Brief regering : Kabinetsreactie op het rapport ‘Leren van twee vuurwerkrampen’ van de Universiteit Twente
28 684 Naar een veiliger samenleving
29 517
Veiligheidsregio’s
Nr. 785
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 september 2025
Met deze brief geef ik u de stand van zaken over de actie die in gang gezet is na
het verschijnen van het onderzoeksrapport van de Universiteit Twente.1 Daarnaast bied ik u de onderzoeken van VeiligheidNL aan die jaarlijks uitgevoerd
worden ter evaluatie van de afgelopen jaarwisseling.
Acties Kabinetsreactie rapport Universiteit Twente
Op 1 december 2023 hebben de onderzoekers van de Universiteit Twente het rapport «Leren
van twee vuurwerkrampen» aangeboden aan de Tweede Kamer. Het rapport beschrijft hoe
de rampen in Enschede (2000) en Culemborg (1991) hebben kunnen gebeuren, welke maatregelen
naderhand zijn genomen en wat er nodig is om een dergelijke gebeurtenis in de toekomst
te voorkomen. De Ministeries JenV en IenW hebben gezamenlijk gereageerd op dit rapport
en twee aangenomen moties van Tweede Kamerlid Aardema en van Tweede Kamerlid Mutluer
met betrekking tot de veiligheid van vuurwerkopslagen in Nederland.2 In deze brief heeft IenW aangekondigd het risico op massa-explosiviteit te minimaliseren
door opsluiting van vuurwerk in gaasverpakkingen te voorkomen.
Het RIVM heeft in een rapportage uitgewerkt welke wijzigingen aan de chemische samenstelling
van de vuurwerkproducten daartoe nodig zijn.3 Het RIVM adviseert, op basis van onderzoek en interviews met stakeholders, de Regeling
aanwijzing consumentenvuurwerk (Rac) aan te passen voor verschillende vuurwerkartikelen.
Hiervoor doet het RIVM concrete voorstellen om de samenstelling van het vuurwerk aan
te passen om de facto te komen tot een verbod op gaasverpakkingen. Streven is de wijziging
van de Rac over de gaasverpakkingen op 1 oktober 2025 in werking te laten treden.
Tevens adviseert het RIVM om vuurwerkartikelen met het gebruik van fluit- en whirllading
te verbieden. Dit wordt nader onderzocht, omdat het RIVM na bestudering van de beschikbare
informatie en testen geconstateerd heeft dat er onvoldoende testen zijn waaruit blijkt
dat fluit- en whirleffecten niet massa-explosief zijn. Daarbij is mede in aanmerking
genomen de problematiek in de uitvoering die naar voren is gekomen in de door ILT
uitgevoerde uitvoeringstoets en de internetconsultatie. Dit onderzoek zal nog dit
najaar in opdracht van IenW worden uitgevoerd en indien de resultaten daar aanleiding
toe geven zal de Rac ook hierop worden gewijzigd en de Kamer nader worden geïnformeerd.
Onderzoeken jaarwisseling 2024–2025
In de brief van 6 januari jl. over het landelijke beeld van de jaarwisseling 2024–2025
is de Tweede Kamer geïnformeerd over vuurwerkletsels tijdens de afgelopen jaarwisseling.
Hierbij is het rapport «Ongevallen met vuurwerk Jaarwisseling 2024–2025» van VeiligheidNL
aangeboden.4 Voor het zomerreces heeft VeiligheidNL het jaarlijkse vervolgonderzoek naar het type
vuurwerk en letsels en de aankoop en gebruik van consumentenvuurwerk afgerond. Daarnaast
heeft VeiligheidNL dit jaar aanvullend onderzoek gedaan naar risicogroepen bij het
gebruik van vuurwerk. Hiermee zijn uiteindelijk vier rapporten opgeleverd. Deze zijn
bijgevoegd bij deze brief.
Vuurwerkaankoop en -gebruik 2024–2025 (bijlage 1)
Een kwart van de 2.055 bevraagde Nederlandse huishoudens gaf aan afgelopen jaarwisseling
vuurwerk gekocht te hebben. Dit is vergelijkbaar met voorgaande jaren. Volgens de
branche is de afgelopen jaarwisseling met 118 miljoen euro een recordbedrag aan vuurwerk
verkocht. Dit komt overeen met 1.058.426 dozen consumentenvuurwerk. VeiligheidNL geeft
aan dat kopers van vuurwerk gemiddeld 110 euro hebben uitgegeven. De cijfers tonen
aan dat er geen verschil is in het aandeel afstekers in gemeenten met een lokaal vuurwerkverbod
versus gemeenten zonder een vuurwerkverbod. Het deel van de respondenten dat (zwaar
illegaal) vuurwerk in het buitenland koopt is toegenomen van 31 procent in 2023–2024
naar 34 procent van de respondenten bij de afgelopen jaarwisseling. Opvallend is dat
vuurwerkafstekers voor zichzelf minder beschermingsmaatregelen (veiligheidsbril, gehoorbescherming)
nemen dan voor hun kinderen.
Type vuurwerk en letsel 2024–2025 (bijlage 2)
Het aantal vuurwerkslachtoffers was tijdens de jaarwisseling 2024–2025 met 1.162 slachtoffers
iets lager dan tijdens de jaarwisseling 2023–2024, toen 1.212 slachtoffers werden
gemeld. Daarmee zet de licht dalende trend van de afgelopen jaren zich voort. Van
de 1.162 slachtoffers zijn er 367 behandeld op de Spoedeisende Hulp (SEH). De andere
795 slachtoffers zijn behandeld op huisartsenspoedposten (HAP’s). Deze informatie
is verzameld door alle SEH-afdelingen in Nederland en op basis van registratie van
vuurwerkslachtoffers door ruim 90 procent van alle HAP’s in Nederland. De gemiddelde
leeftijd van alle vuurwerkslachtoffers was net als vorig jaar 21,8 jaar.
De meeste letsels vallen binnen de categorie brandwonden (ruim 38 procent) en oogletsels
(ruim 34 procent). Zo’n 50 procent van de letsels werd veroorzaakt door illegaal vuurwerk5, bijna 40 procent van de letsels werd veroorzaakt door legaal vuurwerk. In de overige
10 procent is het onbekend welk type vuurwerk het letsel heeft veroorzaakt. Categorie F1
vuurwerk dat het hele jaar door mag worden verkocht veroorzaakte 9,2 procent van het
totaal aantal vuurwerkletsels. Ruim vier op de tien (45 procent) van de vuurwerkslachtoffers
was omstander. De letsels bij omstanders bestond voornamelijk uit open wonden, oogletsel
en gehoorschade.
Kwalitatief onderzoek naar jongeren (bijlage 3)
VeiligheidNL heeft onderzoek gedaan naar de beweegredenen van jongeren tussen 12–15 jaar
om risicovol gedrag te vertonen met vuurwerk, en heeft daarbij ook gekeken welke interventies
effectief kunnen zijn om dit gedrag te veranderen. Deze doelgroep blijft lastig grijpbaar
en blijft ook sterk vertegenwoordigd in de letselcijfers. VeiligheidNL brengt in dit
onderzoek de doelgroep duidelijk in beeld en komt met een aantal aanbevelingen, waaronder:
versterk de sociale norm voor veilig gedrag en ondersteun en activeer ouders in hun
preventieve rol. De inzichten van VeiligheidNL helpen om de doelgroep beter aan te
spreken. Een aanzienlijk deel van de jongeren geeft aan dat het visualiseren van ongevallen
of letsels sterke indruk zou maken. Dit past bij de vuurwerkcampagne van afgelopen
jaarwisseling «tot het je raakt». De bevindingen van VeiligheidNL worden meegenomen
in het ontwikkelen van een campagne voor de komende jaarwisseling.
Kwantitatief onderzoek naar ouders (bijlage 4)
VeiligheidNL heeft onderzoek gedaan naar gedrag onder ouders van kinderen tussen 12–15 jaar.
Doel van dit onderzoek was om te bepalen hoe ouders aankijken tegen het vuurwerkgedrag
van hun kinderen. Hierbij wordt onder meer in beeld gebracht of ouders op de hoogte
zijn van het gedrag van hun kind, hoe ze daarover denken en of zij het gesprek met
hun kinderen aangaan over vuurwerk.
Conclusies uit dit onderzoek zijn onder andere dat veel van de ouders op de hoogte
zeggen te zijn van het vuurwerkgedrag van hun kind (70 procent). Vooral ouders van
meisjes geven aan op de hoogte te zijn van het gedrag van hun kind (85 procent). Bij
jongens is dit aanzienlijk lager (58 procent). Ruim 60 procent van de respondenten
vindt het vuurwerkgedrag van hun kind acceptabel. Ook hier ligt dit percentage hoger
bij ouders van meisjes (77 procent) dan bij ouders van jongens (52 procent).
Bij de vraag of het vuurwerkgedrag van hun kind verbeterd kan worden, geven ouders
vooral aan dat ouders hierover zelf in gesprek moeten gaan met hun kind (52 procent)
en dat er vanuit school voorlichting gegeven moet worden aan kinderen (34 procent).
De bevindingen van VeiligheidNL worden meegenomen in het ontwikkelen van een campagne
en andere voorlichtingsactiviteiten voor de jaarwisseling 2025–2026.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
A.A. Aartsen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat