Brief regering : Stand van zaken publiek energiefonds en motie van het lid Timmermans c.s. over vaart maken met de inrichting van een Publiek Energiefonds
29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie
24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting
Nr. 599 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 november 2025
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen van 18 september jl. is door de leden
Timmermans (GroenLinks-PvdA), Bikker (ChristenUnie) en Van Hijum (NSC) een motie ingediend.1 De motie verzoekt het kabinet om deze winter opnieuw directe inkomenssteun te organiseren
voor huishoudens die hun energierekening niet kunnen betalen en om vaart te maken
met de inrichting van een publiek energiefonds als opvolger van het Tijdelijk Noodfonds
Energie (TNE). Op 30 september jl. heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd op welke wijze
deze steun mogelijk gerealiseerd zou kunnen worden aan de hand van twee mogelijke
scenario’s.2
In deze brief informeer ik u over de wijze waarop ik invulling aan deze motie heb
gegeven en informeer ik u over de laatste stand van zaken van het publieke energiefonds.
Geen tijdelijk publiek-privaat noodfonds
In de brief van 30 september jl. heb ik geschetst dat indien derde partijen bereid
zouden zijn om een financiële bijdrage van meer dan één derde van het totale bedrag
te doen en de stichting TNE dit wil uitvoeren, er komende winter opnieuw een publiek-privaat
noodfonds ingericht zou kunnen worden (scenario 1). Ik heb daarbij toegezegd om opnieuw
met Energie-Nederland en de energieleveranciers in gesprek te gaan over een financiële
bijdrage.
Energie-Nederland heeft op 2 oktober, in reactie op de Kamerbrief van 30 september
jl., in een nieuwsbericht aangegeven dat de energieleveranciers niet opnieuw een bijdrage
overwegen. Toch ben ik op 6 oktober 2025 met Energie-Nederland en energieleveranciers
in gesprek gegaan. In dit gesprek hebben zij opnieuw bevestigd geen nieuwe bijdrage
aan een tijdelijk fonds meer te willen verstrekken. In een nieuwsbericht op 9 oktober
heeft Energie-Nederland dit wederom herhaald.
Op 14 oktober heb ik opnieuw met Energie-Nederland en de energieleveranciers gesproken
om hen toch te bewegen tot een bijdrage. In dit gesprek heb ik opnieuw moeten constateren
dat de energieleveranciers hier niet toe bereid zijn.
Zonder deze bijdrage wordt niet voldaan aan een belangrijke randvoorwaarde om via
een privaat-publieke constructie een tijdelijk noodfonds in te richten. Een Rijksbijdrage
in de bestaande publiek-private constructie zonder inleg van derde partijen heeft
verregaande financiële, juridische en maatschappelijke consequenties die ik in de
brief van 30 september 2025 heb geschetst. De Algemene Rekenkamer zal dit scenario
zeer waarschijnlijk als onrechtmatige besteding van belastingmiddelen aanmerken. Deze
optie beschouwt het kabinet daarom niet als realistisch en daarom wordt hier dan ook
niet voor gekozen.
Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen heeft het lid Grinwis geïnformeerd of
het mogelijk is dat het publiek energiefonds deze winter in samenwerking met de Stichting
TNE, vervroegd kan openen. Een dergelijke constructie is voor deze winter juridisch
en uitvoeringstechnisch niet haalbaar. Er is een wetswijziging nodig om ervoor te
zorgen dat de Stichting TNE het publieke energiefonds in mandaat kan uitvoeren. Het
traject om de wet aan te passen duurt in ieder geval één jaar; daarvoor is het al
nodig om de verschillende processtappen versneld te doorlopen. Voor mandaatverlening
aan TNE zal zeer waarschijnlijk een aanbestedingsprocedure moeten worden gevolgd.
Als TNE mandaat zou krijgen, zouden zij niet alleen beschikkingen moeten afgeven,
maar ook bezwaar- en beroepsprocedures moeten afhandelen. Het is de vraag of TNE daar
op korte termijn op ingericht kan zijn. Zeker is wel dat dit aanzienlijke extra uitvoeringskosten
met zich mee zou brengen. Die kosten zouden bovenop de reguliere uitvoeringskosten
komen.
Extra € 30 miljoen voor Gemeentefonds voor aanpak energiearmoede
Met de VNG heb ik gesproken over het tweede scenario uit de brief van 30 september
2025 om eenmalig € 50 miljoen aan het Gemeentefonds te verstrekken. De VNG pleit voor
een structurele aanpak en volledige inzet op het publieke energiefonds. De VNG deelt
echter ook de noodzaak om deze winter huishoudens te ondersteunen bij het betalen
van de energierekening.
Daarom zijn we gezamenlijk uitgekomen op de volgende aanpak. Met deze aanpak proberen
we ook deze winter zoveel mogelijk huishoudens te bereiken en te ondersteunen in het
verlagen van hun energierekening. Ik heb u hierover al gedeeltelijk geïnformeerd in
de Kamerbrief van 27 juni jl.3 De gezamenlijke inzet van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW),
de Stichting TNE en de VNG is om de data van TNE van 151.000 huishoudens te delen
met gemeenten. Deze huishoudens hebben bij hun aanvraag bij het noodfonds aangegeven
open te staan voor hulp bij het verlagen van hun energierekening en hebben toestemming
gegeven dat hun gegevens worden gedeeld met de eigen gemeente.
Inmiddels is het portaal, dat Stichting TNE in opdracht van het Ministerie van SZW
heeft gebouwd, gereed en ontvangen in november zo’n zes tot acht pilotgemeenten de
data. Na een evaluatie begin december, is het doel dat alle gemeenten deze winter
de mogelijkheid krijgen om de data van de huishoudens uit hun gemeente te ontvangen
via het portaal en een hulpaanbod aan deze huishoudens te doen. Huishoudens die dus
toestemming aan de Stichting TNE hebben gegeven om hun gegevens te delen, kunnen daarmee
deze winter nog bereikt worden met een lokaal hulpaanbod door de gemeente.
Om een impuls te geven om deze huishoudens beter te bereiken, voeg ik via een Decentrale
Uitkering (DU) € 10 miljoen toe aan het Gemeentefonds. De financiële dekking voor
deze impuls komt van de SZW-begroting. Tevens is met VNG in gezamenlijkheid besloten
dat € 20 miljoen van de middelen uit het amendement Grinwis aan het Gemeentefonds
via deze zelfde DU worden verstrekt. Met deze middelen wordt beoogd dat gemeenten
hiermee huishoudens in energiearmoede aanvullend kunnen ondersteunen, waaronder huishoudens
die geen aanvraag bij het TNE hebben gedaan.
Door de verdeelsleutel van de DU te baseren op het percentage energiearmoede per gemeente
krijgen gemeenten met meer energiearmoede in hun gemeente ook meer middelen om huishoudens
te ondersteunen. Zo wordt gewaarborgd dat gemeenten alle huishoudens in energiearmoede
kunnen helpen en niet alleen de huishoudens die eerder dit jaar een aanvraag bij het
TNE hebben gedaan.
Deze verdeelsleutel wordt ook gehanteerd bij de Specifieke Uitkering Aanpak Energiearmoede
van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO). Gemeenten ontvangen
in 2025 via de decembercirculaire € 10 miljoen en vervolgens in 2026 bij meicirculaire
€ 20 miljoen. Dit is afgestemd met de VNG.
Dankzij deze samenwerking met de VNG en gemeenten ontstaat de mogelijkheid om huishoudens
deze winter met de lokale aanpak te ontzorgen op de energierekening. Daarbij is het
hulpnetwerk van energiecoaches dat veel gemeenten hebben opgezet essentieel. Het kabinet
is hier de VNG en gemeenten zeer erkentelijk voor.
Ruim € 339 miljoen voor het publieke energiefonds
In de ministerraad van 11 april 2025 was al besloten dat er € 174,5 miljoen vanuit
het SCF, naast de € 60 miljoen4 cofinanciering, naar het publieke energiefonds gaat. In de ministerraad van 7 november
2025 is besloten om aanvullend € 75,25 miljoen uit het SCF beschikbaar te stellen
voor het publieke energiefonds. Daar wordt vanuit het Rijk een cofinanciering van
€ 30 miljoen tegenover gezet, deze middelen komen uit het amendement Grinwis. De middelen
voor het publieke energiefonds komen daarmee uit op € 339,75 miljoen. Door het inzetten
van € 90 miljoen aan Rijksmiddelen, kan met behulp van middelen uit het SCF bijna
een viervoudig bedrag voor het energiefonds beschikbaar komen.
De beschikbaarheid over aanvullende SCF-middelen zijn het gevolg van het wegvallen
van één van de andere voorstellen uit het Sociaal Klimaat Plan (SKP). Hierover wordt
de Tweede Kamer separaat op korte termijn door het Ministerie van SZW geïnformeerd.
Met deze aanvullende middelen ontstaat de mogelijkheid om de doorlooptijd van het
publieke fonds te verlengen. Uiteraard is uitvoering van het SKP nog afhankelijk van
goedkeuring van de Europese Commissie.
Uw Kamer heeft diverse keren geïnformeerd of de opening van het publieke fonds vervroegd
kan worden. De huidige planning is dat het fonds vanaf de winterperiode 2026/2027
operationeel wordt. Het kabinet geeft dit project de hoogste prioriteit. Een gemiddeld
wetstraject duurt twee jaar. Gezien de urgentie van het publieke energiefonds wordt
het proces versneld waar mogelijk. Het streven is om de wet die de totstandkoming
van het publieke energiefonds regelt, in werking te laten treden op 1 januari 2027.
Daarvoor is het nodig dat de verschillende processtappen van een wetstraject versneld
worden doorlopen.
Het nieuwe parlement kan hieraan bijdragen door te zorgen voor een snelle behandeling
van het wetsvoorstel door beide Kamers. Ik hoop daarbij op uw medewerking.
Graag wil ik benadrukken dat dankzij het amendement van het lid Grinwis het zowel
mogelijk is om deze winter huishoudens aanvullend te ondersteunen via de gemeentelijke
route als de middelen van het publieke energiefonds uit te breiden.
Brede aanpak betaalbaarheid van energie
Tot slot wil ik nog kort stilstaan bij de aanpak van energiearmoede in den brede.
De oorzaken van energiearmoede zijn vaak een combinatie van een laag inkomen, hoge
energiekosten in verhouding tot het inkomen en een slechte energetische kwaliteit
van de woning. Het kabinet zet daarom in op een combinatie van verduurzaming in de
gebouwde omgeving, ondersteuning bij het betalen van de energierekening en voldoende
en concurrerend aanbod voor consumenten op de energiemarkt. Het is hierbij de inzet
dat de energierekening betaalbaar wordt en blijft voor iedereen.
Bij de aanpak van energiearmoede heeft het Ministerie van VRO het voortouw bij de
verduurzaming van woningen. Het Ministerie van SZW is verantwoordelijk voor het behoud
van koopkracht en gerichte financiële ondersteuning. En het Ministerie van KGG is
stelselverantwoordelijk voor het energiesysteem, waaronder de betaalbaarheid van de
energierekening (artikel 24 EED).
Een onderdeel daarvan is ook goede consumentenbescherming. Voor energie is deze geregeld
in de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas. Deze
regeling wordt opgenomen in de Energieregeling onder de Energiewet, die op 1 januari
2026 ingaat. De Energieregeling zal nog dit jaar door het Ministerie van KGG gepubliceerd
worden. Bij de beleidsneutrale omzetting van de regeling worden ook een aantal meer
technische wijzigingen doorgevoerd. Zo sluit met de overzetting de definitie van schuldhulpverlening
aan op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en is, vanwege de implementatie van
de Elektriciteitslijn, opgenomen dat een eindafnemer niet afgesloten mag worden als
er een klachtenprocedure loopt. Daarnaast wordt de mogelijkheid voor gegevensuitwisseling
tussen leveranciers en gemeenten uitgebreid. Dit helpt bij het doen van bijvoorbeeld
een hulpaanbod bij betalingsachterstanden.
Ik hoop u met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel
Indieners
-
Indiener
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid