Brief regering : Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad van 9 en 10 oktober 2025
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 2136
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 september 2025
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de vergaderingen van de Eurogroep en
Ecofinraad van 9–10 oktober a.s. Ik ben voornemens deel te nemen aan deze vergaderingen.
Daarnaast wordt u geïnformeerd over een voorgenomen vervroegde aflossing door Griekenland
van de bilaterale leningen van de eurolanden.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen
worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Geannoteerde agenda informele Eurogroep en Ecofinraad 9–10 oktober 2025 Eurogroep
Agendaonderwerp: Voorbereiding van internationale bijeenkomsten
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Aanname Raadsconclusies
Besluitvormingsprocedure: Consensus
Toelichting:
De Raad zal spreken over de Europese inzet voor de jaarvergadering van het Internationaal
Monetair Fonds (IMF), die van 13 tot en met 18 oktober plaatsvindt in Washington en
de G20 bijeenkomst van Ministers van Financiën en Gouverneurs van Centrale Banken
(FMCBG) op 15 en 16 oktober. Specifiek zal de Raad de EU-verklaring voor het International Monetary and Financial Committee (IMFC) en de EU Terms of Reference voor de G20 bijeenkomst van Ministers van Financiën en Gouverneurs van Centrale Banken
(FMCBG) aannemen.
De jaarvergadering zal zich vermoedelijk richten op mondiale en geopolitieke ontwikkelingen
zoals de impact van handelsbelemmeringen van de Verenigde Staten en oplopende publieke
schulden in een aantal grote economieën. Deze ontwikkelingen dragen bij aan beleidsonzekerheid
en een verdere groeivertraging van de mondiale economie. Het IMF zal oproepen tot
structurele hervormingen en prudent begrotingsbeleid om oplopende schulden te adresseren,
in een context van toenemende budgettaire druk i.v.m. de oplopende kosten op het gebied
van o.a. defensie, de klimaattransitie en vergrijzing.
Er zal naar verwachting veel aandacht zijn voor de voortdurende Russische agressie
tegen Oekraïne en diens wereldwijde economische gevolgen. De EU zal oproepen tot continuering
van steun vanuit het IMF voor Oekraïne.
De G20, onder voorzitterschap van Zuid-Afrika, zal de aandacht vragen voor specifieke
uitdagingen op het Afrikaanse continent en de rol van Internationale Financiële Instellingen
bij ondersteuning van Afrikaanse landen. Zo speelt het IMF een belangrijke rol bij
het ondersteunen van ontwikkelingslanden met hoge schulden en/of liquiditeitsnoden.
Eurogroep in inclusieve samenstelling
Agendaonderwerp: Kapitaalmarktunie – inventarisatie
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal van gedachten wisselen over de stand van zaken van de verdere versterking
van de kapitaalmarktunie en de ontwikkeling van de spaar- en investeringsunie. Eerder
is in de Eurogroep van 11 maart 2024 besloten om in inclusieve samenstelling regelmatig
de prestaties van de Europese kapitaalmarkten te evalueren en de voortgang op nationaal
en EU-niveau regelmatig te monitoren. Dit is vastgelegd in de verklaring die na afloop
is gepubliceerd.1 Naar verwachting wordt de voorgenomen publicatie van het jaarlijkse monitoringsrapport
besproken.
Het kabinet ziet urgentie om voortgang te boeken met de kapitaalmarktunie en heeft
hiertoe een ambitieuze inzet opgesteld.2 Daarvoor moeten acties op zowel Europees niveau als nationale maatregelen genomen
worden. De kabinetsinzet bestaat uit drie pijlers: sterker toezicht, een breder en
diverser kapitaalaanbod en eenduidigere regels. Het kabinet zet erop in dat op alle
deelgebieden voortgang geboekt wordt, vanwege de onderlinge verbondenheid van deze
bouwstenen. Het kabinet zal dan ook pleiten voor grondige monitoring op bovenstaande
punten, zowel op nationaal als op EU-niveau.
De Eurogroep heeft eerder al opgeroepen tot verdere versterking van de kapitaalmarktunie
en de ontwikkeling van de spaar- en investeringsunie, ook in het licht van de huidige
geopolitieke situatie. Ontwikkeling van de kapitaalmarktunie is een cruciale component
van versterking van de interne markt. Een sterke interne markt maakt de EU concurrerender,
veerkrachtiger en autonomer. Ondanks deze ambities blijft het krachtenveld op deelonderwerpen
divers en zal significante voortgang toenadering van lidstaten onderling vereisen.
Agendaonderwerp: Stablecoins – recente ontwikkelingen
Document: N.v.t.
Aard bespreking: N.v.t
Besluitvormingsprocedure: N.v.t
Toelichting:
De Eurogroep zal mogelijk spreken over ontwikkelingen op het gebied van cryptoactiva.
Het is op dit moment nog onduidelijk of het onderwerp daadwerkelijk op de agenda zal
staan.
de Eurogroep in maart 2025 heeft de Europese Commissie (hierna: Commissie) aandacht
gevraagd voor een aantal crypto-gerelateerde ontwikkelingen. Hierbij kwamen recente
ontwikkelingen op de cryptoactivamarkten (inclusief stablecoins) en de verwevenheid
met de financiële sector aan de orde. Daarnaast werden ontwikkelingen op het gebied
van cryptobeleid in de VS en de Dual issuance of global stablecoins (dubbele uitgifte van wereldwijde stablecoins) besproken. Stablecoins zijn een type
van cryptoactiva waarvan de waarde is gekoppeld aan een andere activa. Cryptomarkten
en het gebruik van stablecoins nemen toe, maar vormen in Nederland en de EU nog geen
concrete zorg voor de financiële stabiliteit. Wel krijgen de mogelijke stabiliteitsrisico’s
meer aandacht in internationale gremia.
Dual issuance of global stablecoins gaat over partijen die stablecoins uitgeven in
meerdere jurisdicties. In het voorbeeld van Circle (een Amerikaans bedrijf) gaat het
over het uitgeven van stablecoins in zowel de VS als in de EU (vergunning in Frankrijk).
Als dit wordt toegestaan, zouden stablecoin-houders van buiten de EU hun stablecoins
via de Europese entiteit kunnen inwisselen. Dit is direct van invloed op de activareserves
van de betreffende instelling. Onder MiCAR, de EU-verordening die cryptoactiva reguleert,
kunnen houders van stablecoins gratis en op ieder moment hun coins omwisselen naar
de onderliggende valuta. Dit roept vragen op met betrekking tot liquiditeitsbeheer
en financiële stabiliteit, zeker aangezien de activa die in de VS uitstaan vele malen
groter zijn dan in de EU.
De Nederlandsche Bank (DNB) heeft eerder zorgen geuit over deze ontwikkeling evenals
de Europese Centrale Bank (ECB) en andere nationale centrale banken. De Europese Commissie
is voornemens een zienswijze te publiceren hoe het Europese crypto-raamwerk van toepassing
is op dual issuance of global stablecoins. NL heeft eerder steun uitgesproken voor
aanvullend onderzoek naar dit thema.
Het kabinet steunt het monitoren van ontwikkelingen in cryptoactivamarkten op het
gebied van financiële stabiliteit, consumentenbescherming en antiwitwasbeleid. Het
kabinet zet zich voor deze thema’s in internationale context (FATF, FSB, IMF) in.
Ook is het kabinet voorstander van een stevige evaluatie van MiCAR waarbij er ingezet
wordt op nauwer aansluiten van de regels voor aanbieders van cryptoactivadiensten
bij de regels voor beleggingsinstellingen onder de Europese beleggingsrichtlijn MiFID
II.
Agendaonderwerp: Voorbereiding van de oktober Eurotop
Document: N.v.t.
Aard bespreking: N.v.t.
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
En marge van de Europese Raad op 23 en 24 oktober zal een Eurotop plaatsvinden, een
bijeenkomst van regeringsleiders van landen die de euro als munt hebben. Een formele
agenda is nog niet bekend. Naar verwachting wordt onder andere gesproken over macroeconomische
omstandigheden in het licht van geopolitieke ontwikkelingen, de digitale euro en de
internationale rol van de euro (waaronder stablecoins, tokenisatie en internationale
betalingen).
Ecofinraad
Agendaonderwerp: Richtlijn van de Raad betreffende de structuur en de tarieven van de accijns op tabaksfabrikaten
en tabaksgerelateerde producten (herziening)
Document:
EUR-Lex – 52025PC0580 – EN – EUR-Lex
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Commissie zal een korte presentatie geven over het op 16 juli 2025 gepubliceerde
voorstel voor de herziening van de Richtlijn tabaksaccijns. Daarna is ruimte voor
lidstaten om eerste gedachten omtrent dit voorstel te delen.
In de huidige Richtlijn tabaksaccijns (2011/64/EU) zijn Europese regels voor de heffing
van accijns op tabaksfabricaten geharmoniseerd. De huidige Richtlijn tabaksaccijns
dateert echter uit 2011 en is daarmee niet meer in lijn met marktontwikkelingen. Zo
vallen nieuwe tabaks- en tabaksgerelateerde producten zoals vapes niet binnen de reikwijdte
van de huidige richtlijn. De huidige Richtlijn tabaksaccijns is verouderd en biedt
onvoldoende gezondheidsbescherming, leidt tot een ongelijk speelveld op de interne
markt en draagt onvoldoende bij aan het tegengaan van illegale handel en belastingfraude.
Een brede groep van zo’n vijftien lidstaten, waaronder Nederland, heeft de Commissie
daarom opgeroepen een herzieningsvoorstel voor de Richtlijn tabaksaccijns te publiceren.3 De Commissie heeft op 16 juli 2025 een herzieningsvoorstel gepubliceerd. In dit voorstel
doet de Commissie voorstellen om de bovenstaande problemen te adresseren. Het kabinet
acht het dan ook zeer positief dat dit richtlijnvoorstel is gepubliceerd en kijkt
uit naar de start van constructieve onderhandelingen. Het kabinet zal dit uitdragen
in de aankomende Ecofinraad en inzetten op een ambitieuze herziening. Uw Kamer heeft
op 19 september 2025 het BNC-fiche voor de herziening van de Richtlijn tabaksaccijns
ontvangen, waarin het kabinet dit richtlijnvoorstel beoordeelt.4
Agendaonderwerp: Besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie
en tot intrekking van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053
Document:
https://eur-lex.europa.eu/resource.html?uri=cellar:176f6907-626d-11f0-b…
Aard bespreking: Presentatie en gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Ecofinraad zal spreken over het voorstel van de Commissie voor een nieuw eigenmiddelenbesluit
(EMB). In het EMB wordt de financiering van de EU-begroting geregeld. De Commissie
heeft dit voorstel op 16 juli jl. gepubliceerd, tezamen met het voorstel voor een
nieuw Meerjarig Financieel Kader (MFK) voor de periode 2028–2034.5
De rechtsbasis van het EMB is artikel 311 van het Verdrag betreffende de Werking van
de Europese Unie (VWEU). Over het EMB wordt met unanimiteit besloten in de Raad, na
raadpleging van het Europees Parlement. Daarna moeten alle lidstaten het EMB goedkeuren
conform hun eigen grondwettelijke bepalingen. In Nederland is parlementaire goedkeuring
vereist middels een wetstraject.
De Commissie stelt een nieuw EMB met vijf nieuwe eigen middelen voor. Dit zijn eigen
middelen op basis van: 1) inkomsten uit een deel van het EU-emissiehandelssysteem
(Emission Trading System, ETS-1), 2) opbrengsten uit het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (Carbon Border Adjustment Mechanism, CBAM), 3) niet-ingezameld elektrisch en elektronisch afval («e-waste»), 4) op de markt gebrachte tabaksfabricaten en tabak-gerelateerde producten (Tobacco Excise Duty Down Resource, TEDOR), en 5) een omzetbijdrage van grote ondernemingen (Corporate Own Resource for Europe, CORE). Daarnaast stelt de Commissie voor om alle correctiemechanismes voor eigen middelen
af te schaffen, met als doel het systeem van eigen middelen transparanter en eenvoudiger
te maken. Dit betekent dat de korting op de bni-afdracht die een aantal lidstaten,
waaronder Nederland, tot en met 2027 ontvangen, niet wordt gecontinueerd. Ook worden
het plafond bij de berekening van de btw-grondslag en de correctie voor sommige (minder
welvarende) lidstaten bij de plastic-afdracht afgeschaft. Ook het voorstel voor een
ETS-1 eigen middel bevat geen correctiemechanisme, terwijl dit in eerdere Commissievoorstellen
uit 2021 en 2023 wel het geval was. Daarnaast stelt de Commissie een verhoging voor
van de afdracht per kilo van niet gerecycled plastic verpakkingsafval – van EUR 0,80
per kilo naar EUR 1 per kilo – en dit cijfer jaarlijks aan te passen aan de inflatie.
De Commissie stelt tevens voor de vergoeding voor de inningskosten van de douanerechten
(de perceptiekostenvergoeding) te verlagen van 25% naar 10%. Tot slot stelt de Commissie
voor dat de handling fee op e-commerce pakketten deel uit gaat maken van de douanerechten.
Dit zou betekenen dat de lidstaten hiervan 10% mogen houden.
Naast de eigen middelen wordt in het EMB ook het eigenmiddelenplafond vastgelegd.
De Commissie stelt voor om het plafond voor betalingen te verhogen naar 1,75% bni
(in het huidige EMB 1,4%) en voor vastleggingen naar 1,81% bni (in het huidige EMB
1,46%). Daarnaast stelt de Commissie een buitengewone en tijdelijke verhoging van
deze plafonds voor van 0,25% van het EU-bni, als garantie voor leningen die de Unie
in geval van een crisis aan kan gaan om middelen te mobiliseren die zij dan vervolgens
uit kan lenen aan lidstaten. De bestaande tijdelijke verhoging van het plafond voor
de leningen in het kader van NGEU blijft ook bestaan (0,6%). De leningen die de Unie
aangaat kunnen niet worden gebruikt voor het doen van beleidsuitgaven; dit artikel
in het EMB blijft in het voorstel van de Commissie behouden.
Zoals aangegeven in de Kamerbrief kabinetsappreciatie MFK- en EMB voorstellen Europese
Commissie6, zal het kabinet pleiten voor een vermindering van het Nederlandse aandeel in de
nationale bijdragen via het EMB door middel van een korting op de bni-afdracht. Het
kabinet is van mening dat een bni-korting, zoals Nederland ook in de voorgaande jaren
heeft ontvangen, noodzakelijk blijft om onevenwichtigheden aan de uitgavenzijde van
de begroting te corrigeren. Verder is het kabinet geen voorstander van de verlaging
van de perceptiekostenvergoeding. Het werk van de Douane wordt juist meer, meer divers
en ingewikkelder. Tevens heeft het kabinet vragen bij de interpretatie van de Commissie
om de handling fee op e-commerce pakketten als douanerechten te beschouwen.
Het kabinet kan nieuwe eigen middelen niet bij voorbaat omarmen en zal voorstellen
voor nieuwe eigen middelen op eigen merites beoordelen. Bij de beoordeling van nieuwe
eigen middelen houdt het kabinet rekening met factoren zoals het effect op de Nederlandse
afdrachten aan de EU, de stabiliteit en voorspelbaarheid van de grondslagen, de uitvoerbaarheid,
en de aansluiting bij Europese en nationale beleidsdoelstellingen.7 Nadere analyse en verdere informatie vanuit de Commissie is nodig om een volledige
appreciatie te kunnen geven van de voorgestelde nieuwe eigen middelen. Daarbij heeft
het kabinet reeds aangegeven in beginsel open te staan voor de voorstellen voor een
nieuw eigen middel op basis van de inkomsten uit ETS en een nieuw eigen middel op
basis van CBAM, maar zal deze voorstellen opnieuw beoordelen aangezien sindsdien wijzigingen
zijn doorgevoerd in de voorstellen. Het kabinet heeft een zeer kritische grondhouding
ten aanzien van het voorgestelde nieuwe eigen middel dat gebaseerd is op een omzetbijdrage
van grote ondernemingen.
De door de Commissie voorgestelde verhoging van het plafond voor eigen middelen stoelt
op de verhoging van het uitgavenplafond van het MFK en op de wens om aanvullende schulduitgifte
te kunnen doen voor het verstrekken van leningen aan de lidstaten via de National and Regional Partnership Plans en aan Oekraïne. Omdat het uitgangspunt van het kabinet voor de onderhandelingen
is dat het uitgavenplafond van het MFK omlaag moet en omdat het kabinet geen voorstander
is van nieuwe leeninstrumenten, volgt daar ook een navenante verlaging van eigenmiddelenplafond
uit. Omdat het kabinet tegen het voorstel voor een crisisleeninstrument is, is ook
een apart deel van 0,25% bni binnen het eigenmiddelenplafond om een dergelijk instrument
te kunnen financieren niet wenselijk noch noodzakelijk. Het kabinet zal bovenstaande
uitgangspunten uitdragen in de Raad.
De onderhandelingen over het MFK en EMB zullen de komende jaren hoog op de Europese
agenda staan. Tegelijkertijd is een lang proces te verwachten, waarbij naar verwachting
pas in 2027 de belangrijkste knopen doorgehakt zullen worden.
Agendaonderwerp: Kapitaalmarktunie – aanbeveling over spaar-en beleggersrekeningen
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Raad zal voor het eerst spreken over de inhoud van de aanbeveling van de Europese
Commissie ten behoeve van de beschikbaarheid van spaar- en beleggersrekeningen in
de EU. De Commissie is voornemens deze aanbeveling op 30 september te publiceren in
lijn met de strategie die is vastgesteld ten behoeve van de spaar- en investeringsunie
(SIU).
Het kabinet ziet urgentie om voortgang te boeken met de kapitaalmarktunie en heeft
hiertoe een ambitieuze inzet opgesteld.8 Onderdeel hiervan is het slaan van een brug tussen het spaargeld van Europese huishoudens
naar investeringen in het bedrijfsleven en economie. Met het Europese spaar- en beleggingskapitaal
kan door meer in de EU te investeren en, waar het spaargeld betreft, meer risico te
nemen, productiviteit in de EU worden vergroot. Het biedt huishoudens, door betere
mogelijkheden voor investerings- en risicospreiding, de kans om meer rendement te
behalen met hun vermogen. De plannen uit de aanbeveling zijn bedoeld om in het kader
van de kapitaalmarktunie het geleidelijk ontwikkelen van een cultuur van beleggen
in Nederland en Europa te ontwikkelen.
Het krachtenveld in de Raad is op dit moment nog onduidelijk. In de Raad is nog niet
eerder gesproken over de uitwerking van maatregelen ten behoeve van de beschikbaarheid
van spaar- en beleggersrekeningen in de EU. Nederland heeft met welwillende landen
wel een voortrekkersrol op zich genomen in het zogenaamde «Competitiveness Lab» waarin
ook Frankrijk, Spanje, Luxemburg, Estland en Duitsland plaats hebben genomen. Een
eerste resultaat hiervan is het beleggingslabel «Finance Europe» in vervolg op de
strategie voor de spaar- en investeringsunie van de Commissie. De aanbevelingen van
de Commissie volgen naar verwachting dezelfde strategie.
Agendaonderwerp: Conclusies over klimaatfinanciering met het oog op de VN-klimaatconferentie van 2025
(COP30)
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Aanname Raadsconclusies
Besluitvormingsprocedure: Consensus
Toelichting:
De Raad zal Raadsconclusies over klimaatfinanciering aannemen. Deze Raadsconclusies
leggen de EU-inzet voor COP30 inzake klimaatfinanciering vast. COP30 vindt plaats
van 10 november tot en met 21 november 2025 in Belém, Brazilië. De Raadsconclusies
gaan over de bijdrage van EU-landen aan de implementatie van de doelen van het Parijsakkoord.
Zo wordt aangegeven dat de EU de grootste donor wereldwijd is van klimaatfinanciering.
Daarnaast wordt het standpunt van de EU met betrekking tot initiatieven en actuele
discussies op het gebied van klimaat en energie beschreven, zoals de Baku to Belém Roadmap van respectievelijk de huidige en vorige COP-voorzitter Brazilië en Azerbeidzjan,
het belang van meer adaptatiefinanciering en de rol van Mulilateral Development Banks
in klimaatfinanciering.
De conclusies roepen andere landen op tot het aannemen van een ambitieuze Nationally Determined Contribution voor de start van COP30 en ze spreken steun uit voor een financieringskader waarin
alle financieringsbronnen – nationaal en internationaal, publiek en privaat – complementair
zijn en elkaar ondersteunen. Tot slot wordt er in de conclusies waardering uitgesproken
voor het werk van de Coalition of Finance Ministers for Climate Action, waar Nederland covoorzitter van is. Het kabinet kan zich goed vinden in de inzet
zoals geschetst in de Raadsconclusies en is voornemens in te stemmen.
Agendaonderwerp: Vereenvoudiging Beter wetgeven: economische aspecten van effectbeoordelingen gedurende
het wetgevingsproces
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Raad zal van gedachten wisselen over het verbeteren van de effect beoordeling gedurende
de wetgevingsprocedure. Effectbeoordelingen dragen bij aan het inzichtelijk maken
van regeldruk volgend uit Europese wetgeving.
Zoals in het Draghi-rapport9 uit september 2024 staat beschreven, speelt het terugdringen van regeldruk een belangrijke
rol in het Europese concurrentievermogen. Versimpeling en vermindering van regeldruk
staan hoog op de agenda van de Commissie en van het Deens voorzitterschap. Tijdens
de Informele Ecofin Raad van september agendeerde het Deens voorzitterschap een overzicht
van de financiële gevolgen van nieuwe EU-wetgeving. Dat overzicht is opgesteld op
basis van de effectbeoordeling per wetsvoorstel van de Commissie.
Een effectbeoordeling van de Commissie is een analyse waarbij onderzocht wordt welke
beleidsopties er zijn en wat de verwachte economische –, sociale – en milieueffecten
zijn. Regeldruk is hier een vast onderdeel van. Elk wetgevend voorstel van de Commissie
(en in sommige gevallen beleidsinitiatieven) moet gepaard gaan met een effectbeoordeling.
Kleine routinematige voorstellen of voorstellen met een duidelijke beperkt effect
zijn uitgezonderd van deze verplichting. Ook kan in een noodsituatie, wanneer snel
regelgeving nodig is, worden afgezien van het maken van een effectbeoordeling.
Het komt voor dat voorstellen voor regelgeving worden gepresenteerd door de Commissie
zonder effectbeoordeling en zonder dat er een goede reden wordt aangevoerd voor het
niet uitvoeren van een effectbeoordeling. Dit terwijl er dan wel sprake is van regeldrukeffecten
en het dus wenselijk zou zijn geweest om een effectbeoordeling uit te voeren. Dit
probleem speelt ook bij zogenaamde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen.
Het kabinet is dan ook van mening dat daar waar verplicht, de effectbeoordelingen
consequent moeten worden uitgevoerd.
Ook de Raad heeft de verantwoordelijkheid om tijdens onderhandelingen te letten op
de effecten van voorgestelde amendementen. Het kabinet staat open voor verschillende
oplossingen als het gaat om hoe de Raad de effecten in kaart laat brengen en welke
afspraken daarover worden gemaakt. Wat in elk geval altijd belangrijk is om te doen
tijdens de hele wetgevingsprocedure is het blijven consulteren van stakeholders, onder
meer toezichthouders, over substantiële wijzigingen die in voorstellen worden aangebracht.
Binnen de Raad is breed draagvlak om de ambitie van wetgeving te vereenvoudigen en
regeldruk te verminderen.
Agendaonderwerp: Economische en financiële impact van de Russische agressie tegen Oekraïne
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Ecofinraad zal van gedachten wisselen over de economische en financiële impact
van de Russische agressie tegen Oekraïne en over Europese steunmaatregelen.
Oekraïne heeft recent bij het IMF een aanvraag ingediend voor een nieuw steunprogramma.
De voornaamste reden hiervoor is dat het huidige programma veronderstelde dat de oorlog
eind 2025 zou worden beëindigd, wat inmiddels onwaarschijnlijk lijkt. Naar aanleiding
van de programma-aanvraag is het IMF bezig met een nieuwe voorlopige inschatting van
de financiële noden, die binnenkort bekend zal worden. Voor het huidige jaar worden
de financieringsnoden van Oekraïne door bestaande steunfaciliteiten gedekt.
De Europese Oekraïne-faciliteit van EUR 50 mld. voor de periode 2024–2027, de G7 Extraordinary Revenue Acceleration (ERA) leningen van ca. EUR 45 mld. en het bovengenoemde IMF-programma zijn belangrijke
onderdelen om de begrotingstekorten (deels) te dekken en om Oekraïne in staat te stellen
de strijd tegen Russische agressie voort te zetten. Op 10 september jl. heeft de Europese
Commissie de achtste tranche van het EU-aandeel in de ERA-leningen van EUR 1 mld.
verstrekt aan Oekraïne. Er is tot op heden 10 mld. euro van het EU-aandeel van in
totaal EUR 18,1 mld. uitbetaald. De Commissie heeft recent laten weten om een geplande
tranche van EUR 6 mld. een aantal maanden naar voren te halen en binnenkort uit te
betalen, om Oekraïne op korte termijn te ondersteunen in noodzakelijke verhoging van
de militaire uitgaven.
De Commissie heeft tevens aangegeven dat ze zal kijken naar aanvullende mogelijkheden
om bevroren Russische Centrale Banktegoeden te gebruiken voor de steun aan Oekraïne.
Er is op het moment van schrijven nog geen voorstel verschenen.
Het kabinet kijkt conform meerdere Kamermoties serieus naar het onderzoeken van aanvullende
mogelijkheden voor het gebruik van de bevroren Russische Centrale Banktegoeden. Eventuele
aanvullende maatregelen moeten in EU- en G7-verband worden genomen. Gedegen onderzoek
naar de juridische, en financieel-economische mogelijkheden en risico’s is hierbij
van belang. Kabinetsbeleid is dat Nederland Oekraïne politiek, militair, financieel
en moreel actief en onverminderd blijft steunen in tijd van oorlog, herstel en wederopbouw,
zolang als dat nodig is.
Agendaonderwerp: Economisch herstel in Europa – Uitvoeringsbesluiten van de Raad in het kader van de
Herstel- en Veerkrachtfaciliteit Spanje
Document: De Commissievoorstellen voor aanpassing van uitvoeringsbesluiten van de Raad ter goedkeuring
van de herstel- en veerkrachtplannen worden voorafgaand aan het overleg gepubliceerd
op eur-lex.Europa.eu10.
Aard bespreking: Aanname uitvoeringsbesluiten van de Raad
Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
Tijdens de Ecofinraad zal worden stilgestaan bij de stand van zaken ten aanzien van
de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF). Het kabinet kan de update aanhoren. Ook
ligt de aanpassing van het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van het herstel- en
veerkrachtplan (HVP) van Spanje voor.
Daarnaast liggen er mogelijk aanpassingen van de uitvoeringsbesluiten ter goedkeuring
van de herstel- en veerkrachtplannen van andere lidstaten voor. In het geval dat deze
worden gepubliceerd in aanloop naar de Ecofinraad, zal de Kamer hierover een nazending
van deze geannoteerde agenda ontvangen waarin de aanpassing wordt toegelicht.
Spanje
Spanje maakt gebruik van de mogelijkheid om het HVP aan te passen op grond van objectieve
omstandigheden, op basis van artikel 21 van de HVF-verordening. Voor een uitgebreide
toelichting op deze grondslag voor wijziging verwijs ik u naar het verslag van de
Eurogroep- en Ecofinraad van juni 202411. De aanpassing van het Spaanse plan heeft betrekking op 17 maatregelen. Spanje geeft
aan dat één maatregel wordt aangepast, omdat er een alternatief geïmplementeerd kan
worden waarbij de administratieve lasten lager liggen; deze maatregel ziet op industrieel
beleid. Daarnaast geeft Spanje aan dat negen maatregelen worden aangepast, omdat deze
gedeeltelijk niet langer haalbaar zijn in hun huidige vorm, vanwege onvoldoende vraag.
Deze maatregelen zien o.a. toe op digitalisering, toerisme, infrastructuur, en de
arbeidsmarkt. Ten slotte geeft Spanje aan dat één maatregel wordt gewijzigd vanwege
buitensporige administratieve lasten die aanzienlijke vertraging bij de uitvoering
veroorzaken; deze maatregel ziet op digitale vaardigheden. Spanje heeft verzocht om
middelen die door deze aanpassingen beschikbaar komen in te zetten voor de toevoeging
van zes nieuwe maatregelen. Deze zien o.a. op groene en duurzame mobiliteit en infrastructuur,
het voorkomen van natuurrampen en de bestrijding daarvan en een regeling ter ondersteuning
van bedrijven die zijn getroffen door de verandering in handelstarieven wereldwijd.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Spanje aandraagt, een aanpassing van het
plan rechtvaardigen en dat het herstelplan ook na deze aanpassing voldoet aan de eisen
van de HVF-verordening. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie.
Het kabinet is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing
van het uitvoeringsbesluit van de Raad. Er wordt geen discussie verwacht in de Ecofinraad.
Portugal
Omwille van de snelheid van de behandeling ligt op 29–30 september een aanpassing
van het Portugese HVP voor in de Raad voor Concurrentievermogen in plaats van in de
Ecofinraad. Portugal maakt gebruik van de mogelijkheid om het HVP aan te passen op
grond van objectieve omstandigheden, op basis van artikel 21 van de HVF-verordening.
De aanpassing van het Portugese plan heeft betrekking op 20 maatregelen. Portugal
geeft aan dat deze maatregelen worden aangepast, omdat er alternatieven geïmplementeerd
kunnen worden waarbij de administratieve lasten lager liggen. Deze maatregelen zien
o.a. op digitalisering, governance in gezondheidszorg, werkgelegenheid, en REPowerEU.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Portugal aandraagt, een aanpassing van het
plan rechtvaardigen en dat het herstelplan ook na deze aanpassing voldoet aan de eisen
van de HVF-verordening. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie.
Het kabinet is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing
van het uitvoeringsbesluit van de Raad. Er wordt geen discussie verwacht in de Raad
voor Concurrentievermogen.
Agenda onderwerp: Europees Semester 2025: geleerde lessen
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Ecofinraad zal spreken over de geleerde lessen uit het verloop van het Europees
Semester van 2025. Het Europees Semester is het jaarlijkse proces waarin EU-lidstaten
hun economisch, arbeidsmarkt- en begrotingsbeleid coördineren. De oorsprong hiervan
ligt in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, in bijzonder Artikel
121(2), 126(3) en 148(4), en de afspraken die daarin zijn gemaakt over het economisch
beleid en het werkgelegenheidsbeleid.
Het kabinet verwelkomt net als vorig jaar de eerdere publicatie van de in-depth reviews
(IDRs) in het Europees Semester van 2025. Hierdoor was er meer tijd om deze IDRs te
bediscussiëren, wat de beleidscoördinatie ten goede is gekomen. Anderzijds staat het
kabinet kritisch tegenover de verlate publicatie van zowel het herfstpakket in december
2024 als het lentepakket in juni jl. Met name de late publicatie van de landspecifieke
aanbevelingen zette de effectiviteit van de multilaterale beleidscoördinatie onder
druk. Het kabinet zal in de voorbereidende comités van de Ecofinraad pleiten voor
realistische tijdslijnen en eerdere publicatie van de stukken.
Daarnaast was er afgelopen jaar aandacht in het Europees Semester voor o.a. defensie-investeringen,
concurrentievermogen en vereenvoudiging van regelgeving. Het kabinet verwelkomt de
aandacht op deze punten. Ten slotte verwelkomt het kabinet de analyse die de Commissie
heeft uitgevoerd naar aanleiding van de landspecifieke aanbevelingen tussen 2019–2024.
Als gevolg hiervan presenteerde zij actuele en relevante voorstellen voor de landspecifieke
aanbevelingen voor 2025. Het kabinet acht het van belang dat de landspecifieke aanbevelingen
helder geformuleerd worden en zich richten op het structureel verbeteren van de economieën
van lidstaten. Het kabinet hecht hierbij aan het behouden van de focus van het Semester
op economisch-, begrotings- en werkgelegenheidsbeleid.
Agendaonderwerp: Implementatie Europees begrotingsraamwerk: Raadsaanbevelingen budgettair-structurele
plan Duitsland
Document: Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal geplaatst
onder de titel «MTFSPs recommendations».
Aard bespreking: Besluitvorming Raadsaanbevelingen
Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
In het kader van het herziene Europese begrotingsraamwerk hebben lidstaten budgettair-structurele
plannen (hierna: plannen) voor de middellange termijn ingediend. Daarin staan hun
voorgenomen begrotingsbeleid, hervormingen en investeringen. Alle 27 lidstaten hebben
inmiddels een plan ingediend.
De Commissie heeft op 16 september 2025 het plan van Duitsland beoordeeld en een aanbeveling
gedaan aan de Raad voor het vaststellen van het meerjarig uitgavenpad en hervormingen
en investeringen die ten grondslag liggen aan de verlenging van de budgettaire aanpassingsperiode
van vijf naar zeven jaar12. De Ecofinraad op 10 oktober 2025 zal over deze Raadsaanbeveling voor Duitsland besluiten.
Het kabinet kan zich vinden in de beoordeling van de Commissie en is voornemens in
te stemmen met de Raadsaanbeveling.
Voor de overige 26 lidstaten heeft de Raad inmiddels aanbevelingen aangenomen. Uw
Kamer is op 20 december 2024 geïnformeerd over 22 Raadsaanbevelingen via een Kamerbrief
over de implementatie van het Europees begrotingsraamwerk. Daarnaast is in de geannoteerde
agenda van de Eurogroep en Ecofinraad van 19–20 juni jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 2119) aandacht besteed aan de Raadsaanbevelingen voor Bulgarije en België, welke zijn
aangenomen tijdens de Ecofinraad van 20 juni jl. Verder zijn de Raadsaanbevelingen
van Litouwen en Oostenrijk aangenomen tijdens de Ecofinraad van 8 juli jl. (Kamerstuk
21 501-07, nr. 2131), zoals is beschreven in de Geannoteerde Agenda en de beantwoording van de Kamervragen
van de Eurogroep en Ecofinraad van 7–8 juli 202513.
Uitgavenpad
De Commissie oordeelt dat het uitgavenpad zoals voorgesteld door Duitsland voldoet
aan de vereisten van verordening 2024/126314. De Commissie doet een aanbeveling aan de Raad om het uitgavenpad vast te stellen.
Het uitgavenpad is gebaseerd op een aanpassingsperiode van zeven jaar.
Tabel kerncijfers begrotingsbeleid
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2041
Uitgavengroei
Commissie (%)
1,8%
1,6%
1,7%
1,8%
1,9%
1,9%
1,9%
N.v.t.
Uitgavengroei in plan (%)
4,4%
4,5%
2,3%
1,7%
1,6%
2,7%
2,7%
N.v.t.
SPS Commissie (jaarlijkse verandering)
0,46%
0,46%
0,46%
0,46%
0,46%
0,46%
0,46%
N.v.t.
SPS in plan (jaarlijkse verandering)
– 0,4%
– 0,5%
0,6%
0,9%
0,8%
0,3%
0,3%
N.v.t.
Begrotingstekort in plan (in % bbp)
– 3,3%
– 3,8%
– 3,2%
– 2,5%
– 1,8%
– 1,4%
– 1,1%
– 1,1%
Schuldratio in plan (in % bbp)
63,9%
65,5%
66,5%
66,9%
66,5%
65,5%
64,4%
56,5%
Duitsland schuift de begrotingsinspanning beperkt naar achteren ten opzichte van het
lineaire pad, wat resulteert in een kleinere begrotingsinspanning in 2025. Het land
wil de economie de komende jaren stimuleren met extra uitgaven, waaronder via het
Klimaat- en Infrastructuurfonds, gevolgd door een aanzienlijke begrotingsconsolidatie
in 2027–2029. Deze lagere inspanning in de eerste jaren is consistent met de no-backloading safeguard clause zoals vastgelegd in Artikel 6, punt (c), van Verordening (EU) 2024/1263.
Economische aannames
De Commissie merkt op dat Duitsland in het plan afwijkt van een aantal economische
aannames onder het referentiepad van de Commissie, met name voor de potentiële groei,
de inflatie en het overheidstekort in 2024. Het plan maakt gebruik van een egaliserende
potentiële groei over 2024–2029, wat is toegestaan volgens Verordening (EU) 2024/1263
en wordt gerechtvaardigd door de hogere onzekerheid door recente externe schokken.
Daarnaast gebruikt het plan hogere inflatie voor 2025 en 2026, gebaseerd op nieuwere
data en verwachte prijsontwikkelingen. De Commissie concludeert dat deze afwijkingen
in de aannames leiden tot een hogere uitgavengroei ten opzichte van de technische
informatie van de Commissie. Het geactualiseerde begrotingstekort voor 2024 heeft
weinig invloed op de uitgavengroei.
Hervormingen en investeringen ten grondslag aan verlenging aanpassingsperiode
De Commissie oordeelt dat de hervormingen en investeringen die ten grondslag liggen
aan een verlenging van de aanpassingsperiode voldoen aan de vereisten van verordening
2024/1263. De Commissie doet een aanbeveling aan de Raad om de investeringen en hervormingen
goed te keuren.
Effect op economische groei en schuldhoudbaarheid
De Commissie oordeelt dat de hervormingen en investeringen een positief effect hebben
op de schuldhoudbaarheid en economische groei van Duitsland. Ten eerste bevat het
plan maatregelen om de economische groei te bevorderen via overheidsinvesteringen,
onder andere via de operationalisering van een fonds voor Infrastructuur en Klimaat.
Ten tweede zijn er hervormingen gericht op het verminderen van de administratieve
lasten en het vereenvoudigen van aanbestedingsprocedures, wat naar verwachting zal
leiden tot meer efficiëntie en hogere productiviteit. Ten derde bevat het plan maatregelen
die het arbeidsaanbod stimuleren, waaronder hervormingen gericht op het aantrekken
van gekwalificeerde migranten en het vergroten van de arbeidsparticipatie van vluchtelingen
en ouderen. Een deel van de maatregelen maakt tevens onderdeel uit van het Duitse
Herstel- en Veerkrachtplan.
Gemeenschappelijke EU-prioriteiten
De Commissie oordeelt dat de hervormingen en investeringen bijdragen aan de verschillende
gemeenschappelijke prioriteiten van de EU, zoals de Europese pijler voor sociale rechten,
de groene en digitale transitie, en de opbouw van defensiecapaciteit. Het plan voorziet
in substantiële investeringen in hernieuwbare energie, elektriciteitsnetten, waterstofinfrastructuur
en energie-efficiëntie, ter ondersteuning van een groene transitie. Om de energiezekerheid
te waarborgen, worden investeringen voorzien in LNG-importinfrastructuur en flexibele,
emissiearme gascentrales die de afhankelijkheid van enkele leveranciers moeten verminderen.
Daarnaast richt het plan zich op het versterken van strategische onafhankelijkheid
en concurrentiekracht door investeringen in onderzoek en innovatie, met speciale aandacht
voor sleuteltechnologieën zoals micro-elektronica, kunstmatige intelligentie, quantumtechnologie
en biotechnologie. Verder omvat het plan hervormingen en investeringen die gericht
zijn op het verbeteren van werkprikkels en het versnellen van de integratie op de
arbeidsmarkt, door het herstructureren van de basisinkomenssteun voor werkzoekenden.
Tot slot draagt het plan bij aan de opbouw van defensiecapaciteit door middel van
aanzienlijke investeringen in het dichten van materiële tekortkomingen, het versterken
van de gereedheid van de Duitse leger en het naleven van de NAVO-verplichtingen.
Landspecifieke aanbevelingen
De Commissie concludeert dat het Duitse plan de relevante landspecifieke aanbevelingen
uit het Europees Semester adresseert. Dit gebeurt onder meer door hervormingen die
publieke investeringen ondersteunen, zoals het Fonds voor Infrastructuur en Klimaat,
en door vereenvoudiging van aanbestedingsregels en belastingmaatregelen. Daarnaast
draagt het plan bij aan de groene transitie. Op de arbeidsmarkt worden maatregelen
genomen om het aantrekkelijker te maken om door te werken na de pensioengerechtigde
leeftijd, de instroom van hooggekwalificeerde migranten te faciliteren en de beperkingen
om te werken voor asielzoekers te verkleinen. Tot slot wordt in het Duitse plan ook
de aanbeveling om meer te investeren in defensie- en veiligheidsuitgaven geadresseerd.
Agendaonderwerp: Implementatie Europees begrotingsraamwerk: Raadsaanbeveling over de nationale ontsnappingsclausule
voor Duitsland
Document: Commissies aanbevelingen Raadsbesluiten activatie nationale ontsnappingsclausule Duitsland
Aard bespreking: Besluitvorming Raadsaanbevelingen
Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
Zoals toegelicht in de nazending van de Geannoteerde Agenda van de Eurogroep en Ecofinraad
van juni jl.15 heeft de Commissie op 19 maart 2025 voorgesteld om de nationale ontsnappingsclausule
binnen de Europese begrotingsregels tijdelijk en gericht te activeren, met als doel
om nationale defensie-uitgaven op korte termijn te verhogen. De clausule kan op verzoek
van een lidstaat worden ingezet onder drie voorwaarden: (i) uitzonderlijke omstandigheden
buiten de controle van de lidstaat, (ii) substantiële impact op overheidsfinanciën,
en (iii) behoud van schuldhoudbaarheid op de middellange termijn. De Commissie stelt
voor de clausule voor vier jaar te activeren. Lidstaten mogen in die periode afwijken
van het door de Raad (correctieve) vastgestelde uitgavenpad wanneer dit het gevolg
is van een toename van defensie-uitgaven tot een maximum van 1,5% bbp. t.o.v. 2021.
Zie voor een nadere toelichting de Kamerbrief van 28 maart 202516.
Zestien lidstaten (België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Griekenland,
Kroatië, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije en Tsjechië)
hebben inmiddels een aanvraag ingediend voor activatie van de nationale ontsnappingsclausule.
In de Ecofinraad van 8 juli jl. zijn de Raadsaanbevelingen voor vijftien lidstaten
goedgekeurd. De Duitse aanvraag werd toen nog niet behandeld, aangezien deze gelijktijdig
wordt beoordeeld met het budgettair-structurele plan.
De Commissie heeft de Duitse aanvraag inmiddels positief beoordeeld. De aanvraag is
getoetst aan de drie bovengenoemde voorwaarden. De oorlog in Oekraïne wordt aangemerkt
als uitzonderlijke omstandigheid buiten de controle van lidstaten, met een grote impact
op de overheidsfinanciën. Daarnaast stelt de Commissie dat een tijdelijke en gerichte
activatie van de ontsnappingsclausule waarborgen biedt voor de schuldhoudbaarheid.
De Commissie doet een aanbeveling aan de Raad voor de Duitse aanvraag. Deze aanbeveling
stelt dat Duitsland mag afwijken van het door de Raad aanbevolen uitgavenpad, mits
de afwijking niet groter is dan de toename in defensie-uitgaven ten opzichte van 2021,
tot maximaal 1,5% bbp. Daarnaast zijn tijdens de activatie van de nationale ontsnappingsclausule
de tekort- en schuldwaarborgen (safeguards) niet van toepassing. Vanaf 2029, na het einde van de activatie, moet Duitsland deze
waarborgen wel naleven. Het Duitse plan voldoet voor de periode 2029–2031 aan de vereiste
aanpassingen in het structurele saldo en de schuldafbouw conform Verordening (EU)
2024/1263.
Het kabinet volgt de beoordeling van de Commissie en is voornemens in te stemmen met
de Raadsaanbeveling voor Duitsland tijdens de Ecofinraad van 10 oktober. Bij de jaarlijkse
monitoring van de toepassing van de clausule zal het kabinet aandacht blijven vragen
voor schuldhoudbaarheid en financiële stabiliteit, inclusief het belang van herprioritering
van uitgaven ten behoeve van structureel hogere defensie-uitgaven.
Agendaonderwerp: Internationale bijeenkomsten
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Aanname Raadsconclusies
Besluitvormingsprocedure: Consensus
Toelichting:
De Raad zal spreken over de Europese inzet voor de jaarvergadering van het IMF, die
van 13 tot en met 18 oktober 2025 plaatsvindt in Washington DC, en de G20 bijeenkomst
van Ministers van Financiën en Gouverneurs van Centrale Banken (FMCBG) op 15 en 16 oktober.
Specifiek zal de Raad de EU-verklaring voor het International Monetary and Financial Committee (IMFC) en de EU Terms of Reference voor de G20 bijeenkomst van Ministers van Financiën en Gouverneurs van Centrale Banken
(FMCBG) aannemen.
De jaarvergadering zal zich vermoedelijk richten op mondiale en geopolitieke ontwikkelingen
zoals de impact van handelsbelemmeringen van de Verenigde Staten en oplopende publieke
schulden in een aantal grote economieën. Deze ontwikkelingen dragen bij aan beleidsonzekerheid
en een verdere groeivertraging van de mondiale economie. Het IMF zal oproepen tot
structurele hervormingen en prudent begrotingsbeleid om oplopende schulden te adresseren,
in een context van toenemende budgettaire druk i.v.m. de oplopende kosten op het gebied
van o.a. defensie, de klimaattransitie en vergrijzing.
Er zal naar verwachting veel aandacht zijn voor de voortdurende Russische agressie
tegen Oekraïne en diens wereldwijde economische gevolgen. De EU zal oproepen tot continuering
van steun vanuit het IMF voor Oekraïne.
De G20, onder voorzitterschap van Zuid-Afrika, zal de aandacht vragen voor specifieke
uitdagingen op het Afrikaanse continent en de rol van Internationale Financiële Instellingen
bij ondersteuning van Afrikaanse landen. Zo speelt het IMF een belangrijke rol bij
het ondersteunen van ontwikkelingslanden met hoge schulden en/of liquiditeitsnoden.
Overig
Gedeeltelijke vervroegde aflossing door Griekenland van bilaterale leningen van de
eurolanden en vrijstelling pro-rata aflossing EFSF en ESM
Hierbij informeer ik uw Kamer ook over het voornemen van Griekenland om EUR 5,29 mld.
aan bilaterale leningen onder de Greek Loan Facility (GLF) vervroegd af te lossen
op 15 december 2025. De Greek Loan Facility is het eerste financiële steunprogramma
voor Griekenland, overeengekomen in mei 2010, en bestaat uit bilaterale leningen van
eurozone landen aan Griekenland. Het bedrag van EUR 5,29 miljard betreft 16,7% van
de uitstaande GLF leningen, en komt overeen met een gedeeltelijke aflossing die was
voorzien voor de jaren 2033 – 2041. Voor Nederland gaat het om een vervroegde aflossing
van EUR 319,8 miljoen, verdeeld over die jaren. Vorig jaar loste Griekenland de voorziene
aflossing voor 2026, 2027 en 2028 vervroegd af.17
Bij een vervroegde aflossing aan de GLF bestaat een verplichting om een proportioneel
bedrag ook af te lossen aan het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) en de Europese
Financiële Stabiliteitsfaciliteit (EFSF). Griekenland heeft hiervoor, net als bij
eerdere vervroegde aflossingen aan het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en van
de GLF, een vrijstelling gevraagd.18 Besluitvorming hierover door de aandeelhouders van het ESM en het EFSF vindt naar
verwachting in november plaats. Bij eerdere vervroegde aflossingen van de GLF in 2022,
2023 en 2024, en daarvoor van het IMF, is deze vrijstelling ook verstrekt door het
ESM en het EFSF.
De Commissie geeft in haar beoordeling van het verzoek aan positief tegenover dit
voorstel te staan. De vervroegde aflossing zou de gemiddelde looptijd van de overheidsschuld
van Griekenland verlengen en daardoor de risico's van schuldvernieuwing verminderen
en het schuldbeheer vergemakkelijken. Volgens de Commissie zou de vervroegde aflossing
ook een positief signaal afgeven aan de financiële markten met betrekking tot de financiële
positie van Griekenland.
Het kabinet staat net als de Commissie positief tegenover het verzoek van Griekenland
voor vervroegde aflossing. De aflossing zal de Nederlandse staatsschuld verlagen,
dit zal bij de Najaarsnota 2025 worden verwerkt. Daarnaast worden de renteontvangsten
op deze lening naar beneden bijgesteld. Het saldo-effect zal beperkt zijn, doordat
de lagere renteontvangsten van de GLF deels wegvallen door de lagere rentebetalingen
over de Nederlandse staatsschuld. De renteontvangsten worden meerjarig bijgesteld
bij de Voorjaarsnota 2026.
Het kabinet heeft begrip voor het verzoek van Griekenland om geen proportionele vervroegde
aflossing te hoeven doen op de uitstaande schuld bij het ESM en het EFSF en is voornemens
om binnen deze instellingen in te stemmen met het verlenen van de benodigde vrijstelling
hiervoor.
Indieners
-
Indiener
E. Heinen, minister van Financiën