, op de korte termijn én in de toekomst. De vormgeving van die solidariteit
moet daarom zodanig gebeuren dat het herstel van deze crisis effectief, duurzaam en
inclusief is. De discussie in de EU over solidariteit richt zich tot nu toe vooral
op de middelen. Het kabinet zet zich ervoor in om in Europees verband een discussie
te voeren over hoe we de uitdagingen vanwege de coronacrisis het best effectief, duurzaam
en inclusief kunnen verwezenlijken. Dit betekent ook dat oplossingen voor alle lidstaten
acceptabel moeten zijn. Het kabinet blijft zich inzetten voor solidariteit bij het
bespreken van mogelijke nieuwe maatregelen. Het kabinet ziet het artikel van beide
ambassadeurs als een bijdrage aan die besprekingen.
De leden van de GroenLinksfractie hebben een aantal vragen over de Nederlandse inzet
ten aanzien van investeringen voor een Europees herstel, onder andere vorm te geven
via een Europees «Recovery Fund». Is het kabinet het met Eurocommissaris Dombrovskis eens dat een omvang van ongeveer
1.500 miljard euro aan investeringen in de komende periode noodzakelijk is om het
Europese economische herstel vorm te geven? Wat betekent dit volgens het kabinet voor
de financiële inrichting van het aankomende MFK, zo vragen deze leden? Moet het Recovery Fund hier onderdeel van uitmaken en zo ja, op welke manier? Is het kabinet, net als Eurocommissaris
Hahn bereid om het MFK in te zetten als hefboom om via kapitaalmarkten financiering
op te halen, zo vragen de leden van de GroenLinksfractie? En is het kabinet binnen
een dergelijke aanpak ook bereid het begrotingsplafond van het MFK naar 2% te verhogen?
Is het kabinet het daarnaast met de leden van de GroenLinksfractie en vele economische
experts eens dat een dergelijk (mogelijk gedeeltelijk marktgefinancierd) herstel financieringen
met lange looptijden behoeft (bijvoorbeeld 30 jaar)? Wat wordt de inzet van het kabinet
op dit punt, zo vragen deze leden? De leden van de GroenLinksfractie vragen op dit
punt tenslotte wat volgens het kabinet aan de uitgavenkant de strategische prioritering
van de investeringen moet zijn. Wat is volgens het kabinet de samenhang tussen de
investeringen onder de Green Deal en het Recovery Fund? En hoe hangt dat samen met de vormgeving van het aankomende MFK, zo vragen de leden
van de GroenLinksfractie?
34. Antwoord van het kabinet
Op dit moment is het onzeker hoe zwaar de impact van de uitbraak van COVID-19 op de
Europese economie zal zijn. Om in Europees verband een goede discussie te kunnen voeren
over de ondersteuning van het herstel is het daarom van belang dat de Europese Commissie
eerst met een gedegen analyse komt van de situatie en de benodigde herstelmaatregelen
en investeringen. De inrichting van het MFK en het herstelfonds, en de wijze van financieren
(inclusief looptijd van mogelijke financiering), moet passen bij de geïdentificeerde
behoeftes. Daarbij hecht het kabinet aan passende voorwaarden voor de inzet van zowel
het MFK als van eventuele additionele middelen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben verder vragen over de afspraken die de Eurogroep
heeft gemaakt over het Recovery Fund (herstelfonds). Zoals uit de formulering van de afspraken al blijkt, moeten veel aspecten
van het herstelfonds in de aankomende periode worden uitgewerkt. De Europese Commissie
presenteert naar verwachting eind april 2020, na de videoconferentie van de leden
van de Europese Raad, aangepaste voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027
(MFK) en het Eigen Middelen Besluit (EMB). In welke vorm het herstelfonds in deze
Commissievoorstellen wordt meegenomen, is op dit moment nog niet bekend. Zodra de
Commissievoorstellen zijn gepresenteerd, zal het kabinet uw Kamer informeren over
de inhoud en de Nederlandse appreciatie van het Commissievoorstel.
Wat betreft de strategische prioritering hecht het kabinet eraan dat de transitie
naar een digitale en duurzame samenleving wordt gestimuleerd in deze fase van herstel.
Het kabinet zal blijven benadrukken dat de beleidsdoelstellingen uit de strategische
agenda, waaronder de Green Deal, niet naar de achtergrond mogen verdwijnen als gevolg
van COVID-19. Het kabinet acht het daarom van belang dat deze ambities onderdeel moeten
zijn van het Europese herstelprogramma. Alle herstelmaatregelen die mogelijk onderdeel
worden van het volgend MFK dienen in lijn te zijn met de Nederlandse moderniseringsinzet:
voldoende aandacht voor onderzoek, innovatie, veiligheid en klimaat. Daarbij dient
in het volgende MFK minimaal 25% van alle bestedingen naar klimaat te gaan, waarbij
de overige 75% «Paris-proof» dient te zijn.
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat er grote tekorten zijn in het aanleggen
van voldoende voorraden van beschermingsmaterialen voor de gehele zorgsector. Hoewel
een groot deel van de productie van beschermingsmaterialen nu nog afkomstig is uit
China, zien de leden van de GroenLinksfractie steeds meer initiatieven van lidstaten
die nationale productieketens opzetten of opschalen. Vervolgens vragen de voornoemde
leden zich af in hoeverre een pan-Europese productielijn op poten gezet kan worden.
Is het kabinet bereid zich in te zetten om dergelijke industriepolitiek te voeren?
35. Antwoord van het kabinet
Persoonlijke beschermingsmiddelen werden en worden ook in Europa geproduceerd. Na
de uitbraak van het virus hebben veel Europese fabrikanten hun productie verhoogd
om aan de toenemende vraag te proberen te voldoen. Het voordeel van de extra productie
binnen Europa is dat deze fabrikanten al produceren volgens de kwaliteitseisen die
daarvoor in Europa zijn opgesteld. Voorwaarde voor een goede verdeling van deze extra
productie is uiteraard wel dat de goederen vrijelijk binnen de interne markt kunnen
worden verhandeld. Zoals het kabinet eerder aan uw Kamer heeft gemeld20, zijn ook binnen Nederland, en in andere lidstaten, nieuwe initiatieven opgezet om
de productie van beschermingsmiddelen in Europa te verhogen. Het is daarbij van belang
dat lidstaten elkaar goed informeren over deze initiatieven en dat waar mogelijk er
samenwerking gezocht wordt, om de interne markt voor deze producten weer zo goed mogelijk
te laten functioneren. Diversificatie in leveringsketens en optimaal benutten van
aanwezige productiecapaciteit binnen de context van de interne markt is – helemaal
voor een kleine open economie als Nederland – de meest geëigende koers.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de ambitie van de Europese Commissie
om het volgende MFK 2021–2027 vrijwel volledig te gebruiken voor het tegengaan van
de negatieve sociale en economische gevolgen van Corona. Deze leden vragen het kabinet
op voorhand naar de appreciatie van dit idee. Wat heeft dit voor gevolgen voor de
andere plannen die waren gemaakt onder het MFK? Is dit niet een perfect moment voor
zelfreflectie vanuit de Europese Commissie over of het op sommige aspecten betreffende
het MFK een tandje minder zou mogen, in plaats van een voorstel wat volgens bronnen
in de buurt zou komen van 1.500 miljard euro, wat vele malen meer is dan wat nu überhaupt
ter sprake kwam bij onderhandelingen over het MFK, zo vragen de leden van de SP-fractie?
Heeft het kabinet al enig idee hoe het herstelfonds van de EU eruit gaat zien? Wat
zijn de schattingen van de hoogte van dit fonds en waaruit zal dit betaald gaan worden?
Denkt het kabinet ook net als de ECB dat er rond de 1500 miljard euro nodig zal zijn
om de kosten van de crisis op te vangen? Verwacht het kabinet dat er wel gebruik zal
worden gemaakt van het ESM, aangezien veel landen het zien als denigrerend en Italië
er om die reden vooralsnog van af ziet, zo vragen de leden van de SP-fractie? Kan
het kabinet ook aangeven wat de precieze duiding is voor het op een «Groene» wijze
weer opstarten van de economie, zo vragen de leden van de SP-fractie?
36. Antwoord van het kabinet
Op dit moment is het onzeker hoe zwaar de impact van de uitbraak van COVID-19 op de
Europese economie zal zijn. Om in Europees verband een goede discussie te kunnen voeren
over de ondersteuning van het herstel is het daarom van belang dat de Europese Commissie
eerst met een gedegen analyse komt van de situatie en de benodigde herstelmaatregelen
en investeringen. De inrichting van het MFK en het herstelfonds, en de wijze van financieren
(inclusief looptijd van mogelijke financiering), moet passen bij de geïdentificeerde
behoeftes. Daarbij hecht het kabinet aan passende voorwaarden voor de inzet van zowel
het MFK als van eventuele additionele middelen.
Zoals uit de formulering van het Eurogroep rapport van 9 april jl. al blijkt, moeten
veel aspecten van het herstelfonds in de aankomende periode worden uitgewerkt. De
Europese Commissie presenteert naar verwachting eind april 2020, na de videoconferentie
van de leden van de Europese Raad, aangepaste voorstellen voor het Meerjarig Financieel
Kader 2021–2027 (MFK) en het Eigen Middelen Besluit (EMB). In welke vorm het herstelfonds
in deze Commissievoorstellen wordt meegenomen is op dit moment nog niet bekend. Zodra
de Commissievoorstellen zijn gepresenteerd, zal het kabinet uw Kamer informeren over
de inhoud en de Nederlandse appreciatie van het Commissievoorstel.
Wat betreft het ESM, in het rapport van de Eurogroep van 9 april jl. wordt door de
Eurogroep gevraagd om mandaat van de leden van de Europese Raad om ernaar te streven
de kredietlijn binnen twee weken verder uit te werken. De verwachting is dat tijdens
de videoconferentie van de leden van de Europese Raad hier geen bezwaar tegen zal
komen en dat de Eurogroep vervolgens zijn werk zal kunnen voortzetten. Pas als de
kenmerken van het instrument zijn vastgesteld door de bestuursorganen van het ESM
kunnen lidstaten een aanvraag indienen voor de kredietlijn. Mocht het op enig moment
tot een aanvraag voor stabiliteitssteun komen dan wordt uw Kamer hierover op de gebruikelijke
wijze geïnformeerd.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet wat het vindt van een fonds «dat gemeenschappelijk
schuldpapier met gemeenschappelijke garantie kan uitgeven» zoals Frankrijk namens
president Macron voorstelt. Deze leden vragen om een toelichting. De leden van de
SP-fractie willen weten wat president Macron bedoelt als hij zegt dat hij verwacht
dat ze «bij zullen draaien» wat betreft de financiering van het herstel van de Europese
economieën? Gaat het kabinet meewerken met de creatie van een gezamenlijk Europees
fonds of een gezamenlijk budget van ongeveer 400 miljoen euro, bovenop de andere vormen
van noodsteun die nu al worden ingezet?
37. Antwoord van het kabinet
De leden van de SP-fractie vragen naar de mening van het kabinet t.a.v. de Franse
ideeën voor de vormgeving van een herstelfonds. Er is geen sprake van een uitgewerkt
voorstel van Frankrijk. In algemene zin is het kabinet geen voorstander van gemeenschappelijke
uitgifte van schulden voor de financiering van uitgaven op de EU-begroting. Het uitgangspunt
van de Europese verdragen is dat landen verantwoordelijk zijn voor hun eigen begroting.
Het samen uitgeven en/of garant staan voor elkaars overheidsschuld voor het structureel
financieren van begrotingen en schulden past hier niet bij.
Het kabinet stelt dat Nederland een sterk belang heeft bij een snel en duurzaam herstel
van de Europese economie. Het kabinet is daarom bereid om onder voorwaarden bij te
dragen aan een tijdelijk en gericht Europees herstelprogramma.
De leden van de SP-fractie zijn positief over de internationale insteek die het kabinet
neemt ten tijde van de Coronacrisis. Internationale solidariteit is altijd belangrijk
en noodzakelijk, ook op dit moment. De leden van de SP-fractie vragen het kabinet
om duidelijkheid te geven wanneer er wordt overwogen om financiële steun te geven
in de vorm van giften of van leningen. Wanneer wordt steun omgezet in een gift en
wanneer in een lening? Waar is dit voornamelijk afhankelijk van, zo vragen deze leden?
38. Antwoord van het kabinet
Veelal wordt in de steunpakketten voor de aanpak van COVID-19 in derde landen gebruik
gemaakt van bestaande financiële middelen en instrumenten. Hierbij wordt de originele
vorm van het instrument veelal gehandhaafd. Bestaande of voorgenomen leningen en giften
worden dan ingezet ter beperking van de verspreiding van COVID-19 of mitigatie van
de sociaaleconomische gevolgen in plaats van voor hun originele doel. Bij leningen
zal onderzocht worden of concessionele voorwaarden gepast zijn, een groter schenkingsaandeel,
lagere rente of een langere terugbetaaltijd. Dit kan aan de orde zijn vanwege zeer
krappe overheidsfinanciën en schuldenproblematiek of ten behoeve van de versterking
van weerbaarheid van het lokale bedrijfsleven.
De leden van de PvdA-fractie zijn een voorstander van Europese economische maatregelen
om gezamenlijk de crisis het hoofd te bieden. Daadkrachtig optreden op Europees niveau
is nodig om werknemers, banen en de meest kwetsbaren in onze samenleving te beschermen.
In het vinden van gezamenlijke maatregelen is de opstelling van het kabinet, zowel
in het formaat van de Eurogroep als de Europese Raad, echter zeer schadelijk voor
het imago van Nederland geweest, zo constateren de leden van de PvdA-fractie. Terwijl
zwaar getroffen landen als Italië en Spanje de solidariteit van Europese partners
harder nodig hadden dan ooit, koos het kabinet ervoor middels een opgeheven vingertje
deze landen de les te lezen. In plaats van de verantwoordelijk als oprichter van de
EU in deze zware tijd te nemen, wordt de Europese inzet van Nederland door leiders
als de Portugese premier Costa, de Spaanse premier Sanchez en de Franse president
Macron – zoals gisteren geuit in de Financial Times 21 – zelfs in twijfel getrokken. Dit werd gisteren ook nog eens bevestigd door de uitzonderlijke
oproep tot meer solidariteit van de Duitse en Franse ambassadeurs in Nederland 22. Dit laat zien dat de schade die Nederland lijdt door de opstelling van Minister-President
Rutte en Minister van Financiën Hoekstra nog lang zal nagalmen in Europa, met als
gevolg dat de Nederlandse onderhandelingspositie langdurig wordt ondermijnd, zo menen
de leden van de PvdA-fractie. Hoe kan het dat ondanks de ervarenheid van de Minister-President
het kabinet een modderfiguur sloeg in Europa, zo vragen deze leden? En hoe gaat kabinet
in woord en daad deze houding rechtzetten zodat Nederland niet als paria van de EU
bekend komt te staan?
39. Antwoord van het kabinet
Geen van de lidstaten kan de huidige coronacrisis alleen aan. EU-samenwerking is nu
meer dan ooit nodig. Het verleden heeft laten zien dat de EU juist door samen te werken
crises te boven komt. Nederland staat ook in deze crisis schouder aan schouder met
de andere lidstaten, zeker met de zwaarst getroffen lidstaten. Daarbij geldt dat solidariteit
en stabiliteit hand in hand gaan. Het kabinet blijft kijken naar wat goed is voor
de Europese Unie, op de korte termijn én in de toekomst. De vormgeving van die solidariteit
moet daarom zodanig gebeuren dat het herstel van deze crisis effectief, duurzaam en
inclusief is. De discussie in de EU over solidariteit richt zich tot nu toe vooral
op de middelen. Het kabinet zet zich ervoor in om in Europees verband een discussie
te voeren over hoe we de uitdagingen vanwege de coronacrisis het best effectief, duurzaam
en inclusief kunnen verwezenlijken. Dit betekent ook dat oplossingen voor alle lidstaten
acceptabel moeten zijn. Het kabinet blijft zich inzetten voor solidariteit bij het
bespreken van mogelijke nieuwe maatregelen en verliest daarbij de belangen van Nederlandse
burgers en bedrijven in het buitenland niet uit het oog.
Het herstel van de geleden schade is alleen in daden uit te drukken. De discussie
omtrent het zogenaamde Europees «herstelfonds», waar de verklaring van de Eurogroep
naar verwees, is hiertoe een gelegenheid. Wat is de positie van het kabinet ten aanzien
van een dergelijk fonds voor het economische herstel in de EU, zo vragen de leden
van de PvdA-fractie? Is het kabinet bereid om te pleiten voor een omvangrijk herstelfonds
dat (economische) solidariteit tussen lidstaten bevordert?
40. Antwoord van het kabinet
Op dit moment is het onzeker hoe zwaar de impact van de uitbraak van COVID-19 op de
Europese economie zal zijn. Om in Europees verband een goede discussie te kunnen voeren
over de ondersteuning van het herstel is het daarom van belang dat de Europese Commissie
eerst met een gedegen analyse komt van de situatie en de benodigde herstelmaatregelen
en investeringen. De inrichting van het MFK en het herstelfonds, en de wijze van financieren
(inclusief looptijd van mogelijke financiering), moet passen bij de geïdentificeerde
behoeftes. Daarbij hecht het kabinet aan de bevordering van solidariteit binnen de
EU en aan het stellen van passende voorwaarden voor de inzet van zowel het MFK als
van eventuele additionele middelen.
Zoals uit de formulering van het Eurogroep rapport van 9 april jl. blijkt, moeten
veel aspecten van het herstelfonds in de aankomende periode worden uitgewerkt. De
Europese Commissie presenteert naar verwachting eind april 2020, na de videoconferentie
van de leden van de Europese Raad, aangepaste voorstellen voor het Meerjarig Financieel
Kader 2021–2027 (MFK) en het Eigen Middelen Besluit (EMB). In welke vorm het herstelfonds
in deze Commissievoorstellen wordt meegenomen, is op dit moment nog niet bekend. Zodra
de Commissievoorstellen zijn gepresenteerd, zal het kabinet uw Kamer informeren over
de inhoud en de Nederlandse appreciatie van het Commissievoorstel.
De leden van de ChristenUniefractie stellen vast dat er op de komende Raadsvergaderingen
geen besluiten worden genomen. Het economisch herstel na de coronacrisis staat echter
wel op de agenda. Kan het kabinet toezeggen op de aankomende Raadsvergaderingen geen
onomkeerbare stappen te zetten ten aanzien van het herstelplan?
41. Antwoord van het kabinet
De komende videoconferenties van de leden van de RAZ en de ER zijn informeel en hierbij
worden dus geen besluiten genomen. Het kabinet informeert de Kamer volgens de geldende
informatieafspraken. Dit gebeurt onder meer door het toezenden van geannoteerde agenda’s
en verslagen van de videoconferenties van de leden van de Raad. De Europese Commissie
presenteert naar verwachting eind april 2020, na de videoconferentie van de leden
van de Europese Raad, aangepaste voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027
(MFK) en het Eigen Middelen Besluit (EMB). In welke vorm het herstelfonds in deze
Commissievoorstellen wordt meegenomen, is op dit moment nog niet bekend. Zodra de
Commissievoorstellen zijn gepresenteerd, zal het kabinet uw Kamer informeren over
de inhoud en de Nederlandse appreciatie van het Commissievoorstel.
Is het kabinet het in dit verband met deze leden eens dat de uitlatingen van de Franse
president Macron in de Financial Times geen reden zijn om het Nederlandse standpunt
over de manier waarop we in Europa solidariteit betonen te veranderen. Is het kabinet
het met de leden van de ChristenUniefractie eens dat de Franse president hier wel
heel grote woorden gebruikt wanneer hij het Nederlandse kabinet gebrek aan solidariteit
verwijt en beweert dat Nederland de Europese Unie op het spel zet, terwijl de Franse
regering bijvoorbeeld de pensioenleeftijd niet wil verhogen? Deze leden zien reikhalzend
uit naar de beantwoording van het kabinet.
42. Antwoord van het kabinet
Geen van de lidstaten kan de huidige coronacrisis alleen aan. EU-samenwerking is nu
meer dan ooit nodig. Het verleden heeft laten zien dat de EU juist door samen te werken
crises te boven komt. Nederland staat ook in deze crisis schouder aan schouder met
de andere lidstaten, zeker met de zwaarst getroffen lidstaten. Daarbij geldt dat solidariteit
en stabiliteit hand in hand gaan. Het kabinet blijft kijken naar wat goed is voor
de Europese Unie, op de korte termijn én in de toekomst. De vormgeving van die solidariteit
moet daarom zodanig gebeuren dat het herstel van deze crisis effectief, duurzaam en
inclusief is. De discussie in de EU over solidariteit richt zich tot nu toe vooral
op de middelen. Het kabinet zet zich ervoor in om in Europees verband een discussie
te voeren over hoe we de uitdagingen vanwege de coronacrisis het best effectief, duurzaam
en inclusief kunnen verwezenlijken. Dit betekent ook dat oplossingen voor alle lidstaten
acceptabel moeten zijn. Het kabinet blijft zich inzetten voor solidariteit bij het
bespreken van mogelijke nieuwe maatregelen en verliest daarbij de belangen van Nederlandse
burgers en bedrijven in het buitenland niet uit het oog.
EU-extern
De leden van de VVD-fractie hebben enkele vragen over de repatriëring van Nederlanders
die vastzitten in Marokko. Klopt het dat Marokko zich bij grotere Europese landen
soepeler opstelt in het toestaan van repatriëringsvluchten? Kan het kabinet tijdens
de Europese Raad vragen om gezamenlijke Europese druk op Marokko om repatriëring toe
te staan, zo vragen deze leden?
43. Antwoord van het kabinet
Na de aankondiging op 14 maart van de Marokkaanse autoriteiten dat het luchtruim zou
gaan sluiten zijn er nog tientallen extra vluchten vertrokken, o.a. naar Nederland,
om gestrande reizigers te repatriëren. Hierdoor konden circa 6000 Nederlanders terugkeren.
Sindsdien heeft Marokko mondjesmaat nieuwe vluchten toegestaan aan diverse Europese
landen, waaronder ook landen als Zweden en Zwitserland. Het kabinet zoekt waar mogelijk
naar Europese samenwerking om repatriëring mogelijk te maken. Er wordt vanuit Europese
partners een consistente boodschap afgegeven richting Marokko dat repatriëring van
gestrande reizigers vanuit de EU mogelijk moet zijn. Nederland zal in Europees verband
een gezamenlijk optrekken blijven ondersteunen richting de Marokkaanse autoriteiten
om alle Nederlandse en EU-burgers zo spoedig mogelijk terug te laten keren.
De leden van de CDA-fractie verzoeken het kabinet er op in te zetten dat de EU binnen
de reeds geplande Afrikastrategie inzet op economische samenwerking en gezondheidssamenwerking.
Deze leden vragen het kabinet om er op in te zetten dat naast de middelen die de EU
zelf inzet een coördinerende rol gaat spelen om de inzet van lidstaten tot een zo
groot mogelijk resultaat te laten komen. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet
te benadrukken dat het van groot belang is dat de reguliere zorg in Afrika in stand
wordt gehouden en daar ook op wordt ingezet, tevens het inzetten op een versterkte
infrastructuur van zorgsystemen in ontwikkelingslanden, en het bieden van economisch
perspectief en openhouden van handel. Tevens verzoeken de leden van de CDA-fractie
dat Nederland oproept tot de ontwikkelen van global health strategie door de EU.
44. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is het met de leden van de CDA-fractie eens dat economische samenwerking
een belangrijk onderdeel van de EU-Afrikastrategie moet zijn, waartoe met de Gezamenlijke
Mededeling «Naar een Brede Strategie met Afrika» een eerste stap werd gezet. Een uitgebreide
kabinetsappreciatie van deze mededeling is uw Kamer op 14 april jl. toegegaan. COVID-19
vraagt bovendien om versterkte aandacht voor de gezondheidszorg in kwetsbare landen,
onder andere in Afrika. Wat het kabinet betreft neemt de EU een coördinerende rol
in de collectieve respons op de pandemie in derde landen. De Commissie heeft hierin
al belangrijke stappen gezet bijvoorbeeld middels de Mededeling over de wereldwijde
EU-inzet om COVID-19 aan te pakken, die 8 april jl. werd gepubliceerd. Zoals genoemd
in het verslag van de RBZ Ontwikkelingssamenwerking, welke uw Kamer op 14 april jl.
toeging, benadrukt Nederland het belang van investeringen in de Least Developed Countries (LDC’s) en fragiele staten en het in stand houden van mondiale waardenketens bijvoorbeeld
door handelsfacilitatie.
De Europese Commissie heeft in 2010 een Global Health strategie ontwikkeld en de Raad
heeft deze door Raadsconclusies bekrachtigd. Het kabinet is het met de leden van de
CDA-fractie eens dat het belangrijk is de rol van de EU in Global Health nog een kritisch
te bezien in het licht van actuele ontwikkelen. Het Finse voorzitterschap van de EU
heeft hier in 2019 al het een initiatief toe genomen. Nederland heeft dit initiatief
gesteund. Duitsland zal dit onderwerp tijdens hun EU voorzitterschap, in de tweede
helft van dit jaar, overnemen.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om aan te geven een strategie te ontwikkelen
voor de verspreiding van medische beschermingsmiddelen en vaccinatieplan maken voor
infrastructuur wanneer een vaccin in zich komt. Hoe wordt de energie besteed aan het
gezamenlijk bespoedigen van een vaccin en het beschikbaar hebben van het vaccin in
voldoende hoeveelheden voor alle lidstaten? Wordt daarvoor centraal productiecapaciteit
gereserveerd, zo vragen de leden van de CDA-fractie?
45. Antwoord van het kabinet
Nederland draagt bij aan vaccinontwikkeling enerzijds door internationale samenwerking
en het snel delen van informatie en wetenschappelijke inzichten via open science en open access. Het kabinet kijkt enerzijds actief waar het internationale activiteiten kan ondersteunen,
ook in samenwerking met de Europese Unie of andere landen en anderzijds door in Nederland
initiatieven en studies verder te helpen. Het kabinet heeft grote waardering voor
alle energie en creativiteit die we bij onderzoekers aantreffen. Natuurlijk moeten
klinische studies, zogenaamde «clinical trials», volgens de spelregels en zorgvuldig verlopen (goede toetsing op studieopzet en
medisch-ethische toetsing). Het kabinet ontvangt signalen dat alle actoren in de meewerkstand
staan om processen en besluitvorming snel te laten plaatsvinden. Een specifiek punt
hierbij is dat er niet alleen aandacht is voor de klassieke studies in de curatieve
sector (veelal uitgevoerd in en door ziekenhuizen), maar dat er ook aandacht is voor
studies die de populatie van de verpleeghuizen includeren. Het kabinet stelt 42 miljoen
euro beschikbaar voor onderzoek naar voorspellende diagnostiek en behandeling, patiënt
en zorg, en sociale en maatschappelijke onderzoeksvragen. Het eerste first-wave onderzoeksprogramma van 5,5 miljoen euro is inmiddels ingezet voor acute zorgvragen
die mogelijk een direct effect hebben op de volksgezondheid. Deze maand nog zal ZonMw
samen met NWO duidelijkheid geven over het second-wave onderzoeksprogramma COVID-19 dat meer kijkt naar urgente corona gerelateerde onderzoeksvragen
naar medische, sociale en maatschappelijke ontwikkelingen.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet er voor te pleiten dat de EU zich zal
uitspreken richting de Verenigde Staten om stoppen van de financiering van de Wereldgezondheidsorganisatie
(WHO) te heroverwegen
46. Antwoord van het kabinet
Naar aanleiding van de Amerikaanse aankondiging dat financiering van de WHO voorlopig
opgeschort zal worden, heeft het kabinet zijn steun uitgesproken voor de WHO. Het
kabinet is van mening dat het niet opportuun is om de financiering aan deze organisatie
op te schorten. De WHO vervult namelijk een cruciale rol bij de coördinatie van de
internationale aanpak van de coronacrisis. Het kabinet heeft zich daarbij achter de
uitspraken van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties geschaard. Dit standpunt
wordt ook overgebracht in diplomatieke contacten met de Amerikaanse autoriteiten.
Verschillende Europese lidstaten en de Hoge Vertegenwoordiger hebben in reactie op
de aankondiging verklaringen van vergelijkbare strekking afgegeven. Om gestalte te
geven aan de steun van lidstaten voor de WHO is er op initiatief van de Europese Commissie
een conceptresolutie ingebracht over de COVID-19 response ten behoeve van de (virtuele) jaarvergadering van de WHO op 18 mei.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet er voor te pleiten om met het Verenigd
Koninkrijk heldere afspraken te maken over de voortgang van de Brexit-onderhandelingen.
Deze leden verzoeken het kabinet te pleiten voor uitstel van de onderhandelingen ten
behoeve van de Britse bevolking maar tevens vanwege de kwaliteit van het exit-verdrag.
47. Antwoord van het kabinet
Deze week vindt een digitale onderhandelingsronde plaats tussen de Europese en Britse
onderhandelingsteams. Eerder werd de ronde van 18 tot 20 maart afgelast in verband
met de coronacrisis. De agenda van de onderhandelingsronde is openbaar beschikbaar.23 Volgende digitale onderhandelingsrondes staan nu gepland voor de week van 11 mei
en de week van 1 juni, in aanloop naar de in de politieke verklaring voorziene conferentie
op hoog niveau in juni waarbij de balans van de vorderingen van de onderhandelingen
zal worden opgemaakt. Het kabinet blijft zich ervoor inzetten dat een zo groot mogelijk
deel van het toekomstig partnerschap van toepassing kan worden aan het einde van de
overgangsperiode. Indien een verlenging van de overgangsperiode – zoals mogelijk is
volgens het terugtrekkingsakkoord – hier aan kan bijdragen, staat het kabinet daar
voor open.
Tenslotte vragen de leden van de CDA-fractie het kabinet in navolging van de Verenigde
Staten en het Verenigd Koninkrijk een onderzoek in te stellen naar de echtheid van
de berichtgeving over de oorsprong van het COVID-19 virus. Is er al zicht op het vinden
van patiënt 0 en het tijdstip dat deze crisis begon, zo vragen deze leden? Is China
in staat om dat onderzoek alleen te doen of is het gepaster dat dit internationaal
opgepakt wordt, zo vragen de leden van de CDA-fractie?
48. Antwoord van het kabinet
De vraag naar de echtheid van de berichtgeving over de oorsprong van het COVID-19
virus wordt niet alleen door de VS en het VK opgeworpen. In een situatie waar landen
over en weer vraagtekens plaatsen bij de berichtgeving over het COVID-19 virus is
het onwaarschijnlijk dat een door China ondernomen onderzoek alle internationale partijen
tevreden zal stellen, terwijl internationaal onderzoek aan Chinese kant met argwaan
zal worden bekeken. Alle landen hebben er baat bij zo goed mogelijk te communiceren
over de situatie in hun land. Dat geldt ook voor China. Voor het kabinet staat voorop
dat alle energie nu nodig is voor de bestrijding van de pandemie. Dit is een internationale
crisis, die internationale oplossingen vergt. Dat is waar het kabinet op wil focussen.
De leden van de GroenLinksfractie zijn onder de indruk van de oproep in de Financial
Times van 14 april van diverse Europese en Afrikaanse regeringsleiders, waaronder
de Nederlandse Minister-President, voor een solide internationaal steunpakket. Deze
leden zien dit als een sterk signaal voor de multilaterale benadering die het kabinet
voorstaat, en bovendien hard nodig nu de Verenigde Staten een andere weg lijkt te
kiezen. Wel hebben de leden van de GroenLinksfractie enige vragen over de invulling
van die oproep en zorgen over de verwezenlijking ervan. Welke concrete stappen worden
ondernomen om het stimuleringspakket ter waarde van 100 miljard dollar vorm te geven?
In hoeverre gaat het om middelen die additioneel zijn aan reeds toegezegde uitgaven
voor ontwikkelingssamenwerking, zo vragen deze leden? Hoe verhoudt deze oproep zich
tot het pakket van de Europese Commissie van 15,6 miljard euro? Klopt het dat slechts
2 miljard euro van dat pakket beschikbaar is voor Afrikaanse landen ten zuiden van
de Sahara? En hoe verhoudt de oproep in de Financial Times zich tot de Nederlandse
inzet, die zich vooralsnog beperkt tot een niet-additionele bijdrage van exact een
promille van het bedrag genoemd in die oproep, zo vragen de leden van de GroenLinksfractie?
Hoe zorgt het kabinet ervoor dat de financiële steun uit de oproep er ook daadwerkelijk
zal komen?
49. Antwoord van het kabinet
Het succes van de internationale bestrijding van de coronacrisis hangt nauw samen
met het vermogen van de meest kwetsbare landen – vooral in Afrika – om het virus te
bestrijden en van de indirecte sociaaleconomische consequenties te herstellen. Het
Financial Times artikel roept op Afrikaanse landen daarin te steunen. Het virus zal de zorg in Afrikaanse
landen maximaal onder druk zetten en de bijkomende sociaaleconomische consequenties
van de wereldwijde recessie in Afrika zijn naar verwachting fors. Nederland heeft
daarom op de BHOS-begroting de bekende 100 miljoen euro beschikbaar gemaakt om nu
al bij te dragen aan de bestrijding van de coronacrisis en de effecten van de crisis
in ontwikkelingslanden te mitigeren. Deze bijdragen worden zoveel mogelijk gedaan
via gecoördineerde, multilaterale kanalen, zodat de middelen zo snel en flexibel mogelijk
kunnen worden ingezet t.b.v. van de bestrijding en mitigatie van de coronacrisis in
Afrika. Daarbij heeft het kabinet de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV)
om een spoedadvies gevraagd over welke bijdrage van Nederland passend is als bijdrage
aan het bestrijden en mitigeren van de coronacrisis in de meest kwetsbare landen,
vooral in Afrika.
Het financieringspakket van de Europese Commissie is opgebouwd uit verschillende componenten.
De vrijgemaakte financiering voor de COVID-19 response in de landenbudgetten in Sub-Sahara-Afrika komt inderdaad neer op EUR 2 miljard. Aanvullend
wordt er echter ook financiering vrijgemaakt uit het Europese Fonds voor Duurzame
Ontwikkeling (EFSD, EUR 1,4 miljard), uit wereldwijde budgetten (EUR 650 miljoen)
en werkt de EIB aan de ontwikkeling van een EU-externe reactie (voorstel van EUR 5,2
mrd). De geografische verdeling van deze budgetten is nog niet vastgesteld. Het kabinet
zet er op in dat hierbij rekening wordt gehouden met de behoeften van de kwetsbaarste
landen, onder meer in Sub-Sahara-Afrika.
Grote steunbedragen moeten ook komen van de multilaterale ontwikkelingsbanken en de
Verenigde Naties. De Wereldbank maakte op 3 maart jl. bekend USD 14 miljard aan versnelde
crisisfinanciering beschikbaar te stellen via de Fast Track COVID-19 Facility (FTCF).Verder heeft de Bank op 23 maart jl. aangekondigd de komende 15 maanden USD
150 miljard in te zetten als respons op de sociale en economische gevolgen van de
COVID-19 uitbraak. Deze inzet is mogelijk door onder meer een deel van de IDA- en
IBRD-financiering uit de toekomstige jaren te naar voren te halen en de anticrisisbuffer
binnen de IBRD (USD 10 miljard) volledig in te zetten. Ook de andere multilaterale
banken ontwikkelen nu COVID-respons pakketten en gebruiken daarvoor reeds beschikbare
financiering. In aanvulling op de humanitaire respons, heeft op 31 maart jl. de Secretaris
Generaal van de Verenigde Naties, Antonio Guterres, het Response and Recovery Trust Fund (RRTF) gelanceerd van 2 miljard. Met dit fonds zet de VN in op een gecoördineerde
en VN-brede respons op landenniveau. Het fonds zal zich o.a. richten op sociale en
economische impact en een duurzaam herstel van economieën om terugval van de Sustainable Development Goals te voorkomen. Gebruikmakend van de brede landenpresentie van de VN, en in samenwerking
met overheden, NGO’s en andere partners, moet de VN eraan bijdragen dat de meest kwetsbare
en gemarginaliseerde groepen en mensen worden bereikt.
Tenslotte zijn de leden van de GroenLinksfractie benieuwd naar de oproep om ontwikkelingsuitgaven
te «ringfencen». Hoe verhoudt die oproep zich tot de inspanningsverplichting van rijke landen om
0,7% van het nationaal inkomen aan ODA te besteden en tot de verwachte economische
krimp als gevolg van de coronacrisis? Kan het kabinet garanderen dat de absolute ODA-uitgaven
van 2019 worden gehanteerd als ondergrens, zo vragen deze leden?
50. Antwoord van het kabinet
Het Nederlandse ODA-budget is zoals afgesproken in het regeerakkoord gekoppeld aan
de ontwikkeling van het BNI en komt daarmee op 0,7% BNI minus EUR 1,4 miljard. Budgettaire
ruimte hangt mede samen met de BNI-ontwikkeling en de effecten hiervan op het ODA-budget.
Naar verwachting zal hierover richting de zomer meer bekend worden. Het Centraal Planbureau
(CPB) heeft omwille van de bijzondere situatie recent reeds vier scenario’s gepubliceerd
over mogelijke effecten van COVID-19 op de economische ontwikkeling. In alle scenario’s
wordt rekening gehouden met een economische krimp. Tegelijkertijd voorzien eerste
analyses van IMF, Wereldbank en VN forse impact van de coronacrisis op de politieke
en sociaaleconomische omstandigheden in ontwikkelingslanden en overstijgen de internationale
steunverzoeken voor humanitaire bijstand en economisch herstel nu al ruimschoots de
beschikbaarheid van financiering. Afwegingen over de doorvertaling daarover worden
integraal bekeken in het licht van de humanitaire en ontwikkelingssituatie, de Rijksbrede
prioriteiten en de budgettaire kaders.
De leden van de SP-fractie constateren dat recentelijk de motie van de leden Marijnissen
en Heerma (Kamerstuk 25 295, nr. 255) is aangenomen waarin het kabinet wordt opgeroepen om de productie van geneesmiddelen,
vaccins en beschermingsmateriaal voor zowel de korte als de lange termijn in ons land
en binnen Europa versterkt en uitgebreid kan worden. Deze leden vragen het kabinet
hoe het van plan is dit ook bij de komende gesprekken op Europees niveau ter sprake
te brengen, aangezien deze motie ook een duidelijk Europese component heeft. De leden
van de SP-fractie zijn blij te constateren dat Nederland heeft aangegeven voorstander
te zijn van een «patent pool» dat als voorstel is aangedragen bij de WHO door Costa Rica. De leden vragen het kabinet
om dit belangrijke onderwerp ook aan te kaarten bij de volgende overleggen op Europees
niveau om na te denken over een gezamenlijke Europees plan voor deze «patent pool».
51. Antwoord van het kabinet
De Europese Commissie is momenteel bezig met een analyse ten aanzien van geneesmiddelentekorten
en er zal een plan gemaakt worden om te bewerkstelligen dat de Europese Unie minder
afhankelijk wordt van derde landen voor de leveringszekerheid van geneesmiddelen.
Daarbij wordt ook gedacht om de productie van geneesmiddelen weer meer in de EU te
laten plaatsvinden. De Europese Commissie is zich terdege bewust van de urgentie van
deze problematiek, mede door de coronacrisis en neemt dit ter hand. Nederland pleit
in Europees verband al langer voor meer intensieve Europese samenwerking op het terrein
van het tegengaan van mogelijke tekorten. De Minister voor Medische Zorg heeft uw
Kamer hierover eerder geïnformeerd.24 Nederland zal dit signaal blijven laten horen en actief met de Europese Commissie
meedenken op de nog te ontwikkelen plan EU-farmaceutische strategie.25 Zoals de motie verzoekt zal de Minister voor Medische Zorg een uitgewerkt voorstel
aan de Tweede Kamer voorleggen. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld, zijn ook binnen
Nederland, en in andere lidstaten, nieuwe initiatieven opgezet om de productie van
beschermingsmiddelen in Europa te verhogen. Binnen de IPCR en binnen de Europese Raden
door de lidstaten wordt informatie tussen de lidstaten uitgewisseld over het opvoeren
van de productiecapaciteit.
Zoals 8 april jongstleden in de gewijzigde motie van het lid Ellemeet c.s. over het
opzetten van een wereldwijde COVID-19 pool (Kamerstuk
25 295, nr. 241
) is gevraagd, zal de regering voorafgaand, en tijdens, de jaarlijkse vergadering
van de WHO leiderschap tonen en zich expliciet uitspreken voor zo’n wereldwijde COVID-19
pool en de WHO hierbij actief steunen. Ook in EU-verband zal Nederland dit voorstel
steunen.
De leden van de SP-fractie constateren dat de spanningen op het Europees niveau de
laatste weken flink zijn opgelopen en dat er ook veel kritiek is op de houding van
Nederland. Wat vindt het kabinet van de uitspraken van de Franse president Emmanuel
Macron waarin hij stelt dat Nederland de Europese Unie in gevaar brengt? Vindt het
kabinet de kritiek ofwel gepast ofwel terecht? Wat zijn op dit onderwerp de verwachtingen
van de komende informele Europese Top, zo vragen deze leden? Zijn er zaken afgestemd
met landen die qua denkwijze op dezelfde lijn zitten als Nederland, zoals bijvoorbeeld
Duitsland? Is te voorzien dat Nederland weer de vooruitgeschoven post zal zijn ter
verdediging van de punten van een aantal landen, en vindt het kabinet het wenselijk
dat Nederland dan weer als kop van jut wordt gebruikt? De leden van de SP-fractie
twijfelen flink over deze strategie voor nu en in de toekomstige EU overleggen.
52. Antwoord van het kabinet
Geen van de lidstaten kan de huidige coronacrisis alleen aan. EU-samenwerking is nu
meer dan ooit nodig. Het verleden heeft laten zien dat de EU juist door samen te werken
crises te boven komt. Nederland staat ook in deze crisis schouder aan schouder met
de andere lidstaten, zeker met de zwaarst getroffen lidstaten. Daarbij geldt dat solidariteit
en stabiliteit hand in hand gaan. Het kabinet blijft kijken naar wat goed is voor
Nederland en de Europese Unie, op de korte termijn én in de toekomst. De vormgeving
van die solidariteit moet daarom zodanig gebeuren dat het herstel van deze crisis
effectief, duurzaam en inclusief is.
In aanloop naar de videoconferentie van de leden van de Europese Raad van 23 april
heeft Nederland uitgebreid contact met andere lidstaten binnen de Europese Unie, zowel
via formele overlegorganen als informele bilaterale gesprekken op meerdere niveaus.
De leden van de SP-fractie volgen de onderhandelingen over de Brexit nog steeds met
interesse, ook al hebben deze onderhandelingen lange tijd stilgelegen. Wat vindt het
kabinet van de uitspraken vanuit het Verenigd Koninkrijk dat zij niet zullen instemmen
met een verlenging van de deadline voor de Brexit-onderhandelingen? Wat wordt de inzet
van Nederland hierin, zo vragen deze leden? Wat verwacht het kabinet van de gesprekken
die de komende week waar plaats gaan vinden?
53. Antwoord van het kabinet
Deze week vindt een digitale onderhandelingsronde plaats tussen de Europese en Britse
onderhandelingsteams. Eerder werd de ronde van 18 tot 20 maart afgelast in verband
met de coronacrisis. De agenda van de onderhandelingsronde is openbaar beschikbaar.26 Volgende digitale onderhandelingsrondes staan nu gepland voor de week van 11 mei
en de week van 1 juni, in aanloop naar de in de politieke verklaring voorziene conferentie
op hoog niveau in juni waarbij de balans van de vorderingen van de onderhandelingen
zal worden opgemaakt. Het kabinet heeft kennis genomen van de recente uitspraken van
onder andere VK-hoofdonderhandelaar David Frost over het niet verlengen van de overgangsperiode.
Het kabinet blijft zich ervoor inzetten dat een zo groot mogelijk deel van het toekomstig
partnerschap van toepassing kan worden aan het einde van de overgangsperiode. Indien
een verlenging van de overgangsperiode – zoals mogelijk is volgens het terugtrekkingsakkoord
– hier aan kan bijdragen, staat het kabinet daar voor open.
De leden van de SP-fractie zijn kritisch op de manier waarop de communicatie is gelopen
betreffende de verdeling van de Cohesiefondsen. Het kabinet geeft vooral tijdsgebrek
aan als argument voor de gebrekkige communicatie. Zou het kabinet het achteraf anders
hebben gedaan dan hoe het nu is verlopen, zo vragen de leden van de SP-fractie? Is
het niet juist nu extra relevant om de communicatie en de transparantie prioriteit
te geven? Vindt het kabinet het gebrek aan tijd op zichzelf ook niet een heel gebrekkig
argument, zo vragen deze leden?
54. Antwoord van het kabinet
Het kabinet informeert de Kamer volgens de bestaande afspraken inzake de EU-informatievoorziening.
Dit gebeurt onder meer door het toezenden van geannoteerde agenda’s en verslagen van
de videoconferenties van de leden van de Raad. Deze videoconferenties zijn informeel
en hierbij worden dus geen besluiten genomen. Besluitvorming vindt plaats via de schriftelijke
procedure, waarbij vaak sprake is van een korte reactietermijn. Het besluit tot gebruikmaking
van de schriftelijke procedure kan schriftelijk worden genomen of (in de meeste gevallen)
door het Coreper. Dit betekent dat vaststelling van besluiten door de Raad niet gebeurt
tijdens fysieke Raden. Dit is een verschil ten opzichte van de reguliere gang van
zaken en kan daarmee van invloed zijn op precieze moment waarop de Kamer geïnformeerd
wordt.
Met betrekking tot het voorstel van de Europese Commissie voor het Corona Response Investment Initiative (CRII) van 37 miljard euro verwijst het kabinet u naar de bijlage van de brief «noodpakket
banen en economie»27 die op 17 maart naar uw Kamer is gestuurd, waarin het kabinet het parlement heeft
geïnformeerd over zijn appreciatie van dit voorstel.
Net als het kabinet zijn de leden van de PvdA-fractie voorstander van een multilaterale
benadering om de mondiale COVID-19 uitdaging het hoofd te bieden, waarbij de EU, de
VN en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), alsook de Wereldhandelsorganisatie, een
belangrijke rol te vervullen hebben. De PvdA-fractie betreurt dan ook zeer het besluit
van Amerikaans president Trump om de financiering voor de WHO een halt toe te roepen.
Gezien het feit dat internationale samenwerking op het gebied van de volksgezondheid
cruciaal is, is het kabinet bereid om samen met Europese landen de WHO extra te ondersteunen,
zo vragen de leden van de PvdA-fractie?
55. Antwoord van het kabinet
Samen met andere Europese lidstaten en internationale partners zal Nederland zich
ervoor inzetten dat de coördinerende rol van de WHO gewaarborgd kan worden. De Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft onlangs aanvullende steun
aan de WHO aangekondigd: EUR 7,5 miljoen zal worden bijgedragen aan het Strategic Preparedness and Response Plan van de WHO. Dit komt bovenop al eerdere bijdragen aan de WHO in de beginfase van de
crisis, waarbij EUR 5 miljoen ter beschikking is gesteld voor WHO’s Contingency Fund for Emergencies.
Daarnaast verwelkomende deze leden het steunpakket om derde landen te steunen met
noodhulp, gezondheidssystemen te versterken en de (sociaaleconomische) gevolgen van
COVID-19 te mitigeren. Wat wel onbelicht blijft zijn de gevolgen voor de allerarmsten
die op informele wijze hun inkomen verdienen en nu buiten de boot dreigen te vallen.
De leden van de PvdA-fractie willen het kabinet vragen hier aandacht voor te blijven
vragen.
56. Antwoord van het kabinet
Het kabinet richt zich nadrukkelijk op de kwetsbaarste landen en de kwetsbaarste groepen
binnen landen, zowel bij de inzet op de directe aanpak van de crisis en die ter verbetering
van gezondheidssystemen als bij het beperken van de gevolgen van COVID-19 op sociaaleconomisch
vlak. Het kabinet is het eens met de PvdA-fractie dat de allerarmsten die een inkomen
vergaren in de informele sector een onderdeel moeten zijn van deze inzet.
Wat het Verenigd Koninkrijk betreft, willen de leden van de ChristenUniefractie ook
graag weten wat de gevolgen van de coronacrisis zijn voor de onderhandelingen over
de Brexit. Verwacht het kabinet dat er uitstel komt van de einddatum, zo vragen deze
leden? Waar bereidt Nederland zich momenteel op voor? Hoe groot acht het kabinet de
kans op een harde Brexit? En bereidt Nederland zich daarop momenteel voor, zo vragen
de leden van de ChristenUniefractie?
57. Antwoord van het kabinet
Deze week vindt een digitale onderhandelingsronde plaats tussen de Europese en Britse
onderhandelingsteams. Eerder werd de ronde van 18 tot 20 maart afgelast in verband
met de coronacrisis. De agenda van de onderhandelingsronde is openbaar beschikbaar.28 Volgende rondes staan nu gepland voor de week van 11 mei en de week van 1 juni. Het
kabinet blijft zich ervoor inzetten dat een zo groot mogelijk deel van het toekomstig
partnerschap van toepassing kan worden aan het einde van de overgangsperiode. Indien
een verlenging van de overgangsperiode – zoals mogelijk is volgens het terugtrekkingsakkoord
– hier aan kan bijdragen, staat het kabinet daar voor open. Ondanks de ambitieuze
inzet van het kabinet zal de relatie met het VK als gevolg van de terugtrekking van
het VK uit de EU onherroepelijk in diepte en intensiteit afnemen. Daar komt bij dat
de beschikbare tijd voor onderhandelingen in alle gevallen beperkt is en het aantal
complexe onderwerpen groot. Binnen die beperkingen zet het kabinet in op de best mogelijke
uitkomst, waarbij rekening moet worden gehouden met het risico dat er aan het einde
van dit jaar een beperkter akkoord ligt dan het kabinet zou wensen, of zelfs geen
akkoord.
Ongeacht de uitkomst van de onderhandelingen zal er na het aflopen van de overgangsperiode
veel veranderen. Zo zullen er na afloop van de overgangsperiode in elk geval grenscontroles
komen met de daarbij behorende aangiftes voor het bedrijfsleven. Dit is een belangrijk
verschil met de vorige fase van de onderhandelingen, omdat het terugtrekkingsakkoord
voorziet in een overgangsperiode, zodat er bij de terugtrekking van het VK uit de
EU op 31 januari 2020 nog nagenoeg niets veranderde voor burgers en bedrijven. In
aanloop naar het einde van de overgangsperiode spreekt Nederland in navolging van
de Europese Commissie van readiness voorbereidingen. Deze readiness voorbereidingen zijn gebaseerd op de preparedness- en contingency-maatregelen uit de vorige fase en zullen in alle gevallen nodig zijn, dus als er
tijdig een akkoord ligt over het toekomstig partnerschap maar ook als dat akkoord
er niet ligt. Daarnaast worden op een aantal terreinen opnieuw tijdelijke contingency maatregelen voorbereid, om in het geval dat het niet lukt om tot goede afspraken te
komen de meest nadelige gevolgen op te vangen.
Klimaatwet
De leden van de GroenLinksfractie zien met tevredenheid dat er in de EU veel draagvlak
lijkt te zijn om het herstelplan in lijn te laten zijn met de Green Deal en de groene ambities van de EU. Deze leden wijzen er op dat een groen herstelplan
breder is dan de energietransitie, het gaat immers ook om noodzakelijke transities
binnen de industrie, mobiliteit, landbouw en gebouwde omgeving, verder is het ook
van toepassing op bijvoorbeeld onderwerpen als biodiversiteit. Deze leden zijn erg
positief over de ondertekening van Nederland van de gezamenlijke brief van 9 april
2020 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1683). Zijn de lidstaten die deze brief niet hebben ondertekend ook tegen een groen herstelplan
of zijn er ook lidstaten die ambivalent hierover zijn en ervan overtuigd kunnen worden
dat het herstelplan een groen herstelplan moet zijn, zo vragen de leden van de GroenLinksfractie?
Deze leden vragen het kabinet om de Raad (en dan met name landen als Hongarije en
Polen) er met nadruk op te wijzen dat een effectief herstelpakket en het uitvoeren
van de Green Deal hand in hand gaan. Is het kabinet het met deze leden eens dat overheidssteun aan
bedrijven gekoppeld dient te worden aan voorwaarden rondom duurzaamheid? Hoe kan deze
voorwaardelijke overheidssteun precies worden vormgegeven?
58. Antwoord van het kabinet
De brief van 9 april is inmiddels door 17 lidstaten getekend, wat betekent dat meer
dan de helft van de Europese lidstaten de ambitie voor groen herstel ondersteunt.
Gezien de brede steun voor de ambities van de Green Deal bij de presentatie van de
mededeling verwacht het kabinet dat er ook steun zal zijn om deze doelen niet uit
het oog te verliezen. Het kabinet hecht eraan dat de transitie naar een duurzame samenleving
wordt gestimuleerd in deze fase van herstel. Het kabinet acht het van belang dat de
EU Green Deal en het daarbij horende investeringsprogramma een centrale rol speelt
in de Europese herstelmaatregelen. Daarbij wordt naar synergie gezocht om economisch
herstel op de korte termijn te verbinden met de doelstellingen op de langere termijn
vanuit de Green Deal en voorkomen wordt dat de uitgaven leiden tot een lock-in van bestaande niet-duurzame activiteiten.
De leden van de PvdA-fractie verwelkomen de Green Deal
29. Eurocommissaris Timmermans heeft recent in een open brief nogmaals op de voordelen
gewezen die de EU bovendien een groene doorstart kan geven waarbij de Unie zich gaat
richten op kwalitatieve groei, met een circulaire, duurzame en hoogst concurrerende
economie. Deelt het kabinet de mening dat dit in belangrijke mate een bijdrage levert
aan het behalen van de klimaatdoelstellingen en aansluit op de Klimaatwet, zo vragen
de leden van de PvdA-fractie? De Green Deal is een groeistrategie die tegelijkertijd ook ons milieu beschermt. Hernieuwbare energie
en schone technologieën vormen een enorm economisch en industrieel potentieel dat
een betere toekomst heeft dan een terugkeer naar een op koolstof gebaseerde economie,
geplaagd door onvoorspelbaarheid, in de woorden van de Eurocommissaris. Niet alleen
biedt de Green Deal voordelen voor het klimaat, het schept ook werkgelegenheid en economische groei.
Europa en Nederland kunnen hiermee sterker uit deze crisis komen, zo stellen de leden
van de PvdA-fractie. Hoe gaat het kabinet hier tijdens de Raad aandacht voor vragen,
zo vragen deze leden?
59. Antwoord van het kabinet
Het kabinet acht het van belang dat de EU Green Deal en het daarbij horende investeringsprogramma
een centrale rol speelt in de Europese herstelmaatregelen. Nu de juiste groene herstelmaatregelen
nemen is economisch slim en zorgt ervoor dat we in de transitie naar een duurzame
economie niet achterop raken.
Solidariteit Europese Unie
De leden van de GroenLinksfractie zijn van mening dat deze crisis vraagt om Europese
solidariteit. Zo tonen de Duitsers solidariteit met Nederland door het opnemen van
tientallen corona-patiënten op de intensive care. De leden van de GroenLinksfractie
vrezen dat het COVID-19 virus nog een tijd onder ons is, waardoor intensievere Europese
samenwerking van groot belang kan zijn om pieken van ziekenhuisopnames op te vangen.
Deelt het kabinet deze urgentie en het belang van Europese samenwerking in de zorg?
Is het kabinet bereid om te kijken hoe deze samenwerking geïntensiveerd kan worden,
zo vragen de leden van de GroenLinksfractie? Wat voor rol ziet het kabinet voor Nederland
weggelegd, in het voornoemde kader?
60. Antwoord van het kabinet
Het kabinet vindt samenwerking hierin cruciaal. Nederland is Duitsland zeer dankbaar
voor het opnemen van Nederlandse corona-patiënten in Duitse ziekenhuizen. Nederland
heeft geen grote IC-capaciteit en kan hulp hierin aldus maar in beperkte mate aanbieden.
Het kabinet blijft wel evalueren waar we ook andere lidstaten bij kunnen helpen. Hulpvragen
van landen zullen we zaak per zaak bekijken en waar mogelijk positief beantwoorden.
De leden van de GroenLinksfractie hebben met interesse en instemming kennis genomen
van de gezamenlijke brief van de Franse en Duitse ambassadeur in het Algemeen Dagblad
van 16 april jl.30 Zij onderschrijven de optimistische oproep tot eenheid, solidariteit en ambitie van
de EU. Is het kabinet het eens is dat een dergelijke brief van twee EU-lidstaten wel
een heel ongebruikelijke stap is? Heeft het kabinet enig vermoeden heeft hoe ze tot
die stap zijn gekomen, vragen deze leden? Deze leden constateren dat er kennelijk
twijfel is gerezen over waar Nederland staat. Is het kabinet het eens dat dit onwenselijk
is, zo vragen de leden van de GroenLinksfractie? Kan het kabinet daarnaast een appreciatie
geven van deze brief, waarbij de Nederlandse inzet op de benoemde onderwerpen uiteen
wordt gezet, zo vragen deze leden?
61. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is niet betrokken geweest bij de totstandkoming van deze brief, en kan
niet speculeren over de achtergrond ervan. Het kabinet meent dat geen van de lidstaten
de huidige coronacrisis alleen aan kan. EU-samenwerking is nu meer dan ooit nodig.
Het verleden heeft laten zien dat de EU juist door samen te werken crises te boven
komt. Nederland staat ook in deze crisis schouder aan schouder met de andere lidstaten,
zeker met de zwaarst getroffen lidstaten. Daarbij geldt dat solidariteit en stabiliteit
hand in hand gaan. Het kabinet blijft kijken naar wat goed is voor de Europese Unie,
op de korte termijn én in de toekomst. De vormgeving van die solidariteit moet daarom
zodanig gebeuren dat het herstel van deze crisis effectief, duurzaam en inclusief
is. De discussie in de EU over solidariteit richt zich tot nu toe vooral op de middelen.
Het kabinet zet zich ervoor in om in Europees verband een discussie te voeren over
hoe we de uitdagingen vanwege de coronacrisis het best effectief, duurzaam en inclusief
kunnen verwezenlijken. Dit betekent ook dat oplossingen voor alle lidstaten acceptabel
moeten zijn. Het kabinet blijft zich inzetten voor solidariteit bij het bespreken
van mogelijke nieuwe maatregelen waarbij het kabinet de belangen van Nederlandse burgers
en bedrijven in het buitenland niet uit het oog zal verliezen. Het kabinet ziet het
artikel van beide ambassadeurs als een bijdrage aan die besprekingen.
Rechtsstatelijkheid coronamaatregelen (RAZ)
De leden van de D66-fractie hebben met lede ogen aangezien hoe het Hongaarse parlement
een wet aannam waarmee het zichzelf voor onbepaalde tijd buitenspel zet door de noodtoestand
zonder einddatum te verlengen. Hongaarse premier Orbán zette een nieuwe stap in het
afbreken van de democratie, zo stellen de leden van de D66-fractie. De aan het woord
zijnde leden zijn hierdoor geschokt en zijn van mening dat dit moet worden gestopt.
De Europese Unie dient te stoppen met het subsidiëren van Hongarije en de artikel
7-procedure tegen Hongarije dient zo snel mogelijk te worden voortgezet. De leden
van de D66-fractie vragen het kabinet graag om een reactie. Naast Hongarije zet ook
Polen op dit moment zorgelijke stappen: het tracht in het midden van de pandemie presidentiële
verkiezingen te houden en de kieswet zo te wijzigen dat het indruist tegen uitspraken
van het Poolse Constitutioneel Hof.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het «diplomatieke statement»
dat Nederland met een aantal andere EU-lidstaten heeft ondertekend, waarin wordt gesteld
dat noodmaatregelen om de COVID-19 crisis te bestrijden tijdelijk en proportioneel
moeten zijn, en dat deze de rechtsstaat en fundamentele rechten dienen te respecteren.
Dit statement noemde Hongarije niet expliciet, en dit leidde ertoe dat de Hongaarse
regering aan de pers liet weten dat het het statement ook steunt. Is het kabinet het
met de leden van de D66-fractie eens dat dit statement wél specifiek Hongarije had
moeten benoemen? Waarom wordt ook tevens in de geannoteerde agenda van de RAZ Hongarije
niet bij naam genoemd? Ook uit het verslag van de JBZ-raad van 6 april jl. blijkt
op geen enkele wijze dat het kabinet Hongarije tijdens deze Raad op de noodwet heeft
aangesproken (Kamerstuk 32 317, nr. 613). De leden van de D66-fractie vinden dit teleurstellend en vragen het kabinet dat
bij deze Raad Algemene Zaken wel te doen.
62. Antwoord van het kabinet
Op 11 maart jl. heeft de Hongaarse regering de staat van gevaar uitgeroepen die alleen
door de regering kan worden opgeheven. Vervolgens heeft het Hongaarse parlement op
30 maart jl. een autorisatiewet aangenomen waarmee het de tijdsbeperking van uitgevaardigde
decreten opheft. De uitgevaardigde decreten hadden voordat de autorisatiewet werd
aangenomen een geldigheid van 15 dagen. Het Hongaarse parlement kan in principe met
een gewone meerderheid de geldigheidsduur van een decreet beperken. Daarnaast kan
het Hongaarse parlement bij twee derde meerderheid, indien het erin slaagt bijeen
te komen, de autorisatiewetgeving herroepen, waarmee de specifieke volmachten die
de Hongaarse regering momenteel bezit tevens tot een einde komen. De regeringspartij
heeft sinds 2010 een constitutionele meerderheid in het parlement. De wetgeving bevat
tevens bepalingen die de verspreiding van fake news aan banden moeten leggen.
De Hongaarse autorisatiewetgeving roept vanuit het oogpunt van de beginselen van rechtsstaat,
democratie en grondrechten vragen op. Buitengewone maatregelen in het kader van de
bestrijding van COVID-19 zijn geoorloofd en wenselijk vanuit het oogpunt van de bescherming
van de volksgezondheid, maar dienen wel te voldoen aan vereisten van noodzakelijkheid,
proportionaliteit en tijdelijkheid, en dienen tevens de waarden van de Unie en internationale
verdragsverplichtingen te respecteren.
Het kabinet heeft zich er in Europees verband samen met gelijkgezinde lidstaten voor
ingespannen om een verklaring tot stand te brengen waarin alle lidstaten worden opgeroepen
om bij het nemen van uitzonderlijke noodmaatregelen de beginselen van rechtsstaat,
democratie en grondrechten te respecteren. Deze verklaring is op 1 april jl. gepubliceerd.
In de verklaring wordt verder het voornemen van de Europese Commissie om de (toepassing
van) noodwetgeving in lidstaten te monitoren verwelkomd en de Raad Algemene Zaken
opgeroepen dit onderwerp op een gepast moment nader te bespreken.
De reactie van de Hongaarse regering op de verklaring maakte duidelijk dat de boodschap
die uit de verklaring sprak goed is overgekomen. Bovendien gelden de in de verklaring
genoemde vereisten ten aanzien van rechtsstatelijkheid, democratie en grondrechten
niet alleen voor Hongarije, maar voor alle lidstaten. Het is daarbij van belang dat
tevens aandacht wordt besteed aan die maatregelen die wellicht minder of geen publiciteit
hebben gegenereerd maar die mogelijk ook vragen kunnen oproepen in het licht van de
genoemde vereisten.
Op de komende videoconferentie van de leden van de Raad Algemene Zaken zal de rechtsstatelijkheid
van de door de lidstaten genomen of overwogen maatregelen aan bod komen. De Commissie
zal naar verwachting een toelichting geven op de door haar aangekondigde monitoring
van deze maatregelen. Daarbij zal de Hongaarse wetgeving hoogstwaarschijnlijk ook
aan de orde gesteld worden.
Is daarnaast de premier bereidt, nadat hij tijdens het debat op woensdag 1 april 2020
steun uitsprak voor de zorgen die de leden van de D66-fractie hebben over de situatie
in Hongarije,31 zo mogelijk tijdens de aankomende Europese Top maar anders in een bilateraal (video)gesprek,
Hongarije op deze noodwet aan te spreken? Zo nee, waarom niet?
63. Antwoord van het kabinet
Tijdens de extra informele Raad Buitenlandse Zaken van 3 april jl. uitten verschillende
lidstaten – waaronder Nederland – zorgen over de onlangs in Hongarije aangenomen wetgeving.
De Minister van Buitenlandse Zaken heeft na de Raad telefonisch contact gehad met
zijn Hongaarse ambtsgenoot om de Nederlandse zorgen te bespreken. Op de komende videoconferentie
van de leden van de Raad Algemene Zaken zal Nederland wederom het belang benadrukken
van respect voor de beginselen van rechtsstatelijkheid, democratie en grondrechten
bij de maatregelen die nu door de lidstaten worden genomen of overwogen. Ook zal Nederland
de Commissie oproepen haar monitoring van alle noodmaatregelen (inclusief de toepassing
ervan) in de lidstaten voort te zetten, en indien noodzakelijk, als onafhankelijk
hoedster van de verdragen, hier nadere actie op te ondernemen.
Naast het op hoog ambtelijk niveau bespreken van deze serieuze zorgen, zijn de leden
van de D66-fractie van mening dat het kabinet meer stappen dient te zetten. Één daarvan
is het voortzetten van de artikel 7-procedure. In deze fase van de artikel 7-procedure
is een meerderheid van vier-vijfde van de leden van de Raad nodig die constateren
dat er een duidelijk gevaar bestaat voor een ernstige schending van de Europese waarden.
Is het kabinet bereid zo snel mogelijk deze vier-vijfde meerderheid te organiseren
in de Raad en lidstaten bilateraal aan te spreken om zich bij deze vier-vijfde meerderheid
aan te sluiten, zo vragen de leden van de D66-fractie? Hoe zal het kabinet zich ervoor
inspannen om de artikel 7- procedure van zowel Hongarije als Polen zo snel mogelijk
weer op de agenda van de Raad te krijgen?
64. Antwoord van het kabinet
De artikel 7-procedure jegens Hongarije vindt sinds het initiëren ervan door het Europees
Parlement op 12 september 2018 zijn voortgang in de Raad. Vooralsnog is niet gebleken
dat er uitzicht bestaat op de benodigde vier vijfde meerderheid voor de Raad om de
constatering te doen dat er sprake is van een duidelijk gevaar voor ernstige schending
van de Uniewaarden in Hongarije. Inmiddels hebben echter wel twee hoorzittingen met
Hongarije plaatsgevonden, en wordt de stand van zaken van de procedure ook regelmatig
op de agenda van de Raad Algemene Zaken geplaatst. Het kabinet zal zich hiervoor samen
met gelijkgezinde lidstaten blijven inspannen, en hoopt dat de politieke druk die
regelmatige agendering van de procedure met zich meebrengt zijn vruchten zal afwerpen.
Het afzien van de Hongaarse regering vorig jaar om een aparte bestuursrechtelijke
kolom in te voeren moet mede in dat licht gezien worden.
Hoe blijft het kabinet zich in de MFK-onderhandelingen inzetten om een zo sterk en
effectief mogelijke conditionaliteit inzake rechtsstatelijkheid de eindstreep van
de MFK-onderhandelingen te laten halen, zo vragen de leden van de D66-fractie? Is
het kabinet bereid de Europese Commissie te verzoeken de rechtmatigheid van de besteding
van Europese fondsen in Hongarije streng te controleren, onder artikel 142, eerste
lid, onder a, van de Verordening 1303/2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen
t.a.v. de verschillende fondsen (de zogeheten Common provisions regulation)? Kan het kabinet deze vragen apart beantwoorden, zo vragen de leden van de D66-fractie?
65. Antwoord van het kabinet
Nederland is uitgesproken voorstander van een koppeling tussen ontvangst van EU-middelen
en de naleving van rechtsstatelijkheidsbeginselen, gelet op de zorgen die bestaan
over de rechtsstaat. Sterke conditionaliteiten zijn voor Nederland onlosmakelijk verbonden
met een moderne EU-begroting. Het kabinet zal zich in de MFK-onderhandelingen blijven
inzetten om een zo sterk en effectief mogelijke conditionaliteit inzake rechtsstatelijkheid
de eindstreep van de MFK-onderhandelingen te laten halen.
Het beheers- en controlesysteem dat ingebouwd zit onder de zogeheten Common Provisions Regulation (CPR; verordening 1303/2013) strekt zich niet uit tot het beschermen van de financiële
belangen van de EU bij geconstateerde gebreken ten aanzien van de rechtsstaat in landen.
Het artikel waar de leden van de D66-fractie op wijzen gaat specifiek over potentiële
tekortkomingen beheers- en controlesystemen van het operationele programma. Hierbij
moet u denken aan de werking van managementautoriteiten, auditinstanties en dergelijke
management and control-systemen. Toegang tot de rechter voor een burger of ondernemer
en recht op een eerlijk proces zijn daarbij wel van belang. Maar opschorten van gelden
onder de ESI-fondsen kan alleen nadat de Europese Commissie aantoont dat er structurele
tekortkomingen zijn geconstateerd bij de beheers- en controlesystemen van lidstaten.
Hierbij gaat het slechts om een doelmatige besteding van geld dat wordt uitgegeven
onder de ESI-fondsen. Hiernaast is het zo, zoals de leden zelf ook al opmerken, dat
de Europese Commissie een voorstel heeft gedaan in het kader van het nieuwe MFK dat
toeziet op «de bescherming van de begroting van de Unie in geval van fundamentele
tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat in de lidstaten» (COM(2018) 324 final).
Met dit voorstel, dat van toepassing is op het nieuwe MFK, zouden maatregelen zoals
door de leden van de D66-fractie worden voorgesteld wellicht wel mogelijk zijn. Het
kabinet is uitgesproken voorstander van een koppeling tussen de ontvangst van EU-middelen
en de naleving van rechtsstatelijkheidsbeginselen, ook wel bekend als de conditionaliteit
t.a.v. rechtsstatelijkheid. Sterke conditionaliteiten zijn voor het kabinet onlosmakelijk
verbonden met een moderne EU-begroting. Het kabinet zal zich in de MFK-onderhandelingen blijven inzetten om een zo sterk en effectief mogelijke conditionaliteit
inzake rechtsstatelijkheid de eindstreep van de MFK-onderhandelingen te laten halen.
De leden van de GroenLinksfractie zijn opgelucht dat de Poolse regering uiteindelijk
heeft besloten een vergaande anti-abortuswet voorlopig in te trekken. Deze leden zijn
verheugd dat een deel van de Poolse samenleving zelfs in deze tijd heeft laten weten
hier niet van gediend te zijn. Zij wensen ten zeerste dat Polen definitief afziet
van verdere inperkingen van het abortusrecht. De leden van de GroenLinksfractie onderschrijven
het belang dat het kabinet hecht aan de vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit
en tijdelijkheid, de waarden van de Unie en internationale verdragsverplichtingen
bij de invoering van coronamaatregelen. De leden van de GroenLinksfractie hebben kennisgenomen
van de verklaring die Nederland en andere EU-landen hebben uitgegeven om dit standpunt
te benadrukken. Helaas constateren deze leden dat door niet specifiek te zijn over
tegen welke landen deze verklaring was gericht, Hongarije zich hierbij heeft aangesloten
en het statement mede daardoor niet krachtig is geweest. Kan het kabinet reflecteren
op deze gekozen methode, zo vragen de leden van de GroenLinksfractie? Is het kabinet
van mening, net als de leden van de GroenLinksfractie, dat het zorgelijk is dat er
in Hongarije maatregelen worden geïmplementeerd die de vrijheid van meningsuiting
inperken en ook het per decreet invoeren van wetten die niets met de coronacrisis
te maken hebben? En is het kabinet van mening dat het zorgelijk is dat er in Polen
een omstreden kieswet is geïmplementeerd die onverenigbaar is met een uitspraak van
het Constitutioneel Hof en de waarden van de EU? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is het
kabinet van plan dit expliciet tijdens de Raad te adresseren, als ook in bilaterale
contacten? Is het kabinet het met de GroenLinksfractie eens dat juist ook in tijden
van crisis, fundamentele waarden van de Unie overeind moeten blijven, en niet kunnen
wachten om besproken te worden tijdens een «gepast moment»? Zo nee, waarom niet? Kan
het kabinet aangeven of het kabinet het niet nu al gepast vindt dat de door Commissie
ingezette monitoring van coronamaatregelen resulteert in het ondernemen van noodzakelijke
actie zowel in juridisch als budgettair opzicht, zoals in ieder geval bij Hongarije
en Polen, zo vragen de leden van de GroenLinksfractie? Zo nee, waarom niet?
66. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft zich er in Europees verband samen met gelijkgezinde lidstaten voor
ingespannen om een verklaring tot stand te brengen waarin alle lidstaten worden opgeroepen
om bij het nemen van uitzonderlijke noodmaatregelen de beginselen van rechtsstaat,
democratie en grondrechten te respecteren. Deze verklaring is op 1 april jl. gepubliceerd.
In de verklaring wordt verder het voornemen van de Europese Commissie om de (toepassing
van) noodwetgeving in lidstaten te monitoren verwelkomd en de Raad Algemene Zaken
opgeroepen dit onderwerp op een gepast moment nader te bespreken. De reactie van de
Hongaarse regering op de verklaring maakte duidelijk dat de boodschap die uit de verklaring
sprak goed is overgekomen. Bovendien gelden de in de verklaring genoemde vereisten
ten aanzien van rechtsstatelijkheid, democratie en grondrechten niet alleen voor Hongarije,
maar voor alle lidstaten. Terugkijkend is het kabinet van mening dat er van de verklaring
een stevig politiek signaal is uitgegaan.
Het kabinet deelt de mening van de GroenLinks-fractie dat het zorgelijk is als lidstaten
maatregelen treffen die de vrijheid van meningsuiting inperken en wetten per decreet
invoeren die niets met de bestrijding van COVID-19 te maken hebben.
Het voorstel om de kieswet in Polen zo te wijzigen dat stemmen per post toegestaan
is, wacht nog op behandeling door het Poolse Hogerhuis, waar de oppositie in de meerderheid
is. Het is daarmee niet zeker dat de wet aangenomen wordt en, in het negatieve geval,
wat het Poolse Lagerhuis doet met het voorstel na retournering. Het kabinet volgt
de behandeling van dit voorstel met zorg, gelet op het belang van vrije en eerlijke
verkiezingen, maar wil niet speculeren over de nog onbekende uitkomst van het parlementaire
proces in Polen.
Het kabinet is het eens met de GroenLinks-fractie dat juist ook in tijden van crisis
de fundamentele waarden van de Unie overeind moeten blijven. Het «gepaste moment»
waar in de verklaring aan wordt gerefereerd betekent niet dat dit een bespreking op
korte termijn in de weg staat. Het feit dat de rechtsstatelijkheid van de noodmaatregelen
in de lidstaten al op de komende videoconferentie van de leden van de Raad Algemene
Zaken besproken zal worden getuigt hiervan. Het kabinet is verder verheugd met het
door de Commissie aangekondigde voornemen de noodmaatregelen in alle lidstaten te
monitoren. Zoals in de Geannoteerde Agenda reeds gemeld, is het kabinet voornemens
de Commissie op te roepen deze monitoring voort te zetten en indien noodzakelijk hier
nadere actie op te ondernemen.
Tot slot hierover vragen de leden van de GroenLinksfractie welke mogelijkheden het
kabinet ziet om het maatschappelijk middenveld en onafhankelijke media in Hongarije
en Polen verder te ondersteunen, zeker gezien het hernieuwde urgente belang van onafhankelijke
verslaggeving in deze coronacrisis. Is het kabinet bereid hiertoe concrete actie te
ondernemen, zowel in de Raad als bilateraal, zo vragen deze leden?
67. Antwoord van het kabinet
Ten aanzien van steun aan het maatschappelijk middenveld en onafhankelijke media onderschrijft
het kabinet het grote belang hiervan, en wijst in dit verband allereerst op het nieuwe
EU-fonds voor Justitie, Rechten en Waarden, dat deel uitmaakt van het MFK 2021–2027.
Dit fonds en de twee daaronder vallende financieringsprogramma’s kunnen naar het oordeel
van het kabinet in potentie bijdragen aan de versterking en verdediging van EU-waarden,
de eerbiediging van de rechtsstaat en de instandhouding van de gewenste open, democratische
en inclusieve samenlevingen. Het kabinet zal zich er in dat kader voor inzetten dat
de EU de middelen die beschikbaar zijn om organisaties in het maatschappelijk middenveld
te kunnen steunen, uitbreidt en de instrumenten hiervoor optimaliseert, conform de
motie van de leden Van Ojik en Drost (Kamerstuk 21 510-20, nr. 1463). Ook een aantal Nederlandse ambassades binnen de EU heeft middelen om maatschappelijke
organisaties op het terrein van de rechtsstaat, democratie en grondrechten te ondersteunen. Dit is een kwestie van maatwerk en niet van grote bedragen. Tot op heden zijn de aanvullende
middelen toereikend gebleken om in de lokale vraag naar ondersteuning te voorzien.
Nederland bestendigt deze aanpak, waarbinnen zeker nog ruimte is voor uitbouw mocht
daaraan behoefte zijn.
De leden van de SP-fractie hebben veel zorgen over de democratie die in sommige landen
opzij wordt geschoven, waarbij de Coronacrisis als excuus wordt gebruikt. Zo gebeurt
dit helaas ook in de Europese Unie, en niet alleen bij landen die lid zijn, maar ook
landen die kandidaat-lid zijn van de Europese Unie. De leden van de SP-fractie zijn
blij om te lezen dat Nederland samen met een groot aantal andere Europese landen dezelfde
zorgen heeft geuit in een gezamenlijke verklaring gepubliceerd op 1 april, zij zien
dit als een goed begin. Kan het kabinet een appreciatie geven van de democratische
veranderingen die zijn doorgevoerd in met name Polen, Hongarije en Servië? Kan het
kabinet ook aangeven over welke landen nog meer zorgen zijn wat betreft dit onderwerp,
zo vragen de leden van de SP-fractie? Zou er niet gedacht moeten worden aan meer dwingende
maatregelen dan het opstellen van een gezamenlijke verklaring?
68. Antwoord van het kabinet
Buitengewone maatregelen in het kader van de bestrijding van COVID-19 zijn geoorloofd
en wenselijk vanuit het oogpunt van de bescherming van de volksgezondheid, maar dienen
wel te voldoen aan vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en tijdelijkheid,
en dienen tevens de waarden van de Unie en internationale verdragsverplichtingen te
respecteren. Het kabinet heeft zich daarom in Europees verband samen met gelijkgezinde
lidstaten ingespannen voor een verklaring waarin lidstaten worden opgeroepen om bij
het nemen van uitzonderlijke noodmaatregelen de beginselen van rechtsstaat, democratie
en grondrechten te respecteren. In de verklaring wordt verder het voornemen van de
Europese Commissie om de (toepassing van) noodwetgeving in lidstaten te monitoren
verwelkomd en de Raad Algemene Zaken opgeroepen dit onderwerp op een gepast moment
nader te bespreken. Nederland zal de Commissie er op de komende vergadering toe oproepen
deze monitoring voort te zetten en indien noodzakelijk hier nadere actie op te ondernemen.
Dat geldt ook voor Polen en Hongarije. Het kabinet deelt de opvatting dat de doorgevoerde
of voorgestelde wetgeving in die landen vanuit het oogpunt van de beginselen van rechtsstaat,
democratie en grondrechten vragen oproept. Voor wat betreft Servië, kandidaat-lidstaat,
geldt dat ook buiten crisistijd intensief wordt gemonitord op rechtsstaathervormingen.
Tijdens de COVID-19-crisis is dat voortgezet, waarbij aandacht van NGO’s vooral uitgaat
naar de situatie van de media en proportionaliteit van de maatregelen. Servië heeft
het afroepen van de noodtoestand gemeld bij de Raad van Europa en er wordt verwacht
dat het parlement op zeer korte termijn weer bij elkaar zal komen.
Vinden zij het ook niet ongelofelijk ironisch dat nota bene Hongarije deze verklaring
heeft meegetekend en laat dit niet precies zien dat deze verklaring te weinig vlees
op de botten heeft? Kan het kabinet er zich op zijn minst voor inzetten om een manier
te vinden waarop gegarandeerd wordt dat deze democratische beperkingen direct worden
gestopt op het moment dat de Coronacrisis voorbij is?
69. Antwoord van het kabinet
De reactie van de Hongaarse regering op de verklaring maakte duidelijk dat de boodschap
die uit de verklaring sprak goed is overgekomen. Overigens gelden de in de verklaring
genoemde vereisten ten aanzien van rechtsstatelijkheid, democratie en grondrechten
niet alleen voor Hongarije, maar voor alle lidstaten.
Ten aanzien van de buitengewone maatregelen in het kader van de bestrijding van COVID-19
geldt dat deze geoorloofd en wenselijk zijn vanuit het oogpunt van de bescherming
van de volksgezondheid, maar dienen wel te voldoen aan vereisten van noodzakelijkheid,
proportionaliteit en tijdelijkheid, en dienen tevens de waarden van de Unie en internationale
verdragsverplichtingen te respecteren. Dat wil dus zeggen dat deze dienen te worden
afgeschaald of beëindigd op het moment dat deze maatregelen niet langer noodzakelijk
zijn. Het kabinet zal ook dit punt in Europees verband naar voren blijven brengen.
Is het kabinet op de hoogte van de nieuwe wetten die zijn aangenomen in Polen die
de vrijheid van vrouwen wat betreft abortus inperkt en tevens de seksuele voorlichting
op scholen ernstig beperkt, zo vragen de leden van de SP-fractie? Is het kabinet bereid
om Polen hier op aan te spreken bij het komende overleg?
70. Antwoord van het kabinet
Er is geen sprake van nieuwe wetten die zijn aangenomen. Het gaat hier om burgervoorstellen
die het Poolse Lagerhuis vorige week volgens wettelijke voorschriften in behandeling
heeft moeten nemen en na eerste lezing voor studie heeft doorgezonden naar de relevante
Kamercommissies. Omdat de voorstellen ook bij een deel van de Poolse bevolking controversieel
zijn is niet te voorspellen hoe die commissies daarover zullen adviseren en of het
parlement die adviezen zal volgen. Het kabinet volgt deze onderwerpen en wacht verdere
ontwikkelingen in Polen af.
Het kabinet is niet voornemens Polen hierop aan te spreken op de komende vergadering.
De onderwerpen abortus of seksuele voorlichting staan immers niet geagendeerd.
De leden van de SP-fractie zien dat ook de uitwisseling van beleidsmaatregelen ten
tijde van Corona worden gewisseld. In veel gevallen een goed idee, behalve voor Polen
en Hongarije die een loopje met de democratie en de rechtsstaat nemen en hier de Corona
crisis nog extra voor aangrijpen. Deze leden vragen het kabinet of in tegenstelling
tot deze landen, er ook landen geweest zijn die worden gezien als een goed voorbeeld
in deze tijden? Zijn er landen die een effectieve tactiek hebben waarbij delen ook
nu nog kunnen worden overgenomen door het kabinet, zo vragen de leden van de SP-fractie?
71. Antwoord van het kabinet
Nederland spreekt in verschillende fora met experts vanuit de hele wereld, zoals bijvoorbeeld
binnen het EU Health Security Committee en in WHO-verband. In het vormgeven van nationaal
beleid ten aanzien van de corona crisis laat het kabinet zich hoofdzakelijk door Nederlandse
experts leiden. Dit hoofdzakelijk gezien de specifieke epidemiologische situatie en
ons unieke zorgsysteem, maar ook vanwege het sterke belang dat wij in Nederland hechten
aan beschermen van privacy en van de rechtsstaat.
De leden van de PvdA-fractie steunen de inzet van het kabinet als het gaat om de aandacht
voor de rechtsstatelijke aspecten van de maatregelen die genomen worden bij de bestrijding
van COVID-19, de uitzonderlijke maatregelen die genomen worden in ingrijpen op bepaalde
grondrechten, zijn onder deze uitzonderlijke omstandigheden bij uitzondering toegestaan
vanuit het oogpunt van de bescherming van de volksgezondheid, echter voor deze maatregelen
geldt wel dat zij moeten voldoen aan vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit
en tijdelijkheid, en dienen tevens de waarden van de Unie en internationale verdragsverplichtingen
te respecteren. De beginselen van rechtsstaat, democratie en grondrechten zijn daarbij
wel het uitgangspunt. De leden van de PvdA-fractie zijn blij met de inzet van het
kabinet op dit punt en willen vragen of het kabinet zich blijven met gelijkgezinde
lidstaten hier blijvend sterk voor wil maken. Dat het ingewikkeld en soms moeilijk
is hier in de snelheid der dingen aan alle aspecten mee te nemen bij de invoering
van de maatregelen neemt niet weg dat zij gedurende de looptijd gemonitord kunnen
worden en wanneer zij niet noodzakelijkerwijs binnen de grenzen van het betamelijke
blijven, waarbij niet altijd sprake hoeft de zijn van kwade opzet, is het kabinet
dan bereid dit in de Raad ter sprake te brengen, zo vragen de leden van de PvdA-fractie?
72. Antwoord van het kabinet
Het kabinet zal zich samen met gelijkgezinde lidstaten ervoor blijven sterk maken
dat de beginselen van rechtsstaat, democratie en grondrechten leidend zijn bij de
noodmaatregelen die door de lidstaten worden genomen, zoals de PvdA-fractie vraagt.
Daarbij zal Nederland zich ervoor inspannen dat dit onderwerp in Europees verband
regelmatig onderwerp van bespreking zal blijven.
Er is steun voor voornemen van de Europese Commissie om de (toepassing van) noodwetgeving
in lidstaten te monitoren en vooralsnog zal dit in de Raad Algemene Zaken op een gepast
moment nader besproken worden, echter de tijd dringt en aangezien Nederland voornemens
is de Commissie op te roepen haar monitoring van alle noodmaatregelen (inclusief de
toepassing ervan) in de lidstaten voort te zetten, en indien noodzakelijk hier nadere
actie op te ondernemen, gaat het kabinet dit ook daadwerkelijk doen, zo vragen de
leden van de PvdA-fractie? Want het naleven van alle beginselen waarop de Unie is
gestoeld is van wezenlijk belang, ook voor de voorbeeldfunctie van de EU wereldwijd.
73. Antwoord van het kabinet
Gezien het belang van het onderwerp is het kabinet daadwerkelijk voornemens de Commissie
op te roepen haar monitoring van alle noodmaatregelen (inclusief de toepassing ervan)
in de lidstaten voort te zetten, en indien noodzakelijk hier nadere actie op te ondernemen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen het kabinet of ook de rechtsstatelijke
aspecten een onderwerp van gesprek zullen zijn op de Raad Algemene Zaken? Deze leden
zouden het kabinet willen vragen dit te agenderen voor deze RAZ. Deze leden verwelkomen
het feit dat noodwetgeving die lidstaten nu aannemen gemonitord gaat worden. Ook zijn
de leden van de ChristenUniefractie blij met het initiatief waar het kabinet aan meegewerkt
heeft om met een aantal lidstaten een verklaring uit te brengen over het waarborgen
van democratie en rechtsstaat in relatie tot de bestrijding van het coronavirus. Hoeveel
landen hebben deze verklaring uiteindelijk ondertekend en hoe hebben de landen die
niet hebben ondertekend gereageerd op de verklaring, zo vragen deze leden? De leden
van de ChristenUniefractie vragen of het juist is dat ook Hongarije de verklaring
heeft ondertekend, en of het kabinet van mening is dat de Hongaarse noodwetgeving
in strijd is met deze verklaring en of het kabinet bereid is de Hongaarse regering
hierop aan te spreken. De leden Leijten (SP) en Van der Graaf (ChristenUnie) en Anne
Mulder (VVD) hebben schriftelijke vragen gesteld over de maatregelen die Hongarije
genomen heeft. Kan het kabinet deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden met de
vragen uit dit schriftelijk overleg?
74. Antwoord van het kabinet
Bij de bespreking op de komende videoconferentie van de leden van de Raad Algemene
Zaken van de door de lidstaten genomen maatregelen om COVID-19 te bestrijden, zullen
ook de rechtsstatelijke aspecten ervan aan de orde worden gesteld. Zoals gemeld in
de Geannoteerde Agenda is Nederland voornemens de Commissie op te roepen haar monitoring
van alle noodmaatregelen (inclusief de toepassing ervan) in de lidstaten voort te
zetten, en indien noodzakelijk hier nadere actie op te ondernemen.
De verklaring waar Nederland zich in Europees verband samen met gelijkgezinde lidstaten
voor heeft ingespannen waarin alle lidstaten wordt opgeroepen om bij het nemen van
uitzonderlijke noodmaatregelen de beginselen van rechtsstaat, democratie en grondrechten
te respecteren is inmiddels door 19 lidstaten onderschreven. Het kabinet heeft er
verder kennis van genomen dat Hongarije blijkens een publicatie op de website van
het Hongaarse Ministerie van Justitie de verklaring ook zegt te onderschrijven.
De Hongaarse autorisatiewetgeving roept vanuit het oogpunt van de beginselen van rechtsstaat,
democratie, grondrechten en persvrijheid vragen op. Buitengewone maatregelen in het
kader van de bestrijding van COVID-19 zijn geoorloofd en wenselijk vanuit het oogpunt
van de bescherming van de volksgezondheid, maar dienen wel te voldoen aan vereisten
van noodzakelijkheid, proportionaliteit en tijdelijkheid, en dienen tevens de waarden
van de Unie zoals vastgelegd in artikel 2 VEU en internationale verdragsverplichtingen
te respecteren.
De antwoorden op de door het lid Leijten gestelde Kamervragen op dit punt zijn uw
Kamer inmiddels toegekomen (Handelingen II 2019/20, nr. 2514); de antwoorden op de
overige Kamervragen zullen zo spoedig mogelijk volgen.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
H.S. Veldman, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
H.P.C. Buisman, adjunct-griffier
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.