Brief regering : Veiligheid van vrouwen
34 843 Seksuele intimidatie en geweld
36 658
Initiatiefnota van het lid Mutluer over femicide – erkenning en aanpak van gendergerelateerd
dodelijk geweld
Nr. 127
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VAN VOLKSGEZONDHEID,
WELZIJN EN SPORT, VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN DE STAATSSECRETARIS
VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 september 2025
Geweld tegen vrouwen, huiselijk geweld en kindermishandeling zijn afschuwelijk. In
Nederland worden jaarlijks meer dan een miljoen mensen – volwassenen en kinderen –
slachtoffer van fysiek, seksueel en/of psychisch geweld, vrouwen vaker dan mannen.
Dit geweld ontwricht levens en heeft langdurige impact.
En te vaak mondt geweld tegen vrouwen uit in dodelijk geweld, femicide. De afgelopen
tien jaar zijn jaarlijks gemiddeld 43 meisjes en vrouwen omgekomen door moord en doodslag,
meestal door een partner, ex-partner of familielid.
En ook op straat is het niet veilig. Het is onacceptabel dat vrouwen zich beperkt
voelen om alleen, op welk moment van de dag dan ook, over straat te gaan, of dat ouders
angsten moeten uitstaan of hun dochters wel thuiskomen.
Het kabinet is zich van de aard en omvang van dit grote maatschappelijke probleem
ten volle bewust en geeft daar hoge prioriteit aan. Zo zijn in aanvulling op lopende
maatregelen structureel extra middelen beschikbaar gemaakt voor het uitbreiden van
het aantal opvangplaatsen in de vrouwenopvang om zo de druk op de capaciteit te verminderen.
Op veel terreinen is actie nodig. Het aanpakken van geweld tegen vrouwen, huiselijk
geweld en kindermishandeling vraagt om preventie, signalering, hulpverlening, strafrecht,
handhaving, onderzoek en evaluatie. Een integrale aanpak waarin Rijk, gemeenten en
uitvoeringsorganisaties nauw samenwerken is cruciaal om dit geweld te voorkomen of
stoppen. Met gemeenten wordt momenteel besproken hoe zij beter ondersteund kunnen
worden in de uitvoering van hun wettelijke taak om huiselijk geweld en kindermishandeling
te voorkomen en te bestrijden.
De omvang en complexiteit van dit probleem vergt versterking van de landelijke coördinatie
van de aanpak van huiselijk geweld, kindermishandeling en geweld tegen vrouwen. In
opdracht van de Staatssecretaris van Langdurige en Maatschappelijk Zorg heeft de Nederlandse
School voor Openbaar Bestuur (NSOB) recent onderzoek gedaan naar mogelijke vormen
van coördinatie van beleid en aanpak van huiselijk geweld, kindermishandeling en geweld
tegen vrouwen. Dit onderzoek is inmiddels gereed. Zoals toegezegd door de Minister-President
tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen ontvangt de Kamer volgende week een brief
met een concreet voorstel om de coördinatie te versterken. Hierbij worden ook vraagstukken
rondom monitoring, evaluatie en aanjaagfunctie meegenomen.
Tijdens het vragenuur van 2 september 2025 sprak de toenmalige Minister van Justitie
en Veiligheid met u over de vreselijke moord op Lisa en de veiligheid van vrouwen.
Hij zegde u toe een overzicht te sturen van lopende maatregelen rond het voorkomen
en bestrijden van geweld tegen vrouwen.
Dit in aanloop naar het notaoverleg op 22 september a.s. over de initiatiefnota van
het lid Mutluer over femicide.1 Met deze brief geven wij invulling aan deze toezegging, en lichten we toe hoe het
kabinet zich inspant om deze problematiek aan te pakken.
Onderstaand gaan we achtereenvolgens in op de hoofdpunten uit de aanpak van huiselijk
geweld (inclusief femicide) en kindermishandeling, de aanpak van seksueel overschrijdend
gedrag en seksueel geweld, veiligheid in de openbare ruimte en online veiligheid.
Aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling, inclusief femicide
Fataal geweld tegen vrouwen, femicide, komt in Nederland te vaak voor. Om femicide
te kunnen voorkomen is het cruciaal om tijdig te signaleren en in te grijpen bij (dreigend)
huiselijk geweld en kindermishandeling. Op 10 juli is uw Kamer geïnformeerd over de
stand van zaken van de voortgang van de prioriteiten uit het plan van aanpak «Stop
femicide!».2 De acties zijn gericht op het voorkomen van geweld, het herkennen van geweld – specifiek
de «rode vlaggen» van femicide – en het ingrijpen bij geweld om verdere escalatie
te voorkomen en het continu leren van de aanpak. Het plan van aanpak kent tien prioriteiten,
waaraan concrete acties zijn gekoppeld. Voor een volledig overzicht van de uitvoering
van het plan van aanpak verwijzen wij u naar de brief van 10 juli 2025 waarin alle
prioriteiten en de stand van zaken zijn toegelicht. Hieronder gaan we in op de hoofdpunten.
Het bevorderen van gelijkheid van mannen en vrouwen.
De toenmalig Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 11 juni
2025 de Emancipatienota «Veilig Meedoen!» met de Kamer gedeeld met daarin onder meer
een overzicht van de maatregelen om de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen.
Dit betreft zowel brede maatregelen als maatregelen die specifiek gericht zijn op
de veiligheid van vrouwen en meisjes (zie paragraaf 1.1. van de Emancipatienota).
Zoals aangekondigd in het plan van aanpak «Stop femicide!» wordt een mannenalliantie
opgericht die zich zal richten op de rol van jongens en mannen bij het voorkomen van
geweld tegen vrouwen, en in het bijzonder femicide. Het streven is dat de mannenalliantie
in het eerste kwartaal van 2026 van start gaat.
Versterken van de bewustwording in de samenleving
Samen met de G4 en Veilig Thuis is de campagne «Is dit liefde?» bewerkstelligd. Deze
campagne kan door alle gemeenten in Nederland lokaal worden ingezet, stimuleert bewustwording
van vroege signalen van ongezonde relaties en verwijst naar plekken waar mensen terecht
kunnen voor meer informatie.
De Veilig Thuis-organisaties worden ondersteund met een 24/7 digitaal platform waar
alle expertise rondom huiselijk geweld en kindermishandeling, en dus ook femicide,
bij elkaar komt en makkelijk toegankelijk is. Dit platform dient ook als een centraal
punt waar alle burgers, professionals en omstanders met vragen terecht kunnen. Vanuit
dit digitale platform wordt ook actief aandacht gevraagd voor femicide en de rode
vlaggen van femicide, onder andere door campagnes en ervaringsverhalen. Dit platform
zal vanaf 22 september beschikbaar zijn.
Op 25 september gaat een grote landelijke publiekscampagne van start die de samenleving
informeert over de specifieke signalen van dwingende controle, en over de handelingsopties
die men heeft als men dergelijke signalen opvangt.
De deskundigheid van professionals vergroten
Binnen de politie is de module Huiselijk geweld en kindermishandeling op de Politieacademie
doorontwikkeld en wordt er gewerkt om in de basisteams de deskundigheid over onder
meer stalking en dwingende controle verder te vergroten.
Het Openbaar Ministerie richt zich binnen de eigen organisatie, landelijk en in de
arrondissementen, op het vergroten van de kennis over huiselijk geweld en kindermishandeling,
waaronder ook specifieke thema’s zoals dwingende controle. Ieder parket heeft een
coördinerend officier van justitie voor huiselijk geweldszaken en een coördinerend
officier van justitie voor kindermishandelingszaken. Met de middelen uit het amendement-Mutluer
die zijn vrijgekomen ter versterking van de aanpak worden extra, gespecialiseerde
officieren van justitie en parketsecretarissen vrijgesteld. Ook Veilig Thuis werkt
aan het vergroten van deskundigheid op specifieke vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Zo is er een kader Intieme Terreur ontwikkeld voor de medewerkers op basis waarvan
extra scholing voor professionals kan worden ingezet.
Naast specifieke deskundigheidsbevordering binnen de betrokken organisaties is er
juist ook behoefte aan gezamenlijke deskundigheidsbevordering met oog voor ongelijkwaardige
posities van vrouwen en stereotype opvattingen. Om te zorgen dat professionals die
werkzaam zijn in de zorg- en strafsector over de juiste kennis en vaardigheden beschikken
om signalen van geweld tegen vrouwen te herkennen en hierop adequaat te handelen wordt
op dit moment, in opdracht van de Staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke
Zorg, een strategie ontwikkeld samen met netwerkpartners om deskundigheidsbevordering
structureel naar een hoger niveau te tillen. Deze strategie wordt dus voor en door
de netwerkpartners ontwikkeld en is naar verwachting in het tweede kwartaal van 2026
gereed.
Goede veiligheids- en risicobeoordeling
De Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie en Veiligheid
zijn samen met een kerngroep van betrokken partijen (Veilig Thuis, politie, vrouwenopvang,
reclassering, Raad voor de Kinderbescherming en de ambulante forensische ggz), gestart
met het in kaart brengen van het gebruik van bestaande taxatie instrumenten en de
mate waarin deze instrumenten volgens de actuele (wetenschappelijke) standaarden voldoende
oog hebben voor de rode vlaggen van femicide. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar
de instrumenten los, maar is ook aandacht voor hoe en op welk moment en door wie de
instrumenten zouden moeten worden ingezet.
Verder vinden er pilots en onderzoek plaats specifiek gericht op het verbeteren van
forensisch-medisch onderzoek bij niet-fatale verwurging en het versterken van vroegtijdige
herkenning en samenwerking binnen/tussen de betrokken partnerorganisaties, zoals Veilig
Thuis, de politie en het Openbaar Ministerie. Dit onderzoek moet onder meer leiden
tot een handreiking voor en concrete afspraken tussen deze organisaties.
Betere bescherming van slachtoffers
Bescherming van slachtoffers gebeurt door opvang en hulpverlening, door de inzet van
bestuursrechtelijke, civielrechtelijke en strafrechtelijke maatregelen en door inzet
van technologische middelen. Ook het voorzien in goed contact met duidelijke en juiste
informatie, bijvoorbeeld door te werken met vaste contactpersonen, draagt bij aan
de bescherming van slachtoffers. Acties zien onder meer op:
• Verbetering van de inzet van het tijdelijk huisverbod en verkenning naar aanvullende
bestuursrechtelijke beschermingsmaatregelen
• Inzet op de verdere toepassing van het zogenoemde slachtofferdevice. De uitbreiding
van een eerste pilot in Rotterdam naar drie andere regio’s is recent geëvalueerd,
zodat op basis daarvan nu in kaart kan worden gebracht wat er nodig is – zowel financieel
als in de benodigde samenwerking van de betrokken partijen – om de toepassing verder
uit te breiden.
• Inzet op interne casusregie bij de politie: elk basisteam moet minimaal twee casusregisseurs
stalking hebben die bij gemiddelde en hoog risico stalkingscasuïstiek regie voeren.
Verder is er bij de politie sprake van doorontwikkeling naar de rol van regisseur
Zorg en Veiligheid om te bevorderen dat er een samenhangende aanpak van zaken is waarin
ernstige zorgen zijn, bijvoorbeeld bij huiselijk geweld, verward/onbegrepen gedrag
of kindermishandeling
Verbetering van de strafrechtelijke aanpak van psychisch geweld
De contouren van een wetsvoorstel voor afzonderlijke strafbaarstelling van psychisch
geweld zijn met uw Kamer gedeeld bij de brief van 10 juli 2025. Het wetsvoorstel zal
naar verwachting voor de zomer van 2026 in consultatie gaan.
In pilots in de regio’s Amsterdam, Haaglanden, West- en Midden-Brabant en Zeeland
werken onder meer Veilig Thuis, de politie, het Openbaar Ministerie, de Raad voor
de Kinderbescherming, de reclassering en diverse experts samen aan de totstandkoming
van gedegen dossiers in zaken waarin vermoedens bestaan van psychisch geweld. Het
online naslagwerk («digizine») voor professionals over psychisch geweld wordt doorontwikkeld
en er wordt een wetenschappelijk standaardwerk ontwikkeld waarin de aannemelijkheid
van de schadelijke gevolgen van psychisch geweld op zowel kinderen als volwassenen
wordt onderbouwd. Dit ondersteunt de bewijsvoering in strafzaken waarin de tenlastelegging
ziet op gedragingen van psychisch geweld en waarin een causaal effect tussen de gedraging
en de gezondheidstoestand van het slachtoffer aangetoond moet worden.
Onderzoek naar beter hulpaanbod voor plegers.
Voor plegers die hulp krijgen in het gedwongen kader is onderzoek gedaan over wat
werkt en in hoeverre de interventies bijdragen aan het verminderen van recidive en
afname van geweld. Een volgende stap is om beter in kaart te brengen welke vormen
van hulpverlening passen bij (potentiële) plegers van intieme terreur, stalking en
andere rode vlaggen voor femicide. Een van de bestaande interventies voor plegers
in gedwongen kader, de BORG-gedragstraining, wordt momenteel door de reclassering
doorontwikkeld. Later dit jaar start het WODC met de verkenning naar de inzet van
de BORG-training buiten strafrechtelijk kader, bijvoorbeeld bij de inzet van het tijdelijk
huisverbod. In de door de Staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg aangekondigde
voortgangsbrief over de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling (voor einde
2025) zal ook specifiek worden ingegaan op de plegeraanpak.
Goede onderbouwing van de aanpak en lerend verbeteren
De Universiteit Leiden ontwikkelt de Nederlandse Femicide Monitor voor de periode
2025–2029. Deze monitor zal inzicht bieden in de omvang en aard van vrouwenmoord in
Nederland en in de kenmerken en subtypen van deze zaken zodat we gaandeweg meer kennis
krijgen over femicide en mede op basis daarvan de aanpak kunnen aanscherpen. Het WODC
heeft onderzoek gedaan naar de mogelijke inzet van systematische reviews na dodelijke
gevallen van huiselijk geweld en kindermishandeling (hierna: HG-reviews). Dit najaar
start een vervolgtraject waarin de mogelijke opzet van HG-reviews verder uitgewerkt
zal worden.
European Observatory on Femicide
Tijdens het Vragenuur heeft de toenmalige Minister van Justitie en Veiligheid toegezegd
na te gaan hoe het zit met aansluiting van Nederland op het European Observatory on Femicide (EOF). Namens Nederland is de Universiteit Leiden hierbij reeds aangesloten. Binnen
het EOF wordt echter gewerkt met verschillende definities en daarmee zijn de data
van het EOF niet altijd goed vergelijkbaar. Met de Nederlandse Femicide Monitor (evenals
de Nederlandse Homicide Monitor) is de Universiteit Leiden tevens aangesloten op de
European Homicide Monitor, waarin data uit verschillende landen op uniforme worden
verzameld en met elkaar kunnen worden vergeleken.3 Ook worden Nederlandse data over moord en doodslag geleverd aan Eurostat.
Seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld
Wet seksuele misdrijven en Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend
gedrag en seksueel geweld
Geweld tegen vrouwen kan ook een seksuele component bevatten. Met de invoering van
de Wet seksuele misdrijven op 1 juli 2024 is er een belangrijke stap genomen om burgers,
waaronder vrouwen, strafrechtelijk beter te beschermen tegen deze vorm van geweld.
In een brief 7 juli jl. hebben onze ambtsvoorgangers de voortgang in de aanpak van
seksuele misdrijven toegelicht.4 In de integrale aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld
is er ook ruimte voor preventie en bewustwording.
Onder andere via het emancipatiebeleid en het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel
grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld (NAP), dat in 2026 afloopt, werkt de
overheid, samen met maatschappelijke actoren, aan een groter maatschappelijk bewustzijn
rondom seksueel grensoverschrijdend gedrag en een normverandering, inclusief het idee
van gelijkwaardigheid. Geweld tegen vrouwen ligt namelijk in het verlengde van gelijkwaardigheid
tussen mannen en vrouwen.
Het kabinet erkent dat voorlichting en opvoeding hierin essentieel zijn. In de eerdergenoemde
brief van 7 juli jl. is ook stilgestaan bij diverse acties die zijn gestart waarmee
wordt bijgedragen aan meer en/of betere voorlichting in opvoeding en onderwijs. Scholen
zijn nu al verplicht om te voldoen aan de wettelijke burgerschapsopdracht, die geldt
voor het gehele primair en voortgezet onderwijs. De wettelijke burgerschapsopdracht
vraagt van scholen dat scholen hun leerlingen kennis en respect bijbrengen van en
voor verschillen in bijvoorbeeld geslacht en de waarde dat gelijke gevallen gelijk
behandeld worden.
Daarnaast wordt op dit moment het curriculum voor het primair-, voortgezet- en speciaal
onderwijs aangepast. Zo wordt duidelijker en concreter beschreven wat van scholen
verwacht wordt met betrekking tot relationele en seksuele vorming, waar ook de gelijkwaardigheid
tussen mannen en vrouwen aan bod komt.
In het kader van het NAP worden een aantal initiatieven gefinancierd die zich richten
op deze gelijkwaardigheid. Een voorbeeld hiervan is een project van Rutgers gesubsidieerd
vanuit VWS en OCW waarbij ouders en verzorgers breed worden ondersteund bij een gezonde
en veilige seksuele opvoeding van hun kind. OCW financiert daarnaast onder andere
«Safer Clubbing» trainingen voor een veiliger uitgaansleven, en voor een veiliger
hoger onderwijs workshops van Stichting GELIJKSPEL en de «Ben je oké?»-campagne van
Rutgers.
Gedurende de looptijd van het NAP wordt door middel van publiekscampagnes aandacht
besteed aan de (on)veiligheid van mannen en vrouwen en ingezet op een cultuurverandering
waarin het respecteren van elkaars grenzen en dit met elkaar bespreken de norm is.
Zo start in november 2025 de campagne «Man zeg er wat van» om mannen bewust te maken
van hun rol en verantwoordelijkheid als omstander bij seksueel grensoverschrijdend
gedrag en seksueel geweld, zodat zij dit eerder herkennen en zich beter in staat voelen
om in te grijpen.
Voor een overzicht van alle initiatieven verwijs ik, de Minister van Justitie en Veiligheid,
u naar de brief van 7 juli jl. en naar de tweede voortgangsrapportage van het NAP
van 15 april 2025.5
Gezamenlijke aanpak voor slachtoffers van seksueel misbruik en seksueel geweld
Zoals ook in de Meerjarenagenda Slachtofferbeleid 2025–2028 is opgenomen, moet het
voor slachtoffers duidelijk zijn waar zij terecht kunnen voor goede hulp en ondersteuning.
Zij moeten goed worden geholpen – zonder dat zij onnodig hun verhaal hoeven doen en
waar zij zich ook melden – en waar nodig warm en snel doorgeleid.6 Daarom zijn de Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Justitie en Veiligheid
in 2024 een traject gestart met netwerkpartners waarin een gezamenlijke aanpak van
hulp en ondersteuning centraal staat.7 Dit betreft tevens actielijn 5 van het NAP.
Deze aanpak is een initiatief van het samenwerkingsverband Centrum Seksueel Geweld
met de samenwerkende partijen Veilig Thuis, Slachtofferhulp Nederland, Perspectief
Herstelbemiddeling, het Openbaar Ministerie en de politie. Afgelopen 1,5 jaar hebben
de partijen gewerkt aan een gezamenlijke aanpak om de toegankelijkheid van het aanbod
voor slachtoffers van seksueel misbruik en seksueel geweld te verbeteren. De aanpak
zet de behoeften van slachtoffers en hun (in)directe omgeving centraal.
De aanpak bestaat uit drie elementen:
• Slachtoffers of melders ontvangen een goed afgestemd en georganiseerd eerste contact
met één van de organisaties. Het maakt niet uit waar zij zich melden (één entree).
• Slachtoffers komen snel op de juiste plek door doorlopende multidisciplinaire weging
en triage (MDT) van casuïstiek.
• Slachtoffers worden gekoppeld aan een regiehouder die het vaste aanspreekpunt is voor
het slachtoffer en zijn/haar (in)directe omgeving en zorgt voor warme overdracht richting
instanties.
Om te bepalen of deze aanpak bijdraagt aan de beoogde doelen en uitvoerbaar is in
de praktijk, wordt de werkwijze vanaf september 2025 getest in de regio’s Den Haag
en Oost-Brabant. Op basis van de resultaten wordt een besluit genomen over landelijke
uitrol. Parallel daaraan wordt bezien voor welke andere groepen slachtoffers van geweld
in afhankelijkheidsrelaties deze manier van samenwerken kan worden doorgevoerd, te
beginnen met slachtoffers van (ex-partner) stalking.
Veilige openbare ruimte
Specifiek om de veiligheid in de openbare ruimte en bij het uitgaan te bevorderen,
heeft het Ministerie van OCW, zoals ook in de voortgangsbrief van 7 juli jl. is aangegeven,
het programma Veilige Steden opgezet waarmee gemeenten die zich extra inzetten voor
de veiligheid van vrouwen en meiden door OCW tot en met 2026 worden ondersteund. De
nadruk ligt daarbij op veiligheid in de openbare ruimte en op veilig uitgaan. In 2024
is extra geld beschikbaar gesteld, zodat nu in totaal 25 gemeenten aan dit programma
kunnen meedoen en van elkaar kunnen leren. Er zijn publiekscampagnes, meldpunten voor
slachtoffers van straatintimidatie, en lesprogramma’s en trainingen voor horecabedrijven.
Verder werken de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de Minister
van Veiligheid en Justitie aan meer bekendheid en de toepassing van een veilig ontwerp
en beheer van de openbare ruimte, samen met gemeenten en specifiek ook de gebieden
binnen het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Veilig ontwerp en beheer
is een integrale aanpak waarbij in het ontwerp, en later tijdens het gebruik en beheer,
van een specifiek gebied al rekening wordt gehouden met de veiligheid en veiligheidsrisico’s
en hier zo nodig preventieve maatregelen op de inrichting van de openbare ruimte te
nemen. Het doel is op om zo criminaliteit en overlast tegen te gaan en veiligheidsgevoelens
te vergroten. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de expertise bij kennisinstanties
zoals het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid en Hogeschool Inholland,
die hier ook vanuit JenV en VRO voor worden gefinancierd. Hiermee worden gemeenten
ondersteund in hun primaire verantwoordelijkheid voor de inrichting van de openbare
ruimte en dragen we gezamenlijk bij aan het bevorderen van de veiligheid van vrouwen
in de openbare ruimte.
Verder heeft de Minister van Justitie en Veiligheid een verkenning naar de ervaringen
van andere landen omtrent het legaliseren van pepperspray in gang gezet. Daarnaast
laat de Minister van Justitie en Veiligheid onderzoek doen naar alternatieven voor
het legaliseren van pepperspray. Dit betreft een breed onderzoek naar maatregelen
die kunnen bijdragen aan de veiligheid van vrouwen; niet alleen maatregelen die zijn
gericht op de zelfverdediging. Aansluitend zal de Minister van Justitie en Veiligheid
in gesprek gaan met experts en ervaringsdeskundigen om goed geïnformeerd te worden
over de veiligheid van vrouwen in de publieke ruimte.
Online veiligheid
Vrouwenhaat manifesteert zich ook online. Het is voor dit kabinet een prioriteit om
haat en geweld tegen vrouwen en meisjes ook online tegen te gaan. De Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft op 4 juli jl. (Kamerstuk 30 950, nr. 461) het plan van aanpak tegen online discriminatie aan uw Kamer aangeboden. Daarin staan
maatregelen ter bestrijding van alle vormen van discriminatie, waaronder vrouwenhaat.
Het plan van aanpak zet onder meer in op een meer gecoördineerde aanpak, betere registratie,
bewustwording en toezicht en samenwerking met internetpartijen. Om ervoor te zorgen
dat we de juiste acties nemen, wordt er nauw samengewerkt tussen de Ministeries van
BZK, SZW, OCW, VWS en JenV. Er is ook doorlopend contact met de toezichthouders op
de Digitale Dienstenverordening. Dat is in Nederland de Autoriteit Consument en Markt
en voor de grootste platforms de Europese Commissie. Er wordt bovendien breed samengewerkt
met vrouwenorganisaties uit het maatschappelijk middenveld en de door het Ministerie
van Justitie en Veiligheid gesubsidieerde meldpunten voor online (seksueel) grensoverschrijdend
gedrag en online discriminatie en (HelpWanted en Meldpunt Online Discriminatie). De
focus ligt hierbij op het optimaliseren en laagdrempeliger maken van de meldvoorzieningen.
Ook heeft de NCTV eerder over vrouwenhaat gerapporteerd in relatie tot gekende extremistische
ideologieën. De NCTV volgt de ontwikkelingen in de dreiging nauwlettend.
Afsluiting
Geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld is onacceptabel en vraagt om een integrale
en gecoördineerde aanpak waarin Rijk, gemeenten en uitvoeringspartners samenwerken
om dat geweld tegen te gaan. De komende periode zal dit kabinet zich daarvoor ten
volste inzetten.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A.C.L. Rutte
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
N.J.F. Pouw-Verweij
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F. van Oosten
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
K.M. Becking
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C.L. Rutte, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
K.M. Becking, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
N.J.F. Pouw-Verweij, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport