Brief regering : Fiche: [MFK] Voorstel Commissie programma AgoraEU 2028-2034
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 4157
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 september 2025
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 21 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Daarbij geldt dat fiches 1 t/m 17 in samenhang dienen te worden gelezen met de kabinetsappreciatie
van de voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en het eigenmiddelenbesluit
(EMB). Deze kwam uw Kamer separaat toe.
Fiche: [MFK] Meerjarig Financieel Kader Prestatiekader.
Fiche: [MFK] Oprichting Europees Fonds Nationale en Regionale Partnerschap plannen.
Fiche: [MFK] Herziening Gemeenschappelijke Marktordening verordening.
Fiche: [MFK] Voorwaarden voor steun voor het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, Ocean
Pact, het maritieme en aquacultuur beleid.
Fiche: [MFK] Voorstel nieuw gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2027.
Fiche: [MFK] Verordening EFRO met inbegrip van Interreg en het Cohesiefonds.
Fiche: [MFK] EU-steun voor asiel, migratie en integratie.
Fiche: [MFK] EU-steun voor het Schengengebied, geïntegreerd grensbeheer en visumbeleid.
Fiche: [MFK] Verordening tot oprichting ondersteuningsinstrument interne veiligheid.
Fiche: [MFK] Verordening tot instelling van het Europees Sociaal Fonds.
Fiche: [MFK] Europees Concurrentievermogenfonds.
Fiche: [MFK] Voorstel Verordening en Besluit Horizon Europa – het Europese kaderprogramma
voor onderzoek en innovatie.
Fiche: [MFK] Connecting Europe Facility.
Fiche: [MFK] Verordening Uniemechanisme en financiering paraatheid en respons noodsituaties
gezondheid.
Fiche: [MFK] Voorstel Commissie programma AgoraEU.
Fiche: [MFK] Verordening Erasmus+ programma.
Fiche: [MFK] Voorstel verordening voor de oprichting van Global Europe.
Fiche: Chemie Actieplan.
Fiche: ECHA-verordening.
Fiche: EU Voorradenstrategie.
Fiche: EU-strategie borgen beschikbaarheid medische tegenmaatregelen ter versterking
crisisparaatheid en gezondheidsbeveiliging.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
D.M. van Weel
Fiche: [MFK] Voorstel Commissie programma AgoraEU 2028–2034
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL establishing
the «AgoraEU» programme for the period 2028–2034, and repealing Regulations (EU) 2021/692
and (EU) 2021/818.
b) Datum ontvangst Commissiedocument
16 juli 2025
c) Nr. Commissiedocument
COM(2025) 550
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/ALL/?uri=CELEX:52025PC0550
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
SWD(2025) 551
f) Behandelingstraject Raad
Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur & Sport
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap
h) Rechtsbasis
Artikel 19, lid 2, artikel 21, lid 2, artikel 24, artikel 167, lid 5, artikel 168,
lid 5, en artikel 173, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie (VWEU).
i) Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
j) Rol Europees Parlement
Medebeslissing
2. Essentie voorstel
a) Inhoud voorstel
Dit voorstel is onderdeel van het pakket aan voorstellen dat de Europese Commissie
(hierna: Commissie) heeft uitgebracht in het kader van het Meerjarig Financieel Kader
(MFK) voor 2028–2034. De Commissie heeft een voorstel uitgebracht inzake het programma
AgoraEU, dat de programma’s Creative Europe en Citizens, Equality, Rights and Values (CERV) opvolgt en combineert. Het doel van de Commissie daarbij is om complexiteiten
en zwakheden in de begroting aan te pakken door de EU-interventies op het gebied van
cultuur, media, gelijkheid, burgers, rechten en waarden te stroomlijnen. Hiermee onderstreept
de Commissie de EU als waardengemeenschap voortkomend uit Europa’s geschiedenis en
identiteit.
De Commissie stelt dat de culturele, creatieve, audiovisuele en mediasectoren belangrijke
pijlers zijn onder de Europese economie en samenleving. Financiële steun van de EU
op deze gebieden versterkt culturele diversiteit, bevordert inclusieve en participatieve
deelname en geïnformeerd, actief burgerschap, versterkt de innovatiekracht van de
economie, beschermt gemeenschappelijke grondrechten en stimuleert gelijkheid en non-discriminatie.
De genoemde sectoren staan ook voor grote uitdagingen. Zo heeft de audiovisuele sector
te kampen met sterke concurrentie van buiten Europa en problemen in verband met de
groeiende rol van digitale distributie via zgn. streaming platforms. Op het gebied van nieuwsmedia vormen de afnemende pluriformiteit van de media en
desinformatie een bedreiging voor Europa en onze democratie. De Europese waarden,
waaronder democratie, rechtsstaat en fundamentele rechten staan in brede zin onder
druk, met name als het gaat om gelijkheid, bescherming tegen geweld, vrijheid van
meningsuiting, privacy, burgerparticipatie, transparantie en het afleggen van verantwoording
bij besluitvorming. Tegelijkertijd wordt de traditionele rol van het maatschappelijk
middenveld om deze ontwikkelingen tegen te gaan verzwakt door verminderde financiële
en politieke steun.
Om genoemde kansen te benutten en de risico’s te verminderen, stelt de Commissie via
het AgoraEU-programma een grotere rol en financiële steun op Europees niveau voor.
Het overkoepelende doel van AgoraEU is om: (I) de culturele en taalkundige verscheidenheid
in de EU en het concurrentievermogen van de culturele en creatieve sectoren (CCS)
te bevorderen, (II) artistieke en mediavrijheid te waarborgen en (III) gelijkheid,
actief burgerschap, rechten en waarden te bevorderen ten behoeve van democratische
participatie en maatschappelijke veerkracht.
Deze drie overkoepelende doelen corresponderen met de drie pijlers van het programma:
(I) Via het onderdeel «CREATIVE EUROPE» beoogt de Commissie de sociale, economische en internationale dimensies van de CCS
te versterken. Het programma draagt bij aan grensoverschrijdende culturele creatie,
samenwerking, participatie en toegankelijkheid. Daarmee draagt het bij aan een diversiteit
van Europese cultuuruitingen en het behoud van het cultureel erfgoed. Ook stimuleert
het programma de Europese mobiliteit van culturele professionals en het grensoverschrijdend
verkeer van culturele werken.
(II) Met het onderdeel «MEDIA+» beoogt de Commissie de culturele diversiteit en het concurrentievermogen
van de audiovisuele en games industrie te versterken door te investeren in de grensoverschrijdende
distributie van Europese content en de toegang van het publiek daartoe. Daarnaast
moet het programma bijdragen aan een vrij, levensvatbaar en divers informatie-ecosysteem
binnen de Unie. Het voorgestelde programma ondersteunt vrije en onafhankelijke journalistiek,
verbetert de toegang van burgers tot betrouwbare informatie en bestrijdt desinformatie.
(III) Het onderdeel «CERV+» zal bijdragen aan drie algemene doelstellingen. Ten eerste gaat
het om het beschermen en bevorderen van fundamentele rechten, burgerrechten inclusief
vrij verkeer van personen, gelijkheid en non-discriminatie, en het versterken van
het maatschappelijk middenveld («Fundamentele rechten, Gelijkheid, Burgers en Maatschappelijk
middenveld»). Ten tweede betreft dit de bestrijding van gender gerelateerd geweld,
geweld tegen kinderen en andere groepen die het risico lopen op dergelijk geweld («Daphne»).
Ten derde gaat het om het versterken van democratische participatie en het handhaven
van de rechtsstaat («Democratische participatie en rechtsstaat»).
Om de impact te maximaliseren en de synergie tussen onderdelen te versterken ondersteunt
het programma dwarsdoorsnijdende activiteiten die bijdragen aan de algemene doelstellingen,
met samenwerking tussen de culturele, media, en civiele sectoren. Tegelijk houdt de
Commissie rekening met de specifieke aard van de verschillende sectoren en doelgroepen
die het ondersteunt, zoals nu al het geval is, met drie onderscheiden deelgebieden
(cultuur, media, en maatschappelijk middenveld/democratie).
b) Impact assessment Commissie
Het voorstel wordt ondersteund door een impact assessment. Er zijn drie verschillende
opties voor het voortzetten van de bestaande programma’s Creative Europe en CERV onderzocht. Optie één was het voorzetten van Creative Europe en CERV als losse programma’s met stapsgewijze verbeteringen. Optie twee was het
samenbrengen van programma’s die als doel hebben om cultuur, media en waarden in de
EU te beschermen. En optie drie was een volledige integratie in één instrument van
het beleid dat nu onder Creative Europe, CERV, Erasmus+ en het Europees Solidariteitscorps valt. De verschillende opties
zijn onderzocht op maatschappelijk, economisch en ecologische gebied en beoordeeld
op effectiviteit en efficiëntie, samenhang en proportionaliteit.
Uit de evaluatie van de opties en hun effecten kwam naar voren dat een integratie
op basis van beleidsdoelstellingen (optie twee) betere mogelijkheden zou bieden dan
de twee alternatieven. Dit zou een versterkte coördinatie, gerichte flexibiliteit
en een effectiever gebruik van de EU-begroting mogelijk maken – zonder dat dit ten
koste gaat van de beleidsgerichtheid of de toegankelijkheid. Het zou een optimaal
evenwicht bieden tussen vereenvoudiging en beleidsrelevantie. Het sluit ook aan bij
de oproepen van belanghebbenden, die vragen om vereenvoudiging van de toegang tot
financiering, flexibiliteit bij de toewijzing van middelen en de toepassing van gemeenschappelijke
regels.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
De Kamerbrief van 28 maart 20251 over de Nederlandse inzet voor het volgend MFK en
de Kamerbrief met kabinetsappreciatie van de MFK-voorstellen van de Commissie voor
het volgend MFK is de basis voor de Nederlandse onderhandelingspositie en leidend
t.o.v. de BNC-fiches over de onderliggende MFK-voorstellen. De overkoepelende Nederlandse
inzet richt zich op een ambitieus gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK waarbij
de focus gelegd dient te worden op strategische prioriteiten. In het licht van huidige
geopolitieke spanningen is een financieel weerbaar Europa van groot belang voor onze
veiligheid en welvaart. De voorstellen voor het nieuwe MFK en het eigenmiddelenbesluit
komen bovendien in een tijd waarin veel lidstaten te maken hebben met budgettaire
uitdagingen door hoge schulden en oplopende tekorten. Door de grote toekomstige uitdagingen
en budgettaire situatie van lidstaten is het kabinet van mening dat de EU in het MFK
scherp moet herprioriteren en kritisch moet kijken naar de besteding van Europese
publieke middelen.
Middelen op de EU-begroting dienen besteed te worden waar de meeste EU-toegevoegde
waarde zit. De belangrijkste inhoudelijke prioriteiten voor het MFK zijn het versterken
van het Europees concurrentievermogen met een sterke interne markt en inzet op onderzoek
en innovatie als fundament, een stevig migratie- en asielbeleid, en veiligheid en
defensie.
Het Nederlandse cultuurbeleid richt zich op het versterken van de culturele en creatieve
sectoren in de samenleving, zowel op artistieke als op maatschappelijk en economisch
gronden, met oog voor diversiteit, inclusie en eerlijke beloning. Nederland bevordert
internationale culturele samenwerking binnen (en buiten) de EU via het Internationaal
Cultuurbeleid (ICB).
Nederland is een pleitbezorger van internationale mobiliteit van kunstenaars en andere
creatieve professionals, culturele producten en erfgoedcollecties. Ook zet Nederland
zich in voor de rol die cultuur kan spelen om de strategische autonomie en het concurrentievermogen
van de EU te vergroten en de gemeenschappelijke fundamentele waarden te waarborgen,
inclusief artistieke vrijheid. Ondernemerschap en marktverruiming buiten de eigen
landsgrenzen zijn voor Nederland andere belangrijke aandachtspunten voor de EU. Internationale
culturele samenwerking heeft een positief effect op de bredere relaties van Nederland
en de EU met derde landen.
Het kabinet zet met betrekking tot media in op sterke nieuwsmedia en journalistieke
sector omdat zij mede hoeders zijn van democratische waarden en culturele diversiteit.
Het Nederlands beleid gaat daarbij uit van waarden als artistieke vrijheid, vrijheid
van meningsuiting en persvrijheid.
Nederlandse organisaties op het gebied van cultuur en media maken actief gebruik van
Creative Europe, waardoor Nederland structureel binnen de top 10 van ontvangers van financiering
van Creative Europe valt.
Voor wat betreft het huidige CERV-fonds zet het kabinetsbeleid onder andere in op
goed bestuur, een sterke rechtsstaat, fundamentele rechten, gelijkheid en non-discriminatie.1
Samenwerking met een sterk maatschappelijk middenveld is essentieel. Zo ondersteunt
de overheid financieel en met beleid verschillende maatschappelijke organisaties actief
op het gebied van democratie en mensenrechten gendergelijkheid, lhbtiq+-gelijkheid,
en initiatieven die bijdragen aan bewustwording, verwerking, herdenking en erkenning
van het slavernijverleden.2 Emancipatie van vrouwen en lhbtiq+ personen is tevens een integraal onderdeel van
het Nederlandse beleid.3 Het kabinet bestrijdt gendergerelateerd geweld en pakt de grondoorzaken ervan aan,
onder andere via het plan Stop Femicide! en het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld Het programma Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming werkt aan de herziening
van het jeugdzorgstelsel en een beter stelsel van kind- en gezinsbescherming.
Nederlandse organisaties maken actief gebruik van het huidige CERV-fonds waardoor
Nederland in 2023 op de zevende plaats stond van het toegekend budget onder deelnemende
landen. CERV kent een toenemend aantal aanvragen, dat wijst op een steeds competitiever
programma.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt het voorstel om op Europees niveau in te zetten op de culturele
en creatieve sector, media en de bevordering van fundamentele Europese rechten en
waarden. Het is positief dat de EC voorstelt de synergie tussen de beleidsdomeinen
te vergroten door Creative Europe en CERV samen te voegen en daarmee de sectoroverstijgende samenwerking te bevorderen.
Zo kan de samenvoeging bijdragen aan het beschermen en uitdragen van artistieke-,
pers- en mediavrijheid en biedt de samenvoeging extra kansen voor thema’s als democratische
en maatschappelijke weerbaarheid. Gelet op de huidige (geo)politieke ontwikkelingen
is het belangrijk om op deze waarden in te zetten.
Voor het onderdeel Creative Europe geldt dat door haar nadruk op EU-brede samenwerking, het programma een belangrijke
aanvulling biedt op zowel het nationale cultuurbeleid als het internationaal cultuurbeleid
van Nederland. Het AgoraEU-programma sluit aan bij de wens van Nederland om door middel
van cultuur bij te dragen aan de Europese diversiteit, maatschappelijke veerkracht
en wederzijds begrip.
Het voorstel bouwt voort op en legt verband met diverse bestaande Europese (beleids)initiatieven
zoals de EU strategie voor Internationale Culturele Relaties en het Europees Actiekader
voor actie op het gebied van cultureel erfgoed. Het kabinet zal ook streven naar synergie
tussen Creative Europe en het New European Bauhaus, de Europese Culturele Hoofdsteden en het Europees Erfgoedlabel,
waar Nederland al nauw bij betrokken is. Ook de aanstaande discussie over de invulling
van het Europees Cultuurkompas zal belangrijk zijn voor de invulling van het onderdeel
Creative Europe in het AgoraEU-programma. Verder wordt in het voorstel een verband gelegd met de
nog te verschijnen EU strategie voor duurzaam toerisme, die zich onder andere zal
richten op bezoekers en om hen te helpen bij het ontdekken van minder bekende culturele
routes en erfgoedplaatsen in Europa. Dit sluit goed aan bij het Europese Culturele
Route programma van de Raad van Europa, waar Nederland eerder dit jaar lid van is
geworden.
Het kabinet steunt de inzet op een duurzame audiovisuele en media sector via MEDIA+
binnen het AgoraEU-programma om een solide en competitief ecosysteem te bewerkstelligen
en zo bij te dragen aan de Europese diversiteit, maatschappelijke weerbaarheid, veerkracht
en wederzijds begrip. De reikwijdte van de definities van het audiovisuele en journalistieke
aanbod in het voorstel sluit goed aan bij het Nederlands beleid.
Het kabinet verwelkomt de focus op de ondersteuning van Europese audiovisuele producties,
met het potentieel om diverse publieksgroepen over de grens te bereiken. De beoogde
versterking van de distributie, zichtbaarheid en promotie van Europese producties
via alle media en platformen, zowel binnen de EU als internationaal, is in lijn met
het Nederlandse audiovisueel beleid. Dit geldt ook voor de inzet op publieksbereik,
onder meer via netwerken van bioscopen/filmtheaters, festivals, en de specifieke aandacht
voor jonge en onderbedeelde doelgroepen. De in het voorstel benoemde aandachtpunten
zoals talentontwikkeling, toegang tot financiering en business-to-business uitwisseling,
zijn in overeenstemming met onze nationale focus op een sterke creatieve infrastructuur
in een snel veranderend audiovisueel landschap. De uitwisseling van praktijkvoorbeelden
tussen lidstaten, zoals bijvoorbeeld op het gebied van fair practice4 en professionele doorontwikkeling is hierin van belang. Het kabinet onderstreept
tenslotte de waarde van beleidsdialoog, kennisdeling, dataverzameling en analyse,
onder andere door het Europees Audiovisueel Observatorium. De uitvoering van de MEDIA+-doelstellingen
draagt tevens bij aan de implementatie van de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten,
waarin onder andere bepalingen staan over de positie van onafhankelijke producenten
en bescherming van minderjarigen. Het kabinet wijst er op dat de focus voor digitale
cultuur, games en immersieve media nog steeds voornamelijk op digitaal/cross-platform
ligt, terwijl er ook grote uitdagingen zijn in de fysieke distributie en vertoningsplekken,
die ook tot de verantwoordelijkheid van het AgoraEU-programma zou moeten behoren.
De prioriteiten met betrekking tot nieuwsmedia en journalistiek binnen het Commissievoorstel,
in het onderdeel «news» binnen MEDIA+, zijn in lijn met het Nederlandse mediabeleid.
Het kabinet signaleert een andere onderverdeling van Cultuur en Media in de pijlers
van het nieuwe voorstel, «Creative Europe – Culture» en «Media+» (audiovisual en news), dan in het huidige Creative Europe programma. In Nederland valt audiovisueel aanbod (films, series en documentaires)
en games onder Cultuurbeleid en journalistiek onder Mediabeleid. In het Commissievoorstel
valt audiovisueel («audiovisual») onder Media, samen met journalistiek («news»). De samenvoeging van de verscheidene sectoren binnen MEDIA+ verlangt dat er een
duidelijke afbakening moet komen voor de verschillende audiovisuele en mediasectoren.
Dit is voor de audiovisuele sector een belangrijk aandachtspunt wegens de druk van
internationale concurrentie. Het kabinet geeft er de voorkeur aan dat het «audiovisual»-deel doorgaat onder de inmiddels gevestigde naam Creative Europe – en dus samengevoegd blijft met Cultuur – en zal zich hiervoor inzetten.
Het kabinet steunt het streven van de Commissie om met CERV+ binnen het AgoraEU-programma
bij te dragen aan de bevordering van fundamentele Europese rechten en waarden zoals
democratie, rechtstaat, (gender)gelijkheid en non-discriminatie en een actief, vrij
en betrokken maatschappelijk middenveld. Gezien de door de Commissie geconstateerde
druk op deze waarden en rechten en verminderde politieke en financiële steun aan maatschappelijke
organisaties onderstreept het kabinet verder het belang van het voortzetten van directe
financiering vanuit de Commissie om onafhankelijkheid en transparantie te waarborgen.
Het voorstel sluit met deze punten aan op de inzet van het kabinet op het naleving
en bevordering van Europese fundamentele rechten en waarden.5 Het kabinet ziet de toegevoegde waarde van CERV+ ook juist voor het versterken van
de rechtsstaat en steun aan het maatschappelijk middenveld in lidstaten en kandidaat-lidstaten
en andere derde landen waar de rechtstaat onder druk staat.6
Het kabinet benadrukt het belang van structurele, toegankelijke subsidieregelingen,
waarbij pleitbezorging en waakhondfuncties – met name ook voor gemarginaliseerde groepen
– nadrukkelijk ondersteund blijven op basis van inhoudelijke kwaliteit. De gewenste
synergie mag niet ten koste gaan van de effectiviteit en doelgerichtheid op het terrein
van fundamentele rechten, waarden en gelijke kansen. Het kabinet zal zich dan ook
binnen de onderhandelingen inzetten voor stevige garanties op budgettaire en beleidsmatige
transparantie, voortzetting van kernfinanciering aan strategische koepelorganisaties
en effectieve verantwoording over de inzet van middelen.
Specifiek inhoudelijk zal het kabinet ervoor pleiten dat de prioriteiten van CERV+
blijven aansluiten bij de toezeggingen van de Commissie om de Europese fundamentele
rechten en waarden te bewaken en bevorderen. Dit betreft onder meer de toezeggingen
uit de Union of Equality Agenda en de specifieke agenda’s gericht op doelgroepen zoals vrouwen en lhbtiq+ personen.
In het verlengde van de Emancipatienota «Veilig Meedoen»7 en de voortgang van de inzet van het kabinet op deze thema’s in de Europese Unie8, zet het kabinet in op het behoud van afzonderlijke deelgebieden binnen het programma,
waaronder: brede gelijkheid en non-discriminatie en specifiek Gendergelijkheid en
vrouwenrechten, inclusief seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR),
de bestrijding van gendergerelateerd geweld, lhbtiq+-gelijkheid én de bestrijding
van desinformatie en online haat tegen vrouwen en lhbtiq+ personen.
Het kabinet heeft nog vragen over de samenvoeging binnen AgoraEU, in het bijzonder
over de implementatie, omvang en verdeling van de financiering voor de drie onderdelen
en dwarsdoorsnijdende prioriteiten en de toegankelijkheid voor aanvragende organisaties.
Het kabinet zal zich ervoor inzetten dat de beoogde synergie de kenmerkende prioriteiten
van de verschillende pijlers binnen AgoraEU niet verwatert en dat de middelen voor
de verschillende pijlers niet teveel onder druk komen te staan. De concurrentie binnen
beide programma’s is namelijk reeds toegenomen. Duidelijke waarborgen zijn noodzakelijk
om te garanderen dat deze prioriteiten een herkenbare positie en budget behouden binnen
het geheel. De herkenbaarheid, toegankelijkheid en doelmatigheid van de instrumenten
dient geborgd te zijn. Het kabinet zal zich waar nodig inzetten om het voorstel te
verduidelijken, met aandacht voor de specifieke aard van de doelstellingen, doelgroepen
en hun behoeften per pijler.
Op basis van ervaringen met de huidige programma’s Creative Europe en CERV zal het kabinet bij de verdere uitwerking voor het voorstel in het bijzonder
aandacht hebben voor zorgvuldige monitoring en transparante dataontsluiting. Daarnaast
heeft het kabinet nog vragen over de uitvoering van het voorgestelde programma. In
Nederland zijn bij de uitvoering van Creative Europe en CERV nu twee verschillende organisaties betrokken. In het voorstel gaat de Commissie
niet in de op de ondersteuningsstructuur die zij voor ogen heeft en wat de gevolgen
zijn voor de taken van deze organisaties. Het kabinet zal vragen om verduidelijking.
Tot slot heeft het kabinet nog vragen over het Europese beheer van het voorgestelde
programma. Creative Europe en CERV worden momenteel beheerd door verschillende Europese directoraten-generaal.
Het voorstel gaat niet in op hoe AgoraEU zal worden beheerd. Het kabinet zal zich
inzetten voor een ongecompliceerd beheer waarbij de transparantie en verantwoordingsplicht
gehandhaafd blijft. Het is wenselijk dat duidelijk is waar besluitvorming over het
werkprogramma en de budgetverdeling plaatsvindt.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De onderhandelingen rondom dit programma vallen binnen de onderhandelingen over het
MFK 2028–2034. Specifieke informatie over het krachtenveld tussen en binnen de lidstaten
met betrekking tot dit voorstel voor een samengevoegd programma is op dit moment nog
niet bekend.
Met betrekking tot het in enige vorm voortzetten van Creative Europe is er brede steun onder de lidstaten. Getuige hiervan is de brief die in januari
2025 namens alle EU Ministers voor Cultuur werd verstuurd aan de Europese Commissie
over Creative Europe. In de brief wordt het belang van steun aan de culturele en creatieve sectoren op
EU-niveau en aan culturele samenwerking benadrukt.9 Voor wat betreft het huidige CERV-programma ontbreekt informatie over het krachtenveld.
Het Europees Parlement heeft nog geen specifiek standpunt ingenomen over het voorstel
maar heeft zich in het verleden wel uitgesproken over een verhoging van de budgetten
voor de programma’s Creative Europe en CERV.
4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
a) Bevoegdheid
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het
kabinet of de EU handelt binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de lidstaten
in de EU-verdragen zijn toegedeeld om de daarin bepaalde doelstellingen te verwezenlijken.
Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. Het voorstel
is gebaseerd op artikelen 19, tweede lid, 21, tweede lid en 24 VWEU die de EU een
bevoegdheid geven om regels vast te stellen ter ondersteuning van de passende maatregelen
die de lidstaten nemen op het gebied van non-discriminatie, Unieburgerschap, waaronder
het recht op vrij reizen en verblijven op het grondgebied van de lidstaten, en burgerinitiatieven.
Daarnaast is het voorstel gebaseerd op artikelen 167, vijfde lid en 173, derde lid
VWEU die voorzien in de bevoegdheid voor de EU om stimuleringsmaatregelen vast te
stellen op het gebied van cultuur en industrie. Tevens kan de EU op grond van artikel 168,
vijfde lid VWEU stimuleringsmaatregelen vaststellen gericht op het beschermen tegen
geweld, waaronder ook geweld tegen kinderen, vrouwen, en kwetsbare groepen, omdat
dit een gevaar vormt voor de fysieke en mentale gezondheid. Het kabinet kan zich vinden
in deze grondslagen. Op het terrein van sociaal beleid is sprake van een gedeelde
bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, tweede lid, onder b, VWEU). Op
het terrein van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht is tevens sprake van een
gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, tweede lid, onder j,
VWEU). Op het terrein van de bescherming en verbetering van de menselijke gezondheid,
industrie en cultuur is sprake van een ondersteunende bevoegdheid van de EU (artikel 6,
onder a, onder b en onder c, VWEU). Met de stimuleringsmaatregelen uit dit voorstel
handelt de EU binnen de grenzen van haar bevoegdheden.
b) Subsidiariteit
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het
kabinet de subsidiariteit van het optreden van de Commissie. Dit houdt in dat het
kabinet op de gebieden die niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen
of wanneer sprake is van een voorstel dat gezien zijn aard enkel door de EU kan worden
uitgeoefend, toetst of het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten op
centraal, regionaal of lokaal niveau kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang
of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kan worden bereikt (het
subsidiariteitsbeginsel). Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit
is positief. Het voorstel heeft tot doel de culturele en taalkundige verscheidenheid
in de EU en het concurrentievermogen van de CCS te bevorderen, artistieke en mediavrijheid
te waarborgen en gelijkheid, actief burgerschap, rechten en waarden te bevorderen
ten behoeve van democratische participatie en maatschappelijke veerkracht. Daarnaast
stimuleert het grensoverschrijdende samenwerking, iets wat onvoldoende door de lidstaten
op centraal, regionaal of lokaal niveau kan worden verwezenlijkt; daarom is een EU-aanpak
nodig. Door deze grensoverschrijdende samenwerking worden belemmeringen op de interne
markt voor cultuur en media weggenomen. Ook worden lidstaten ondersteund bij het beschermen
van de rechtsstaat, democratie en fundamentele rechten die onder druk kunnen komen
te staan door ontwikkelingen op internationaal niveau en in de lidstaten. Daarnaast
raakt problematiek omtrent fundamentele rechten in de ene lidstaat, in een EU gebaseerd
op wederzijds vertrouwen van gedeelde waarden, ook andere lidstaten. Burgers en bedrijven
moeten kunnen vertrouwen op de rechtstaat en de bescherming van hun grondrechten,
zowel in hun eigen land als binnen de Unie. Directe ondersteuning vanuit de EU aan
het maatschappelijk middenveld dat actief is op het gebied van de rechtstaat, democratie
en fundamentele rechten is daarom gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het
kabinet of de inhoud en vorm van het optreden van de Unie niet verder gaan dan wat
nodig is om de doelstellingen van de EU-verdragen te verwezenlijken (het proportionaliteitsbeginsel).
Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief. Het
voorstel heeft tot doel de culturele en taalkundige verscheidenheid in de EU en het
concurrentievermogen van de CCS te bevorderen, artistieke en mediavrijheid te waarborgen
en gelijkheid, actief burgerschap, rechten en waarden te bevorderen ten behoeve van
democratische participatie en maatschappelijke veerkracht. Het voorgestelde optreden
is geschikt om deze doelstelling te bereiken, zodat in elke lidstaat de inzet op deze
onderwerpen wordt gestimuleerd. Daarnaast gaat het voorstel niet verder dan wat nodig
is om in de hele EU de doelstellingen van dit voorstel te verwezenlijken. Het voorstel
bouwt voort op de twee bestaande programma’s, maakt gebruik van bewezen effectieve
instrumenten en bevat waarborgen voor voldoende flexibiliteit om in te spelen op veranderende
behoeften. Uit het impact assessment is gebleken dat de aanpak proportioneel is en
daar kan het kabinet zich in vinden.
5. Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke
aspecten
a) Consequenties EU-begroting
De onderhandelingen over de toekomst van het AgoraEU-programma zijn wat betreft de
financiële aspecten, integraal onderdeel van de onderhandelingen over het MFK 2028–2034.
Nederland hecht eraan dat besprekingen over het AgoraEU-programma niet vooruitlopen
op de integrale besluitvorming betreffende de budgettaire omvang van het MFK. De beleidsmatige
inzet van Nederland bij het AgoraEU-programma moet ondersteunend zijn aan de overkoepelende
Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen zoals hierboven toegelicht, te weten
een ambitieus, gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK. Dit vraagt scherpe keuzes.
Binnen dit kader blijft vanzelfsprekend de ruimte bestaan om op de inhoud actief in
te spelen op het verloop van de onderhandelingen.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of medeoverheden
Het kabinet zet in op een beperking van de stijging van de Nederlandse afdrachten
aan de EU. De inzet in de onderhandelingen zal daartoe bestaan uit een combinatie
van een acceptabele omvang van het MFK en een voor Nederland acceptabel aandeel in
de nationale bijdragen via het eigenmiddelenbesluit. Eventuele budgettaire gevolgen
voor de Rijksbegroting worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke
departement, conform de regels van de budgetdiscipline. Eventuele tegenvallers op
de EU-afdrachten die volgen uit de MFK onderhandelingen dienen gedekt te worden op
de Rijksbegroting.
Van lidstaten wordt verwacht dat zij een nationale organisatie aanwijzen en medefinancieren
voor het verstrekken van informatie, advies en begeleiding bij aanvragen. In Nederland
is deze taak voor de huidige twee programma’s toegewezen aan Creative Europe Desk NL, en aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor CERV. Bij een
verhoogd budget voor de beleidsthema’s van Creative Europe en CERV ligt het in de lijn der verwachtingen dat de bijdrage van de Rijksoverheid
aan deze organisaties ook beperkt zal toenemen. Verder gaat het voorstel niet in op
wat de samenvoeging van de programma’s betekent voor de uitvoering door nationale
instanties. Het kabinet zal vragen om verduidelijking.
c) Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger
Volgens de ondersteunende impact assessment draagt de integratie van de programma’s
Creative Europe en CERV bij aan een versterkte coördinatie, gerichte flexibiliteit en een effectiever
gebruik van de EU-begroting – zonder dat dit ten koste gaat van de beleidsgerichtheid
of de toegankelijkheid. In het voorstel staat verder weinig over vereenvoudiging van
het administratieve proces. Het kabinet zal vragen om verduidelijking en aandacht
vragen voor een integratie van de programma’s waarbij wordt voldaan aan de oproep
van belanghebbenden om vereenvoudiging van de toegang tot financiering, flexibiliteit
bij de toewijzing van middelen en de toepassing van gemeenschappelijke regels zodat
de administratieve lasten voor bedrijfsleven en betrokken overheidsinstanties worden
verlicht.
d) Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Artistieke, culturele en creatieve uitingen, met inbegrip van audiovisuele inhoud
en cultureel erfgoed hebben intrinsieke waarde en sociale impact. Daarnaast jagen
ze duurzame economische groei en concurrentievermogen aan.10 Bovendien vertegenwoordigen ze een omvangrijke sector in termen van werkgelegenheid
en de bijdrage aan het BBP van de EU lidstaten.
Door bij te dragen aan het concurrentievermogen van de media, audiovisuele en CCS
vult het AgoraEU-programma EU-beleid inzake industrie en concurrentievermogen aan.
Het bouwt met name voort op het jaarverslag over de interne markt en het concurrentievermogen,
waarin een op ecosystemen gebaseerde aanpak wordt gehanteerd om de veerkracht en strategische
autonomie van belangrijke industriële sectoren, waaronder de culturele en creatieve
bedrijfstakken, te versterken.11 Het weerspiegelt ook de doelstellingen van het EU-kompas voor concurrentievermogen,
waarin duidelijke benchmarks zijn opgenomen om de productiviteit en veerkracht van
de EU op de lange termijn te verbeteren en innovatie te bevorderen.
AgoraEU zal een aanvulling vormen op acties die via het externe optreden van de Unie
worden gefinancierd. Door culturele uitwisselingen te bevorderen en creatieve, journalistieke
en audiovisuele inhoud van de Unie wereldwijd te ondersteunen, zal het nieuwe markten
openen, wereldwijd talent aantrekken en de invloed en imago van de EU op het wereldtoneel
vergroten. Deelname van derde landen en steun voor internationale samenwerkingsverbanden
zijn ook onderdeel van het programma.
6. Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid
(inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
Het voorstel betreft een Verordening die rechtstreeks in werking zal treden; inhoudelijke
omzetting in nationale of decentrale wet- en regelgeving is niet van toepassing.
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
In het voorstel zijn geen passages opgenomen waarin de Commissie bevoegdheid krijgt
om bepaalde gedelegeerde of uitvoeringshandelingen vast te stellen.
c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum
inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
Het streven is om het programma per 1 januari 2028 in werking te laten treden. Dit
is haalbaar indien voordien de bredere onderhandelingen afgerond zijn.
d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
De voorgestelde verordening loopt eind 2034 af. In het voorstel staat opgenomen dat
toezicht wordt gehouden via het prestatiekader voor de begroting 2028–2034, waarin
ook specifieke regels met betrekking tot evaluaties zijn opgenomen. In het Commissievoorstel
is verder geen sprake van een tussentijdse evaluatie in de loop van het programma
of een finale evaluatie van het huidige programma over de implementatie en de impact
van het programma. Nederland is voorstander van een tussentijdse/finale evaluatie
omdat lidstaten in positie worden gebracht om in samenspraak met de Commissie wijzigingen
in het programma door te voeren. Het kabinet zal tijdens de onderhandelingen vragen
om het opnemen van een tussentijdse/finale evaluatie.
e) Constitutionele toets
Niet van toepassing.
7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
In het voorstel worden twee programma’s samengevoegd, op grond waarvan echter geen
of een beperkte invloed op de uitvoering wordt verwacht. In Nederland zijn bij de
uitvoering van Creative Europe en van CERV nu twee verschillende instanties betrokken. In het huidige voorstel is
vanuit de EU geen aanwijzing gegeven om vanuit hen gezien een andere ondersteuningsstructuur
te ontwikkelen. Naar verwachting wordt de uitvoerbaarheid van de procedures rondom
dit nieuwe programma wel verbeterd door middel van de vereenvoudiging en standaardisering
van procedures. Dit heeft een positief effect op alle individuen en instanties die
aanspraak willen maken op de Europese subsidies. Wat betreft de handhaving van de
voorgestelde verordening zijn geen problemen voorzien.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
In het voorstel geeft de Commissie aan met het AgoraEU programma aan te willen sluiten
op het Global Europe pakket, het financieringsinstrument van de Unie voor internationale
samenwerking en ontwikkelingshulp. AgoraEU zal dus een aanvulling vormen op acties
die via het externe optreden van de Unie worden gefinancierd. Zo zijn deelname van
derde landen en steun voor internationale samenwerkingsverbanden ook onderdeel van
het programma.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken