Brief regering : Verslag van de informele Raad Algemene Zaken van 1 en 2 september 2025
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 3226
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 september 2025
Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele Raad Algemene Zaken van 1 en 2 september
2025.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
D.M. van Weel
Verslag informele Raad Algemene Zaken van 1 en 2 september 2025
Op 1 en 2 september jl. vond de informele Raad Algemene Zaken plaats in Kopenhagen.
Op de agenda stonden EU-uitbreiding, rechtsstaat en de toekomst van Europa. De Minister
van Buitenlandse Zaken was verhinderd; de Directeur-Generaal Europese Zaken heeft
Nederland vertegenwoordigd.
EU-uitbreiding
Tijdens de informele Raad werd gesproken over het EU-uitbreidingsproces, het belang van de Kopenhagencriteria en over geleidelijke integratie. Alle
kandidaat-lidstaten namen deel aan deze discussie, met uitzondering van Georgië dat
niet was uitgenodigd. De Commissie onderstreepte dat een cruciaal moment is aangebroken,
waarbij toetreding van nieuwe lidstaten, nadat Kroatië in 2013 als laatste lidstaat
toetrad, weer in zicht komt. Veel lidstaten verwezen naar het geopolitieke imperatief
van EU-uitbreiding en dat deze kan zorgen voor stabiliteit, convergentie en een bredere
omarming van gedeelde waarden op het Europees continent. Lidstaten waren daarbij eensgezind
dat de Kopenhagencriteria leidend zijn in het EU-uitbreidingsproces. Nederland wees
er op dat uitbreiding de EU moet versterken, en niet van binnenuit moet verzwakken,
en dat de transformatieve kracht die uitgaat van de Kopenhagen criteria in het toetredingsproces
essentieel is. Verschillende lidstaten noemden hierbij het belang van eigenaarschap
voor de vereiste hervormingen in kandidaat-lidstaten en steun van de EU aan kandidaat-lidstaten
bij het doorvoeren van deze hervormingen.
Een grote groep lidstaten, waaronder Nederland, onderstreepte dat voortgang in het
toetredingsproces gebaseerd moet zijn op merites en sprak zich uit tegen het opwerpen
van bilaterale geschillen in dit proces. Sommige lidstaten gaven aan dat wat hen betreft
de besluitvormingsprocedure vereenvoudigd mag worden. De Commissie presenteerde tevens
de uitkomsten van een recente Eurobarometer. Uit dit reguliere opinieonderzoek blijkt
dat een meerderheid van EU-burgers (56%) vóór EU-uitbreiding is (Nederland scoorde
69%).1 Tot slot werd geleidelijke integratie besproken. Een grote groep lidstaten benadrukte
het belang dat burgers in kandidaat-lidstaten gedurende het lange toetredingstraject
de voordelen ondervinden van het hervormingsproces en van de toenadering tot de EU.
De Groeiplannen voor de Westelijke Balkan en Moldavië werden aangehaald als positieve
voorbeelden. Nederland benadrukte dat interne veiligheid en de integriteit van de
interne markt gewaarborgd moeten worden, en dat geleidelijke integratie gepaard moet
gaan met hervormingen en implementatie van relevante onderdelen van het EU-acquis.
EU-rechtsstaatinstrumentarium
Tijdens de informele Raad werd ook gesproken over de verdere versterking van het EU-rechtsstaatinstrumentarium.
Een meerderheid van de lidstaten sprak steun uit voor de horizontale conditionaliteiten
die zijn opgenomen in de voorstellen voor het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK).
Meerdere lidstaten gaven aan dat een koppeling tussen de aanbevelingen uit het rechtsstaatrapport
en de ontvangst van EU-middelen te steunen. Ook is het nodig om onderscheid te maken
tussen de aanbevelingen van de Commissie aan de lidstaten, omdat die van aard kunnen
verschillen. Meerdere lidstaten kondigden aan dat zij de verdere details van de voorstellen
zullen bestuderen. Meerdere lidstaten benadrukten verder het belang van het rechtsstaatrapport
als een preventief middel om eventuele rechtsstaatproblemen op te sporen. In de Raad
kunnen de lidstaten op basis van dit rapport onder meer hun best practices delen. De rechtsstaatdialogen zouden volgens meerdere lidstaten wel meer gericht
en minder technisch kunnen worden gevoerd. Meerdere lidstaten benadrukten daarnaast
dat het belangrijk is om ook het volle potentieel van het huidige EU-rechtsstaatinstrumentarium,
dat afgelopen jaren al verder versterkt is, te benutten.
Nederland heeft tijdens de discussie benadrukt dat de EU snel en effectief moet optreden
om eventuele terugval van lidstaten te voorkomen. Nederland sprak steun uit voor een
sterke en effectieve koppeling tussen het respecteren van de rechtsstaat en de ontvangst
van middelen uit de EU-begroting. Ook bracht Nederland in dat de vakraden een versterkte
rol kunnen spelen bij de bespreking van het jaarlijkse rechtsstaatrapport van de Commissie,
en benadrukte Nederland het belang van voortgang in de toepassing van de Artikel 7-procedure.
Toekomst van Europa
Tijdens een werklunch sprak de Raad over de toekomst van Europa, in het licht van
de door de Commissie aangekondigde beleidsevaluaties over interne EU-hervormingen.
De Commissie verwacht deze evaluaties dit najaar te presenteren. Deze evaluaties brengen
de gevolgen van EU-uitbreiding in kaart en beschrijven hoe de EU in de toekomst slagvaardig
kan blijven opereren.
Lidstaten waren eensgezind dat er werk verricht moet worden om de EU toekomstbestendig
te maken, ook in het licht van toekomstige uitbreiding. Een deel van de lidstaten
noemde concurrentievermogen en de EU-kernwaarden als prioriteit. Ook verwees een groot
deel van de lidstaten naar het aankomende MFK om hervormingen mogelijk te maken. Tot
slot steunde een groot deel van de lidstaten een gestructureerde aanpak om met de
hervormingen aan de slag te gaan.
Het kabinet is van mening dat het handelingsvermogen van Nederland en de EU centraal
moet staan in de discussie over de hervormingen. Instellingen op nationaal en EU-niveau
moeten ook bij toekomstige uitbreiding goed kunnen blijven functioneren. Het voorzitterschap
concludeerde dat de Raad uitziet naar de beleidsevaluaties van de Commissie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken