Brief regering : Fiche: [MFK] Verordening programma voor onderzoek en opleiding Euratom 2028-2032
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 4194
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 oktober 2025
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 3 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling nieuwe strategische agenda met India (Kamerstuk 22 112, nr. 4192)
Fiche: Mandaatverlening overeenkomst inzake digitale handel met Canada (Kamerstuk
22 112, nr. 4193)
Fiche: [MFK] Verordening programma voor onderzoek en opleiding Euratom 2028–2032
De Minister van Buitenlandse Zaken,
D.M. van Weel
Fiche: [MFK] Verordening programma voor onderzoek en opleiding Euratom 2028–2032
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Council regulation establishing the research and training programme of the European
Atomic Energy Community for the period 2028–2032, complementing Horizon Europe, the
Framework Programme for Research and Innovation, and providing for the Community’s
contribution to the ITER project, and repealing Regulation (Euratom) 2025/1304
b) Datum ontvangst Commissiedocument
3 september 2025
c) Nr. Commissiedocument
COM(2025)594
d) EUR-Lex
EUR-Lex - 52025PC0594 - NL - EUR-Lex
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
{SWD(2025) 594 final} – {SWD(2025) 595 final}
f) Behandelingstraject Raad
Raad voor Concurrentievermogen
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in nauwe samenwerking met het Ministerie
van Klimaat en Groene Groei
h) Rechtsbasis
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (het Euratom-verdrag),
en met name artikel 7, eerste alinea.
i) Besluitvormingsprocedure Raad
De Raad besluit met eenparigheid van stemmen.
j) Rol Europees Parlement
Raadpleging. Niet voorgeschreven in het Euratom-verdrag, maar in het verleden wel
zo gedaan.
2. Essentie voorstel
a) Inhoud voorstel
In het Euratom onderzoeks- en opleidingsprogramma wordt onderzoek op het gebied van
zowel kernfusie als kernsplijting mogelijk gemaakt. Het voorgestelde programma bouwt
grotendeels voort op de ervaringen uit eerdere Euratomprogramma’s, zoals het bestaande
programma voor de jaren 2021–2027. Het voorstel voor dit nieuwe programma is onderdeel
van het volgende Meerjarig Financieel Kader (2028–2034) en moet ook zorgen voor een
voortzetting van het huidige onderzoeks- en opleidingsprogramma’s van Euratom en de
Europese bijdrage aan de International Thermonuclear Experimental Reactor (ITER) voor de jaren 2028–2032. ITER is een internationaal samenwerkingsproject in
Frankrijk met als doel de wetenschappelijke en technische haalbaarheid van kernfusie
als energiebron op aarde aan te tonen. Het voorgestelde programma legt een grote focus
of activiteiten op het gebied van kernfusieonderzoek en ITER, maar heeft ook aandacht
voor kernsplijting- en stralingsbeschermingsonderzoek. Het voorstel richt zich daarbij
voornamelijk op de thema’s veiligheid, non-proliferatie, stralingsbescherming, nucleaire
data, radioactief afvalmanagement, brandstoffen, ontmanteling en andere (medische)
toepassingen van ioniserende straling, een vorm van radioactiviteit.
Het overkoepelende doel van het voorstel is om het concurrentievermogen en de decarbonisatie
van de Unie te versterken en tegelijkertijd mensen en milieu te beschermen door onderzoeksinfrastructuur,
onderzoek en opleiding op het gebied van nucleaire wetenschap en technologie te bevorderen.
Het voorstel zoekt daarmee nauwe aansluiting op de doelstellingen van het voorgestelde
Europees Concurrentiefonds (ECF) en het voorgestelde kaderprogramma Horizon Europe 2028–2034. Daar waar de huidige voorstellen voor het ECF en Horizon Europe mogelijkheden lijken te bieden voor het ontwikkelen en toepassen van innovatieve
nucleaire technologieën en het opschalen van de verschillende activiteiten onder de
pijler van schone transitie en industriële decarbonisatie, is dit voorstel voornamelijk
gericht op onderzoeks- en opleidingsprogramma’s. Daarmee vormt het voorstel tevens
een aanvulling op de actie van Horizon Europe voor de ontwikkeling van het voorgestelde
«Moonshot Fusion»-project, dat tot doel heeft de wetenschappelijke, technische en technologische uitdagingen
op te pakken om de toepassing van fusie-energie voor het Europese energienet te bewerkstelligen.
Een belangrijk element in de ontwikkeling van fusie-energie zal de inzet zijn van
de levering van Europese componenten aan ITER, met name door de Europese gemeenschappelijke
onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie (Fusion for Energy Joint Undertaking – F4E), opgericht bij Raadsbesluit 2007/198/Euratom. De voltooiing van het ITER-project
in overeenstemming met de huidige tijdlijn zal een prioriteit blijven, waarbij ervoor
wordt gezorgd dat de technische en wetenschappelijke kennis die uit ITER voortkomen
ten goede komen aan de Europese Unie. Dit zal onder andere worden bereikt door Europese
componenten voor ITER te leveren in overeenstemming met de planning van het project,
toezicht te houden op F4E bij de uitvoering van de taken en ervoor te zorgen dat de
technische en wetenschappelijke lessen die uit ITER worden getrokken, ten goede komen
aan Europa.
Het voorgestelde programma zal verder bestaan uit directe activiteiten uitgevoerd
door de Joint Research Centre (JRC) als onderdeel van de Europese Commissie en indirecte activiteiten. De indirecte activiteiten
zijn voornamelijk het financieren van externe onderzoekers voor kernfusie- en kernsplijtingsprojecten
en door de bijdrage van Euratom aan het ITER-project. Het onderzoeks- en opleidingsprogramma
blijft zich daarnaast richten op de verbetering van de nucleaire veiligheid en veiligheidscontroles.
Om voldoende gekwalificeerd personeel en expertise op nucleair gebied te kunnen opleiden,
is aandacht binnen het voorgestelde programma voor de ontwikkelingen van nucleaire
vaardigheden, competenties en toegang tot onderzoeksinfrastructuur essentieel. In
synergie met Horizon Europe zal door het voorgestelde programma financiering worden verstrekt voor onderwijs-,
opleidings- en kennisverspreidingsactiviteiten, om strategische nucleaire vaardigheden
te behouden, capaciteiten in de lidstaten op te bouwen en de expertise binnen de EU
te bevorderen. De maatregelen zullen ook de mobiliteit van onderzoekers ondersteunen.
Voor alle toepassingen van nucleaire technologieën, inclusief kernsplijting, zal ook
aandacht zijn voor de benodigde maatregelen om mensen en het milieu te beschermen
voor de risico's van ioniserende straling. Het programma bouwt grotendeels voort op
de ervaringen uit eerdere Euratomprogramma’s, waarbij onderzoek naar niet-energie
gerelateerde toepassingen van ioniserende straling, zoals medische toepassingen, wordt
uitgebreid. Ook zullen leerpunten op het gebied van opleidingen en toegang tot onderzoeksinfrastructuur
worden meegenomen.
Het voorstel stelt verder tot doel Europa als wereldleider op het gebied van kernfusie
te behouden door de weg naar volledige commercialisering van fusie-energie te versnellen.
Door gebruik te maken van de resultaten van de bouw en het onderzoek van het ITER-project
en de bijdragen van de lidstaten, zal het voorgestelde programma zich richten op het
aanpakken van kritieke technologische lacunes door middel van gericht onderzoek en
innovatie. Op deze manier zal het een concurrerend industrieel ecosysteem opbouwen,
de private sector in de EU betrekken en zich richten op de ontwikkeling van voldoende
arbeidskrachten met fusiekennis. Het programma zal ook streven naar een betere afstemming
met andere Euratom- en EU-programma's om de successen van het EU-onderzoek te verspreiden
en deze af te stemmen op het externe beleid van de EU.
Om innovatie en vaardigheden op het gebied van nucleaire wetenschap en technologie
te bevorderen, zal het Euratomprogramma gebruikmaken van de regels rondom deelname
en kennisverspreiding van Horizon Europe. Deze regels moeten ervoor zorgen dat de
toegang eenvoudiger wordt, de openheid wordt vergroot en de impact van de financiering
wordt gemaximaliseerd. Een gestroomlijnde governance moet de Europese Commissie in staat stellen om alle aspecten van kernsplijtings- en
kernfusieonderzoek, met inbegrip van het ITER-project, te bespreken met de lidstaten
en de belangrijkste belanghebbenden. Hierbij wordt rekening gehouden met het feit
dat F4E wordt aangestuurd vanuit de Governing Board waar de Commissie en de lidstaten onderdeel van zijn.
b) Impact assessment Commissie
De Europese Commissie heeft een ex-ante evaluatie laten uitvoeren. De evaluatie benadrukt
de hernieuwde interesse in nucleaire energie in Europa en concludeert daarmee dat
het Euratom onderzoeks- en opleidingsprogramma moet worden versterkt in termen van
begroting en maatregelen om innovatie en vaardigheden op het gebied van nucleaire
wetenschap en technologie te verbeteren. Dit om de maatschappelijke uitdagingen op
het gebied van concurrentievermogen en energiezekerheid aan te pakken en om de klimaatdoelstellingen
te kunnen halen.
Daarnaast is in de tussentijdse evaluatie van het onderzoeks- en opleidingsprogramma
2021–2025 geconcludeerd dat de activiteiten relevant zijn en een belangrijke rol spelen
bij de aanpak van uitdagingen met betrekking tot nucleaire veiligheid, beveiliging
en veiligheidscontroles, het beheer van radioactief afval, stralingsbescherming, en
kernfusie-energie. Ook is er geconcludeerd dat er door de actualiteiten meer uitdagingen
spelen binnen Euratom, bijvoorbeeld als gevolg van de situatie rondom Rusland en Oekraïne,
waardoor de middelen verder worden uitgedund.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
De Kamerbrief van 28 maart 2025 over de Nederlandse inzet voor het volgend MFK en
de Kamerbrief met kabinetsappreciatie van de MFK-voorstellen van de Commissie voor
het volgend MFK is de basis voor de Nederlandse onderhandelingspositie en leidend
t.o.v. de BNC-fiches over de onderliggende MFK-voorstellen. De overkoepelende Nederlandse
inzet richt zich op een ambitieus gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK waarbij
de focus gelegd dient te worden op strategische prioriteiten. In het licht van huidige
geopolitieke spanningen is een financieel weerbaar Europa van groot belang voor onze
veiligheid en welvaart. De voorstellen voor het nieuwe MFK en het eigenmiddelenbesluit
komen bovendien in een tijd waarin veel lidstaten te maken hebben met budgettaire
uitdagingen door hoge schulden en oplopende tekorten. Door de grote toekomstige uitdagingen
en budgettaire situatie van lidstaten is het kabinet van mening dat de EU in het MFK
scherp moet herprioriteren en kritisch moet kijken naar de besteding van Europese
publieke middelen.
Middelen op de EU-begroting dienen besteed te worden waar de meeste EU-toegevoegde
waarde zit. De belangrijkste inhoudelijke prioriteiten voor het MFK zijn het versterken
van het Europees concurrentievermogen met een sterke interne markt en inzet op onderzoek
en innovatie als fundament, een stevig migratie- en asielbeleid, en veiligheid en
defensie.
Het kabinetsbeleid inzake kernenergie richt zich onder andere op onderzoek en wetenschap
voor kernfusie en kernsplijting, dit Euratom programma is daarvoor zeer relevant.
Het onderzoek naar kernfusie in Nederland wordt ondersteund via het NWO-instituut
DIFFER (Dutch Institute for Fundamental Energy Research). Daarnaast is Nederland lid van de Europese samenwerking in Fusion for Energy (als Europese bijdrage aan de experimentele reactor ITER) die uiteindelijk moet leiden
tot de realisatie van fusiereactoren voor energieopwekking in Europa.
Deze deelname en ondersteuning van onderzoeksinfrastructuur zorgt daarnaast ook voor
Europese en nationale mogelijkheden voor wetenschappelijke doorbraken, talentonwikkeling
en maatschappelijk impact. Bij kernsplijting gaat het om de bouw van vier nieuwe kerncentrales
inclusief ruimte voor Small Modular Reactors (SMRs), de bedrijfsduurverlenging van de kerncentrale Borssele en het versterken
van het nucleaire ecosysteem. Het kabinet werkt met vertegenwoordigers uit de nucleaire
sector via het Meerjarig Missiegedreven Innovatie Programma Kernenergie (onder de
Topsector Energie) aan het opleiden van voldoende gekwalificeerd personeel voor de
bouw en exploitatie van nieuwe kerncentrales en aan het versterken van onderzoek en
innovatie op het gebied van nucleaire technologie en stralingstoepassingen. Het kabinet
vindt een sterk internationaal onderzoeksnetwerk en up-to-date onderzoeksinfrastructuur
een randvoorwaarde voor een gezond nucleair ecosysteem.
Bij uitbreiding van de nucleaire capaciteit in Nederland hoort ook een passend beleid
ten aanzien van de eindberging van radioactief afval en een goede omgang met ioniserende
stoffen. In 2024 is het beleid ten aanzien van de eindberging van radioactief afval
aangepast; een besluit over de eindberging wordt nu voorzien in 2050.1 Dit betekent dat onderzoek op het gebied van eindberging van radioactief afval versterkt
zal dienen te worden. Dit geldt ook voor deskundigheid over straling.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt het voorstel van de Commissie, omdat het de noodzaak ziet om
investeringen in kennis, onderzoek, vaardigheden, infrastructuur en capaciteitsopbouw
voor nucleaire toepassingen op te schalen, zowel voor kernsplijting als fusie. Zeker
gezien de hernieuwde interesse en ambitieuze plannen voor nucleaire energie in zowel
Europa als de rest van de wereld. Het kabinet verwelkomt dan ook de bredere erkenning
van de rol en bijdrage van nucleaire energie aan Europese strategische doelstellingen.
Dit volgt eenzelfde boodschap vanuit het 8e
Nuclear Illustrative Programme (PINC) rapport met inzichten over benodigde investeringen in de nucleaire sector
in Europa, dat de Europese Commissie in juni jl. publiceerde. Over het algemeen staat
het kabinet dus positief tegenover het voorstel om de financiering voor te zetten
van het kernfusie- en kernsplijtingsonderzoek, de bouw en exploitatie van ITER middels
F4E en de directe activiteiten die worden ondernomen door het Joint Research Centre (JRC).
Voor het kabinet is het versterken van het concurrentievermogen binnen het MFK een
prioriteit, met een sterke interne markt en inzet op onderzoek en innovatie met als
fundament, vaardigheden, verduurzaming en (economische) veiligheid en defensie. Het
programma levert een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van nucleaire technologieën
in Europa en draagt indirect bij aan het verminderen van de CO2-uitstoot door het financieren van onderzoek naar CO2-vrije energieproductie. Hierbij zijn zowel de ontwikkeling van nieuwe kennis, maar
ook betere kennisverspreiding en verspreiding van strategische nucleaire vaardigheden
en competenties essentieel.
Het kabinet is daarom positief over het voornemen om in het Euratomprogramma de regels
rondom kennisverspreiding gelijk te stellen aan die van Horizon Europe. Hierdoor moeten
onderzoekers hun gegenereerde data en kennis openbaar publiceren en toegankelijk maken
voor verder gebruik.
Het kabinet zou graag zien dat er een substantiëler deel van de middelen naar kernsplijting
gaat, zowel gelet op de nationale doelstellingen rondom de opschaling van elektriciteitsproductie
uit kernenergie (via kernsplijting), als de ambities in Europa. Het met deze middelen
gefinancierd onderzoek kan op de kortere termijn positief bijdragen aan het bereiken
van net zero. Nederland kan zich wel vinden in de algemene inhoudelijke focus die
de Commissie voorstelt voor het Euratom onderzoeks- en opleidingsprogramma. Het voorgestelde
programma bouwt voort op de ervaringen uit eerdere Euratomprogramma’s, en de focus
is grotendeels gelijk aan die van het huidige programma dat loopt tot en met 2027.
Het kabinet waardeert de continuïteit die het voorstel biedt voor lopende projecten.
Ook waardeert het kabinet de verbeteringen van het programma zoals simplificering,
teneinde het programma toegankelijker te maken voor nieuwkomers.
Het kabinet verwelkomt voorgestelde aanpassingen rondom kernfusie in het programma
ten opzichte van zijn voorganger, zoals bredere en meer strategische samenwerking
met belanghebbenden, waaronder private partijen. Het voorstel benadrukt daarbij het
belang van werken aan een geïntegreerd Europees ecosysteem. Het kabinet ziet een stevige
opkomst van private initiatieven, die eigen fusiereactoren ontwikkelen en willen bouwen.
Deze en de publieke initiatieven hebben baat bij continue afstemming en samenwerking
tussen overheden en sectorpartijen binnen een sterk ecosysteem.
Het kabinet acht het cruciaal dat er in het veld van kernfusie- en splijting excellentie
gedreven onderzoek wordt gedaan in Euratom-verband. Excellentie is voor het kabinet
ook een cruciale randvoorwaarde in het huidige Horizon Europe, het kaderprogramma
voor onderzoek en innovatie en de voorgestelde opvolger daarvan. Dit excellente onderzoek
zoals voorzien in het Euratom-programma moet leiden tot nieuwe kennis en innovaties
op het gebied van veiligheid, stralingsbescherming, radioactief afvalmanagement en
brandstofketens, ontmanteling en eindberging., Dit is cruciaal voor de verdere ontwikkeling
van kernenergie in Nederland en Europa. Het kabinet vindt het daarbij belangrijk dat
het programma synergiën zoekt met het ECF en Horizon Europe.
Het kabinet steunt de activiteiten die binnen het Euratomprogramma voor onderzoek
naar kernfusie als energiebron worden opgezet en de kennis die daarover ontwikkeld
wordt in de bouw van ITER en de onderzoeksprogramma’s van EUROfusion. Daarbij is het van belang dat de projecten worden geselecteerd op wetenschappelijke
excellentie. EUROfusion is een consortium van nationale instituten voor fusieonderzoek in de Europese Unie,
het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland en Oekraïne. Daarbij vindt het kabinet het van
belang dat het opiniestuk van de Fusion Expert Group van de Europese Commissie, waar Nederland ook in is vertegenwoordigd, wordt gebruikt
voor de EU Fusie Strategie die wordt opgesteld. En dat daarnaast EUROfusion een belangrijke rol krijgt binnen het voorgestelde Europese Partnerschap op Fusie.
Het kabinet waardeert het dat het Euratom-programma aandacht heeft voor nucleaire
kennis en vaardigheden en toegang tot onderzoeksinfrastructuren om gekwalificeerd
personeel en expertise te behouden. Het kabinet erkent dat een goede onderzoeksinfrastructuur
en bijbehorende (strategische) nucleaire expertise alleen in Europese samenhang bezien
kan worden. Het kabinet wijst daarbij op het belang van de unieke aanwezige infrastructuur
in Nederland, de noodzaak tot het onderhouden en potentiële uitbouw daarvan en de
toegankelijkheid van onderzoeksinfrastructuren van andere lidstaten voor Nederlandse
onderzoekers. Het kabinet zal zich hier dan ook in het kader van de verdere uitwerking
van dit voorstel voor inzetten.
Het kabinet vindt het verder positief dat de regels voor deelname van onderzoekers
aan onderzoekscalls gelijk worden gesteld tussen Horizon Europe en het Euratom programma.
Dit moet leiden tot een versimpeling van de toegangscriteria tot de onderzoekscalls
zelf, maar ook voor de doorlooptijden en rapportage. Het kabinet is positief met het
oog op de wenselijkheid van een simpel en samenhangend financieringsstelsel. De aandachtspunten
die het kabinet heeft gesignaleerd t.a.v. deze regels in het BNC-fiche voor het voorstel
voor Horizon Europe, gelden daarmee ook voor het voorstel voor Euratom.2 Dit betekent bijvoorbeeld dat het kabinet tegen het voorstel is om de bijdrage voor
personele inzet niet meer te baseren op daadwerkelijke salariskosten, maar op één
standaardtarief voor personeel.
Ook hier gelden de voorbehouden die het kabinet al in het eerdere BNC-fiche voor het
voorstel voor Horizon Europe ten aanzien van de genoemde «Moonshots» heeft gemaakt. Ook in dit Euratom-voorstel wordt hieraan gerefereerd. Moonshots zijn voorbeelden van aansprekende grootschalige onderzoek en innovatie-uitdagingen,
die onder andere via Horizon Europe zouden kunnen worden gefinancierd. De Horizon Europe verordening noemt in de oplegger voorbeelden van mogelijke moonshots. Het kabinet zal de Commissie in de context van Horizon Europe vragen om duidelijkheid te verschaffen over deze moonshots, en de financiering daarvan. Dit voorstel voor Euratom refereert aan complementariteit
met het voorgestelde «Moonshot Fusion»-project in Horizon Europe. Het kabinet is kritisch dat daarmee met dit Euratom-voorstel de genoemde voorbeelden
voor mogelijke moonshot-projecten al worden vastgelegd, terwijl hier nog over moet worden gesproken binnen Horizon Europe. Ook zal het kabinet kritische vragen stellen over wat dit betekent voor de financiering
hiervan, aangezien het Horizon Europe voorstel aangeeft dat de moonshots verschillende financieringsstromen bij elkaar moeten brengen.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Naar verwachting zullen alle lidstaten instemmen met het voorstel. De enigszins gewijzigde
koers waarbij meer strategisch en breder wordt samengewerkt lijkt door alle partners
onderschreven te worden.
Het Europees Parlement heeft formeel gezien geen bevoegdheid ten aanzien van het voorstel,
maar is in het verleden wel geraadpleegd. Ook voor dit voorstel zal het Europees Parlement
worden geraadpleegd. De verwachting is dat dit niet zal leiden tot aanpassingen.
4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
a) Bevoegdheid
Als onderdeel van de toets of Euratom mag optreden conform het Euratom-verdrag toetst
het kabinet of zij handelt binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de
lidstaten in het Euratom-verdrag zijn toegedeeld om de daarin bepaalde doelstellingen
(zoals beschreven in artikel 2, aanhef en onder (a), van het Euratom-verdrag) te verwezenlijken.
Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. De bevoegdheid
van de Commissie om een voorstel te doen aan de Raad is geregeld in artikel 7 van
het Euratom-verdrag. Artikel 7 van het Euratom-verdrag geeft Euratom de bevoegdheid
om onderzoek- en onderwijsprogramma’s vast te stellen. Het kabinet kan zich vinden
in deze rechtsgrondslag.
b) Subsidiariteit
Als onderdeel van de toets of Euratom mag optreden conform het Euratom-verdrag toetst
het kabinet de subsidiariteit van het optreden van de Euratom. Dit houdt in dat het
kabinet op de gebieden die niet onder de exclusieve bevoegdheid van Euratom vallen
of wanneer sprake is van een voorstel dat gezien zijn aard enkel door Euratom kan
worden uitgeoefend, toetst of het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten
op centraal, regionaal of lokaal niveau kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de
omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door Euratom kan worden bereikt
(het subsidiariteitsbeginsel). Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit
is positief.
De voorgestelde verordening heeft tot doel het bestaande onderzoeks- en opleidingsprogramma
van Euratom en de Europese bijdrage aan ITER, dat betrekking heeft op zowel activiteiten
op het gebied van kernfusieonderzoek als op het gebied van kernsplijting- en stralingsbeschermingsonderzoek,
voor de jaren 2028–2032 voort te zetten in een nieuw programma. Gezien het onderwerp
van het onderzoeks- en opleidingsprogramma van Euratom en het grensoverschrijdende
karakter van dit onderzoek dat zich kenmerkt door multinationale samenwerking en kennisdeling
kan dit onvoldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden
verwezenlijkt. Dit wordt versterkt door het grensoverschrijdend karakter van de toepassing
van kernsplijtingsenergie en de synergie- en schaalvoordelen die behaald kunnen worden
door onderzoek naar bijvoorbeeld nucleaire veiligheid en stralingsbescherming samen
te doen. Euratom draagt ook zorg (mede via dit programma) voor de inhoudelijke Europese
inbreng bij internationale samenwerking zoals in het kader van het Internationaal
Atoomenergieagentschap (IAEA). Door op Europees niveau te voorzien in een dergelijk
onderzoeks- en opleidingsprogramma wordt de multinationale onderzoeks- en opleidingssamenwerking
verbeterd en worden synergievoordelen gerealiseerd.
Daarnaast is er vanwege de noodzakelijke grootschaligheid van experimentele apparatuur
om nucleair onderzoek te doen, in het bijzonder voor het kernfusieproject ITER, een
duidelijke meerwaarde om dit in Euratom-verband te doen. Een onderzoeks- en technologieproject
als ITER is zo grootschalig en duur dat individuele lidstaten niet in staat zijn om
dit te realiseren. Hiermee worden efficiency en schaalvoordelen bereikt en kunnen
de resultaten over alle lidstaten van Euratom worden verspreid. Om die reden is optreden
op het niveau van Euratom gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
Als onderdeel van de toets of Euratom mag optreden conform het Euratom-verdrag toetst
het kabinet of de inhoud en vorm van het optreden van Euratom niet verder gaan dan
wat nodig is om de doelstellingen van het Euratom-verdrag te verwezenlijken (het proportionaliteitsbeginsel).
Het oordeel van het kabinet is ten aanzien van de proportionaliteit is positief.
De voorgestelde verordening heeft tot doel het bestaande onderzoeks- en opleidingsprogramma
van Euratom en de Europese bijdrage aan ITER, dat betrekking heeft op zowel activiteiten
op het gebied van kernfusieonderzoek als op het gebied van kernsplijting- en stralingsbeschermingsonderzoek,
voor de jaren 2028–2032 voort te zetten in een nieuw programma. Het voorstel is geschikt
om dat doel te bereiken, er is namelijk sprake is van financiering van essentieel
onderzoek in Europa, waarbij de inhoudelijke invulling bij de experts ligt. Alle projecten
en onderdelen kennen eigen beoordelingen, waarbij ook wordt gelet op de doelmatigheid
en proportionaliteit. Omdat de voorgestelde verordening opvolging geeft aan een bestaand
programma zijn er ook meerder evaluaties en bijstellingen geweest in het verleden
waaruit blijkt dat de inzet van Euratom proportioneel is. Het voorstel gaat niet verder
dan nodig is voor de voortzetting van het programma en het rekening houden met de
samenwerking met de private sector binnen het ecosysteem voor het kernfusie onderzoek.
c) Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke
aspecten
a) Consequenties EU-begroting
De onderhandelingen over de toekomst van het Euratom onderzoek- en onderwijsprogramma
zijn wat betreft de financiële aspecten, integraal onderdeel van de onderhandelingen
over het MFK 2028–20234. Nederland hecht eraan dat besprekingen over het Euratom onderzoek-
en onderwijsprogramma niet vooruitlopen op de integrale besluitvorming betreffende
de budgettaire omvang van het MFK. De beleidsmatige inzet van Nederland bij het Euratom
onderzoek- en onderwijsprogramma moet ondersteunend zijn aan de overkoepelende Nederlandse
inzet in de MFK-onderhandelingen zoals hierboven toegelicht, te weten een ambitieus
gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK. Dit vraagt scherpe keuzes. Binnen dit kader
blijft vanzelfsprekend de ruimte bestaan om op de inhoud actief in te spelen op het
verloop van de onderhandelingen.
De consequentie voor de EU-begroting van dit voorstel van de Commissie is dat er € 9,794
miljard wordt begroot binnen het meerjarig financieel kader 2028–2034 voor het Euratom-
onderzoeks- en opleidingsprogramma. Vanwege de beperkingen van het Euratom-Verdrag
heeft het voorstel voor het Euratom-programma betrekking op vijf jaar van de voorgestelde
begroting, dat wil zeggen € 6,682 miljard voor de jaren 2028–2032. Zoals gebruikelijk
zal er voor de laatste 2 jaar een verlengingsverzoek komen vanuit de Europese Commissie
om met de bestaande middelen het programma te verlengen.
Deze 5–2 splitsing is behouden, zodat de conclusies van het uitvoeringsverslag, dat
naar verwachting aan het einde van het vierde jaar van het programma zal worden goedgekeurd,
kunnen worden gebruikt bij de voorbereiding van de verlenging. Van dit totaalbedrag
voor het gehele MFK wordt € 5,794 miljard toegewezen aan ITER.
Voor de eerste 5 jaar (2028–2032) zal de verdeling als volgt zijn: voor het kernfusie
onderzoeks- en opleidingsprogramma is € 1,379 miljard beschikbaar, voor de ITER bouw
en exploitatie € 3,953 miljard, voor kernsplijting onderzoeks- en opleidingsprogramma:
€ 590 miljoen en voor directe nucleaire activiteiten van de JRC € 760 miljoen. Omdat
het hier gaat om middelen voor het volgende MFK moet dit meegenomen worden in de integrale
afweging van middelen na 2027.
Bij de implementatie van dit voorstel zal er een beperkte hoeveelheid extra personele
inzet benodigd zijn naast hetgeen al wordt ingezet voor de uitvoer van het bestaande
Euratom-programma. Deze extra inzet zal volledig onder onderzoek worden gefinancierd.
De ontwikkeling van de administratieve uitgaven moet in lijn zijn met de Europese
Raad-conclusies van juli 2020 over het MFK-akkoord. Het kabinet is kritisch over de
stijging van het aantal werknemers.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of medeoverheden
Het kabinet zet in op een beperking van de stijging van de Nederlandse afdrachten
aan de EU. De inzet in de onderhandelingen zal daartoe bestaan uit een combinatie
van een acceptabele omvang van het MFK en een voor Nederland acceptabel aandeel in
de nationale bijdragen via het eigenmiddelenbesluit. Eventuele budgettaire gevolgen
voor de Rijksbegroting worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke
departement, conform de regels van de budgetdiscipline. Eventuele tegenvallers op
de EU-afdrachten die volgen uit de MFK onderhandelingen dienen gedekt te worden op
de Rijksbegroting.
Er worden geen financiële of personele consequenties voorzien voor de rijksoverheid
of andere Nederlandse medeoverheden naast de inzet die op dit moment al wordt gepleegd.
Er worden ook geen financiële baten voorzien voor de rijksoverheid of andere Nederlandse
medeoverheden. In het geval dat er toch budgettaire gevolgen voor de Rijksbegroting
voortkomen uit dit voorstel worden deze ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke
departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de regeldruk voor het bedrijfsleven en de burger.
d) Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Het versterken van de Europese concurrentiekracht is een van de verwachtte indirecte
baten van het Euratom-programma. Er wordt unieke hoogwaardige kennis ontwikkeld in
de onderzoeksprogramma’s en deze wordt doorgegeven om de kenniscapaciteit te blijven
ontwikkelen. Ook de bouw van ITER geeft marktkansen vanwege de vele aanbestedingen
die voor een groot deel in Europa terecht komen. De F4E aanbestedingen komen zelfs
allemaal in Europa terecht. Ook Nederlandse bedrijven kunnen zich hier voor inschrijven,
dit kan potentieel leiden tot grote contracten en additionele kennisontwikkeling.
Een onderzoek uitgezet door de Europese Commissie in 2021 concludeerde dat het rendement
op de investering in ITER ongeveer 1:1 bedraagt en dat ITER volgens prognoses tegen
2030 een extra bruto toegevoegde waarde van € 15,9 miljard zou kunnen genereren en
72.400 banen per jaar zou kunnen opleveren.
Geopolitiek is dit Euratom-programma zeer relevant. Met de maatregelen uit het voorstel
kan Europa haar excellente kennispositie in het veld van kernsplijtings- en fusieonderzoek
waarborgen. Het voorstel levert daarmee een belangrijke bijdrage aan onderzoek naar
de veilige toepassing van deze cruciale technologieën voor energieproductie in Europa.
Het versterkt de strategische autonomie van de Europese Unie. Daarnaast is ITER een
internationaal samenwerkingsproject waaraan ook landen buiten de EU deelnemen. Het
is dus essentieel voor Europa om hun rol te waarborgen binnen het ITER project, juist
onder de huidige geopolitieke spanningen.
d) Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid
(inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de nationale en decentrale regelgeving of de
sanctionering van beleid. Het voorstel kent geen lex silencio positivo. Het voorstel
leidt niet tot een wijziging van de bevoegdheden, verantwoordelijkheden en/of taken
voor de rijksoverheid en medeoverheden.
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
Het voorstel bevat een bevoegdheid voor de Commissie voor het vaststellen van uitvoeringshandelingen.3 De eerste bevoegdheid voor het vaststellen van uitvoeringshandelingen ziet op het
vaststellen van de werkprogramma’s ter uitvoering van de in artikel 3, lid 2, bedoelde
specifieke doelstellingen van het programma en in de bijlage vermelde activiteiten
(zie artikel 13, lid 2 van het voorstel). Daarnaast wordt de Commissie bevoegd om
door middel van uitvoeringshandelingen afzonderlijke meerjarige werkprogramma's vast
te stellen ter uitvoering van acties door het JRC. Het toekennen van deze bevoegdheid
is mogelijk, omdat het niet gaat om essentiële onderdelen die geregeld moeten worden
in de basishandeling zelf. De keuze voor uitvoering in plaats van delegatie ligt hier
voor de hand omdat het gaat om uitvoering van de verordening volgens eenvormige voorwaarden,
en niet om het aanpassen of aanvullen van niet-essentiële onderdelen van de basishandeling
waarvoor een gedelegeerde handeling zou moeten worden gebruikt.
Toekenning van deze bevoegdheden acht het kabinet wenselijk, omdat het om dermate
specifieke en complexe onderwerpen gaat dat de flexibiliteit en snelheid die de uitvoeringshandelingen
bieden noodzakelijk is voor efficiënte uitvoering van de werkprogramma’s. Ook de coherentie
tussen de verschillende deelonderzoeken die door het onderzoeksprogramma worden gefinancierd
wordt hierdoor geborgd. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens artikel 14, lid
3 van het voorstel vastgesteld via de raadplegingsprocedure van artikel 4 van Verordening
182/2011. De keuze voor de raadplegingsprocedure voor de vaststelling van deze uitvoeringshandelingen
is passend, omdat er geen sprake is van een geval waarin de onderzoeksprocedure van
toepassing is (artikel 2, lid 3 Verordening 182/2011).
c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum
inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
De verordening treedt in werking op de twintigste dag na publicatie in het Publicatieblad
van de Europese Unie. De verordening is van toepassing vanaf 1 januari 2028. Dit wordt
als zeer haalbaar geacht omdat het hier gaat om het voortbouwen op een bestaand programma.
d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
Het Euratom-programma zal in het vierde jaar geëvalueerd worden, dat betekent dat
het uitvoeringsverslag aan het einde van het vierde jaar van het programma (d.w.z.
2031) zal worden gepubliceerd. De Commissie is voornemens om in de verordening betreffende
de verlenging (2033–2034) voor te stellen dat uiterlijk drie jaar na afloop van de
programmeringsperiode een gecombineerde evaluatie achteraf van dit programma en de
verlenging (2033–2034) wordt uitgevoerd. Het kabinet staat positief tegenover deze
aanpak van de evaluatie.
e) Constitutionele toets
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de Nederlandse Grondwet en de daarin gewaarborgde
fundamentele rechten en vrijheden.
e) Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
Zowel de uitvoering als handhaafbaarheid zijn positief, omdat het vooral een continuering
van een bestaand programma betreft en er geen additionele activiteiten worden verwacht.
f) Implicaties voor ontwikkelingslanden
Geen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken