Brief regering : Fiche: Chemie Actieplan
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 4160
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 september 2025
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 21 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Daarbij geldt dat fiches 1 t/m 17 in samenhang dienen te worden gelezen met de kabinetsappreciatie
van de voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en het eigenmiddelenbesluit
(EMB). Deze kwam uw Kamer separaat toe.
Fiche: [MFK] Meerjarig Financieel Kader Prestatiekader.
Fiche: [MFK] Oprichting Europees Fonds Nationale en Regionale Partnerschap plannen.
Fiche: [MFK] Herziening Gemeenschappelijke Marktordening verordening.
Fiche: [MFK] Voorwaarden voor steun voor het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, Ocean
Pact, het maritieme en aquacultuur beleid.
Fiche: [MFK] Voorstel nieuw gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2027.
Fiche: [MFK] Verordening EFRO met inbegrip van Interreg en het Cohesiefonds.
Fiche: [MFK] EU-steun voor asiel, migratie en integratie.
Fiche: [MFK] EU-steun voor het Schengengebied, geïntegreerd grensbeheer en visumbeleid.
Fiche: [MFK] Verordening tot oprichting ondersteuningsinstrument interne veiligheid.
Fiche: [MFK] Verordening tot instelling van het Europees Sociaal Fonds.
Fiche: [MFK] Europees Concurrentievermogenfonds.
Fiche: [MFK] Voorstel Verordening en Besluit Horizon Europa – het Europese kaderprogramma
voor onderzoek en innovatie.
Fiche: [MFK] Connecting Europe Facility.
Fiche: [MFK] Verordening Uniemechanisme en financiering paraatheid en respons noodsituaties
gezondheid.
Fiche: [MFK] Voorstel Commissie programma AgoraEU.
Fiche: [MFK] Verordening Erasmus+ programma.
Fiche: [MFK] Voorstel verordening voor de oprichting van Global Europe.
Fiche: Chemie Actieplan.
Fiche: ECHA-verordening.
Fiche: EU Voorradenstrategie.
Fiche: EU-strategie borgen beschikbaarheid medische tegenmaatregelen ter versterking
crisisparaatheid en gezondheidsbeveiliging.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
D.M. van Weel
Fiche: Chemie Actieplan
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN
ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS
A European Chemicals Industry Action Plan
b) Datum ontvangst Commissiedocument
8 juli 2025
c) Nr. Commissiedocument
COM(2025) 530
d) EUR-Lex
EUR-Lex – 52025DC0530 – EN – EUR-Lex
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad voor Concurrentievermogen
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Klimaat en Groene Groei, in nauwe samenwerking met het Ministerie van
Economische Zaken
2. Essentie voorstel
Op 8 juli 2025 publiceerde de Europese Commissie (hierna: de Commissie) een actieplan
voor de chemische industrie. Dit sectorspecifieke plan is ingebed in de bredere Clean Industrial Deal (CID) en het EU Kompas voor concurrentievermogen1 en is gelijktijdig gepubliceerd met een chemie-omnibusverordening2 en een verordening over het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA)3. De Commissie geeft aan dat de chemische industrie een strategische pijler van het
Europese industriële ecosysteem is, met sterke verwevenheid in waardeketens als defensie,
cleantech en digitale toepassingen, waardoor zij bijdraagt aan meer dan 96% van alle
vervaardigde goederen. Tegelijkertijd signaleert de Commissie een verslechterend concurrentie-
en investeringsklimaat. De sector wordt geconfronteerd met significante uitdagingen
als hoge energieprijzen, een stijgende afhankelijkheid van derde landen, achterblijvende
innovatie-investeringen, lage marktvraag en toenemende regeldruk. Het mondiale marktaandeel
van de Europese chemie is de afgelopen twintig jaar gehalveerd, en de EU dreigt belangrijke
schakelposities in de waardeketen te verliezen. Tegelijkertijd moet de industrie omschakelen
naar een schoon en circulair model, dat innovatie omarmt, mondiaal concurrentievermogen
versterkt en de volksgezondheid en leefomgeving beschermt.
Het actieplan bestaat uit vier sporen: 1) versterken van de veerkracht; 2) verzekeren
van een betaalbare energievoorziening, ondersteunen van decarbonisatie en verschuiven
naar een schone en circulaire economie; 3) marktcreatie en promoten van innovatie;
en 4) vereenvoudiging van regelgeving. Onder deze vier sporen worden verscheidene
maatregelen geschaard, die deels via wetgevingsvoorstellen en deels via beleidsinitiatieven
zullen worden uitgewerkt.
In het eerste spoor staan veerkracht en het behoud en herstel van strategische productiecapaciteit
in Europa centraal. De Commissie kondigt de oprichting aan van een Critical Chemicals Alliance, die tot doel heeft om samen met lidstaten en stakeholders knelpunten in cruciale
chemieproductie, risico’s van sluitingen en verstoringen in handelsstromen te identificeren.
Daarnaast zal de Alliantie criteria ontwikkelen om moleculen en chemie-installaties
(EU Critical Chemicals Sites; NL: Kritieke Chemische Productlocaties) te identificeren die kritiek zijn voor de
strategische doelen van de EU. Deze aanduiding zou als basis kunnen dienen voor een
mogelijk wetgevend voorstel. Ook het in lijn brengen van EU- en lidstaatinvesteringen
(o.a. via IPCEI-trajecten4) zal worden ondersteund door de Alliantie.
Tegelijkertijd wil de Commissie toegang tot exportmarkten veiligstellen, alsook de
Europese handelsinstrumenten aanscherpen ten behoeve van de chemische industrie. Zij
stelt voor om het netwerk van vrijhandelsovereenkomsten uit te breiden, het gebruik
van antidumpingmaatregelen te versnellen, anti-ontwijkingsprocedures proactiever toe
te passen en bestaande importmonitoringsmechanismen actiever in te zetten. Snelle
bescherming bij marktverstoring staat hierbij centraal. Ook kunnen bijvoorbeeld strategische
partnerschappen rond kritieke grondstoffen worden gesloten, om de toeleveringsketens
voor kritieke grondstoffen te versterken en te diversifiëren. De Commissie kondigt
tevens een evaluatie aan van het exportcontrolekader voor chemische stoffen.
Het tweede spoor richt zich op het verbeteren van de randvoorwaarden voor transitie-investeringen
in de chemie: betaalbare energie, infrastructuur en versnelde verduurzaming. De Commissie
benadrukt de unieke positie van de chemische industrie, die niet alleen afhankelijk
is van energie, maar ook van (fossiele) grondstoffen. Deze dubbele afhankelijkheid
moet volgens haar het uitgangspunt vormen voor maatregelen die de sector in staat
stellen de transitie te maken.
De Commissie erkent dat de sector zwaar getroffen wordt door de gestegen energieprijzen
en verwijst naar haar eerder gepresenteerde Actieplan voor betaalbare energie.5 De Commissie kondigt daarnaast aan de staatssteunrichtsnoeren voor indirecte Emissions Trading System (ETS)-kosten (IKC) aan te passen, met het oog op uitbreiding van het aantal in aanmerking
komende subsectoren, zoals deelsectoren binnen de chemie (Q4 2025). Ook wijst de Commissie
op de verbrede mogelijkheden voor het geven van staatssteun onder het Clean Industrial Deal State Aid Framework (CISAF)6, waaronder het bieden van tijdelijke verlichting van elektriciteitskosten voor energie-intensieve,
aan internationale concurrentie blootgestelde industrieën, op voorwaarde dat zij herinvesteren
in verduurzaming. Het kader maakt ook staatssteun mogelijk voor de uitrol van een
breed scala aan decarbonisatietechnologieën, zoals elektrificatie, waterstof, biomassa
en koolstofafvang, -gebruik en -opslag (CCUS), evenals het afdekken van risico’s bij
investeringen in schone energie of decarbonisatieprojecten.
Om de benodigde transitie te kunnen maken moeten in de chemische industrie vaak nieuwe
installaties worden gebouwd of bestaande infrastructuur worden aangepast en gemoderniseerd.
Hiervoor zijn vergunningen benodigd. Naast reeds genomen maatregelen is eerder aangekondigd
onder de CID-mededeling dat de Commissie met een voorstel voor een Industrial Decarbonisation Accelerator Act zal komen, met concrete maatregelen om de knelpunten bij vergunningsprocedures voor
emissiereductieprojecten van energie-intensieve industrieën te adresseren. Om de uitrol
van elektrificatieprojecten te versnellen, is het essentieel om de toegang tot het
elektriciteitsnet voor chemische installaties te bespoedigen. De Commissie zal eind
2025 in het kader van het European Grid Package met voorstellen komen om de toegang tot het elektriciteitsnet te versnellen. Parallel
wordt op verschillende manieren gewerkt aan ondersteuning voor de opschaling van zowel
hernieuwbare als koolstofarme waterstof en de nodige infrastructuur, omdat ook die
ontwikkelingen moeten bijdragen aan de transitie van de chemische industrie.
Investeringen zijn nodig om de klimaatdoelen alsook de circulaire economie te realiseren.
De transitie naar duurzame chemicaliën biedt daarbij kansen voor de Europese chemiesector.
Gezien de moeilijkheid van verduurzaming in deze sector is een technologieneutrale,
gefaseerde aanpak nodig, zo stelt de Commissie, waarbij ook tijdelijke oplossingen
zoals ethaankrakers een rol spelen. De overgang naar netto nul en minder afhankelijkheid
van fossiele bronnen vereist een stapsgewijze afbouw van fossiele energie én primaire
fossiele grondstoffen, waar dit technisch en economisch uitvoerbaar is. Alternatieve
koolstofbronnen zoals biomassa, gerecycled afval en afgevangen CO2 (via CCU) zijn hierbij cruciaal. De Commissie zal stimuleringsmaatregelen ontwikkelen
om deze transitie economisch aantrekkelijk te maken, o.a. door met een EU Bioeconomy Strategy en een Circular Economy Act te komen.
Het derde spoor zet in op versterking van het vermogen tot innovatie van de chemische
sector, alsook marktcreatie en waardeketenontwikkeling. Investeringen in niet-fossiele
grondstoffen en koolstofarme technologieën worden vaak belemmerd door een gebrek aan
afnemers, waardoor koplopers moeite hebben om rendement te halen. Daarom wil de Commissie
via de Industrial Decarbonisation Accelerator Act, in het kader van aankomende hervorming van publieke aanbestedingsregelgeving, EU-contentvereisten
(in lijn met internationale verplichtingen) en duurzaamheidscriteria invoeren om schone
Europese productie en vraag te stimuleren. Daarnaast moedigt de Commissie via een
aanbeveling over fiscale stimulansen het gebruik van belastingkredieten en versnelde
afschrijving aan om investeringen in schone technologieën in o.a. de chemische sector
te bevorderen.7
De Commissie kondigt o.a. een Advanced Materials Act aan (2026), die technologische ontwikkeling in de chemische sector moet stimuleren
en belonen. Innovatie zal daarnaast worden ondersteund via de oprichting van vrijwillige
EU Chemicals Innovation Hubs, regionale samenwerkingsstructuren met betrokkenheid van industrie, kennisinstellingen
en overheden. Tot slot wordt onder dit spoor het belang van veiligheid van chemicaliën
benoemd, alsook de ambitie om het uitfaseren van dierproeven voor de veiligheid van
chemicaliën te versnellen.
Het vierde spoor richt zich op het verbeteren van het regelgevend kader dat de chemische
industrie raakt. De Commissie verwijst in dit kader naar de chemie-omnibusverordening,
waarin verschillende vereenvoudigingen worden gebundeld, en naar de vereenvoudigingen
van procedures binnen ECHA.8 Daarnaast volgt in 2025 een gerichte herziening van REACH (regulering van chemische
stoffen). Dit alles met als doel om procedures te versnellen en te vergemakkelijken
voor bedrijven, met name voor het MKB. De Commissie benoemt ook specifieke acties
op het gebied van PFAS, waaronder verduidelijking van richtsnoeren en versterking
van de Europese coördinatie. Al het bovenstaande zal plaatsvinden met inachtneming
van het concurrentievermogen, veiligheid en duurzaamheidsoverwegingen, met behoud
van een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid en de leefomgeving.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Conform de Kamerbrief EU-concurrentievermogen9 is het voor Nederland van belang dat het concurrentievermogen en de weerbaarheid
van de EU mede worden versterkt via (duurzaam) industriebeleid gericht op sterke randvoorwaarden,
met programma’s voor strategische sectoren die gefocust zijn op toekomstgerichte productie
en het behalen van de klimaat- en milieudoelen. Bovendien zet het kabinet in op verduurzaming
in brede zin, waarbij een «schone industrie» gedecarboniseerd, circulair en in lijn
is met de Zero Pollution ambitie van de EU. Het kabinet heeft ook de ambitie om de negatieve impact op de
gezondheid van omwonenden te verminderen.
De mededeling geeft terecht aan dat de sector, met een bijdrage aan meer dan 96% van
alle gefabriceerde producten, de hoeksteen van de industriële weerbaarheid en concurrentiekracht
van de EU vertegenwoordigt. De chemie is ook voor Nederland een sector van groot strategisch
en economisch belang, die een centrale rol heeft in tal van waardeketens en bijdraagt
aan verschillende strategische sectoren (van gezondheid tot defensie), grondig verweven
is in de energie-infrastructuur en groot potentieel kent voor circulariteit en innovatie.
Tegelijkertijd kent deze sector grote fossiele afhankelijkheid en is deze verantwoordelijk
voor een groot deel van de industriële uitstoot in Nederland en de EU.10 Het is daarom ook de inzet van het kabinet om de industrie te verduurzamen als beste
weg naar een sterke chemiesector die zorgt voor welvaart, weerbaarheid en open strategische
autonomie.
Het kabinet heeft de ambitie om in 2050 volledig circulair en klimaatneutraal te zijn.
Voor de chemie betekent dit, naast decarbonisatie, een transitie van primaire fossiele
grondstoffen naar het gebruik van afval (recyclaat), duurzame biomassa en afgevangen
CO2. Deze transitie bevordert ook de open strategische autonomie van Nederland en de
competitiviteit van de chemische sector in een klimaatneutrale samenleving. Na de
zomer 2025 komt het kabinet met een Nationale Visie op Duurzame Koolstof binnen de
Chemie en een visie op de chemische industrie. In april dit jaar is de kabinetsvisie
op biotechnologie uitgekomen, waarin het kabinet aangeeft wereldwijd tot de kopgroep
in biotechnologisch onderzoek te willen behoren.11 Industriële biotechnologie is een veelbelovende chemische route voor de productie
van o.a. biomaterialen, innovatieve geneesmiddelen, geur- en smaakstoffen en andere
fijnchemische producten.
Nederland neemt in Europa al langere tijd een voortrekkersrol ten aanzien van het
bevorderen van de transitie naar duurzame grondstoffen in de chemische industrie en
heeft zo ook het initiatief genomen voor een Joint Statement on a European Sustainable Carbon Policy Package. Dit statement roept op tot marktcreatie voor duurzame producten, het vergroten van
het aanbod van duurzame grondstoffen en een wereldwijd gelijk speelveld. Daarnaast
roept het op tot maatregelen voor het beschermen van de chemische productiecapaciteit
in de EU.12 Het kabinet heeft groene marktcreatie hoog op de agenda staan en blijft nauw aangehaakt
op de ontwikkelingen op dit onderwerp om zo ook de eigen ideeën actief in te brengen
in Europese context. Naar aanleiding van de verwachte EU Bioeconomy Strategy update heeft het kabinet opnieuw opgeroepen tot marktcreatie voor biogebaseerde producten,
alsook het ondersteunen van boeren en bedrijven en het vergroten van het aanbod aan
duurzame biogrondstoffen. Deze duurzame biogrondstoffen dienen zo hoogwaardig mogelijk
te worden ingezet aan de hand van te implementeren duurzaamheidscriteria en door cascaderingsprincipes13 toe te passen.14 Daarnaast komt het kabinet met een Nationale Biogrondstoffenstrategie en een Actieplan
Aanbod Duurzame Koolstofdragers, met daarin aandacht voor de benodigde acties om voldoende
aanbod aan duurzame koolstof voor de verduurzaming van onder andere de chemische sector
te bewerkstelligen.
Het Nederlandse chemicaliënbeleid is gebaseerd op de Europese REACH-verordening, waarbij
fabrikanten en importeurs chemische stoffen moeten registreren en de veiligheid ervan
moeten aantonen. Het beleid is gebaseerd op het voorzorgsprincipe en is gericht op
het realiseren en behouden van een gezonde, schone en veilige leefomgeving. Het kabinet
streeft naar een circulaire economie, waarin gevaarlijke stoffen zoveel als mogelijk
worden vervangen door veiligere alternatieven. Deze inzet is zowel nationaal als Europees
gericht, met als voorbeeld het indienen van een PFAS-restrictievoorstel begin 2023.15 Om een gelijk speelveld te bewaken, wordt ingezet om nationale ambities veelal via
Europese chemicaliënwetgeving te realiseren (e.g. testmethode en validatiestrategie,
«Safe and Sustainable by Design»).
Het kabinet zet in op behoud en versterking van het gelijke speelveld binnen de EU
en mondiaal. Ook de kracht van de interne markt dient te worden gewaarborgd en versterkt,
waarbij ongerechtvaardigde belemmeringen voor ondernemers en burgers worden weggenomen
en voorkomen.16 Het kabinet zet in op gericht en pragmatisch handelsbeleid. In EU-context moet bekeken
worden welke instrumenten op welke wijze proportioneel ingezet kunnen worden. Dit
dient in conformiteit met internationale verplichtingen te geschieden, zoals die van
de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Het uitgangspunt van het kabinet op het gebied
van staatssteun is in beginsel terughoudend. Dit neemt niet weg dat er in het licht
van de transities en in geval van marktfalen gerichte staatssteun nodig kan zijn,
mits goed onderbouwd, met inachtneming van internationale verplichtingen, in lijn
met motie Postma.17
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt het actieplan en de brede aandacht voor de (problematiek van)
de chemische industrie die dit met zich meebrengt. In lijn met het eerste spoor in
het actieplan is het kabinet van mening dat de EU, en daarmee Nederland, haar chemische
kernproductiecapaciteit in stand moet houden en verbeteren om haar concurrentievermogen
te versterken en haar veerkracht te behouden. Het kabinet kijkt met interesse naar
de aangekondigde Critical Chemical Alliance en ziet de nadere invulling hiervan graag tegemoet, waarbij de ervaringen met de
Critical Medicines Alliance18 meegenomen dienen te worden. Het is een goede zaak dat stakeholders direct worden
betrokken bij dit initiatief. Daarnaast is het van groot belang dat beleid in deze
context gedegen wordt afgestemd op Europees niveau, mede omwille van het grensoverschrijdende
karakter van chemische clusters. Ook ziet het kabinet de potentie dat hierdoor sneller
ingegrepen kan worden bij oneerlijke handelspraktijken. Ook het streven om de Alliantie
criteria op te laten stellen om kritieke installaties en moleculen te identificeren
wordt door het kabinet ondersteund. Zo heeft het kabinet reeds een initiatief gesteund
om op Europees niveau wetgeving te introduceren om kritieke chemicaliën in Europa
te behouden19 en het kabinet zal zich dan ook inzetten om Europese wetgeving in deze context te
ondersteunen. In relatie tot IPCEI is het belangrijk dat de taken van het Joint European Forum on IPCEI en de alliantie elkaar niet overlappen. Het kabinet verwelkomt het voorstel voor
de Kritieke Chemische Productlocaties, die de Commissie op basis van bestaande industriële
clusters met nationale en decentrale overheden wil vormgeven. Het kabinet is van mening
dat de positie van de industrieclusters uitgelezen plekken zijn voor de verschillende
transities, de open strategische autonomie van Nederland en concurrentiepositie.20 Het is daarbij van belang ook grensoverschrijdende samenwerking binnen en tussen
clusters te bevorderen.21
Het kabinet ondersteunt het streven van de Commissie om het netwerk van vrijhandelsverdragen
uit te breiden, handelsbarrières, o.a. specifiek voor de chemie, zo goed mogelijk
te mitigeren en bestaande akkoorden te evalueren om handel in chemicaliën te verbeteren.
Daarbij onderstreept het kabinet ook het belang van effectieve implementatie van deze
handelsakkoorden. Ook is het staand beleid dat toeleveringsketens voor kritieke grondstoffen
moeten worden versterkt en gediversifieerd, met voldoende aandacht voor mens en milieu.22 Nederland is een handelsland bij uitstek en de chemiesector is een grote exporteur.23 Het kabinet ondersteunt het streven van de Commissie om ingrijpen bij ongeoorloofde
handelspraktijken te versnellen. Daarnaast ziet het met interesse de ideeën van de
Commissie tegemoet die de handelsdefensieve toolbox moeten versterken om sneller en effectiever te reageren op oneerlijke prijspraktijken
in de chemische sector.
Het kabinet erkent, zoals de Commissie in het tweede spoor schetst, de problematiek
die de chemiesector ondervindt als gevolg van de relatief hoge energieprijzen. Evenals
de ontstane discrepantie in de afgelopen jaren tussen het risico op koolstoflekkage
en de inclusie van bepaalde sectoren binnen de scope van de IKC, voortkomend uit de
aanhoudende achteruitgang van de concurrentiepositie van de chemische industrie. Het
kabinet acht het van belang dat staatssteunrichtsnoeren fit for purpose zijn. Het kabinet ondersteunt daarom het actualiseren van de richtsnoeren in het
kader van het ETS, waarbij eventuele gerichte aanpassingen goed moeten worden onderbouwd
met inachtneming van het gelijk speelveld op de interne markt.
Het kabinet steunt het streven van de Commissie om vergunningverlening te versnellen
en kijkt uit naar de voorstellen die hiervoor zullen worden gedaan onder de aangekondigde
Industrial Decarbonisation Accelerator Act. Mogelijke effecten op het behoud van milieuwaarborgen en bescherming van de menselijke
gezondheid moet nadrukkelijk worden meegenomen in de uitwerking hiervan. Het kabinet
ziet hier graag voorstellen voor onder andere geclusterde coördinatie van vergunningverlening
per strategisch project en duidelijke afbakening van energie-intensieve industrielocaties
ten behoeve van vergunningverlening in terug.24 Ook ziet het kabinet het aangekondigde milieu-omnibusvoorstel met interesse tegemoet,
waarin uitdagingen voor vergunningverlening in deze context aan bod moeten komen.
Verder kijkt het kabinet uit naar de plannen in het kader van het European Grid Package om de toegang tot het elektriciteitsnet te versnellen.
De Commissie geeft terecht aan dat de chemiesector, als producent en consument, een
wezenlijke rol speelt in de ontwikkeling van de Europese waterstofeconomie. Het kabinet
verwelkomt het feit dat in deze context zowel hernieuwbare als koolstofarme waterstof
door de Commissie wordt aangehaald. Dit sluit aan bij de ontwikkelingen van het waterstofbeleid
in Nederland.25
Het kabinet verwelkomt de erkenning van de Commissie dat het bereiken van netto-nul
en het verminderen van strategische afhankelijkheden, waar technisch en economisch
uitvoerbaar, een stapsgewijze afbouw van fossiele energie én primaire fossiele grondstoffen
vereist. Het kabinet is van mening dat in de verdere uitwerking van de plannen, daar
waar mogelijk en wenselijk, ook aandacht voor het effectueren van de nul-vervuilingsambitie
van de EU benodigd is.
Voor de stapsgewijze afbouw van fossiele bronnen zijn ook alternatieve koolstofbronnen,
zoals secundaire grondstoffen (recyclaat), duurzame biomassa en afgevangen CO2, cruciaal. Nederland heeft als initiatiefnemer in de EU gepleit voor concrete wetgeving
in deze context.26 Het kabinet kijkt dan ook uit naar de stimuleringsmaatregelen die de Commissie zal
ontwikkelen voor circulariteit. Het kabinet verzoekt de Commissie om zo snel mogelijk
in 2026 met het voorstel voor een Circular Economy Act te komen, en circulariteit ook goed mee te nemen in de andere voorstellen onder de
CID. Het kabinet staat achter de focus op bio-economie binnen de context van decarbonisatie
en circulaire economie, en verwelkomt maatregelen ter ondersteuning van opschaling
en bevordering van toegang tot grondstoffen. Het cascaderingsprincipe is hierbij voor
het kabinet van belang.
Ter bevordering van de markt voor duurzame producten, essentieel voor de grondstoffentransitie,
pleit het kabinet voor productnormering voor hoogwaardige toepassingen van duurzame
biogrondstoffen en secundaire grondstoffen, in aanvulling op geharmoniseerde en eenduidige
vrijwillige labelling, op Europees niveau. Een eenduidige implementatie van een dergelijke
normering door de lidstaten is essentieel om een gelijk speelveld binnen de EU te
waarborgen. Ook is het positief dat de mogelijkheden om niet-permanente CCU-producten
binnen het ETS te betrekken worden verkend, waarbij de milieu-integriteit van het
ETS-systeem gewaarborgd moet blijven en er geen risico op het te weinig inleveren
van emissierechten geïntroduceerd mag worden. Het kabinet zal zich inspannen om afvalverbranding
in het ETS op te nemen ten behoeve van het gelijke speelveld en CO2-reductie.27
Het kabinet is zich bewust van de situatie, als geschetst door de Commissie in het
derde spoor, dat investeringen in niet-fossiele grondstoffen en koolstofarme technologieën
worden beperkt door het gebrek aan afnemers, waardoor het voor bedrijven die vooroplopen
moeilijk is om een «groene premie» te innen en te profiteren van de gedane investeringen.
Het kabinet erkent dat een Europees voorkeursprincipe in bepaalde gevallen wenselijk
kan zijn. Een dergelijke maatregel kan echter ook negatieve effecten met zich meebrengen
zoals prijsopdrijvende effecten, ondermijning van de EU-inzet op betere aanbestedingsmarkttoegang
in derde landen en extra administratieve lasten. Het kabinet geeft daarom vooralsnog
de voorkeur aan een gerichte inzet van kwalitatieve eisen om de vraag naar producten
van EU-bedrijven te bevorderen in strategische sectoren. Het is in elk geval een goede
zaak dat de Commissie hierbij expliciet vermeldt dat een dergelijke clausule in overeenstemming
moet zijn met de internationale verplichtingen van de Unie.
In lijn met de eerdergenoemde Commissie-aanbeveling aangaande fiscale stimulansen
om investeringen in schone technologieën te bevorderen, erkent het kabinet dat fiscale
instrumenten gericht op de cleantech-maakindustrie en zware industrieën een positieve
invloed kunnen hebben op de verduurzamingsopgave van de chemiesector.28 Nederland heeft reeds een aantal bestaande fiscale instrumenten gericht op verduurzaming:
de energie-investeringsaftrek (EIA), de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige
afschrijving milieubedrijfsmiddelen (Vamil). Het kabinet vindt het belangrijk om te
beoordelen of een fiscale stimuleringsregeling het meest effectieve en efficiënte
instrument is om een specifieke beleidsdoelstelling te bereiken. Daarnaast is monitoring
en evaluatie van fiscale stimuleringsregelingen van belang.
Het kabinet verwelkomt het feit dat de aangekondigde Advanced Materials Act innovatie in de chemie zal stimuleren en belonen. Het is een goede zaak dat de Commissie
expliciete vermelding maakt van het feit dat de volledige keten van R&D tot productie
en toepassing zal worden ondersteund. Het is een bekend probleem dat start- en scale-ups
vaak enkel ondersteuning ervaren in de vroege innovatiestadia, waarna sommige start-
en scale-ups zich genoodzaakt voelen om buiten de EU verder op te schalen. Het kabinet
heeft in de EU dan ook gepleit voor ondersteuning in elke fase van de ontwikkelingsketen.29 Eveneens is het kabinet voorstander van het afbouwen van dierproeven voor chemische
veiligheidstesten. In dit kader heeft het kabinet gepleit voor het opzetten van een
Europese testmethode en validatiestrategie30 om tot vernieuwing in testmethoden te komen waarmee effectiever en efficiënter de
risico’s van chemische stoffen in kaart kunnen worden gebracht.
Het kabinet verwelkomt de voorgestelde initiatieven in het vierde spoor van het actieplan
op innovatie voor de chemische sector via het chemicaliënbeleid, alsook de aankomende herziening REACH (Q4 2025). De Commissie benoemt
in het actieplan een aantal voor het kabinet belangrijke randvoorwaarden, zoals het
centraal stellen van Safe and Sustainable by Design binnen de innovatiehubs en dierproefvrije testmethodieken. Het kabinet ziet graag
de uitwerking van deze voorstellen tegemoet om deze te beoordelen. Voor het kabinet
is het essentieel dat deze voorstellen bijdragen aan zowel de versterking van de concurrentiepositie
van de chemiesector als aan de hoge bescherming van de volksgezondheid en leefomgeving.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Er is consensus onder de lidstaten over de noodzaak om het concurrentievermogen van
de Europese industrie actief te versterken. Verschillen tussen lidstaten zijn er met
name in de mate waarin en de manier waarop het concurrentievermogen van de Europese
industrie versterkt dient te worden. Ook leek er initieel een tweedeling te ontstaan
met betrekking tot de mate waarin klimaatambities en concurrentiekracht elkaar zouden
versterken dan wel tegenwerken. De Commissie houdt met dit voorstel de benadering
aan dat klimaatambities en concurrentiekracht elkaar kunnen versterken. Daarbij is
de chemiesector niet in elk land even groot en zal dit actieplan mogelijk niet voor
elke lidstaat even hoge prioriteit genieten. Wel valt op te merken dat landen met
een traditioneel sterke industriesector, waaronder Nederland, zich steeds meer gestructureerd
beginnen te verenigen.
Het Europees Parlement (hierna: EP) laat enigszins dezelfde ideologische lijnen zien
als bij de CID. Het EP is voorzichtig positief over het gepresenteerde pakket aan
voorstellen van de Commissie. In verschillende politieke fracties wordt de noodzaak
van de gestelde doelen erkend en bestaat tevredenheid over het feit dat de relevante
problematiek een Europees antwoord krijgt. Wel bestaat een verschil van inzicht over
de mate waarin ingrijpen noodzakelijk is vanuit veiligheid- en gezondheidsperspectief.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet is positief. De mededeling heeft betrekking op industrie-,
handels-, klimaat-, energie- en interne marktbeleid. Op het terrein van industrie
is sprake van een aanvullende bevoegdheid tussen de EU en lidstaten, conform artikel 6,
sub b VWEU. Op interne markt-, milieu- en energiegebied is sprake van een gedeelde
bevoegdheid, conform artikel 4, lid 2, sub a, e en i VWEU. Op het terrein van gemeenschappelijke
handelspolitiek en van de vaststelling van mededingingsregels die voor de werking
van de interne markt nodig zijn, waar ook de staatssteunregels onder vallen, is sprake
van een exclusieve bevoegdheid van de EU, conform artikel 3, lid 1, sub b en e VWEU.
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet is positief. De mededeling heeft tot doel de Europese
chemiesector te ondersteunen in de mondiale transitie naar groene, weerbare en concurrerende
processen. Coördinatie op Europees niveau is wenselijk om de verschillende beleidsambities
voor het verbeteren van concurrentievermogen, vergroten van weerbaarheid en verduurzaming
integraal te benaderen. Gezien de wereldwijde waardeketens, marktontwikkelingen en
Europese belangen kan dit onvoldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of
lokaal niveau worden verwezenlijkt, daarom is EU-coördinatie benodigd. De aangekondigde
maatregelen, investeringen en aanbevelingen hebben de potentie om het gelijk speelveld
in de EU en mondiaal te verbeteren en om belemmeringen op de interne markt voor groene
productie weg te nemen en te voorkomen. Om die redenen is optreden op het niveau van
de EU gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet is positief. De mededeling heeft tot doel de Europese
chemiesector te ondersteunen in de mondiale transitie naar groene, weerbare en concurrerende
processen. Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstellingen te bereiken.
De mededeling bevat een integrale beleidsbenadering met gerichte acties om de genoemde
uitdagingen te mitigeren, waardoor het kan dragen aan de versterking van deze doelen
en de nadere invulling van beleid en regelgeving hieromtrent. Bovendien gaat het voorgestelde
optreden niet verder dan noodzakelijk, omdat het bieden van een beleidskader en strategische
visie op versterking van het EU-concurrentievermogen, verduurzaming en weerbaarheid
voldoende ruimte laat aan de EU-lidstaten om hier ook nationaal invulling aan te geven
en verdere uitwerking daarvan mede vorm te geven.
d) Financiële gevolgen
Het actieplan zelf heeft geen gevolgen voor de nationale begroting. De toekomstige
voorstellen kennen mogelijk wel financiële gevolgen. Deze zullen beoordeeld worden,
zodra deze voorstellen gepubliceerd worden. Eventueel benodigde EU-middelen zullen
gevonden moeten worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting
2021–2027 en deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
Eventuele budgettaire gevolgen voor het Rijk worden ingepast op de begroting van het/de
beleidsverantwoordelijk(e)) departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Regeldruk is één van de uitdagingen waar de chemische industrie en relevante MKB-sectoren
mee kampen. Het streven van het actieplan is dan ook om regeldruk te reduceren, in
lijn met het eerder gepubliceerde Kompas voor concurrentievermogen, door regelgeving
te verminderen, te versimpelen en flexibeler te maken. Het kabinet ondersteunt het
reduceren en versimpelen van regels, zodat de regeldruk verlaagd kan worden. Het in
achtnemen van een hoge bescherming van de volksgezondheid en leefomgeving is hierbij
van belang. De mededeling van de Commissie bevat geen nieuw beleid, maar kondigt wel
nieuwe en gewijzigde regelgeving aan. Concrete voorstellen zullen later in 2025 en
in 2026 gepubliceerd worden. Hoe deze voorstellen zich zullen verhouden tot bestaande
regelgeving is nog niet bekend, zo kan het aanpakken van uitdagingen rondom milieuvergunningen
en het versnellen van vergunningen effect hebben op de regeldruk voor medeoverheden.
Daarom pleit Nederland voor het voeren van impact assessments voor alle nieuwe en
gewijzigde regelgeving, zodat de regeldruk goed in kaart kan worden gebracht. Ook
kan een Critical Chemical Alliance op EU-niveau effect hebben op de regeldruk voor
de Rijksoverheid en betrokken stakeholders. Het kabinet is van mening dat een impact
assessment van de Commissie in principe bij elk voorstel wenselijk is.
De geschatte effecten op het Europese concurrentievermogen zijn positief, indien de
aangekondigde maatregelen gericht op het verlagen van energieprijzen voor onder andere
het bedrijfsleven en de industrie het gewenste effect hebben. Daarmee kan ook verwacht
worden dat ondernemers uit derde landen die op de Europese markt willen ondernemen
meer concurrentie zullen ervaren.
De uitwerking van het voorstel heeft mogelijk geopolitieke gevolgen, omdat een van
de doelen van de CID is om de positie van de industrie ook in mondiale context te
versterken en afhankelijkheden van derde landen te verkleinen. Daarbij komt dat een
spoor in de CID en het actieplan toezien op het borgen van een mondiaal gelijk speelveld
en verdere diversificatie van handelsrelaties ten behoeve van het verminderen van
risicovolle strategische afhankelijkheden. De concrete uitwerking in voorstellen zal
moeten laten zien hoe dit geopolitieke verhoudingen beïnvloedt. Daarbij hecht het
kabinet eraan dat de EU bij de nadere uitwerking van de plannen voldoende rekening
houdt met de mogelijke externe effecten op (de handelsrelatie met) derde landen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken