Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de correspondentie tussen het ministerie en de Europese Commissie inzake het LVB Schiphol openbaar aan de Kamer te doen toekomen
29 665 Evaluatie Schipholbeleid
Nr. 578
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 oktober 2025
In de procedurevergadering van de vaste Commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
van 24 september 2025 is gesproken over de beslissing van de geheimhoudingskamer van
de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 19 september jl.1 in de beroepsprocedure inzake het versneld LVB Schiphol. In het kader van die procedure
is aan de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat
alleen zij van de vertrouwelijke briefwisseling met de Europese Commissie kennis zal
nemen. De geheimhoudingskamer heeft het verzoek tot beperkte kennisneming niet gerechtvaardigd
geacht en verzocht de briefwisseling ongeschoond aan haar toe te zenden. Het gaat
in de eerste plaats om een brief van 16 april 2025 van Commissaris Tzitzikostas voor
Duurzaam Transport en Toerisme aan mijn ambtsvoorganger. In de tweede plaats gaat
het om een brief van 22 mei 2025 van mijn ambtsvoorganger aan deze Commissaris. De
Kamer heeft verzocht tot openbaarmaking van deze stukken2.
De brief van 16 april 2025 is met de Kamerbrief van 8 mei jl.3 vertrouwelijk ter inzage gelegd. Middels de Kamerbrief van 11 juli jl.4 is die vertrouwelijkheid, op verzoek van de Kamer, nader gemotiveerd. Onlangs is
mij gebleken dat de brief van de Commissaris voor Duurzaam Transport en Toerisme van
16 april 2025 aan mijn ambtsvoorganger in het kader van een verzoek om documenten
op grond van de Eurowob openbaar is gemaakt. Daarmee bestaat er wat mij betreft geen
bezwaar meer bij openbaarmaking van deze brief.
Voor de reactiebrief van mijn ambtsvoorganger aan de Commissaris van 22 mei 2025 geldt
dat deze brief, evenals de brief van 16 april 2025, onderdeel uitmaakt van het procesdossier
in de beroepsprocedure tegen het versneld LVB Schiphol. Het is niet gebruikelijk om
in een lopende beroepsprocedure het procesdossier met de Kamer te delen. Gelet op
de verwevenheid van de brief van mijn ambtsvoorganger met de brief van de Commissaris,
wordt in dit specifieke geval voor wat betreft voornoemde briefwisseling hierop een
uitzondering gemaakt. Gelet hierop treft u beide brieven aan.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
R. Tieman
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. Tieman, minister van Infrastructuur en Waterstaat