Brief regering : Voortgang van diverse onderwerpen van het mestbeleid
33 037 Mestbeleid
Nr. 610
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 september 2025
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de voortgang van diverse onderwerpen met
betrekking tot het mestbeleid. Het betreft het rapport van de heer Knops als mestverkenner
naar aanleiding van aanvullende gesprekken met de provincies, de ontwikkelingen ten
aanzien van RENURE, de stand van zaken van het weegmoment afroming dierrechten, het
vervolg op de internetconsultatie betreffende de regeling ten aanzien van bovengronds
aanwenden runderdrijfmest en de ontwikkelingen ten aanzien van de exportmissies.
Aanvullende uitkomsten verkenning vergunningverlening mestverwerking
In mijn brief van 11 juni 20251 heb ik uw Kamer geïnformeerd dat ik de heer Knops, als mestverkenner, heb verzocht
om ter verdieping van zijn eerdere aanbevelingen met alle provincies in gesprek te
gaan over de voorbereidingen die nodig zijn om snel te kunnen handelen zodra er zicht
is op bredere vergunningsruimte. Graag informeer ik uw Kamer over deze aanvullende
aanbevelingen; het rapport treft u aan in de bijlage.
Eerder adviseerde de verkenner de Rijksoverheid om meer regie te nemen, met behoud
van bestaande bevoegdheden, om de capaciteit van mestverwerking en mestvergisting
te vergroten en de vergunningverlening te versnellen (onder andere via bestuurlijke
afspraken met provincies). De verkenner constateert nu dat provincies positief staan
tegenover een dergelijk proces en adviseert dit voort te zetten. Ik ben verheugd over
deze positieve grondhouding. In samenwerking met provincies kunnen bijvoorbeeld kansrijke
initiatieven worden geïdentificeerd. Ik blijf daarom met provincies en overige decentrale
overheden in gesprek, in afwachting van het vervullen van de eerder benoemde randvoorwaarden:
– Europese goedkeuring voor RENURE, waarop ik hierna nader inga; en
– het traject van de Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel (MCEN) inzake
stikstofruimte voor vergunningen, waarover ik uw Kamer separaat informeer.
Daarnaast heb ik in mijn brief van 24 februari 20252 uw Kamer laten weten dat ik het advies van de verkenner om kennis te vergroten en
geen effectieve opties uit te sluiten, heb omarmd en met de uitwerking ben gestart.
De verkenner doet nu concrete suggesties om hier verdere invulling aan te geven: het
intensiveren van de inzet op kennisteams en uitvoeringscapaciteit (waaronder de rol
van provincies), het benutten van pilots, het ontwikkelen van een integraal dashboard
voor monitoring en sturing en het uitwerken van handleidingen voor vergunningverlening.
Ik ben blij met deze richtinggevende voorstellen en neem ze nadrukkelijk mee in de
verdere uitwerking. Deze acties worden onder meer opgepakt via het Expertisecentrum
Groen Gas, dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in opdracht van mijn
collega van Klimaat en Groene Groei (KGG) ontwikkelt en waarbij ik, zoals uw Kamer
eerder is geïnformeerd, inmiddels ben aangesloten.
RENURE
Op 19 september aanstaande zal het Nitraatcomité naar verwachting stemmen over het
voorstel van de Europese Commissie om het gebruik van bepaalde RENURE-producten boven
de gebruiksnorm voor dierlijke mest van 170 kg stikstof per hectare onder voorwaarden
toe te staan. Het voorstel staat voor dat Nitraatcomité op de agenda. Uiteraard zal
ik uw Kamer op de hoogte houden van de ontwikkelingen.
Weegmoment afroming dierrechten
Zoals tijdens de behandeling van het wetsvoorstel mestproductieplafonds toegezegd,
heeft het kabinet op basis van de meest recente prognoses de afromingspercentages
bij de verhandeling van dierrechten gewogen. Uitkomst daarvan is dat de afroming van
pluimvee- en varkensrechten zo snel mogelijk op 0% zal worden gezet. Dit kan bij algemene
maatregel van bestuur (amvb), die bij de Kamers dient te worden voorgehangen. De amvb
voor het aanpassen van het afromingspercentage bij verhandeling van pluimveerechten
heeft uw Kamer afgelopen vrijdag ontvangen. Ik leg momenteel de laatste hand aan de
amvb voor aanpassing van het afromingspercentage bij verhandeling van varkensrechten,
deze zal uw Kamer later deze week ontvangen. De inzet is erop gericht beide aangepaste
percentages nog in 2025 in werking te laten treden.
Internetconsultatie bovengronds uitrijden van runderdrijfmest
In mijn Kamerbrief van 7 maart 2025 (Kamerstuk 33 037, nr. 586) heb ik u geïnformeerd over het starten van de internetconsultatie over het regelen
van de mogelijkheid tot bovengronds uitrijden als uitzondering op de verplichting
tot het emissiearm aanwenden in het stelsel van de Omgevingswet via een wijziging
van het Besluit activiteiten leefomgeving en de Omgevingsregeling. Sinds het vervallen
van de Vrijstellingsregeling bovengronds aanwenden runderdrijfmest 2019–2023 wordt
het bovengronds aanwenden gedoogd, indien de landbouwer voldoet aan de voorschriften
van die eerdere vrijstellingsregeling en de landbouwer zich in februari meldt bij
RVO. De periode voor internetconsultatie is geëindigd op 24 maart jongstleden.
In genoemde Kamerbrief van 7 maart 2025 heb ik ook aangegeven dat het praktijkonderzoek
naar de (milieu-)effecten van het bovengronds uitrijden dit jaar afloopt en dat ik
op basis van de resultaten van het onderzoek een beslissing zal nemen over het eventueel
verder voortzetten van de concept regelgeving voor bovengronds uitrijden, waarbij
ik de resultaten van de internetconsultatie zal betrekken. Naar verwachting wordt
het eindrapport van het praktijkonderzoek eind dit jaar opgeleverd. Omdat het eindresultaat
van het onderzoek nog niet bekend is, kan ik op dit moment geen beslissing nemen over
het al dan niet vervolgen van de concept regelgeving, zoals in internetconsultatie
heeft voorgelegen. Zodra het praktijkonderzoek is afgerond en het eindrapport wordt
opgeleverd, zal ik uw Kamer informeren over het vervolg. Dit betekent dat de huidige
gedoogsituatie in elk geval tot 1 januari 2026 gehandhaafd blijft.
Vergroten exportmogelijkheden dierlijke mest: update exportmissies
De druk op de mestmarkt is in het afgelopen half jaar enigszins afgenomen door de
toename van de verantwoorde afzet van dierlijke mest naar afnemers in het buitenland.3 Een belangrijke reden voor de toename van de goede mestafzet in Nederland en ook
in omliggende landen waren de goede weersomstandigheden. Deze toegenomen afzet komt
ten goede aan lagere mestafzetprijzen voor veehouders. Voor de komende jaren blijft
evenwel de druk op de mestmarkt en de potentieel hogere mestafzetprijzen een groot
punt van zorg, ook omdat de weersomstandigheden in komende jaren minder optimaal kunnen
zijn.
Exportbevordering is één van maatregelen van de aanpak mestmarkt waar ik op inzet.
Onderdeel van deze aanpak zijn exportmissies naar Frankrijk, Duitsland en Polen, georganiseerd
door het LVVN Attaché Netwerk. In juli vond de eerste exportmissie plaats naar Frankrijk.
De exportmissies naar Duitsland en Polen staan gepland voor oktober. De missies worden
geleid door de meststoffengezant Raymond Knops.
De missie naar Frankrijk vond plaats van 6 juli – 8 juli. De delegatie bestond uit
vertegenwoordigers van de private en publieke sector zoals mestverwerkers, brancheorganisaties,
een stichting voor mestafzetcontroles, NVWA en NCM. Frankrijk is een interessante
afzetmarkt voor Nederlandse meststoffen vanwege de gunstige geografische ligging ten
opzichte van Nederland en de grote oppervlakte akkerland met relatief weinig vee.
Frankrijk kent een groeiende vraag naar organische meststoffen. Het doel van de missie
was om meer inzicht te krijgen in de Franse mestmarkt, welke uitdagingen er liggen
en te onderzoeken of er kansen liggen voor een duurzame samenwerking. Het programma
van de missie bestond uit een combinatie van inhoudelijke presentaties en bedrijfsbezoeken.
Op dit moment vindt er al export van meststoffen vanuit Nederland naar Frankrijk plaats.
Dit is doorgaans kleinschalig en op ad-hoc basis. In Frankrijk worden meststoffen
grotendeels ingekocht via coöperaties en inkoopcentrales. Naar aanleiding van de missie
hebben enkele coöperaties aangegeven verder te willen praten over het verkrijgen van
meststoffen uit Nederland. Deze coöperaties hebben behoefte aan een consistente aanvoer
van meststoffen van hoogwaardige en betrouwbare kwaliteit. Onder leiding van meststoffengezant
Raymond Knops zullen enkele deelnemers samen verder uitwerken hoe een substantiële
en stabiele afzet van hoogwaardige meststoffen kan worden gerealiseerd binnen een
haalbare businesscase.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur