Brief regering : Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 17 november 2025
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 3268
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 november 2025
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Algemene Zaken van 17 november.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
D.M. van Weel
Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken 17 november 2025
Op maandag 17 november a.s. vindt in Brussel de Raad Algemene Zaken (RAZ) plaats.
Op de agenda staan de voorbereiding van de Europese Raad van 18–19 december, het Meerjarig
Financieel Kader (MFK), de relatie EU–VK, het Commissiewerkprogramma 2026, en de landenspecifieke
rechtsstaatdialoog. Mogelijk vindt een werklunch plaats over de Toekomst van de EU.
De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens deel te nemen aan de RAZ.
Voorbereiding Europese Raad (ER)
De RAZ zal stilstaan bij de geannoteerde conceptagenda van de ER. Op moment van schrijven
is deze nog niet bekend. Afgaande op de Leaders Agenda zullen het MFK, veiligheid en defensie, uitbreiding, Oekraïne en het Midden-Oosten
geagendeerd worden.1
Meerjarig Financieel Kader (MFK)
Tijdens de Raad zal een tweede bespreking over het volgend MFK plaatsvinden. Zoals
toegelicht in de geannoteerde agenda voor de RAZ van 21 oktober jl. worden de onderhandelingen
over het MFK en het Eigenmiddelenbesluit (EMB) in de ER gestructureerd via de zogeheten
negotiating box.2 Op 22 oktober jl. heeft het Deense voorzitterschap het tweede deel van haar concept
negotiating box gepresenteerd inzake de eerste pijler (met name de nationale en regionale partnerschap
plannen, hierna: NRPP) van het onderhandelingsdocument. Deze RAZ zal spreken over
dit tweede deel van het onderhandelingsdocument.
Het kabinet verwelkomt in beginsel de inhoud van het voorstel voor het NRPP. Het kabinet
vindt het positief dat middelen uit het NRPP kunnen worden ingezet ten behoeve van
de opbouw van de defensie-industrie, militaire mobiliteit, civiele en militaire weerbaarheid
en voor migratie-gerelateerde uitgaven in derde landen, en dat lidstaten tot op zekere
hoogte hun eigen prioritering in de NRPPs kunnen aanbrengen. Dit vergroot de flexibiliteit
van de begroting en kan de toegevoegde waarde van EU-middelen verhogen. Het kabinet
vraagt de Commissie wel om nadere toelichting over de voorgestelde mate en werking
van de ingebouwde flexibiliteit. Het kabinet meent dat het NRPP ook kan bijdragen
aan de vereenvoudiging van de begrotingsstructuur. Aandachtspunt daarbij is wel dat
de voorstellen daadwerkelijk moeten leiden tot lagere uitvoeringslasten in de lidstaten.
Het is voor het kabinet ook van belang dat er aandacht is voor een gelijk speelveld.
Het kabinet verwelkomt bovendien de koppeling in het NRPP-voorstel tussen hervormingen
en de uitkering van EU-middelen. Dit kan een extra prikkel geven aan lidstaten om
hervormingen door te voeren die bijdragen aan EU-doelstellingen. Het kabinet ziet
hierbij graag een proportionele verhouding tussen het ambitieniveau van beoogde hervormingen
en ontvangsten door lidstaten. Het kabinet verwelkomt daarnaast de versterking van
het bestaande financiële rechtsstaatinstrumentarium via het NRPP. Het kabinet is echter
tegen de voorgestelde leenfaciliteit voor het ophogen van de NRPPs. Omdat er geen
sprake van een crisissituatie is volgens het kabinet financiering door gemeenschappelijke
schuld niet gepast.
Stand van zaken EU–VK
De Commissie zal naar verwachting een update geven van de stand van zaken van de implementatie
van bestaande akkoorden tussen de EU en het VK. Specifiek zal de Commissie waarschijnlijk
de implementatie van het Windsor Raamwerk toelichten en de afspraken over burgerrechten
in het terugtrekkingsakkoord. Naar verwachting zullen lidstaten spreken over de opvolging
van de EU–VK Top van 19 mei jl.
Het kabinet vindt het van belang dat verdragspartijen de bestaande overeenkomsten
tijdig en volledig naleven, zoals ook is benadrukt in het common understanding van 19 mei jl. Het kabinet steunt de Commissie om dit te blijven aankaarten bij het
VK waar noodzakelijk. In maart 2023 zijn de EU en het VK het eens geworden over een
vereenvoudigde implementatie van het Protocol Ierland/Noord-Ierland. Het kabinet heeft
de voorgestelde vereenvoudigingen verwelkomd onder de voorwaarde dat het VK de gemaakte
afspraken nakomt die onder andere de integriteit van de interne markt waarborgen.3 In brede zin komt het VK sindsdien gemaakte afspraken na, al zijn er nog enkele openstaande
punten.
Het kabinet is voornemens om conform het BNC-fiche in te stemmen met een Raadsbesluit
dat de Commissie een mandaat verleent om onderhandelingen te openen over een sanitair
en fytosanitaire ruimte (SPS) en het koppelen van emissiehandelssystemen (ETS).4 Een spoedige overeenkomst op een sanitair en fytosanitair gebied kan handelsbarrières
wegnemen en voor een gelijk speelveld zorgen, wat voor het Nederlandse bedrijfsleven
van toegevoegde waarde kan zijn.
Omdat nog geen datum voor een top in 2026 is vastgesteld, zal naar verwachting de
discussie over de opvolging van de top beperkt zijn. Naast het starten van onderhandelingen
over bovengenoemde deelterreinen, onderhandelt de Commissie met het VK over een overeenkomst
inzake jeugdmobiliteit (Youth Experience Scheme). Zoals bekend is het kabinet kritisch over het Commissievoorstel.5
Daarnaast vinden verkennende gesprekken plaats tussen de EU en het VK over uiteenlopende
onderwerpen in lijn met het common understanding waarin politieke prioriteiten uiteen zijn gezet. De Commissie en het VK verkennen
de mogelijkheden voor integratie van het VK in de Europese interne elektriciteitsmarkt,
alvorens een eventueel mandaat wordt opgesteld. Tenslotte werkt de Commissie aan nauwere
samenwerking op het gebied van veiligheid en buitenlandbeleid, door het starten van
dialogen voorzien onder het veiligheids- en defensiepartnerschap en de handels- en
samenwerkingsovereenkomst.
Commissiewerkprogramma
De Commissie zal haar werkprogramma (CWP) voor 2026 presenteren.6 Het CWP volgt zes prioriteiten van von der Leyen II: (I) Een nieuw plan voor duurzame
welvaart en concurrentievermogen; (2) Een nieuw tijdperk voor Europese defensie en
veiligheid; (3) Mensen ondersteunen, onze samenlevingen versterken en ons sociaal
model verbeteren; (4) Onze levenskwaliteit in stand houden: voedselzekerheid, water
en natuur; (5) Onze democratie beschermen en onze waarden hooghouden, en (6) Europa
in de wereld: onze invloed en partnerschappen benutten.
Het kabinet verwelkomt de voorstellen in het CWP en zal tijdens de RAZ aandacht vragen
voor veiligheid en defensie, concurrentievermogen, asiel en migratie, en landbouwbeleid.
Daarnaast zal Nederland het belang van meer flexibiliteit rondom ruimtelijke ordeningsproblematiek
benadrukken. Naar verwachting zal het kabinet zal de appreciatie van het CWP begin
december met uw Kamer delen.
Landenspecifieke rechtsstaatsdialoog
Tijdens de Raad wordt opnieuw een landenspecifieke dialoog gevoerd in het kader van
het rechtsstaatmechanisme waarmee de Raad in 2020 is begonnen. De landenhoofdstukken
uit het rechtsstaatrapport van de Commissie vormen de basis voor deze dialoog. Uw
Kamer ontving op 29 augustus 2025 de kabinetsreactie op rechtsstaatrapport 2025.7 In algemene zin kan het kabinet zich vinden in de constateringen en aanbevelingen
in de geagendeerde landenhoofdstukken.
Bulgarije
De Commissie geeft aan dat Bulgarije verschillende hervormingen heeft doorgevoerd
binnen de rechtsstaatcyclus en het Herstel- en Veerkrachtplan. Desondanks blijven
belangrijke uitdagingen bestaan. Grondwetswijzigingen om onderdelen van de staatsinrichting
te hervormen zijn deels door het Constitutionele Hof ongrondwettelijk verklaard, waardoor
zorgen blijven bestaan over de macht van de procureur-generaal en de onafhankelijkheid
van de rechterlijke macht. Daarnaast is een mechanisme ingevoerd voor de aansprakelijkheid
van de procureur-generaal, maar de effectiviteit daarvan wordt belemmerd door een
aantal procedurele beperkingen. De Commissie constateert ook dat de implementatie
van de nationale anti-corruptiestrategie traag verloopt. Een overtuigend trackrecord
om corruptiezaken op hoog niveau aan te pakken ontbreekt nog en er worden onvoldoende
maatregelen getroffen om het hoge risico op corruptie bij openbare aanbestedingen
te verminderen. De Commissie beveelt Bulgarije onder meer aan om deze problematiek
aan te pakken en verdere maatregelen te nemen om het effectieve functioneren van de
anticorruptie commissie te verzekeren.
Verder blijft de onafhankelijkheid van de media een punt van zorg. Politieke en economische
invloed op de media blijft voortbestaan en journalisten ondervinden toenemende uitdagingen,
waaronder bedreigingen en intimidatie. Hoewel transparantie in mediabezit en toegang
tot publieke informatie verbeterd is, is de onafhankelijkheid van publieke media nog
onvoldoende gewaarborgd. De Commissie beveelt Bulgarije aan de transparantie in de
toewijzing van overheidsadvertenties te vergroten. Ten slotte blijven er zorgen over
de kwaliteit van wetgeving en naleving van regels. De Commissie beveelt aan om het
gebruik van publieke consultaties en effectbeoordelingen bij wetgevende initiatieven
van het parlement te verzekeren.
Tsjechië
De Commissie constateert dat burgers en bedrijven in Tsjechië een hoog niveau van
rechterlijke onafhankelijkheid ervaren. Verschillende hervormingen hebben plaatsgevonden,
waardoor onder meer een nieuwe tuchtprocedure voor rechters, openbare aanklagers en
gerechtsdeurwaarders in werking is getreden en een beroepsprocedure is geïntroduceerd.
Volgens de Commissie heeft Tsjechië daarnaast vooruitgang geboekt op anti-corruptie
gebied door het aannemen van een nieuw actieplan. De Commissie beveelt aan verdere
maatregelen te nemen om de duur van procedures over corruptie op hoog niveau te beperken
en de onafhankelijkheid van het onderzoek en de vervolging van deze zaken te waarborgen.
Verder heeft het Tsjechische Constitutionele Hof wetgeving over belangenverstrengeling
ongrondwettelijk verklaard wegens procedurele redenen en de toepassing van de herziene
bepalingen nietig verklaard, waaronder bepalingen over uiteindelijke begunstigden.
De Commissie beveelt aan om de hervorming van deze wetgeving opnieuw te starten. De
Commissie ziet daarnaast geen verdere vooruitgang op hervormingen over transparantie
van informatie over media-eigendom en moedigt Tsjechië aan voortgang te maken met
hervormingen op dit vlak.
Duitsland
De Commissie constateert dat burgers en bedrijven een hoog niveau van rechterlijke
onafhankelijkheid ervaren. In Duitsland is een hervorming ter versterking van de weerbaarheid
van het Constitutioneel Hof aangenomen. In de Grondwet zijn waarborgen voor het functioneren
en de onafhankelijkheid van dit Hof opgenomen. De Commissie verwelkomt de stappen
die Duitsland heeft gezet ten aanzien van de bezoldiging van rechters, maar constateert
ook dat uitdagingen blijven bestaan bij de werving van rechters en openbaar aanklagers.
De Commissie beveelt Duitsland aan hierop verdere maatregelen te treffen.
De geplande herziening van het strategische anti-corruptie kader en geschenkbeleid
voor de federale ambtenarij is nog gaande. Ook constateert de Commissie dat tekortkomingen
blijven bestaan ten aanzien van de handhaving van regels bij belangenverstrengeling
voor parlementariërs en bewindslieden en bij partij- dan wel campagnefinanciering.
Corruptie op hoog niveau wordt aangepakt en er zijn geen zwaktes in het systeem geïdentificeerd.
De Commissie constateert hiernaast dat het beschermingskader voor journalisten in
het algemeen goed is, maar uit ook zorgen over fysieke en online aanvallen op journalisten.
De Commissie beveelt Duitsland verder aan de belastingvrije status van ngo’s aan te
passen, omdat dit in de praktijk onduidelijke regels voor ngo’s kan opleveren.
Ierland
De Commissie constateert dat hervormingen om de onafhankelijkheid en de kwaliteit
van het justitiële stelsel in Ierland te verbeteren zijn voortgezet, en tekent daarbij
aan dat bedrijven een hoog niveau van rechterlijke onafhankelijkheid ervaren. Een
algemene herziening van de regeling voor civiele rechtsbijstand is afgerond en een
hervorming van het systeem voor strafrechtelijke rechtsbijstand wordt voorbereid.
De Commissie verwelkomt de geplande stappen om de toegang tot de rechter te verbeteren,
maar er bestaan nog steeds zorgen over de duur van de procedures. De Commissie beveelt
Ierland aan om hervormingen gericht op het verlagen van proceskosten verder te brengen.
De Commissie verwelkomt het ingediende wetsvoorstel om het financieringssysteem voor
de publieke omroep te hervormen en de verantwoordingsplicht en onafhankelijkheid van
de publieke media te vergroten. Bestaande samenwerkingsinitiatieven zorgen nog steeds
voor de waarborging van de algehele veiligheid van journalisten, maar bedreigingen
tegen verslaggevers die protesten verslaan nemen toe. De Commissie beveelt Ierland
aan om de hervorming van de smaadregeling af te ronden. Ook wordt Ierland aanbevolen
om de inspanningen om juridische obstakels met betrekking tot de toegang tot financiering
voor maatschappelijke organisaties aan te pakken voor te zetten.
Zoals gebruikelijk, zal Nederland tijdens de rechtsstaatdialoog in Benelux-verband
optreden. De gezamenlijke interventie zal de positieve stappen benoemen maar ook zorgen
uiten over de onderwerpen waarop onvoldoende vooruitgang is geboekt. Hierop zullen
de betreffende lidstaten worden bevraagd.
Toekomst van de Europese Unie (TEU)
Mogelijk vervolgt tijdens een werklunch de Raad het gesprek over de Toekomst van Europa
(TEU). De gevolgen van uitbreiding voor de Unie dienen in kaart te worden gebracht
op basis van vier pijlers, vastgesteld door de Europese Raad (ER): waarden, beleid,
begroting en bestuur.8 Naar verwachting zal de Commissie nog dit jaar een mededeling hiertoe presenteren.
Dit werk vindt parallel aan het toetredingsproces van de individuele kandidaat-lidstaten
plaats. Er is tijdens de lunch geen besluitvorming voorzien.
De kern van de Nederlandse inzet is dat het handelingsvermogen van Nederland en de
EU centraal moet staan in de discussie over TEU. Instellingen op nationaal en EU-niveau
moeten ook bij toekomstige uitbreiding goed kunnen blijven functioneren. Het kabinet
zal uw Kamer conform reguliere informatieafspraken een reactie op de Commissiemededeling
doen toekomen.
EU-toetredingsproces met Albanië: openen cluster 5
Naar verwachting zal en marge van de RAZ een Intergouvernementele Conferentie (IGC)
met Albanië worden georganiseerd. De Commissie heeft aanbevolen om Cluster 5 (middelen,
landbouw en cohesie) te openen. Er zijn geen opening benchmarks waar Albanië aan moet voldoen voorafgaand aan het openen van Cluster 5. Wel moet
de Raad overeenstemming bereiken over gepaste closing benchmarks, waar Albanië gedurende het toetredingsproces aan dient te werken en aan moet voldoen
voorafgaand aan het onder voorbehoud sluiten van de hoofdstukken die behoren tot Cluster
5. Na het vaststellen van deze closing benchmarks kan Cluster 5 geopend worden.
Voor het openen van een cluster geldt dat ook de voortgang op bredere rechtsstaatthema’s
en hervormingen gewogen wordt. Het kabinet verwijst hiervoor naar de bevindingen van
het landenrapport van de Commissie uit 2024 dat door Albanië op verschillende vlakken
voortgang is geboekt, zoals aangegeven in de kabinetsappreciatie.9 Eventuele tekortkomingen, zoals gebrekkige institutionele capaciteit, goed financieel
beheer en de stappen die het land moet zetten rondom overname, implementatie en handhaving
van het EU-acquis op deze hoofdstukken, zal Albanië gedurende het toetredingsproces
moeten aanpakken, ook om de integriteit van de interne markt te kunnen borgen.
Het kabinet houdt streng vast aan eisen voor EU-lidmaatschap, inclusief de zogenoemde
Kopenhagencriteria. Hervormingen op het gebied van goed bestuur, transparantie en
de rechtsstaat zijn belangrijk en waar mogelijk ondersteunt Nederland daarbij. Er
worden geen concessies gedaan aan deze criteria. Het kabinet heeft een positieve grondhouding
ten aanzien van het openen van Cluster 5 voor Albanië, mits Nederlandse aandachtspunten
zoals gebrekkige institutionele capaciteit, goed financieel beheer en voortgang rondom
overname, implementatie en handhaving van het EU-acquis op deze hoofdstukken in voldoende
mate in de closing benchmarks verankerd zijn. In de Raad is brede steun voor het zetten van deze stap.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken