Brief regering : Homogene Groep Internationale samenwerking 2026 (HGIS-nota 2026)
Tweede Kamer der Staten-Generaal
InhoudsopgaveAanbiedingsbriefLeeswijzerInleiding: Nederland en de wereld in 2026HGIS 2026 naar beleidsthema'sBeleidsthema 1: Versterkte internationale rechtsorde, eerbiediging van mensenrechten en gastlandbeleidBeleidsthema 2: Vrede, veiligheid en stabiliteit Beleidsthema 3: Effectieve Europese samenwerkingBeleidsthema 4: Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen Beleidsthema 5: Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen Beleidsthema 6: Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaatBeleidsthema 7: Sociale vooruitgang (incl. onderwijs)Beleidsthema 8: Versterkte kaders voor ontwikkeling Beleidsthema 9: Apparaatskosten (incl. postennet) en overige uitgaven BijlagenBijlage 1: De HGIS verticaal: wijzigingen na de HGIS-nota 2025Bijlage 2a: De HGIS uitgaven horizontaal: meerjarencijfers per begrotingBijlage 2b: De HGIS ontvangsten horizontaal: meerjarencijfers per begrotingBijlage 3: De non-ODA uitgaven naar beleidsthemaBijlage 4: De ODA-uitgaven naar beleidsthemaBijlage 5: De geplande ODA-uitgaven binnen de BHO-begroting per regio in 2026Bijlage 6: Berekening ODA-budget 2025-2030, realisatie ODA-prestatie 2024 en raming ODA-prestatie 2025-2030Bijlage 7: Internationale klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden 2026Bijlage 8: Internationale inspanningen voor migratie en humanitaire actie in 2026
36 801 Homogene Groep Internationale Samenwerking 2026 (HGIS-nota 2026)
Nr. 1 HGIS-NOTA 2026
Ontvangen 16 september 2025
Vergaderjaar 2025–2026
INHOUDSOPGAVE
Blz.AanbiedingsbriefBrief van de Minister van Buitenlandse ZakenGeachte voorzitter,Graag bied ik u de HGIS-nota 2026 aan. In de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) worden de uitgaven van de verschillende ministeries op het gebied van het buitenlandbeleid gebundeld, waarmee de onderlinge samenhang geïllustreerd wordt. Het uitgangspunt van de HGIS is het bevorderen van de samenwerking en de afstemming tussen de betrokken ministeries op het terrein van internationale samenwerking. Hiermee beoogt de HGIS een geïntegreerd en coherent buitenlandbeleid.De Minister van Buitenlandse ZakenD.M. van Weel
Leeswijzer
Inleiding: Nederland en de wereld in 2026
HGIS 2026 naar beleidsthema's
Beleidsthema 1: Versterkte internationale rechtsorde, eerbiediging van mensenrechten en gastlandbeleid
Beleidsthema 2: Vrede, veiligheid en stabiliteit
Beleidsthema 3: Effectieve Europese samenwerking
Beleidsthema 4: Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen
Beleidsthema 5: Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen
Beleidsthema 6: Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat
Beleidsthema 7: Sociale vooruitgang (incl. onderwijs)
Beleidsthema 8: Versterkte kaders voor ontwikkeling
Beleidsthema 9: Apparaatskosten (incl. postennet) en overige uitgaven
Bijlagen
Bijlage 1: De HGIS verticaal: wijzigingen na de HGIS-nota 2025
Bijlage 2a: De HGIS uitgaven horizontaal: meerjarencijfers per begroting
Bijlage 2b: De HGIS ontvangsten horizontaal: meerjarencijfers per begroting
Bijlage 3: De non-ODA uitgaven naar beleidsthema
Bijlage 4: De ODA-uitgaven naar beleidsthema
Bijlage 5: De geplande ODA-uitgaven binnen de BHO-begroting per regio in 2026
Bijlage 6: Berekening ODA-budget 2025-2030, realisatie ODA-prestatie 2024 en raming ODA-prestatie 2025-2030
Bijlage 7: Internationale klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden 2026
Bijlage 8: Internationale inspanningen voor migratie en humanitaire actie in 2026
Brief van de Minister van Buitenlandse Zaken
Geachte voorzitter,
Graag bied ik u de HGIS-nota 2026 aan. In de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) worden de uitgaven van de verschillende ministeries op het gebied van het buitenlandbeleid gebundeld, waarmee de onderlinge samenhang geïllustreerd wordt. Het uitgangspunt van de HGIS is het bevorderen van de samenwerking en de afstemming tussen de betrokken ministeries op het terrein van internationale samenwerking. Hiermee beoogt de HGIS een geïntegreerd en coherent buitenlandbeleid.
De Minister van Buitenlandse ZakenD.M. van Weel
LEESWIJZER
Wat is de HGIS?
De Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) is sinds 1997 een budgettaire constructie binnen de Rijksbegroting. In de HGIS worden de uitgaven van de verschillende ministeries op het gebied van het buitenlandbeleid gebundeld, waarmee de onderlinge samenhang geïllustreerd wordt. Het doel van de HGIS is het bevorderen van de samenwerking en afstemming tussen de betrokken ministeries, voor een geïntegreerd en coherent buitenlandbeleid. Binnen de HGIS worden de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking expliciet zichtbaar gemaakt. Deze uitgaven dienen te voldoen aan de criteria voor officiële ontwikkelingssamenwerking (Official Development Assistance, ODA).
De minister van Buitenlandse Zaken coördineert het Nederlandse buitenlandbeleid en daarmee de HGIS. De staatssecretaris Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp heeft een coördinerende bevoegdheid voor de uitgaven aan ODA binnen de HGIS.
Twee keer per jaar wordt het parlement geïnformeerd over de ontwikkelingen binnen de HGIS. Op Prinsjesdag wordt de HGIS-nota aangeboden en op Verantwoordingsdag wordt het HGIS-jaarverslag aangeboden aan de Staten-Generaal. Deze documenten geven een integraal overzicht van alle uitgaven op het terrein van internationale samenwerking, die op de verschillende departementale begrotingen staan.
Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint-Eustatius en Saba). Waar de HGIS-nota spreekt over ‘Nederland’ of ‘Nederlands’ wordt daarmee bedoeld: ‘(van) het Koninkrijk der Nederlanden’, tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingssamenwerking.
Zoals vermeld in de Voorjaarsnota 2025 gelden aangepaste budgettaire afspraken over de HGIS vanaf 2026:
1. Het non-ODA deel van het HGIS-budget wordt vanaf 2026 niet meer geïndexeerd met prijs bbp. Hiervoor gaat de reguliere Rijksbrede loon- en prijsbijstellingssystematiek gelden.
2. De uitzondering op de eindejaarsmarge voor het HGIS-budget komt te vervallen, deze wordt in lijn gebracht met de reguliere eindejaarsmargesystematiek (1% van de begrotingsstand bij ontwerpbegroting).
3. In lijn met de afspraken over de koppeling van de Defensiebegroting aan de NAVO-norm zijn alle onderdelen van de Defensiebegroting per 2026 uit de HGIS gehaald. De ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken blijven beleidsinhoudelijk nauw samenwerken bij de invulling van deze onderdelen, zoals het BIV en de Defensieattachés. Uitgaven die aan de NAVO-norm toerekenbaar zijn, lopen in beginsel niet meer mee in de indexatiesystematiek van de HGIS.
Opzet HGIS-nota 2026
HGIS-Beleidskader
De HGIS-nota 2026 geeft inzicht in de begrote middelen voor internationale samenwerking in 2026. De HGIS is ingericht langs negen beleidsthema’s. Deze indeling is gebaseerd op de begrotingen van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en de internationale paragrafen van overige begrotingen. De toelichtende teksten zijn ontleend aan de Memories van Toelichting bij de begrotingen voor 2026 van de verschillende ministeries en geven een overzicht in vogelvlucht.
Meer uitgebreide toelichtingen worden in de begrotingen van de betrokken departementen weergegeven.
In de nota wordt eerst een aantal kaders geschetst ten aanzien van het buitenlandbeleid. Vervolgens wordt per beleidsthema de algemene beleidsdoelstelling gememoreerd en wordt op hoofdlijnen verder ingegaan op de geplande beleidsinzet in 2026 voor dit specifieke thema. Deze inzet is ontleend aan de beleidsagenda’s van de departementale begrotingen zoals deze tijdens Prinsjesdag 2025 zijn gepresenteerd. Omdat de beleidsinzet meestal gepaard gaat met een financiële inspanning, wordt dit in een tabel weergegeven waarbij de ODA-component specifiek wordt benoemd. Deze tabel geeft inzicht in de realisatiecijfers van 2024 en de ramingen voor 2025 en 2026. Ten slotte volgt een toelichting op de instrumenten zoals weergegeven in de tabel.
Bijlagen
Na de beleidsthema’s volgen acht bijlagen. In deze bijlagen worden gegevens, die verspreid staan over verschillende departementale begrotingen, gebundeld tot een overzichtelijk geheel:
Bijlage 1
Deze geeft een verticaal overzicht van de begrotingsontwikkelingen binnen de HGIS tussen de HGIS nota 2025 en HGIS nota 2026.
Bijlagen 2a en 2b
Hierin worden alle HGIS-uitgaven (bijlage 2a) en -ontvangsten (bijlage 2b) gepresenteerd per departement.
Bijlage 3
Een overzicht van de non-ODA uitgaven per beleidsthema.
Bijlagen 4 en 5
Hierin wordt een totaaloverzicht gegeven van de buitenlanduitgaven die als officiële ontwikkelingshulp (ODA) kwalificeren, respectievelijk per beleidsthema (bijlage 4) en per regio (bijlage 5).
Bijlage 6
Geeft een berekening van het ODA-budget voor de periode 2025-2030.
Bijlage 7
Hierin wordt een raming van de verwachte publieke klimaatuitgaven voor ontwikkelingslanden in 2026 gepresenteerd.
Bijlage 8
Betreft een uiteenzetting van de internationale inspanningen in 2026 op het gebied van migratie.
INLEIDING: NEDERLAND EN DE WERELD IN 2026
Wereld in transitie
De wereld bevindt zich op een geopolitiek kantelmoment, gekenmerkt door nieuwe coalities, opkomende middenmachten, een assertiever China, een agressieve machtspolitiek van Rusland en een veranderende houding van de Verenigde Staten. Multilaterale afspraken en regels verliezen aan kracht, terwijl het Westen niet meer vanzelfsprekend de boventoon voert. Door deze nieuwe machtsstructuren en patronen zijn ook vrijhandel, markttoegang en open aanvoerlijnen geen vanzelfsprekendheden meer. Dit vereist een sterk en realistisch buitenlandbeleid, om de belangen van Nederland, inclusief de Caribische delen van het Koninkrijk te borgen.
Daarom voert dit kabinet een buitenlandbeleid dat Nederland en de Nederlanders dient, onze vrijheden verdedigt en onze waarden niet uit het oog verliest. Dit vergt dat wij onze positie in deze geopolitiek en onze veiligheid centraal stellen.
Als gevolg van deze geopolitieke ontwikkelingen, moeten Nederland en Europa zich sterker inzetten voor de eigen veiligheid en een grote verantwoordelijkheid nemen voor de stabiliteit in en rondom Europa. Voor de eigen veiligheid zet Nederland de steun aan Oekraïne, militair en niet-militair, onverminderd voort. Ook is Nederland voorstander van blijvende druk op Rusland, een versterkt NAVO-bondgenootschap, investeringen in Europese defensie en nauwere samenwerking met gelijkgestemde Europese landen. De Verenigde Staten blijft daarnaast een cruciale partner en bondgenoot, waardoor het in Nederlands belang is en blijft om in de trans-Atlantische band te investeren. Dat betekent onder meer een serieuze verhoging van de uitgaven ten behoeve van onze eigen veiligheid.
Een sterk Europa vraagt om een volwassen Unie die haar geopolitieke en economische rol volwaardig vervult. Onze welvaart vereist veiligheid, en omgekeerd is een innovatieve en veerkrachtige economie essentieel om die veiligheid te waarborgen. Nederland zet zich binnen de EU actief in voor prioriteiten die daaraan bijdragen, zoals migratie, het landbouwbeleid en de EU-begroting. In aanloop naar het EU-voorzitterschap in 2029 draagt Nederland bij aan een Unie die daadkrachtig en toekomstbestendig is.
Het behartigen van de belangen van het Koninkrijk in een wereld waarin veiligheid en welvaart onder druk staan vraagt om slagvaardige diplomatie. In de huidige geopolitieke en geo-economische context betekent dat er steeds vaker een afweging gemaakt moet worden tussen waarden, welvaart en weerbaarheid. Een toekomstbestendige diplomatie vraagt het ministerie scherper te kiezen om op te komen voor het Nederlandse belang. Door het Hoofdlijnenakkoord van kabinet-Schoof is bepaald dat er een taakstelling nodig is. De taakstelling, waarbij bezuinigd moet worden op zowel de apparaatskosten als (non-ODA) programmamiddelen, legt extra druk op deze opdracht en vraagt om keuzes. Dat heeft gevolgen voor het postennet: sommige posten zullen sluiten, andere posten zullen krimpen. Dat doet pijn, maar het is nodig om met minder middelen effectief te blijven in een kantelende wereldorde.
Nederland is een sterk handelsland. We hebben een open op handel gerichte economie. Ongeveer een derde van ons gezamenlijk inkomen verdienen we in het buitenland. Dat levert 2,6 miljoen voltijdbanen op. Om onze welvaart en werkgelegenheid op peil te houden en onze economische weerbaarheid te vergroten blijft het kabinet inzetten op excellente economische diplomatie en handelsbevordering. We trekken daarbij samen op met onze partners binnen en buiten de EU om onze belangen te dienen. We zetten het Nederlands verdienvermogen voorop en blijven onze bedrijven onverminderd steunen in hun internationale ambities. We kiezen voor een scherpe focus op markten en thema’s waar Nederlandse kennis en kunde het verschil maken en we kansen zien. Samen met onze EU-partners werken we aan sterkere banden met gelijkgezinde landen buiten Europa. Binnen de EU zetten we in op een gelijk speelveld en op regeldrukbeperking voor internationaal opererende bedrijven, met respect voor andere relevante beleidsdoelstellingen..
Vanuit Ontwikkelingshulp werken we samen met lage- en middeninkomenslanden aan sociaal-economische ontwikkeling, waarbij we inzetten op veiligheid en stabiliteit, het vergroten van economische samenwerking met deze landen en het tegengaan van irreguliere migratie. We zetten in op gelijkwaardige samenwerking, waarbij we aansluiten bij de behoeften van de landen waarmee we samenwerken en de belangen van Nederland. Zo blijft Nederland zich positioneren als betrouwbare partner voor ontwikkelingshulp.
HGIS 2026 NAAR BELEIDSTHEMA'S
De HGIS is onderverdeeld in negen beleidsthema’s inclusief een categorie apparaatskosten en overige uitgaven, waarbij ook de kosten voor het postennet zijn opgenomen. Het totale HGIS-budget voor 2026 komt uit op omstreeks EUR 8,3 miljard. Hiervan kwalificeert ongeveer EUR 6,7 miljard als Official Development Assistance (ODA) en EUR 1,5 miljard als non-ODA.
Tabel 1 Totaalbeeld HGIS in 2026 (bedragen in miljoenen)
Thema's
%
Totaal
waarvan ODA
waarvan non-ODA
1
Versterkte internationale rechtsorde, eerbiediging mensenrechten en gastlandbeleid
1,8%
152
48
104
2
Vrede, veiligheid en stabiliteit
17,6%
1.452
1.188
264
3
Effectieve Europese samenwerking
12,9%
1.064
965
99
4
Consulaire belangenbehartiging en internationaal uitdragen NL waarden en belangen
0,8%
65
0
65
5
Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen
7,4%
612
489
123
6
Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat
11,1%
917
882
34
7
Sociale vooruitgang
7,4%
614
602
11
8
Versterkte kaders voor ontwikkeling
27,4%
2.261
2.243
17
9
Apparaatskosten
13,5%
1.109
327
782
Totaal
100%
8.247
6.746
1.500
Tabel 2 Thema's gerangschikt op omvang
Thema's
%
8
Versterkte kaders voor ontwikkeling
27,2%
2
Vrede, veiligheid en stabiliteit
17,8%
9
Apparaatskosten
13,6%
3
Effectieve Europese samenwerking
12,9%
6
Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat
11,1%
7
Sociale vooruitgang
7,4%
5
Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen
7,4%
1
Versterkte internationale rechtsorde, eerbiediging mensenrechten en gastlandbeleid
1,8%
4
Consulaire belangenbehartiging en internationaal uitdragen NL waarden en belangen
0,8%
Totaal
100%
Hierna wordt per beleidsthema specifiek ingegaan op de algemene doelstelling, de beleidsinzet voor 2026, de budgettaire gevolgen en een korte toelichting op de tabellen. Per onderdeel is expliciet het ODA-aandeel in de uitgaven inzichtelijk gemaakt. In bijlage 2 van deze nota is een totaaloverzicht opgenomen waarin per departement aangegeven is welk deel van de uitgaven (bijlage 2a) en ontvangsten (bijlage 2b) ODA en non-ODA betreft.
Beleidsthema 1: Versterkte internationale rechtsorde, eerbiediging van mensenrechten en gastlandbeleid
Algemeen
Het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde inclusief gastlandbeleid, met een blijvende inzet op mensenrechten, als integraal onderdeel van het buitenlandbeleid.
Een sterke internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten maken de wereld stabieler, veiliger, vrijer en welvarender. Dit vereist goed functionerende internationale instellingen en organisaties met een breed draagvlak, naleving en waar nodig aanvulling van de internationale wet en regelgeving en voortdurende inzet tegen straffeloosheid voor de meest grove mensenrechtenschendingen en het voorkomen van deze schendingen. Omdat de mensenrechten het best worden gewaarborgd in goed functionerende democratieën, zet Nederland zich in om het krimpen van de democratische ruimte wereldwijd tegen te gaan. De positie van Nederland als gastland voor Internationale Organisaties (IO’s) en diplomatieke missies, in het bijzonder organisaties met een mandaat op het gebied van vrede en recht, biedt een goed uitgangspunt voor de bevordering van de ontwikkeling van internationale rechtsorde. Deze rechtsorde is onlosmakelijk verbonden met universele mensenrechten. De bevordering van mensenrechten is een kernelement van het Nederlands buitenlandbeleid.
Beleidsinzet toegelicht
Mensenrechten, internationale rechtsorde en democratie
Een sterke internationale rechtsorde is van cruciaal belang voor de bescherming van de Nederlandse weerbaarheid, welvaart en waarden. Nederland zet zich in, als onderdeel van het brede buitenlandbeleid en vanuit zijn grondwettelijke taak (art. 90), voor de handhaving van fundamentele internationale rechtsnormen door het ter verantwoording roepen van staten en individuen voor de meest ernstige schendingen van het internationaal recht. Tegelijkertijd stelt Nederland ook realistische prioriteiten met oog voor het Nederlandse belang, een Nederlandse meerwaarde en een handelingsperspectief met tastbare vooruitgang.
Nederland benut hiervoor onder meer zijn lidmaatschap van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (VN) voor de periode 2024-2026, de Raad van Europa en de Peace Building Commission.
Nederland heeft een sterke reputatie en een belangrijke verantwoordelijkheid als gastland en verdragspartij van de internationaalrechtelijke instellingen die in Den Haag gevestigd zijn, waaronder het Internationaal Strafhof. Mede daarom hecht het kabinet aan opsporing (waaronder bewijsvergaring), vervolging en berechting van misdrijven gepleegd door Da’esh. Ook de Nederlandse voortrekkersrol op accountability voor de internationale misdrijven begaan tegen Oekraïne in de context van Ruslands illegale, grootschalige oorlog valt hieronder.
Het kabinet doet er samen met andere getroffen landen alles aan om waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap te bewerkstelligen voor het neerhalen van vlucht MH17, onder meer door zich er voor in te blijven zetten dat de daders en andere verantwoordelijken hun straf en aansprakelijkheid niet ontlopen evenals door de opvolging van het besluit van de Raad van de Internationale Burgerluchtvaart Organisatie (ICAO) inzake de vlucht MH17-procedure en van de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de statenklacht van Nederland tegen de Russische Federatie.
Binnen het mensenrechtenbeleid houdt het kabinet vast aan de bestaande prioriteiten uit de beleidsnota Mensenrechten, Democratie en Internationale Rechtsorde. Daarnaast moet het kabinet scherpere keuzes maken, met meer oog voor ons concrete handelingsperspectief, de geopolitieke context, en de integrale afweging met onze andere belangen. Mede in het licht van de bezuinigingen op programmabudgetten en in opvolging van de recente IOB-evaluatie van het Nederlandse mensenrechtenbeleid1 kiest Nederland voor een sterkere concentratie van het Mensenrechtenfonds op een beperkter aantal prioriteitslanden, om de impact van het mensenrechtenbeleid te behouden in de landen waar Nederland aantoonbaar verschil kan maken.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 3 Versterkte internationale rechtsorde, eerbiediging van mensenrechten en gastlandbeleid (bedragen x EUR 1 000)
Begroting
Artikel
Omschrijving
2024
2025
2026
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
BZ
1.1
Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak
61.587
22.035
59.613
22.048
59.613
22.048
BZ
1.2
Bescherming en bevordering van mensenrechten
67.968
38.864
51.911
26.839
51.463
26.216
BZ
1.3
Gastandbeleid internationale organisaties
19.133
0
16.967
0
16.551
0
JenV
33.03
Opsporing en vervolging
1.058
159
1.098
200
1.098
200
JenV
91.01
Apparaatsuitgaven kerndepartement
20.433
0
20.932
0
20.935
0
IenW
17.01
Luchtvaart
1.395
0
1.455
0
1.455
0
IenW
18.01
Scheepvaart en havens
997
0
1.252
0
1.173
0
SZW
02.00
Bijstand, Participatiewet en toeslagenwet
0
0
9
0
9
0
Totaal Thema
172.571
61.058
153.237
49.087
152.297
48.464
Financiële instrumenten
BZ
– Verplichte bijdragen (verdragscontributies) aan de VN waarin de afdrachten aan het Restmechanisme voor Internationale Strafhoven (MICT) zijn inbegrepen.
– Bijdragen aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en het Internationaal Strafhof (ICC) en andere hoven en tribunalen.
– Bijdragen en subsidies voor diverse initiatieven gericht op draagvlakversterking voor het Internationaal Strafhof, de strijd tegen straffeloosheid en ter bevordering van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde.
– Mensenrechtenfonds: inzet van het mensenrechtenfonds ter ondersteuning van de volgende prioritaire thema’s: gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, gelijke rechten voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgender, intersekse en queer personen (LHBTIQ+), vrijheid van religie en levensovertuiging , bescherming van vrijheid van meningsuiting online en offline, en bescherming van mensenrechtenverdedigers en maatschappelijke ruimte + accountability. Er is een verdeling tussen de financiële instrumenten subsidies en bijdragen aan (inter)nationale organisaties. Subsidies zijn bedoeld voor inzet van het mensenrechtenfonds binnen Europa en bijdragen aan (inter)nationale organisaties zijn bedoeld voor inzet van het mensenrechtenfonds buiten Europa.
– Mensenrechten multilateraal: bijdragen aan internationale organisaties ten behoeve van verdere bescherming en bevordering van mensenrechten, met name de jaarlijkse bijdrage aan de Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) van de VN waarbij tevens specifiek wordt ingezet op de ondersteuning van de speciale procedures en verdragscomités, vrijheid van religie en levensovertuiging en accountability.
– Bijdrage aan huisvesting van Internationale Organisaties (IO’s) zoals het Internationaal Strafhof, het Internationaal Gerechtshof en het Permanente Hof van Arbitrage.
– Bijdragen aan campagnes en lobby-activiteiten bij acquisitie van IO’s.
– Bijdragen aan bijeenkomsten van in Nederland gevestigde IO’s en aan bezoeken van hoge functionarissen, voor zover die de internationale zichtbaarheid van Nederland als gastland van IO’s bevorderen.
– Financiering van activiteiten met als doel dat de in Nederland gevestigde IO’s en diplomatieke missies goed kunnen functioneren binnen de kaders van de Weense verdragen en zetelovereenkomsten, alsmede de toepasselijke Nederlandse wet- en regelgeving.
– Bijdrage aan het meerjaren onderhoudsplan voor het Vredespaleis en de asbest verwijdering binnen het Vredespaleis.
JenV
– Contributie aan de World Intellectual Property Organization (WIPO).
– Bijdrage aan opsporing en vervolging Nederlands Forensisch Instituut (NFI).
– Bijdrage aan opsporing en vervolging drugbestrijding Suriname.
– Bijdrage aan de huisvestingskosten van Europol en Eurojust.
IenW
– Contributies en bijdragen aan diverse internationale organisaties mede gericht op de versterking van de Nederlandse handels- en ondernemingspositie voor lucht- en scheepvaart:
– Contributie aan International Civil Aviation Organization (ICAO).
– Contributie aan de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR).
– Contributie aan de International Maritime Organization (IMO).
– Bijdrage aan de North Atlantic Ice Patrol.
SZW
– Bijdrage aan het Administratief Centrum voor de Sociale Zekerheid voor de Rijnvarenden (CASS).
Beleidsthema 2: Vrede, veiligheid en stabiliteit
Algemeen
Het bevorderen van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit door doelgerichte bilaterale en multilaterale samenwerking, bevorderen van democratische transitie in prioritaire gebieden, vooral aan de randen en in de brede nabuurregio van Europa, en steun aan Oekraïne. Veiligheid is geen vanzelfsprekendheid. De internationale omgeving verandert snel en ingrijpend. Wat er in de wereld om ons heen gebeurt, heeft direct gevolgen voor onze eigen veiligheid en voor onze welvaart. Veel van de grensoverschrijdende dreigingen waaraan Nederland blootstaat, zijn van een dusdanige omvang en complexiteit dat een geïntegreerde aanpak en samenwerking in internationaal verband geboden is. Voorbeelden zijn de proliferatie van massavernietigingswapens, terrorisme en gewelddadig extremisme, ongewenste buitenlandse inmenging door statelijke actoren, grensoverschrijdende criminaliteit en cyberdreigingen.
Beleidsinzet toegelicht
Afschrikking, verdediging en strategische stabiliteitHet kabinet blijft zich inzetten voor een effectief Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) - waaronder door het verbeteren van de coherentie van het EU-buitenlandbeleid - en de versterking van de Europese veiligheid en defensiecapaciteiten via actief EU beleid. In het bijzonder heeft de EU een belangrijke rol in het versterken van de verdedigings- en afschrikkingscapaciteit van lidstaten en de NAVO, voornamelijk door actief defensie-industriebeleid en het versterken van maatschappelijke weerbaarheid. Nederland werkt in de Joint Expeditionary Force (JEF) samen met gelijkgezinde partners op gebied van onder meer civiel-militaire samenwerking, trainingen, militaire oefeningen, operaties en crisismanagement. De JEF biedt een platform voor kennisdeling, afschrikking en coalitievorming en discussie over defensie en veiligheidsonderwerpen. Het kabinet continueert de inzet op strategische stabiliteit in Europa, mede in het licht van de zorgelijke Russische nucleaire retoriek en de toename van het Chinese kernwapenarsenaal.2 Het Non-Proliferatieverdrag3 (NPV), waarvan de toetsingsconferentie in 2026 plaatsvindt, blijft de steunpilaar van het wapenbeheersing en non-proliferatiebeleid.
Nationale veiligheid en weerbaarheidDe Rijksbrede Veiligheidsstrategie4 vormt het kader voor de versterking van onze nationale veiligheid. Focus ligt op het verhogen van de weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen. Gezien de internationale aard van de actuele dreigingen, is het van belang ook in internationaal verband te werken aan de gezamenlijke weerbaarheid5, in eerste instantie via het versterken van de Europese samenwerking op het tegengaan van hybride dreigingen. Dit doet BZ onder meer via de Internationale Cyberstrategie6. maar ook door in internationaal verband samen te werken ter bescherming van onderzeese en digitale infrastructuren.
Maritieme Veiligheid krijgt daarbij bijzondere aandacht – niet alleen in de Noordzee en de daarmee samenhangende economische belangen van internationale vrijhandel en veiligheid – maar ook met het oog op Nederlandse belangen wereldwijd. Denk aan de belangen in de Oost- en Baltische zee, in het Midden-Oosten, de Indo-Pacifische regio en het Caribisch gebied.
Technologische ontwikkelingen, zoals op het gebied van AI, vormen in toenemende mate een uitdaging voor de nationale veiligheid. Nederland blijft inzetten op intensievere samenwerking met Europese partners ter versterking van de Europese tech-infrastructuur en pleit bij bedrijven en organisaties voor het belang van veiligheid en mensenrechten in de ontwikkeling van technische standaarden voor digitale technologieën.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken blijft werken aan het tegengaan van desinformatie, manipulatieve deepfakes en online buitenlandse inmenging en richt zich daarbij op het herkennen en beperken van desinformatie, zonder daarbij de vrijheid van meningsuiting aan te tasten. Met gelijkgezinde landen werkt Nederland aan het bevorderen en bestendigen van informatie-integriteit.
Missies en operatiesOok conflicten en oorlogen verder buiten het NAVO-verdragsgebied kunnen onze veiligheid en welvaart en die van onze bondgenoten bedreigen. Daarom blijft het kabinet in ieder geval inzetten op bijdragen aan missies en operaties met militair, civiel en politieel personeel in: i) Europa (Westelijke Balkan, Moldavië en Zuidelijke Kaukasus); ii) het Midden-Oosten; iii) de Rode Zee-regio; iv) de Indo-Pacific; v) West-Afrika; en vi) kleinschalige missiebijdragen. Ook is het mogelijk dat Nederland om ondersteuning aan Oekraïne wordt gevraagd na een bestand.
ContraterrorismeTerrorisme is niet weg en kent geen grenzen. Zo blijft het jihadisme en andere vormen van de radicale Islam de grootste terrorismedreiging7 voor West-Europa; dragen online ontwikkelingen bij aan snelle radicalisering van jongeren; winnen jihadistische groeperingen terrein in Afrika; blijft Islamitische Staat (IS) aanwezig en onvoorspelbaar en zijn ook de ontwikkelingen in het Midden-Oosten reden voor nauwlettende monitoring op gebied van contraterrorisme.
Het kabinet is evenwel genoodzaakt scherpe keuzes te maken in de inzet tegen terrorisme en blijft daarbij de onmiskenbare link met nationale veiligheid zwaar meewegen. De kennisfunctie op het gebied van internationaal terrorisme van BZ wordt strategischer ingezet. Zo draagt Nederland het co-voorzitterschap van de Terrorist Travel Working Group van de Anti Isis Coalitie (AIC), samen met de Verenigde Staten, Turkije, Koeweit en Interpol. Het kabinet blijft daarnaast inzetten in den brede op een versterkte rol in internationale (multilaterale) allianties, via de EU, de AIC, het Global Counter Terrorism Forum (GCTF) en de VN.
Humanitaire hulp
Humanitaire noden blijven wereldwijd toenemen, naar verwachting ook in 2026. Toenemende conflicten en natuurrampen, zoals aardbevingen en overstromingen, dragen hieraan in belangrijke mate bij. De wereldwijde vraag naar hulp groeit sneller dan de beschikbare middelen. Tegelijkertijd wordt het voor hulpverleners steeds moeilijker om veilig en onbelemmerd toegang te krijgen tot mensen in nood. In combinatie met veranderende geopolitieke verhoudingen zet dit de capaciteit van humanitaire organisaties onder toenemende druk. Dit onderstreept de noodzaak tot vernieuwing van het humanitaire systeem, waarbij humanitaire actoren moeilijke, maar noodzakelijke keuzes zullen moeten maken. Nederland is in dit proces een constructieve en betrouwbare partner, die inzet op effectiviteit, betere samenwerking en onderlinge afstemming. Tegelijkertijd blijft Nederland via meerjarige, flexibele financiering humanitaire hulp bieden aan de meest kwetsbaren, onafhankelijk van het eigen nationale belang.
Opvang in de regio en migratiesamenwerking
Nederland investeert in brede, gelijkwaardige partnerschappen met herkomst- en doorreislanden om irreguliere migratie te beperken, migrantenrechten te beschermen en terugkeer te bevorderen. In 2026 wordt het aantal partnerschappen uitgebreid en worden bestaande relaties verdiept, in coördinatie van de Taskforce Internationale Migratie. Binnen deze samenwerkingen wordt ook ingespeeld op de behoeften van partnerlanden, onder andere op het gebied van voedsel, water en gezondheid. Nederland zet hiervoor ook instrumenten en middelen uit andere delen van de BHO-begroting flexibel in. Daarnaast wordt nauwe afstemming gezocht met EU partners, en worden kansen benut voor samenwerking met het Nederlands bedrijfsleven en kennisinstellingen.
Conform de inzet van de beleidsbrief Ontwikkelingshulp (kamerstuknummer 36180-133) breidt Nederland vanaf 2026 de inzet op opvang in de regio uit, met focus op langdurige opvang van vluchtelingen, intern ontheemden en kwetsbare gastgemeenschappen. De inzet richt zich op het bieden van basisvoorzieningen (zoals sanitatie en bescherming) én perspectief (zoals onderwijs en werkgelegenheid), onder andere via partnerschappen met VN-organisaties (zoals PROSPECTS), financiële instellingen (zoals GCFF) en lokale actoren. Daarnaast voert Nederland beleidsdialogen met overheden van opvanglanden om integratie te bevorderen, bijvoorbeeld via toegang tot identiteitsbewijzen, scholing en arbeidsmarkt. Deze inzet vindt plaats in de Hoorn van Afrika, de MENA-regio, de Afghanistanregio, Moldavië en Armenië. Ook wordt actief gekeken naar vrijwillige terugkeer, met bijzondere aandacht voor Syrië. Daarbij worden – waar mogelijk – koppelingen gelegd met thema’s als voedselzekerheid, water en gezondheidszorg.
Veiligheid en stabiliteitWe investeren met ontwikkelingshulp gericht in onze eigen veiligheid waarbij conflictsensitief wordt gewerkt en politieke, diplomatieke en programmatische inzet in samenhang worden gebracht. Vanaf 2026 concentreren we onze ontwikkelingshulpbijdrage aan veiligheid binnen drie nabuurregio’s van Europa (West-Afrika, Hoorn van Afrika, Midden-Oosten en Noord-Afrika) omdat 80% van alle conflicten hier plaatsvinden en mensen hier in grote kwetsbaarheid leven. Dit biedt ruimte aan drugs en migratieroutes naar Europa, terrorisme en ondermijning. Dat raakt ook onze veiligheid.
In deze regio’s werkt Nederland aan het vergroten van stabiliteit. In 2026 starten we met een geïntegreerd programma voor de Sahel-regio in West-Afrika. Dit doen we door enerzijds in te zetten op eerlijke toegang tot basisvoorzieningen zoals voedsel, water en gezondheidszorg. Anderzijds dragen we bij aan conflictbemiddeling, vredesopbouw en het versterken van de justitie- en veiligheidssector en rechtsketen, bijvoorbeeld om drugshandel naar Europa een halt toe te roepen. Op die manier dragen we bij aan het doorbreken van de neerwaartse spiraal van wetteloosheid, criminaliteit en geweld tegen burgers. Dit helpt ook voorkomen dat mensen gedwongen een land moeten verlaten.
Steun aan Oekraïne
Al ruim drie jaar voert Rusland een agressieoorlog tegen Oekraïne. Niet alleen het lot van Oekraïne staat op het spel, ook dat van Nederland, Europa en de Europese veiligheid. Nederland blijft Oekraïne politiek, militair, financieel en moreel actief en onverminderd steunen in tijd van oorlog, herstel en wederopbouw, zo lang als dat nodig is. Mede door de gewijzigde inzet van de Verenigde Staten is de geopolitieke dynamiek veranderd. Dat vraagt meer van Nederland en bondgenoten, onder andere in het kader van de EU, de NAVO en nieuwe verbanden zoals de Coalition of the Willing. Europese steun is opgevoerd om Oekraïne in een zo sterk mogelijke positie te brengen, waardoor Oekraïne een flexibele positie heeft tijdens mogelijke onderhandelingen of een mogelijk bestand. Binnen de EU heeft Nederland het voorstel van EU-Hoge Vertegenwoordiger Kallas voor militaire hulp gesteund. Tegelijkertijd wordt de druk op Rusland opgevoerd en blijft Nederland werken aan aanvullende sancties.
Het kabinet blijft zich inspannen om Oekraïne financieel op de been te houden door middel van macro-financiële steun, herstel van kritieke infrastructuur en wederopbouw, zoals de energie-infrastructuur. Nederland zal inzet van het bedrijfsleven blijven aanjagen en faciliteren, humanitaire hulp verstrekken en bijdragen aan het bewerkstelligen van accountability (rekenschap). Zo is Nederland coördinator van inspanningen om gerechtigheid voor Oekraïne te bewerkstelligen, en levert Nederland daarnaast een substantiële bijdrage aan capaciteitsopbouw in Oekraïne zelf voor het opsporen, vervolgen en berechten van internationale misdrijven. Nederland zit in de kerngroep van landen die hebben onderhandeld over een agressietribunaal en leidt de onderhandelingen voor een claimscommissie voor schade als gevolg van de Russische internationale misdrijven. Voor beide toekomstige instellingen heeft Nederland - onder voorwaarden - gastlandschap aangeboden.
De NAVO is de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Een sterke collectieve afschrikking en verdediging, zoals door de bondgenoten verankerd in het NAVO-verdrag, is noodzakelijk in het licht van de huidige geopolitieke dreigingen. Nederland én Europa zetten sterker in op de eigen veiligheid. De Europese Unie dient hier een belangrijke ondersteunende rol in te spelen.
Budgettaire gevolgen van beleid
PM: onderstaande tabel is bijgewerkt op basis van de SG-versie van departementale begrotingen. De cijfers worden later geüpdated op basis van de definitieve begrotingsstanden.
Tabel 4 Vrede, veiligheid en stabiliteit (bedragen x EUR 1 000)
Begroting
Artikel
Omschrijving
2024
2025
2026
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
BZ
2.1
Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid
37.518
0
63.100
0
26.960
0
BZ
2.2
Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme
18.095
0
7.431
0
6.074
0
BZ
2.3
Wapenbeheersing
13.018
3.198
11.775
3.252
11.699
3.252
BZ
2.4
Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband
172.441
70.984
153.319
59.463
174.848
60.019
BZ
2.5
Bevordering van transitie in prioritaire gebieden
33.143
13.257
29.622
12.101
27.231
16.529
BZ
2.6
Oekraine (V)
0
0
107.500
0
93.000
10.000
JenV
31.03
Kwaliteit, arbeidsvoorwaarden en beheer meldkamers
9.147
9.147
9.147
9.147
9.147
9.147
JenV
36.02
Nationale veiligheid en terrorismebestrijding
2.700
0
40.800
0
13.100
0
BHO
04.01
Humanitaire Hulp
609.255
609.250
472.401
471.384
474.877
473.860
BHO
04.02
Migratie
290.931
290.931
307.015
307.015
384.815
384.815
BHO
04.03
Veiligheid en Stabiliteit
200.420
200.420
190.288
190.288
230.204
230.204
DEF
01.01.23
Crisisbeheersingsoperaties
2.697.206
0
3.922.368
0
0
0
DEF
01.01.55
Bijdrage aan internationale samenwerking
0
0
436.000
0
0
0
DEF
09.01
Programmauitgaven
8.313
0
1.406
0
0
0
Totaal Thema
4.092.187
1.197.187
5.752.172
1.052.650
1.451.955
1.187.826
Financiële instrumenten
BZ
– Jaarlijkse verplichte bijdrage aan de NAVO.
– Jaarlijkse bijdrage aan het EU-Satellietcentrum en het Institute for Security Studies ten behoeve van de financiële verplichtingen (uitkering pensioengelden ex-WEU personeel) van de in juli 2011 opgeheven West Europese Unie (WEU).
– Jaarlijkse subsidie aan de Atlantische Commissie, ter ondersteuning van het draagvlak in Nederland voor collectieve veiligheid in het kader van de NAVO, mede in aanloop naar de NAVO-top in 2025 en het bevorderen van het maatschappelijk debat over de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid.
– Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) voor kleinschalige activiteiten met een katalyserende werking die het Nederlandse veiligheidsbeleid verder brengen, waaronder op het tegengaan van hybride dreigingen, bevorderen van economische veiligheid en internationale weerbaarheid. Dit draagt bij aan het engagement van Nederland.
– Veiligheidsfonds, voor activiteiten met een aanjagende werking die het Nederlandse veiligheidsbeleid ondersteunen. Geoormerkte bijdragen via trustfunds in vooral non-ODA landen en bijv. lidmaatschappen van Centres of Excellence, dienen om NL belangen te waarborgen en waarden te versterken.
– Jaarlijkse subsidie aan het in Den Haag gevestigde onafhankelijke International Centre for Counter-Terrorism (ICCT).
– Nederlandse inspanningen in multilateraal verband, onder andere als lid van het Global Counterterrorism Forum en de Global Coalition against ISIS.
– Projecten ondersteund door het diplomatieke contraterrorisme netwerk van regionale veiligheidscoördinatoren, gericht op capaciteitsopbouw, preventie en aanpak van radicalisering en gewelddadig extremisme in voor Nederland prioritaire regio’s.
– Organisatie van de jaarlijkse ministeriële bijeenkomst van de Global Coalition to Counter ISIS (Anti-ISIS Coalitie) .
– Jaarlijkse subsidie aan het in Den Haag gevestigde onafhankelijke Global Forum on Cyber Expertise (GFCE) voor capaciteitsopbouw op het gebied van cyber security, cyber crime, data protectie en e-governance.
– Ondersteuning van kleinschalige initiatieven in derde landen gericht op vergroting cybersecurity en cyberweerbaarheid.
– Het bevorderen van een normatief internationaal kader voor cyberactiviteiten.
– Uitvoeringscontract met RVO om de impact van de Nederlandse beleidsprioriteiten op het gebied van cyber capaciteitsopbouw te vergroten middels Europese uitvoeringsinstrumenten, met name op het Afrikaans continent en in de Indo-Pacific regio (beiden prioriteitsregio’s van de Internationale Cyberstrategie 2023 ‒ 2028).
– Jaarlijkse bijdragen aan het IAEA, de OPCW en de CTBTO.
– Ondersteuning van kleinschalige initiatieven gericht op uitvoering van het Biologische en Toxische Wapens Verdrag (BTWC), Non-Proliferatie Verdrag (NPV) en de Ottawa Conventie
– Jaarlijkse bijdrage, via PV OPCW, aan TNO om met name de unieke status van OPCW ‘Designated Lab’ voor biomedische monsters e.a. te behouden.
– Jaarlijkse bijdrage aan de OVSE en OVSE Open Skies Consultative Commission
– Verdragscontributies aan de VN-crisisbeheersingsoperaties (vredesmissies).
– Bijdragen uit het Stabiliteitsfonds op het snijvlak van vrede, veiligheid en ontwikkelingshulp in landen in conflictsituaties. Het fonds richt zich specifiek op regio’s waar stabiliteit voor Nederland van groot belang is, zoals aan de randen van Europa.
– Daarnaast worden een aantal lopende activiteiten uit het fonds gefinancierd, zoals training voor Afrikaanse peacekeepers (GPOI) en bijdragen aan de VN op specifieke thema’s.
– Het Makandra-programma is naar aanleiding van het amendement van het lid Sjoerdsma c.s., het amendement van het lid Van Helvert c.s. en een hoogambtelijke interdepartementale missie gestart (zoals geïntroduceerd in Kamerstuk 20 361, nr. 194 ). Dit programma is gericht op technische assistentie aan Suriname met als doel het versterken van de rechtsstaat, het verbeteren van goed bestuur en het ondersteunen van de Surinaamse overheid en overheids-agentschappen bij het opstellen van de juiste kaders en randvoorwaarden voor duurzame ontwikkeling en economische groei. In 2023 werd het budget voor het programma (2021-2025) verhoogd van in totaal EUR 6 naar EUR 10 miljoen (Kamerstuk 20 316, nr. 205). Het programma loopt in 2025 af.
– Er is structureel EUR 25 miljoen beschikbaar voor de beveiliging van diplomaten en ambassades in gebieden met een hoog-risicoprofiel. Deze taken worden grotendeels uitgevoerd door Defensie. Daarom worden deze middelen jaarlijks overgeheveld naar de Defensiebegroting.
– Bijdragen ten behoeve van de trainingen van buitenlandse diplomaten in Nederland.
– Het Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP) wordt gebruikt om organisaties en mensen te ondersteunen bij het verbeteren en versterken van democratische processen, institutionele capaciteit en de rechtsstaat. Het NFRP bestaat uit het Matraprogramma (Matra: maatschappelijke transformatie) gericht op het Oostelijk Partnerschap en Pre-accessie regio (de Westelijke Balkan en Turkije) en het Shirakaprogramma, gericht op het Midden-Oosten en Noord-Afrika, elk met eigen beleidsaccenten.
– Onder dit artikelonderdeel worden de budgetten voor steun aan Oekraïne gebundeld. Hieronder vallen onder andere de thema’s accountability en gastlandschap, niet-militaire veiligheidssteun en humanitair ontmijnen.
– Onderdeel hiervan zijn bijdragen aan het NAVO Ukraine Comprehensive Assistance Package Trust Fund (UCAPTF). Hiermee wordt urgente non-letale steun aan Oekraïne gefinancierd en projecten die bijdragen aan de capaciteitsopbouw van de Oekraïense veiligheids- en defensiesector. Ook zullen bijdragen op het gebied van het vergroten van cyberweerbaarheid in de Oekraïne gecontinueerd worden.
– Bijdragen voor accountability Oekraïne worden aangewend voor het ondersteunen van Oekraïne bij het nationaal opsporen, vervolgen en berechten van internationale misdrijven, via gespecialiseerde internationale partnerorganisaties. Tevens wordt de financiering ingezet voor het faciliteren van internationale coördinatie en ondersteunen van bestaande en nieuw op te richten internationale justitiemechanismes.
JenV
– Bijdragen in het kader van internationale politiesamenwerking en de uitzending van politiefunctionarissen naar internationale (civiele) missies en operaties.
BHO
– Ongeoormerkte bijdragen aan het wereldwijde VN-noodhulpfonds Central Emergency Response Fund (CERF), UN-OCHA, het thematisch humanitair fonds van UNICEF en het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) ten behoeve van de snelle beschikbaarheid en flexibiliteit van humanitaire hulp;
– Ongeoormerkte bijdragen aan UNHCR, UNRWA, en WFP, eveneens ten behoeve van snelle beschikbaarheid en flexibiliteit;
– Crisisspecifieke bijdragen aan VN-organisaties, het (Internationale) Rode Kruis en subsidies aan Nederlandse NGO’s (Dutch Relief Alliance-DRA);
– Subsidies ter versterking van de humanitaire sector, Dit betreft onder andere verbetering van humanitaire toegang en veiligheid voor hulpverleners.
– Bijdragen ten behoeve van de integratie van specifieke thema’s in humanitaire hulp, zoals geestelijke gezondheid en psychosociale steun;
– Bijdragen en opdrachten ten behoeve van kennis en trainingen (internationaal) op het gebied van Humanitaire Hulp waaronder Humanitaire toegang.
– Bijdragen aan het bieden van zowel basisvoorzieningen (sanitatie, bescherming) als het langere termijnperspectief (educatie, banen) aan vluchtelingen, intern ontheemden en kwetsbare gastgemeenschappen in landen die grote aantallen vluchtelingen opvangen.
– Bijdrage aan het PROSPECTS programma in samenwerking met vijf internationale organisaties.
– Bijdragen aan midden-inkomenslanden die geen toegang hebben tot concessionele leningen via de Global Concessional Finance Facility (GCFF) van de Wereldbank.
– Subsidies aan programma's op onderwijs voor vluchtelingenkinderen, toegang tot voorzieningen, bescherming van kwetsbare groepen en werk voor vluchtelingen en kwetsbare gastgemeenschappen.
– Bijdragen en subsidies in het kader van migratiesamenwerking.
– Bijdragen aan de Internationale Organistie voor Migratie (IOM) en maatschappelijke organisaties voor de vrijwillige terugkeer uit Nederland en de herintegratie in hun eigen land van ex-asielzoekers uit ontwikkelingslanden.
– Subsidies aan Nederlandse en internationale NGO"s voor de bevordering van vredes- en politieke processen in landen. Hierin wordt nauw opgetrokken met andere ministeries.
– Subsidies aan lokaal en internationaal opererende organisaties voor het versterken van de rechtstaat en bestuur wereldwijd.
DEF
– Voor een overzicht van de missies en operaties wordt verwezen naar de begroting van het ministerie van Defensie.
Beleidsthema 3: Effectieve Europese samenwerking
Algemeen
De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om bij te dragen aan een slagvaardige, economisch sterke, weerbare en concurrerende Unie, want Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Nederland zal hiertoe nauw samenwerken met internationale partners. Door consequent en constructief-kritisch optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vorm geven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.
Beleidsinzet toegelicht
Unie voorbereiden op de toekomstEen goed functionerende EU is niet mogelijk zonder een toekomstbestendige Europese begroting. Hier zijn scherpe keuzes voor nodig: de begroting moet zich primair richten op beleidsterreinen met de meeste EU-toegevoegde waarde. De Europese begroting dient daarnaast effectiever ingericht te worden door middel van versimpeling en meer flexibiliteit. Het kabinet blijft zich inzetten op een verantwoorde omvang van het volgend MFK, leidend tot een Nederlandse afdracht die in lijn is met de besparingsopgave uit het Hoofdlijnenakkoord.
Naast een toekomstbestendige begroting is het belangrijk dat de Unie zich gedegen voorbereidt op toekomstige uitbreiding. Het kabinet vindt het belangrijk dat de gevolgen van uitbreiding voor de Unie in kaart worden gebracht op het gebied van waarden, beleid, begroting en bestuur.
Het kabinet staat zeer kritisch tegenover EU-uitbreiding en houdt streng vast aan de eisen voor lidmaatschap (de Kopenhagen-criteria). Hervormingen op het gebied van goed bestuur, transparantie en de rechtsstaat zijn essentieel, net als adequate implementatie van het EU-acquis en aansluiting bij het EU-GBVB. Dit is mede van belang om de integriteit van de interne markt van de EU te borgen.
Sancties
Als onderdeel van een brede Europese aanpak van bedreigingen voor de internationale stabiliteit en rechtsorde waarop onze veiligheid, vrijheid en welvaart gebaseerd zijn, heeft Nederland een voortrekkersrol binnen de EU in de ontwikkeling van sancties. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om maatregelen die de Russische oorlogscapaciteit inperken, waarmee gevolgen worden verbonden aan mensenrechtenschendingen, en tegengaan van omzeiling via derde landen in samenwerking met internationale partners. Om de EU-brede naleving van sancties te versterken, zet Nederland in op uitvoering van het Nederlandse non-paper8 over dit thema, dat is gepresenteerd tijdens de sanctieconferentie in januari 2025. Nationaal krijgt de modernisering van het sanctiestelsel vorm middels het Wetsvoorstel Internationale Sanctiemaatregelen9 en de oprichting van het Centraal Meldpunt Sancties binnen het ministerie van Buitenlandse Zaken. In het kader van de voorjaarsnota maakte het kabinet structureel 36,5 miljoen euro vrij voor de instandhouding en verdere versterking van sanctienaleving in Nederland10. De structurele middelen zijn bedoeld voor departementen, handhaving en toezicht.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 5 Effectieve Europese samenwerking (bedragen x EUR 1 000)
Begroting
Artikel
Omschrijving
2024
2025
2026
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
BZ
3.1
Afdrachten aan de Europese Unie
938.733
863.000
999.733
924.000
999.733
924.000
BZ
3.2
Europees Ontwikkelingsfonds
71.245
71.245
38.644
38.644
33.500
33.500
BZ
3.3
Een hechtere Europese waardengemeenschap
21.435
6.976
23.984
7.996
23.984
7.996
BZ
3.4
Versterkte Nederlandse positie in de Unie
5.275
0
7.023
0
7.023
0
Totaal Thema
1.036.688
941.221
1.069.384
970.640
1.064.240
965.496
Financiële instrumenten
BZ
– Bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Dit is het instrument waarmee de Europese Unie de ontwikkelingssamenwerking met landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) en de Landen en Gebieden Overzee (LGO) uitvoerde tot 2021. Het grootste deel van het EOF was bestemd voor de financiering van de steun aan nationale, regionale en lokale projecten en programma’s gericht op de economische en sociale ontwikkeling van die gebieden. Met ingang van 2021 wordt de steun aan landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan gefinancierd uit het instrument voor het Nabuurschap, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI) dat onder de EU-begroting valt. Voor de financiering van programma’s in LGO is met ingang van 2021 een apart budget voorzien onder de EU-begroting. De aflopende bijdragen aan het EOF in 2022 en de jaren daarna betreffen betalingen op reeds aangegane verplichtingen vanuit het 10e en 11e EOF.
– Raad van Europa: Nederland beschouwt de Raad van Europa als een belangrijke hoeder van mensenrechten, democratie en rechtsstaat in heel Europa. Ook wil Nederland bijdragen aan het versterken van de effectiviteit van het toezichtsysteem van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en aan een zorgvuldig voorbereide toetreding van de EU tot het EVRM. De Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in Straatsburg speelt daarbij een centrale rol door goede betrekkingen en, indien opportuun, regelmatig overleg met het secretariaat van de Raad van Europa, permanente vertegenwoordigingen van andere lidstaten en met de Nederlandse delegatie in de Parlementaire Assemblee (PACE) van de Raad van Europa.
– Bank van de Raad van Europa (Council of Europe Bank – CEB): De Bank van de Raad van Europa is actief in de landen van de Raad. De CEB was een van de eerste multilaterale ontwikkelingsbanken die garanties en leningen uitgaf voor ondersteuning en integratie van ontheemde Oekraïners in buurlanden als gevolg van de Russische oorlog. Door deze respons en de wens om in Oekraïne zelf actief te worden met investeringen voor vluchtelingen, scholing en gezondheidszorg, stond het kapitaal van de CEB onder druk en is in december 2022 een kapitaalverhoging van EUR 4,25 miljard overeengekomen. Met de goedkeuring van de kapitaalverhoging is Oekraïne op 15 juni 2023 lid en operatieland geworden van de bank.
– Nederland is begonnen met de inbetaling van deze kapitaalverhoging. De Nederlandse bijdrage aan het inbetaalde kapitaal bedraagt EUR 43,6 miljoen. De helft van dit bedrag is toe te schrijven aan de op te starten activiteiten in Oekraïne en wordt gedekt uit de zogenaamde Oekraïneregeling, overmaking heeft in 2023 plaatsgevonden. De andere helft dient voor de ondersteuning van lopende activiteiten elders en wordt tot en met 2026 in tranches uit de BZ-begroting betaald.
– Jaarlijkse bijdrage aan de Benelux Unie. De Benelux Unie dient twee doelen: het vervullen van een voortrekkersrol binnen de Europese Unie en grensoverschrijdende samenwerking, vooral op het gebied van economie, duurzame ontwikkeling en justitie/binnenlandse zaken. Daarnaast werkt Nederland in Benelux-verband ook samen op buitenlandspolitiek terrein.
– Subsidie aan European Institute for Public Administration (EIPA). Het EIPA heeft als doel het ontwikkelen van de capaciteiten van ambtenaren in het omgaan met EU-aangelegenheden.
– Europa College beurzenprogramma: vanuit dit programma worden beurzen verstrekt aan Nederlandse studenten die studeren aan het Europacollege. De afgegeven beschikking is voor de jaren 2023-2027.
– EU-sanctiebeleid: dit programma geeft invulling aan amendement 35924-V14 van dhr. Sjoerdsma inzake het vergroten van de sanctiecapaciteit. In de voorjaarsbesluitvorming 2025 is structureel EUR 36,5 miljoen vrijgemaakt voor de instandhouding en verdere versterking van de sanctienaleving in Nederland.
– Bijdrage aan de Europese Vredesfaciliteit (EPF) voor de financiering van de gemeenschappelijke kosten van EU-missies en operaties, EU-bijdragen aan vredesoperaties en militaire capaciteitsopbouw in derde landen. De faciliteit dient ter versterking van het EU extern optreden en, conform de Nederlandse inzet, een bijdrage te leveren aan een meer geïntegreerde benadering van conflicten en crises binnen het EU-buitenlandbeleid.
– Alle invoerrechten die door de lidstaten worden geheven op producten die afkomstig zijn van landen buiten de EU, worden na aftrek van de vergoeding voor de inningskosten (25%) afgedragen aan de EU. Deze invoerrechten worden ook wel de Traditionele Eigen Middelen (TEM) genoemd en zijn onlosmakelijk verbonden met de douane-unie. Bij de invoerrechten treedt er gedurende het jaar onbedoeld een saldo-effect op, omdat aan de inkomsten- en uitgavenkant van de Rijksbegroting een andere raming wordt gebruikt, respectievelijk de raming van het Ministerie van Financiën en de raming van de Europese Commissie. Er wordt drie keer per jaar een actualisatie geboekt op de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding om te corrigeren voor dit saldo-effect.
– De ontvangsten onder dit beleidsartikel betreffen de zogenaamde perceptiekostenvergoeding die Nederland ontvangt voor de kosten die gemaakt worden bij de inning van de douanerechten. De perceptiekostenvergoeding is 25% van de geïnde douanerechten. Deze ontvangsten zijn begrotingstechnisch niet gekoppeld aan de begroting van de Nederlandse Douane.
– Nederland kan aanspraak maken op ca. EUR 5,4 miljard vanuit de Europese Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF) inclusief RePowerEU. De middelen vanuit de faciliteit komen als ontvangsten binnen via artikelonderdeel 3.11 Europees Herstelfonds. De middelen worden uitgekeerd bij betalingsverzoeken waarbij aangetoond moet worden dat er voldoende voortgang is geboekt op de in het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan vastgelegde mijlpalen en doelstellingen. Het niet behalen van mijlpalen en doelstellingen zou kunnen leiden tot budgettaire tegenvallers die binnen de vastgelegde uitgavenplafonds gedekt moeten worden.
Beleidsthema 4: Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen
Algemeen
Het verlenen van goede consulaire diensten aan Nederlanders in nood in het buitenland, evenals het verstrekken van reisdocumenten aan Nederlanders in het buitenland, het verstrekken van publieksinformatie over consulaire en andere diensten van de Rijksoverheid aan Nederlanders in het buitenland en niet-Nederlanders die gebruik willen maken van de diensten van de Nederlandse overheid, consulaire crisisbeheersing en paraatheid. Daarnaast levert het kabinet een bijdrage aan een gereguleerd personenverkeer door de Nederlandse inbreng in het Europese visumbeleid en is het verantwoordelijk voor de verlening van visa kort verblijf (kvv) en de afgifte van machtigingen voorlopig verblijf (mvv).
Het versterken van de Nederlandse cultuursector door internationale uitwisseling en presentatie; verbindingen leggen met economische diplomatie en andere prioriteiten van geïntegreerd buitenlandbeleid, zoals het mensenrechtenbeleid en veiligheidsbeleid.De strategische inzet van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ heeft als doel begrip en draagvlak te vergroten voor het geïntegreerde buitenlandbeleid (HGIS) en het eenduidig versterken van de beeldvorming over Nederland bij buitenlandse doelgroepen via de publieke band. De aanpak verstevigt het netwerk van beleidsbeïnvloeders die kunnen sturen op de besluitvorming op voor Nederland relevante beleidsterreinen.
Beleidsinzet toegelicht
Nederlanders Wereldwijd & Consulair
Naar aanleiding van de motie Van der Burg en Piri (kst-21501-02-3000) zullen de preventieve handelingsopties ten aanzien van gijzeldiplomatie worden onderzocht, waaronder via het reisadvies en een bredere consulaire communicatieaanpak. De samenwerking met gespecialiseerde partners in de begeleiding van gedetineerden in het buitenland wordt vormgegeven in een nieuw subsidiebeleidskader 2026-2030 en gericht op het bevorderen van welzijn, adequate rechtsgang en resocialisatie van de gedetineerden. Het jaarlijkse budget wordt verhoogd en het accent wordt geplaatst op de activiteiten resocialisatie en aanvullend juridische ondersteuning.
Het hoge aantal paspoortaanvragen (‘paspoortpiek’) zal tot eind 2028 duren. De in 2025 genomen maatregelen blijven dan ook in 2026 van kracht. Daarnaast wordt samen met BZK bezien hoe het reisdocumentenproces zo betrouwbaar en efficiënt mogelijk ingericht kan worden om fraude tegen te gaan, alsmede de Nederlandse burger in het buitenland goede consulaire dienstverlening te bieden. Om consulaire bescherming te bieden aan niet-vertegenwoordigde EU-burgers wordt de afgifte van het EU-noodreisdocument in 2026 zo veel mogelijk gedigitaliseerd, overeenkomstig de geldende wet- en regelgeving.
Al enkele jaren volgen crisissituaties elkaar in hoog tempo op. Na beëindiging van de crisis vindt standaard een (interne) evaluatie plaats. Mede op basis van de aanbevelingen uit die evaluaties is geïnvesteerd in de versterking van de crisisparaatheid van het ministerie en het postennet, waarbij de eigen verantwoordelijkheid van burgers leidend blijft.
In 2024 steeg het aantal KVV Schengen visumaanvragen verder door naar 728.600. Dat is, hoewel minder hoog dan aanvankelijk voorzien, een stijging van zo’n 9% t.o.v. het voorgaande jaar. Het nieuw geïmplementeerde visumverwerkingssysteem Kairos 3 zal naar verwachting in de loop van 2025 zijn uitgerold, waarna een doorontwikkeltraject volgt. Een belangrijk deel van de doorontwikkeling zal gefinancierd worden vanuit beschikbare EU-fondsen.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 6 Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen (bedragen x EUR 1 000)
Begroting
Artikel
Omschrijving
2024
2025
2026
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
BZ
4.1
Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland
15.765
0
13.594
0
9.905
0
BZ
4.2
Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren
22.064
0
11.918
0
9.918
0
BZ
4.3
Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur
8.908
0
6.069
0
6.785
0
BZ
4.4
Uitdragen Nederlandse waarden en belangen
25.950
3
21.275
0
31.586
0
OCW
08.71
Subsidies
185
0
185
0
185
0
OCW
08.77
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
408
0
480
0
480
0
OCW
14.71
Subsidies
8.219
0
6.829
523
6.567
261
Totaal Thema
81.499
3
60.350
523
65.426
261
Financiële instrumenten
BZ
– Verlenen van consulaire bijstand aan Nederlanders in nood.
– (Stille) diplomatie met oog op eerlijke rechtsgang voor Nederlandse gedetineerden.
– Verstrekken van reisadviezen.
– Bijstaan van Nederlanders in geval van crises; en als dat noodzakelijk en mogelijk is, repatriëringen/evacuaties organiseren, al dan niet in samenwerking met andere partijen.
– Verstrekken van reisdocumenten en opmaken van consulaire akten en verklaringen.
– Adviseren en ondersteunen van Nederlandse gedetineerden door gedifferentieerde bezoekfrequentie, in bepaalde landen maandelijkse giften aan gedetineerden, en subsidies ten behoeve van resocialisatie, extra zorg en juridisch advies.
– Consulaire informatiesystemen om de primaire consulaire processen te kunnen afhandelen.
– Organiseren van opleidingen gericht op optimalisatie van consulaire werkprocessen.
– Informeren van Nederlanders in het buitenland en mensen die naar Nederland willen komen via Nederland WereldWijd.
– Behandelen van aanvragen voor visa kort verblijf en het beleid op dit terrein.
– Inname van aanvragen voor machtiging tot voorlopig verblijf (MVV).
– Afnemen van inburgeringsexamens.
– Verrichten van legalisaties en uitvoeren van verificatieonderzoeken.
– Consulaire informatiesystemen om de primaire consulaire processen te kunnen afhandelen.
– Op verzoek van het Ministerie van Justitie en Veiligheid worden algemene en individuele ambtsberichten opgesteld, waarop zij het toelatings- en terugkeerbeleid baseren.
– Diplomatie voor het bemiddelen bij terugkeer van vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf.
– Samenwerking met instanties in en buiten Nederland, de EU en internationale organisaties.
– In het kader van versterkte Europese samenwerking maken van afspraken over wederzijdse visumvertegenwoordiging.
– Voor het beschermen van de mensenrechten van migranten, het voorkomen van irreguliere migratie, het tegengaan van mensensmokkel en -handel en het bevorderen van terugkeer en herintegratie is Nederland actief in onder meer de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).
– Subsidieverlening via de posten aan Nederlandse cultuurmakers.
– Subsidieverlening aan (Nederlandse) culturele instellingen ten behoeve van activiteiten en (bezoekers)programma’s.
– Via publieksdiplomatie verstevigt Buitenlandse Zaken het netwerk van beleidsbeïnvloeders die de besluitvorming op voor Nederland relevante beleidsterreinen kunnen beïnvloeden. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor de media, het maatschappelijk middenveld en persoonlijke contacten via bijeenkomsten en andere activiteiten. Daarbij worden online kanalen ingezet voor engagement, zoals de website Netherlands and You, het NL platform, Facebook, X en Instagram.
– De strategische inzet van Publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ versterkt de reputatie van Nederland bij een buitenlands publiek en daarmee de politieke- en economische positie. Zo waarborgen we de Nederlandse belangen en kunnen we ons waardenstelsel uitdragen.
– Met de bijdrage aan publieksdiplomatie kunnen Nederlandse ambassades activiteiten ondersteunen of opstarten op het gebied van strategische beleidscommunicatie en beeldvorming over Nederland.
– Subsidie ten behoeve van Instituut Clingendael voor trilateraal onderzoeksprogramma met Defensie en Justitie en Veiligheid. Daarnaast ook een opdracht ter ondersteuning van het China Kennisnetwerk en het Oost-Europa/Rusland Kennisplatform.
– Vanuit het Programma Ondersteuning Buitenland Beleid (POBB) worden activiteiten gefinancierd die aansluiten bij de doelstellingen van het Nederlands buitenlandbeleid met het oog op het verbeteren van bilaterale relaties in de veranderende geopolitieke context. Het gaat om activiteiten die katalyserend zijn; dit kan variëren van kleinschalige projecten gericht op het creëren van goodwill in scharnierlanden tot inzet op onderwerpen die thematisch prioritair zijn voor Nederland.
– Voor bezoeken, ontvangsten en overige uitgaven hoogwaardigheidsbekleders, Corps Diplomatique en internationale organisaties wordt EUR 1 miljoen gereserveerd.
– Voor uitgaven ten behoeve van staatsbezoeken, officiële bezoeken en werkbezoeken van het Koninklijk Huis wordt EUR 2,5 miljoen gereserveerd.
– Opdrachtverlening aan CJIB voor verkeersnotificaties (vrijwillige bijdrage) na overtredingen buitenlandse diplomaten in Nederland.
– De Adviesraad Internationale Vraagstukken adviseert gevraagd en ongevraagd over internationale vraagstukken. Dit betreft met name: Europese samenwerking, mensenrechten, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking en veiligheidsbeleid.
– De leerstoel Anton de Kom is ingesteld bij de Vrije Universiteit Amsterdam. De leerstoel is gericht op de historische verwerking van het Nederlandse koloniale en slavernijverleden, en hoe dit doorwerkt in het heden, in lijn met het gedachtengoed van Anton de Kom.
– Het kabinet zet in op kennis en bewustwording, erkenning en herdenken en de doorwerking en verwerking van het slavernijverleden. In dialoog met nazaten en betrokken gemeenschappen in Suriname, het Caribisch deel van het Koninkrijk en Nederland zullen de beschikbaar gestelde middelen worden ingezet.
OCW
– Het internationaal cultuurbeleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van de Ministeries van OCW en BZ. In de periode 2025-2028 ontvangen culturele instellingen een bijdrage voor het realiseren van een sterke positie van de Nederlandse culturele sector in het buitenland door zichtbaarheid, uitwisseling en duurzame samenwerking; het met Nederlandse cultuuruitingen ondersteunen van de bilaterale relaties met andere landen; en het benutten van de kracht van de culturele sector en creatieve industrie voor de Sustainable Development Goals (SDG’s), met name in verbinding met de agenda van BHO in de focusregio’s.
Beleidsthema 5: Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen
Algemeen
Versterken van het internationaal verdienvermogen van Nederland, nu en in de toekomst, waarbij wordt ingespeeld op mondiale transities. Nederland werkt aan een toekomstbestendig handels- en investeringssysteem, gebaseerd op hoge standaarden, Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO), effectieve inzet van het handels- en financieringsinstrumentarium, het beleid en uitvoering van exportcontrole, en het ontwikkelen, uitvoeren en houden van toezicht op sancties op technologie en goederen. Vanuit het ontwikkelingsbeleid op hulp, handel en economie dragen we bij aan een dubbele doelstelling: het bevorderen van duurzame economische ontwikkeling in ontwikkelingslanden en het versterken van het Nederlands verdienvermogen op korte of middellange termijn. We doen dit via programma’s voor marktontwikkeling, in landen en over landsgrenzen heen, door handel mogelijk te maken tussen ontwikkelingslanden onderling en met de Europese en Nederlandse markt.
Beleidsinzet toegelicht
Handel en economie
Door hulp, handel en investeringen sterker aan elkaar te verbinden, kan ontwikkelingshulp bijdragen aan ons verdienvermogen. Zo investeren we in groeimarkten, zoals in Afrika. Dat continent heeft een jonge en steeds beter opgeleide beroepsbevolking, biedt kansen voor export en investeringen van Nederlandse bedrijven en heeft een rijkdom aan waardevolle grondstoffen. Het mes snijdt daarbij aan twee kanten: we creëren kansen voor onze bedrijven, en in lage- en middeninkomenslanden groeien de economie en werkgelegenheid.
In ontwikkelingslanden met een substantieel verdienpotentieel verbinden we ontwikkelingshulp aan handel en investeringen. Vanaf 2026 gaan we deze inzet intensiveren. We zullen daarbij nauwer samenwerken met het Nederlandse bedrijfsleven en Invest International om verdienkansen voor Nederland te creëren en bijdragen aan lokale oplossingen voor duurzame economische ontwikkeling. Zo zal volgend jaar bijvoorbeeld in Ivoorkust lokale verwerking van cacao gestimuleerd worden met Nederlandse machines. Daarbij werken we grensoverschrijdend, om belangrijke regionale handelsketens te versterken die lokale en Nederlandse bedrijven met elkaar verbinden. Naast de focus op landen continueren we in 2026 het vraag gestuurde instrumentarium - uitgevoerd door RVO en Invest International waarvan bedrijven en een groter aantal landen gebruik kunnen maken - waarmee door ontwikkelingshulp aan wederzijdse belangen wordt gewerkt.
Om Nederlandse initiatieven en projecten op te schalen richten we ons op Europese samenwerking. Zo betrekken we het bedrijfsleven actiever bij EU-initiatieven zoals de Global Gateway. Deze Europese strategie bundelt diplomatie, handel en ontwikkelingshulp om wereldwijd in grote projecten te investeren. In 2026 willen we – samen met bedrijven en Invest International– een aantal voorstellen voor grootschalige projecten verder hebben gebracht. Zo zal Nederland via de Global Gateway de handel in verse landbouwproducten in (Oost) Afrika versterken.
Daarnaast werken we ook breder samen met de private sector, waaronder investeerders, om met onze ODA uitgaven meer private financiering te ontsluiten.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 7 Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen (bedragen x EUR 1 000)
Begroting
Artikel
Omschrijving
2024
2025
2026
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
EZ
01.00
Goed functionerende economie en markten
3.057
0
3.700
0
3.289
0
EZ
02.00.95
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
1.121
0
1.385
0
1.782
0
BHO
01.01
Duurzaam handels- en investeringssysteem, inclusief MVO
31.927
22.611
32.200
19.451
33.535
17.293
BHO
01.02
Nederlandse handels- en investeringsbevordering
113.250
0
108.329
0
99.487
0
BHO
01.03
Handel en economie voor ontwikkeling
499.403
497.096
406.787
404.467
474.257
471.937
Totaal Thema
648.758
519.707
552.401
423.918
612.350
489.230
Financiële instrumenten
EZ
De bijdragen vanuit de HGIS-middelen op de EZ-begroting betreffen hier onder andere bijdragen aan
– Universal Postal Union (UPU): een internationale organisatie die de verschillende postovergangen tussen UPU-lidstaten controleert. Elke lidstaat gaat dan ook akkoord met de regels voor het internationaal postverkeer. Het is formeel een gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties. De UPU speelt een belangrijke rol in het optimaliseren van postdiensten. De hoofddoelen van de UPU zijn de promotie van het mondiale postverkeer, toename van het aantal verwerkte poststukken door te voorzien in moderne producten en diensten, en een hoge servicekwaliteit voor de consument.
– International Telecommunication Union (ITU): binnen de ITU worden o.a. internationale afspraken gemaakt over wereldwijde toewijzing van radiofrequenties aan categorieën van diensten en over de toewijzing van (schaarse) ruimteposities aan satellietsystemen.
– European Conference of Postal and Telecommunications Administrations (CEPT): De inzet in de UPU en ITU wordt regionaal voorbereid. Voor landen in Europa is daarvoor CEPT het aangewezen kanaal. EZ draagt jaarlijks bij aan de kosten van het permanente ondersteunende bureau (ERO) in Kopenhagen.
– Internationale organisaties metrologie: Dit betreft bijdragen aan Organisation Internationale de Métrologie Légale (OIML), WELMEC en Bureau International des Poids et Mesures (BIPM). De bijdragen liggen vast in internationale verdragen.
– European Telecommunications Standards Institute (ETSI): een onafhankelijke, niet-commerciële organisatie die standaarden ontwikkelt voor telecommunicatie, elektronica en netwerken die wereldwijd worden gebruikt.
BHO
– Jaarlijkse contributies aan verschillende organisaties en het financieren van activiteiten op gebied van handelspolitiek. Hieronder valt bijvoorbeeld ook een bijdrage aan het Standards and Trade Development Facility (STDF) waarmee een bijdrage wordt geleverd aan veilige handel en daarmee voedselzekerheid in ontwikkelingslanden.
– Structurele voortzetting van programma’s ter ondersteuning van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, mede in relatie tot de implementatie van IMVO-wetgeving en de ondersteuning van het bedrijfsleven daarbij.
– Uitgaven ten behoeve van de bestrijding kinderarbeid. Er wordt ingezet op twee terreinen: een bijdrage aan de International Labour Organisation en subsidies via het door RVO uitgevoerde Fonds Bestrijding Kinderarbeid.
– Er wordt ingezet op bijdragen aan beleidsondersteuning, -onderzoek en -evaluatie, alsmede incidentele projecten.
– Bijdragen aan verschillende programma's voor de verduurzaming van grondstoffenketens.
– RVO is in opdracht van de staatssecretaris Buitenlandse Handel de centrale uitvoeringsorganisatie voor publieke handelsbevordering.
– Er worden verschillende programma's gefinancierd voor het stimuleren van internationaal ondernemen, deze programma's betreffen de regeling Starters International Business (SIB) en de programma's Strategische Beurzen, Partners for International Business (PIB) en DHI (Demonstratie, Haalbaarheids- en Investeringsstudies).
– Ter versterking van de concurrentiepositie van Nederland zet het kabinet in op publiek-private samenwerking en afstemming van de export-, investering- en innovatie bevorderende activiteiten van de overheid en het bedrijfsleven.
– Via de publieksontwikkelingssubsidie helpt Invest International bedrijven, overheden en investeerders met het financieren en ontwikkelen van impactvolle projecten in het buitenland.
– Het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) biedt financiering voor investeringen en export van MKB en grote bedrijven, indien banken en andere financiële instellingen deze financiering niet bieden en er voldaan wordt aan de criteria die gelden voor publieke interventie. Daarnaast voorziet het in verdiscontering (liquide maken) van wissels (exportfinanciering) en verschaffen van werkkapitaal.
– Nederland is vertegenwoordigd en positioneert zich via een campagne in aanloop naar, tijdens en na de Wereldtentoonstelling EXPO 2025 Osaka. Bij de invulling van de Nederlandse deelname wordt nauw samengewerkt met het bedrijfsleven, Rijk en decentrale overheden, en kennisinstellingen. Er vinden verschillende handelsmissies plaats.
– Door hulp, handel en investeringen sterker aan elkaar te verbinden, kan ontwikkelingshulp bijdragen aan ons verdienvermogen. Zo investeren we in groeimarkten, zoals in Afrika.
– Infrastructuurontwikkeling gebeurt via de programma’s DRIVE, D2B en Building Prospects. Zo wordt geïnvesteerd in publieke infrastructuur die randvoorwaardelijk is voor economische ontwikkeling en private sectorontwikkeling, in de focussectoren.
– Voor infrastructuur zijn er daarnaast instrumenten waarbij wordt samengewerkt met internationale instellingen en andere donoren, zoals Private Infrastructure Development Group (PIDG).
– Verlenen van passende financiering en technische assistentie aan kleine en middelgrote ondernemingen via programma's als het Dutch Good Growth Fund (DGGF) en het door FMO beheersde MASSIF programma. Dit doen we ter versterking van het lokale ondernemingsklimaat.
– Verbeteren van toegang tot en kwaliteit van gezondheidszorg via het Health Insurance Fund, door ondersteuning van ziektekostenverzekeringen, technische assistentie en kredietverlening aan zorgverleners in samenwerking met lokale overheden.
– In samenwerking met RVO worden er subsidies verleent aan bedrijven die hun waardenketens integraal willen verduurzamen en verbeteren via innovatieve, opschoolbare commerciële oplossingen.
– Om Nederlandse initiatieven en projecten op te schalen richten we ons op Europese samenwerking. Zo betrekken we het bedrijfsleven actiever bij EU-initiatieven zoals de Global Gateway.
– Daarnaast werken we ook breder samen met de private sector, waaronder investeerders, om met onze ODA meer private financiering te ontsluiten.
Beleidsthema 6: Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat
Algemeen
Voedselzekerheid en water dragen bij aan sociaal-economische ontwikkeling in lage- en middeninkomenslanden en worden zo ingezet dat ze daarmee ook bijdragen aan Nederlandse belangen op het gebied van handel en economie, veiligheid en stabiliteit en migratie.
Beleidsinzet toegelicht
Voedselzekerheid
Voedselonzekerheid is tussen 2019 en 2021 wereldwijd sterk toegenomen door COVID, conflicten en klimaatverandering. Dit toont de kwetsbaarheid van het mondiale voedselsysteem en raakt direct aan Nederlandse belangen handel en economie, veiligheid en stabiliteit en migratie. De inzet op voedselzekerheid met inzet van Nederlandse kennis en kunde richt zich daarom op het terugdringen van ondervoeding, verbeteren van de productiviteit en inkomen van kleinschalige voedselproducenten en het verduurzamen van landgebruik. Een goed voorbeeld is de samenwerking met Nederlandse zaadbedrijven, zowel gericht op investeren in betere productiemiddelen voor de marktgerichte voedselproductie, maar ook op toegang tot betere zaden voor kleinschalige voedselproducenten zodat lokale voedselsystemen weerbaarder en stabieler worden.
Watermanagement
Voldoende, veilig en betrouwbaar water is een voorwaarde voor stabiele samenlevingen, veerkrachtige gemeenschappen en economische groei. De Nederlandse inzet op drinkwater en sanitatie (WASH) en watermanagement draagt bij aan lokale ontwikkeling en de Nederlandse belangen op handel en economie, veiligheid en stabiliteit en migratie. Daarbij wordt samengewerkt met de wereldwijd erkende kennis en kunde van de Nederlandse watersector. Bijvoorbeeld door samenwerking met Nederlandse drinkwaterbedrijven en de Nederlandse waterschappen die hun expertise inzetten om capaciteiten van lokale drinkwaterautoriteiten op te bouwen.
Nederland blijft zijn aandeel aan internationale klimaatfinanciering leveren. Dit doen we door binnen de begroting voor ontwikkelingshulp klimaat gerelateerde inspanningen te leveren via thema's als watermanagement en voedselzekerheid en door bij te dragen aan de belangrijkste internationale klimaatfondsen.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 8 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat (bedragen x EUR 1 000)
Begroting
Artikel
Omschrijving
2024
2025
2026
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
IenW
11.01
Algemeen waterbeleid
19.088
0
20.414
0
13.257
0
IenW
19.02
Internationaal beleid, coördinatie en samenwerking
3.517
0
3.511
0
3.546
0
IenW
23.01
Meteorologie en seismologie
4.262
39
4.720
44
4.701
38
IenW
26.01
Bijdrage Mobiliteitsfonds
0
0
1.200
0
0
0
IenW
97.01
Algemeen departement
786
801
5.700
0
0
0
EZ
04.00
Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
35.851
32.976
0
0
0
0
LVVN
21.00
Land- en tuinbouw
11.166
7.926
11.320
7.728
11.227
7.708
LVVN
22.00
Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
1.765
0
1.841
0
1.840
0
LVVN
23.00
Kennis en innovatie
3.704
0
3.056
0
3.119
0
BHO
02.01
Voedselzekerheid
422.406
422.406
361.891
361.891
379.572
379.572
BHO
02.02
Water
191.209
191.209
179.892
179.892
253.325
253.325
BHO
02.03
Klimaat
346.791
344.436
379.572
377.814
242.455
241.040
KGG
31.00
Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
0
0
4.453
1.250
3.604
500
Totaal Thema
1.040.545
999.793
977.570
928.619
916.646
882.183
Financiële instrumenten
IenW
– Uitvoering van Partners voor Water ten behoeve van het vergroten van waterveiligheid en waterzekerheid in de wereld met accent op negen deltalanden.
– Uitvoering Blue Deal, een internationaal programma van 21 waterschappen. Het programma Blue Deal heeft als doel: 20 miljoen mensen in 40 stroomgebieden wereldwijd helpen aan schoon, voldoende en veilig water.
– Het ministerie van IenW is beleidsverantwoordelijk voor het satellietnavigatiebeleid en daarmee voor het Europese mondiale satellietnavigatie systeem Galileo. Op basis van internationale afspraken draagt IenW bij aan de exploitatiekosten van het Galileo Reference Center (GRC) dat gevestigd is in Noordwijk en aan de bouw- en exploitatiekosten voor het Galileo Sensor Station (GSS) op Bonaire; het beheer van beide panden wordt uitgevoerd door het Rijksvastgoedbedrijf. Daarnaast verstrekt IenW opdrachten aan diverse organisaties voor activiteiten in het kader van internationale diplomatie, waaronder het uitvoeren van missies voor het bedrijfsleven en het ondersteunen en faciliteren van delegaties en internationale bijeenkomsten.
– Op grond van wet- en regelgeving en internationale afspraken betaalt Nederland contributiegelden aan de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) en het European Centre for Medium-Range Weather Forecasts (ECMWF). Deze intergouvernementele organisaties zijn van groot belang voor internationale samenwerking op het gebied van weer, klimaat, modelontwikkeling en data.
– Met betrekking tot artikel 19: het ministerie van IenW kent op grond van internationale verdragen of andere internationale afspraken financiële bijdragen toe aan (inter)nationale organisaties voor activiteiten die het internationaal beleid van het ministerie van IenW ondersteunen. Dat is nodig om de kosten te dekken van de doorlopende ontwikkeling van het desbetreffende verdrag of de organisatie. Het gaat hierbij o.a. om een bijdrage aan het United Nations Environment Programme Environment Fund (UNEP). Hiermee wordt de UNEP, als belangrijkste mondiale organisatie op het vlak van milieu, in staat gesteld haar kerntaken op het vlak van kennisbevordering, normering, beleidsontwikkeling en -uitvoering capaciteitsopbouw uit te voeren.
EZ
– Niet van toepassing. Deze post is omwille van de opsplitsing van het Ministerie van EZK per 2025 overgeheveld naar de begroting van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei.
LVVN
– Er zijn middelen gereserveerd ten behoeve van de jaarlijkse contributies voor internationale organisaties. De grootste contributie die hieruit bekostigd wordt, is die aan de Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO). Daarnaast zijn er middelen gereserveerd voor kleinere contributies aan verschillende internationale organisaties, zoals het United Nations Environment Program (UNEP).
– In 2026 is er EUR 1,8 miljoen geraamd voor internationale contributieverplichtingen en bijdragen. Nederland is partij bij een aantal internationale verdragen die als doel hebben dat de mondiale biodiversiteit en de relatie die dit met de Nederlandse biodiversiteit heeft, behouden blijft. Ondertekening en toetreding bij een verdrag leidt tot contributieverplichting. Er wordt onder andere contributie betaald aan de CBD, CMS, de Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora (CITES) en de International Union for Conservation of Nature (IUCN).
– Voor HGIS beleidsondersteunend onderzoek is in 2026 EUR 3,1 miljoen beschikbaar voor onderzoekprogrammering met focus op internationale voedselzekerheid.
BHO
– Voedselzekerheid is binnen de beleidsbrief Ontwikkelingshulp een van de kernthema’s die bijdragen aan de Nederlandse belangen op het gebied van handel en economie, veiligheid en stabiliteit, en migratie. Met het (aanvullende) voedselzekerheidsbudget voor de periode 2026-2030 zullen programma’s worden ontwikkeld in lijn met deze belangen.
– Financiële inzet op het gebied van voedselzekerheid en het tegengaan van de negatieve gevolgen van klimaatverandering. De middelen zullen door het departement (centraal) en door een aantal ambassades (decentraal) worden besteed via nationale en multilaterale organisaties waaronder kennisinstellingen, bedrijfsleven en ngo’s.
– Ondersteunen van regionale programma's zoals Pro-ARIDES in de Sahel voor het versterken van stabiliteit en veiligheid in de regio.
– Ten behoeve van het Nederlandse belang handel en economie verbinden we hulp, handel en investeringen binnen het thema voedselzekerheid nog effectiever. Dit doen we via de Dutch Diamond benadering waarin bedrijfsleven, overheid, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties samenwerken.
– Bijdragen aan het International Fund for Agricultural Development (IFAD) en de Wereldbank voor de multilaterale inzet op voedselzekerheid.
– Er wordt geïnvesteerd in samenwerkingsverbanden die kennis en kunde van de Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties koppelen aan capaciteitsversterking in lage inkomenslanden, zoals aan Netherlands Food Partnership, Land@scale en CGIAR.
– Ambassades verlenen subsidies aan publieke, private en maatschappelijke partners voor de toegang tot gezond en nutriëntenrijk voedsel in ontwikkelingslanden. Voorbeelden van initiatieven zijn de Global Alliance for Improved Nutrition (GAIN) en CARE.
– In Nederland wordt de Netherlands Working Group on International Nutrition (NWGN) ondersteund die zorgt voor kennisuitwisseling tussen bedrijven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen op het gebied van ondervoeding.
– Subsidie aan een nieuw publiek privaat partnerschapsprogramma met Nederlandse bedrijven voor water en voedselzekerheid dat in 2026 van start gaat.
– Nauwe samenwerking met multilaterale organisties zoals de Wereldbank, UN water en FAO.
– Bijdragen aan het UNICEF-programma Accelerated Sanitation and Water for All.
– Binnen het drinkwater, sanitatie en hygiëne programma (WASH) richt Nederland zich bovendien op het aantrekken van financiering en het inzetten van hulp als hefboom voor het mobiliseren van private investeringen in ontwikkelingslanden zodat drinkwater en sanitaire diensten kunnen worden verbeterd.
– Nederland investeert bovendien in kennisdeling, zoals via het WaterWorX programma en in samenwerking met Nederlandse kennisinstellingen als IHE-Delft en IRC en investeringsorganisaties als Aqua4All.
– Bijdragen aan multilaterale fondsen op het gebied van klimaat, zoals het Green Climate Fund (GCF) en Global Environment Facility (GEF).
– Bijdragen aan fondsen gericht op private klimaatinvesteringen, zoals het Dutch Fund for Climate and Development (DFCD), Mobilising Finance for Forests, Partners for Green Growth (P4G) en het Access to Energy Fund (AEF).
– Bijdrage aan UN Environment Programma (UNEP).
KGG
– Bijdragen en contributies aan internationale organisaties waardoor Nederland een actieve participatie heeft in diverse internationale energie- en klimaatgerelateerde organisaties en netwerken.
– Opdrachten rondom mondiale klimaatprojecten, zoals de jaarlijkse Conference of Parties (COP).
Beleidsthema 7: Sociale vooruitgang (incl. onderwijs)
Algemeen
Voor de periode 2026-2030 beoogt het kabinet een bijdrage te leveren aan het verbeteren van toegang tot kwalitatieve gezondheidsdiensten in lage- en middeninkomenslanden. Toegang tot basisgezondheidszorg voor vrouwen en meisjes in het bijzonder. Aandacht voor vrouwen, meisjes en kwetsbare groepen is belangrijk voor effectiviteit van onze programma’s.
Beleidsinzet toegelicht
Gezondheid
Betere gezondheidszorg in lage- en middeninkomenslanden draagt bij aan stabiliteit, handelsperspectief en het verkleinen van grensoverschrijdende gezondheidsdreigingen, en is daarmee in het Nederlands belang. In 2026 zet Nederland in op het versterken van nationale gezondheidssystemen in deze landen en op een sterke mondiale gezondheidsarchitectuur, onder meer via samenwerking met de WHO, Wereldbank (zoals Global Financing Facility) en maatschappelijke organisaties. In 2026 komt er ook een nieuw kader voor partnerschappen met maatschappelijke organisaties. Dit kader is gericht op lokale capaciteit en eigenaarschap, met aandacht voor o.a. hiv/aidsbestrijding, SRGR, en de rechten van vrouwen en meisjes. Publiek-private samenwerking, waaronder met Nederlandse bedrijven, wordt versterkt om toegang tot basiszorg te verbeteren, innovaties toe te passen en pandemische paraatheid te vergroten. De Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie vormt hierbij het kompas.
Maatschappelijk middenveld
In 2026 start het nieuwe beleidskader Focus, waarmee bijdragen en subsidies worden verstrekt aan maatschappelijke organisaties via acht thematische beleidsinstrumenten. Dit kader loopt tot eind 2030 en zet zich in op de versterking van de capaciteiten van vooral lokale maatschappelijke organisaties. Er is gekozen voor deze vorm van subsidieverstrekking omdat maatschappelijk organisaties goed in staat zijn om benodigde diensten te verlenen en dialoog te voeren en zo resultaten stevig kunnen verankeren in lokale gemeenschappen, wat cruciaal is voor de bestendiging van vooruitgang op de lange termijn.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Sociale vooruitgang (incl. onderwijs) (bedragen x EUR 1 000)
Begroting
Artikel
Omschrijving
2024
2025
2026
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
OCW
06.70
Bekostiging
2.873
2.873
2.873
2.873
2.390
2.390
OCW
06.74
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
90
0
1.825
0
1.825
0
OCW
07.70
Bekostiging
55.948
55.308
58.471
57.831
50.089
49.449
OCW
07.71
Subsidies
2.857
0
559
0
559
0
OCW
07.76
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
1.189
0
1.189
0
1.189
0
OCW
16.70
Bekostiging
2.101
454
477
477
1.319
477
VWS
01.20
Ziektepreventie
200
200
0
0
0
0
VWS
09.10
Internationale samenwerking
5.496
1.628
5.848
1.930
8.168
4.100
BHO
03.01
Mondiale gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten
542.914
539.313
447.877
447.584
384.154
382.051
BHO
03.02
Vrouwenrechten en gendergelijkheid
48.618
48.618
39.358
39.358
22.000
22.000
BHO
03.03
Maatschappelijk middenveld
227.162
227.162
154.074
154.074
141.000
141.000
BHO
03.04
Onderwijs
16.727
16.727
26.442
26.442
1.000
1.000
Totaal Thema
906.175
892.283
738.993
730.569
613.693
602.467
Financiële instrumenten
OCW
– Bijdragen aan internationale onderwijsinstellingen en organisaties ten behoeve van internationaal wetenschappelijk onderwijs en onderzoek.
VWS
– Ten behoeve van het meerjarig partnerschapsprogramma met de WHO wordt conform de overeenkomst voor de periode 2024-2028 jaarlijks EUR 3,9 miljoen beschikbaar gesteld, waarvan EUR 1,2 miljoen loopt via het bijdrage-artikel agentschappen van het RIVM.
– Vanuit de HGIS wordt voor de periode 2026 t/m 2030 jaarlijks EUR 2,1 miljoen ODA budget en EUR 200.000 non-ODA budget beschikbaar gesteld, ter bevordering van de G2G samenwerking in ODA en non-ODA landen respectievelijk, langs de lijnen van de Mondiale Gezondheidsstrategie.
– In het kader van de Mondiale Gezondheidsstrategie wordt ter bestrijding van antibioticaresistentie, vanuit de HGIS-middelen voor de periode 2026 t/m 2029, EUR 2 miljoen ODA budget bijgedragen aan het Multi-Partner Trust Fund (MPTF).
BHO
– De Nederlandse Mondiale Gezondheidsstrategie 2023-2030 vormt het kader voor de inzet van het kabinet op het terrein van gezondheid in 2026. Het verbeteren van toegang tot primaire gezondheidszorg en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) is daarbinnen een belangrijk speerpunt.
– Investeringen in bijvoorbeeld toegang tot veilige bevallingen, anticonceptie, veilige abortus, goede moeder-kindzorg en het tegengaan van hiv/aids.
– Bijdragen aan het Global Fund voor de bestrijding van aids, tuberculose en malaria (GFATM) en bijdragen aan Gavi.
– Via opdrachten wordt het Product Development Programma (PDP) gefinancierd.
– Bijdragen aan internationale organisaties met mandaat op het gebied van gezondheid, zoals de WHO, UNFPA en UNAIDS.
– Financiering van Wereldbank fonds: Global Financing Facility for Every Woman, Every Child. Dit fonds steunt lage- en lage-middeninkomens landen in het versterken van hun gezondheidssystemen, zoals goede moeder- en kindzorg.
– Het verstrekken van bijdragen en subsidies aan vooral lokale maatschappelijke organisaties voor het versterken van het maatschappelijke middenveld.
Beleidsthema 8: Versterkte kaders voor ontwikkeling
Algemeen
Multilaterale samenwerking, de samenhang tussen multilaterale ontwikkelings- en noodhulp door versterkte multilaterale betrokkenheid, en de financiering van ontwikkeling; de inzet van cultuur in ontwikkelingslanden om een sociale en kansrijke samenleving te stimuleren, het bevorderen van maatschappelijke betrokkenheid in Nederland en steun aan Oekraïne.
De kosten van de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen worden aan het ODA-budget toegeschreven conform OESO-richtlijnen. De uitgaven worden verantwoord op de begrotingen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, Ministerie van Asiel en Migratie en Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Beleidsinzet toegelicht
Nederland als onderdeel van het multilaterale systeem
Het belang van een goed functionerend multilateraal stelsel neemt toe, juist nu het vinden van consensus moeilijker wordt. Om dit multilaterale systeem te ondersteunen stelt Nederland de drie hoofddoelen van het beleidskader mondiaal multilateralisme centraal: bescherming van grondbeginselen, versterking van de Nederlandse (Koninkrijks) en Europese positie, en hervorming voor meer effectiviteit en representativiteit. Tegelijk staat het stelsel onder druk door financiële tekorten en geopolitieke spanningen. Nederland steunt daarom VN-hervormingen gericht op efficiëntie en mandaatstroomlijning (het UN80 initiatief), en blijft via de boards kritisch meesturen op de uitvoering van meerjarenstrategieën en programma’s. We ondersteunen actief voorstellen voor betere coördinatie in landen en voor het versterken van transparantie en accountability. Om de normatieve ondermijning van het systeem tegen te gaan, zoeken we nieuwe en brede coalities, ook buiten de groep van gelijkgezinde landen.
Daarnaast vormen de internationale financiële instellingen (IFI’s) en multilaterale ontwikkelingsbanken een belangrijke schakel in de financiering van ontwikkeling en de mondiale economische stabiliteit. De Nederlandse inzet via multilaterale ontwikkelingsbanken is efficiënt, doordat zij kapitaal kunnen aantrekken op de markt. Via het aandeelhouderschap bevordert Nederland ook toegang voor het Nederlandse bedrijfsleven tot internationale aanbestedingen. In de besturen van IFI’s zet Nederland actief in op eigen prioriteiten en op synergie met het eigen bilateraal beleid.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 10 Versterkte kaders voor ontwikkeling (bedragen x EUR 1 000)
Begroting
Artikel
Omschrijving
2024
2025
2026
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
JenV
37.02
Toegang, toelating en opvang vreemdelingen
1.237.810
1.237.810
0
0
0
0
OCW
01.70
Bekostiging
19.474
19.474
20.480
20.480
20.480
20.480
OCW
01.75
Bijdrage aan medeoverheden
11.273
11.273
11.856
11.856
11.856
11.856
OCW
03.70
Bekostiging
9.904
9.904
10.416
10.416
10.416
10.416
FIN
04.00
Internationale financiële betrekkingen
339.697
337.628
696.315
694.454
43.777
41.936
BHO
05.01
Multilaterale samenwerking
364.334
364.334
197.914
197.914
142.093
142.093
BHO
05.02
Overig armoedebeleid
80.459
77.907
134.850
127.035
101.842
96.228
BHO
05.03
Oekraïne (XVII)
0
0
211.000
211.000
234.000
234.000
AenM
37.04
Toegang, toelating en opvang vreemdelingen
0
0
1.022.043
1.012.043
1.696.226
1.686.226
Totaal Thema
2.062.951
2.058.330
2.304.874
2.285.198
2.260.690
2.243.235
Financiële instrumenten
JenV, OCW en AenM (eerstejaarsopvang asielzoekers)
– De uitgavenbudgetten van JenV, OCW en AenM in de tabel zijn ten behoeve van eerstejaarsopvang asielzoekers.
FIN
– Bijdragen aan de begroting van de Internationale Financiële Instellingen (IFI’s) via middelen aanvulling, kapitaalverhogingen en specifieke programma’s of trustfondsen ter bestrijding van armoede in ontwikkelingslanden over een breed spectrum aan sectoren, o.a. op terrein van economische en sociale sectoren.
– Nederland draagt via algemene bijdragen aan de Wereldbank bij aan ontwikkelingssamenwerking. De opgenomen raming betreft de bijdrage aan de International Development Association (IDA), het onderdeel van de Wereldbankgroep dat concessionele leningen – en in beperkte mate schenkingen – verstrekt aan de armste landen in de wereld. Elke drie jaar worden de middelen voor dit onderdeel van de Wereldbank aangevuld door donoren.
– Bijdragen aan de steun voor Oekraïne voor wederopbouw, huisvesting en begrotingssteun. In december 2022 is in de Ecofin besloten om de rente op de door de EU aan Oekraïne geleende middelen in 2023 (€ 18 mld.) door de EU-lidstaten te compenseren. De rentebijdrage voor Nederland zal tussen 2024 t/m 2027 circa € 41 mln. per jaar bedragen. De hoogte van de bijdrage per lidstaat wordt bepaald door het bni-aandeel (bruto nationaal inkomen) van de lidstaat aan de EU-begroting. De hoogte van de bijdrage per lidstaat wordt jaarlijks geüpdatet.
– Verlenen van technische assistentie aan counterparts in de landen die behoren tot de Nederlandse kiesgroeplanden bij IMF, Wereldbank en EBRD. De technische assistentie is er vooral op gericht om deze kiesgroeplanden te ondersteunen in hun financieel-economische beleid. Daarbij wordt gebruik gemaakt van Nederlandse expertise.
BHO
– Bijdragen aan VN-instellingen, zoals UNDP, UNICEF en UNIDO.
– Bijdragen aan de begrotingen van Internationale Financiële Instellingen (IFI's), waaronder regionale ontwikkelingsbanken zoals de African Development Bank (AfDB) en fondsen via middelenaanvullingen en kapitaalverhogingen.
– Bijdragen aan specifieke programma’s en fondsen van VN-instellingen voor specifieke doeleinden (zogenaamde ‘trustfunds’) en het assistent deskundigenprogramma.
– Als gevolg van de bezuinigingen worden de bijdragen aan UNDP en UNICEF verlaagd. Ook is er minder budget beschikbaar voor het assistent deskundigenprogramma en voor het verlenen van technische assistentie.
– Compensatie van de Wereldbank (IDA) en de regionale ontwikkelingsbanken voor schuldverlichtingsactiviteiten, zoals Multilateral Debt Relief Initiative (MDRI). Dit geeft ontwikkelingslanden de financiële ruimte om een sterker eigen armoedebeleid te voeren.
– Activiteiten op de posten voor kortlopende, eenjarige ODA-activiteiten die een bijdrage leveren aan de beleidsdoelstelling van de minister.
– Activiteiten op het gebied van cultuur en ontwikkeling. Deze bestaan onder meer uit bijdragen aan het Prins Claus Fonds, de noodhulporganisatie voor erfgoed Cultural Emergency Response en het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Deze partners werken allen aan doelstellingen binnen het internationaal cultuurbeleid, bijvoorbeeld door promotie van de innovatieve kracht van de creatieve industrie. Steun aan culturele organisaties in BHO-partnerlanden draagt bij aan culturele ontwikkeling en levert een bijdrage aan bilaterale en internationale betrekkingen en Nederlands bredere ontwikkelingshulpdoelstellingen. Erfgoed noodhulp voorziet in stabilisatie van beschadigd erfgoed en training van erfgoedprofessionals om objecten tijdig in veiligheid te brengen. De budgetten vanuit de BHO-begroting voor het internationaal cultuurbeleid worden conform de beleidsbrief Ontwikkelingshulp en taakstelling stapsgewijs verminderd.
– Bijdrage aan UNESCO, waarvan EUR 1,8 miljoen kwalificeert als non-ODA.
– Eventuele koersverliezen worden op dit artikel geregistreerd. Deze verliezen kunnen zich voordoen als betalingen in buitenlandse valuta gedurende het jaar afwijken van de door het ministerie vooraf vastgestelde corporate rate.
– Op dit artikelonderdeel worden de budgetten voor steun aan Oekraïne gebundeld. Hieronder vallen onder andere de thema’s wederopbouw en humanitaire hulp.
– Bijdragen aan de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen.
Beleidsthema 9: Apparaatskosten (incl. postennet) en overige uitgaven
Algemeen
Onder overige uitgaven zijn de uitgaven gegroepeerd die niet onder één van de beleidsinhoudelijke hoofdstukken kunnen worden ondergebracht. Dit betreft vooral de apparaatsuitgaven voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken waarbij het merendeel van de uitgaven bestemd is voor het postennet en de uitgaven voor attachés, die vanuit de verschillende vakdepartementen worden uitgezonden naar de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland om met hun specifieke kennis mede invulling te geven aan het buitenlands beleid.
Beleidsinzet toegelicht
Postennet
Het postennet van BZ is er voor alle inwoners van het Koninkrijk en de meer dan één miljoen Nederlanders in het buitenland. Nederlandse burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties moeten erop kunnen rekenen dat Nederland internationaal hun belangen behartigt. Een adequaat postennet is hiervoor essentieel.
Een adequaat postennet betekent dat Nederland posten heeft op plekken waar Nederland beschikt over handelingsperspectief: Nederland moet daar aanwezig zijn, waar Nederland effectief kan opkomen voor de Nederlandse belangen in een veranderende internationale en nationale context.
Veranderingen binnen postennetOp basis van een weging van een combinatie van belangen, handelingsperspectief en kosten, heeft Nederland besloten vijf ambassades en twee consulaten-generaal te sluiten: in Bujumbura (Burundi), Havana (Cuba), Juba (Zuid-Soedan), Tripoli (Libië), Yangon (Myanmar), Consulaat-Generaal Antwerpen en Consulaat-Generaal Rio de Janeiro.11Op een later moment wordt de besluitvorming over de sluiting van nog vier posten verder ingevuld. Bij dit besluit worden de geopolitieke en economische ontwikkelingen meegewogen.
Onderdeel van de bezuinigingen is ook het af- en opschalen van posten als gevolg van nieuwe beleidskeuzes. Naast de geografische prioriteiten van het regio- en landenbeleid gaat het bijvoorbeeld om wijzigingen van prioriteiten op het terrein van ontwikkelingshulp en de herbezinning en bezuiniging op de non-ODA budgetten en het zoeken naar synergie op rijksbrede beleidsterreinen, bijvoorbeeld binnen het economische en het veiligheidsdomein.
Zowel bij het sluiten, alsook het afschalen van capaciteit op posten raakt dit direct de medewerkers ter plaatse. Een zorgvuldige afstemming met de medezeggenschap is dan voor BZ ook een voorwaarde om het komend jaar deze taakstelling in te vullen.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 11 Apparaatskosten (incl. postennet) en overige uitgaven (bedragen x EUR 1 000)
Begroting
Artikel
Omschrijving
2024
2025
2026
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
AP
05.01
Vredespaleis - Reserveringen kabinet Rutte III
0
0
0
0
0
0
BHO
05.04
Nog te verdelen i.v.m.wijzigingen BNI en/of toerekeningen
0
0
‒ 33.326
‒ 33.326
‒ 26.406
‒ 26.406
BZ
6.1
Nog onverdeeld (HGIS)
0
0
11.002
0
9.326
0
BZ
7
Apparaat
1.108.069
350.440
1.067.621
358.456
1.058.888
353.678
BZK
11.01
Apparaat (excl. AIVD)
230
0
240
0
240
0
EZ
02.00.65
Bijdrage aan agentschappen
25.830
0
24.603
0
24.936
0
EZ
02.00.75
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
0
0
512
0
62
0
EZ
40.00
Apparaat
0
0
401
0
681
0
FIN
01.00
Belastingen
1.735
0
3.829
0
3.400
0
FIN
08.00
Apparaat
1.575
0
1.206
0
1.235
0
FIN
09.00
Douane
0
0
1.861
0
1.613
0
FIN
10.00
Nog onverdeeld
0
0
0
0
906
0
DEF
08.02
Apparaatsuitgaven
28325
0
28.265
0
0
0
DEF
11.0
Geheim
3.900
0
5.418
0
0
0
IenW
98.01
Personele uitgaven
2.682
0
2.647
0
2.655
0
IenW
98.02
Materiële uitgaven
616
0
702
0
702
0
JenV
31.02
Bekostiging politie
11.000
0
0
0
0
0
JenV
92.01
Nog onverdeeld
0
0
0
0
600
0
LVVN
24.00
Uitvoering en toezicht
18.681
0
21.393
0
20.572
0
LVVN
50.00
Apparaat
7.579
0
2.415
0
2.421
0
OCW
95.01
Personele uitgaven
3.203
0
4.385
0
4.395
0
SZW
96.00
Apparaat Kerndepartement
920
0
923
0
925
0
VWS
10.30
Kerndepartement
2.588
0
2.384
0
2.345
0
Totaal Thema
1.216.933
350.440
1.146.481
325.130
1.109.496
327.272
Financiële instrumenten
Aanvullende Post (AP)
– Niet van toepassing.
BHO
– Het ODA-budget is bij Voorjaarsnota 2025 aangepast aan de hand van de ontwikkeling van het bni. Er kan sprake zijn van wijzigingen in toerekeningen aan het ODA-budget, zoals de toerekening van uitgaven van de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen. Gedurende het begrotingsjaar worden de middelen op dit artikelonderdeel ingezet om onder andere deze fluctuaties op te vangen, zodat niet direct hoeft te worden ingegrepen in ODA-programma’s.
De toerekening van uitgaven van eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen is in het Hoofdlijnenakkoord gemaximeerd op 10% van het ODA-budget vanaf 2027. Op dit moment is de toerekening lager dan 10% van het budget vanaf 2027. Het verschil tussen de huidige toerekening en de maximale toerekening blijft zekerheidshalve op de buffer staan.
BZ
– Betreft de uitgaven die samenhangen met de HGIS-indexering en onvoorziene uitgaven.
– De apparaatsuitgaven van zowel het postennetwerk in het buitenland als het departement in Den Haag, exclusief de personele uitgaven voor de politieke leiding en attachés van andere Ministeries. Het omvat de verplichtingen voor en uitgaven aan het ambtelijk personeel, de overige personele uitgaven en het materieel.
Apparaatsuitgaven diverse ministeries: BZK, EZ, FIN, DEF, IenW, JenV, LVVN, OCW, SZW en VWS
– Uitgaven ten behoeve van attachés van verschillende ministeries. Het attaché-netwerk biedt Nederland permanente aanwezigheid in de wereld waarin attachés kansen identificeren en creëren, voorzien in informatie en kennis, relaties onderhouden en bouwen met verschillende partners, en de belangen van Nederland behartigen. Diverse ministeries zijn via vak-attachés vertegenwoordigd in het buitenland.
– EZ - Bijdrage aan RVO – Innovatie Attachés (IA): de Innovatie Attachés werken in opdracht van EZ in vijftien landen vanuit ambassades en consulaten. De IA’s worden ondersteund vanuit de RVO. Zij richten zich in het buitenland op kennisverwerving- en overdracht, netwerkvorming en samenwerking op de voor de Nederlandse achterban relevante innovatieonderwerpen. Een goede internationale positie van Nederlandse kennisinstellingen en innovatieve bedrijven draagt bij aan een sterke, toekomstbestendige Nederlandse economie. De inzet van het IA-netwerk leidt tot een goede informatiepositie voor de Nederlandse overheid, kennisinstellingen en bedrijven en stelt hen mede in staat goed beleid te maken, baanbrekend onderzoek te verrichten en innovatief te ondernemen.Het IA Netwerk focust zich, net als de NFIA, op een bijdrage aan de versterking van de innovatie-ecosystemen en draagt bij aan de uitrol van de Nationale Technologie Strategie, het versterken van de Nederlandse kennisinfrastructuur en de 3% bbp aan R&D in 2030 doelstelling door internationale samenwerking. De Innovatie Attachés zijn voorts actief betrokken bij de beleidsvorming en -uitvoering op het gebied van open strategische autonomie en economische veiligheid.
– EZ - Bijdrage aan RVO - Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA): de bijdrage van de NFIA is erop gericht om investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland te stimuleren. De NFIA ondersteunt buitenlandse bedrijven die zich willen vestigen in Nederland of die hier willen uitbreiden bij hun investeringsbeslissing. Tevens coördineert de NFIA de samenwerking met regionale partijen binnen het Invest in Holland netwerk en heeft het een signaalfunctie naar beleid over actuele ontwikkelingen in het vestigingsklimaat. De NFIA focust zich op het aantrekken van buitenlandse bedrijven die juist ook bijdragen aan versterking van de innovatie-ecosystemen (samen met het IA-netwerk) en de verduurzaming en digitalisering van de Nederlandse economie. De dienstverlening voor buitenlandse bedrijven bestaat onder meer uit informatievoorziening, praktische assistentie en introductie bij relevante partijen.
– LVVN - Bijdrage RVO t.b.v. LVVN Attachénetwerk: van de bijdrage aan RVO is EUR 20,6 miljoen bestemd voor de uitvoering van het LVVN Attaché Netwerk. Het LVVN Attaché Netwerk stimuleert wereldwijd de internationalisering van het Nederlandse agro- en natuurdomein en draagt daarmee bij aan het verdienvermogen van de Nederlandse economie en aan een duurzame voedselproductie.
BIJLAGEN
Bijlage 1: De HGIS verticaal: wijzigingen na de HGIS-nota 2025
Tabel 12 De HGIS verticaal: wijzigingen na de HGIS-nota 2025 (bedragen in miljoenen euro's)
In miljoenen euro
2025
2026
2027
2028
2029
2030
HGIS Uitgaven
Stand HGIS-nota 2025
10.724
10.932
6.963
7.040
7.453
‒
Extrapolatie
‒
‒
‒
‒
‒
7.507
Opwaartse bijstellingen
152
580
671
545
607
606
Neerwaartse bijstellingen
‒ 216
‒ 647
‒ 693
‒ 567
‒ 631
‒ 630
Generale dossiers
‒ 2
41
35
55
62
110
Kasschuiven
‒ 397
‒ 793
768
256
185
231
Overboekingen met andere begrotingen
‒ 25
‒ 216
‒ 228
‒ 226
‒ 227
‒ 235
Kadercorrecties
18
71
46
62
69
219
Eindejaarsmarge
122
‒
‒
‒
‒
‒
Technisch
8
‒ 2.135
‒ 748
2
2
1
Niet-kaderrelevant
2.372
416
829
7
‒
‒
(A) Stand HGIS-nota 2026
12.755
8.248
7.643
7.175
7.519
7.808
HGIS Ontvangsten
Stand HGIS-nota 2025
425
300
405
159
157
‒
Extrapolatie
‒
‒
‒
‒
‒
157
Kasschuiven
‒ 89
453
‒
‒
12
1
Technisch
3
‒ 2
‒ 2
‒ 2
‒ 2
‒ 2
Niet-kaderrelevant
48
‒
‒
‒
‒
‒
(B) Stand HGIS-nota 2026
387
751
404
157
168
156
(A - B) Saldo HGIS-uitgaven en -ontvangsten
12.368
7.497
7.239
7.018
7.351
7.652
Bijlage 2a: De HGIS uitgaven horizontaal: meerjarencijfers per begroting
Tabel 13 De HGIS horizontaal: meerjarencijfers per begrotingsartikel
Artikel
Omschrijving
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
Totaal
wv. ODA
5 TOTAAL BUITENLANDSE ZAKEN
2.640.347
1.440.002
2.702.101
1.452.799
2.658.087
1.457.238
2.653.002
1.443.117
2.533.364
1.445.294
2.557.468
1.450.917
2.585.051
1.450.917
1.1
Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak
61.587
22.035
59.613
22.048
59.613
22.048
59.121
22.048
58.845
22.048
58.894
22.048
58.894
22.048
1.2
Bescherming en bevordering van mensenrechten
67.968
38.864
51.911
26.839
51.463
26.216
45.501
27.631
43.166
30.294
46.295
32.885
46.295
32.885
1.3
Gastandbeleid internationale organisaties
19.133
0
16.967
0
16.551
0
13.141
0
10.225
0
6.853
0
6.815
0
2.1
Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid
37.518
0
63.100
0
26.960
0
27.755
0
26.756
0
26.470
0
26.358
0
2.2
Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme
18.095
0
7.431
0
6.074
0
7.531
0
5.304
0
5.636
0
5.636
0
2.3
Wapenbeheersing
13.018
3.198
11.775
3.252
11.699
3.252
11.699
3.252
11.699
3.252
11.699
3.252
11.699
3.252
2.4
Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband
172.441
70.984
153.319
59.463
174.848
60.019
173.106
57.840
173.397
63.920
178.177
68.031
178.177
68.031
2.5
Bevordering van transitie in prioritaire gebieden
33.143
13.257
29.622
12.101
27.231
16.529
18.644
11.292
14.917
9.033
15.925
9.643
15.925
9.643
2.6
Oekraine (V)
0
0
107.500
0
93.000
10.000
83.900
0
28.000
0
28.000
0
28.000
0
3.1
Afdrachten aan de Europese Unie
938.733
863.000
999.733
924.000
999.733
924.000
999.733
924.000
999.733
924.000
999.733
924.000
999.733
924.000
3.2
Europees Ontwikkelingsfonds
71.245
71.245
38.644
38.644
33.500
33.500
41.000
41.000
41.000
41.000
41.000
41.000
41.000
41.000
3.3
Een hechtere Europese waardengemeenschap
21.435
6.976
23.984
7.996
23.984
7.996
16.723
6.689
16.723
6.689
16.723
6.689
16.723
6.689
3.4
Versterkte Nederlandse positie in de Unie
5.275
0
7.023
0
7.023
0
10.829
0
10.767
0
10.850
0
10.924
0
4.1
Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland
15.765
0
13.594
0
9.905
0
9.162
0
8.923
0
8.923
0
8.923
0
4.2
Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren
22.064
0
11.918
0
9.918
0
10.590
0
10.590
0
10.590
0
10.590
0
4.3
Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur
8.908
0
6.069
0
6.785
0
4.632
0
3.424
0
3.632
0
3.632
0
4.4
Uitdragen Nederlandse waarden en belangen
25.950
3
21.275
0
31.586
0
15.387
0
12.475
0
11.347
0
11.340
0
6.1
Nog onverdeeld (HGIS)
0
0
11.002
0
9.326
0
78.761
0
62.986
0
98.981
0
134.540
0
7
Apparaat
1.108.069
350.440
1.067.621
358.456
1.058.888
353.678
1.025.787
349.365
994.434
345.058
977.740
343.369
969.847
343.369
6 TOTAAL JUSTITIE EN VEILIGHEID
1.282.148
1.247.116
71.977
9.347
44.880
9.347
46.930
9.347
46.903
9.347
46.906
9.347
46.906
9.347
31.02
Bekostiging politie
11.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
31.03
Kwaliteit, arbeidsvoorwaarden en beheer meldkamers
9.147
9.147
9.147
9.147
9.147
9.147
9.147
9.147
9.147
9.147
9.147
9.147
9.147
9.147
33.03
Opsporing en vervolging
1.058
159
1.098
200
1.098
200
1.097
200
1.096
200
1.096
200
1.096
200
36.02
Nationale veiligheid en terrorismebestrijding
2.700
0
40.800
0
13.100
0
13.100
0
13.100
0
13.100
0
13.100
0
37.02
Toegang, toelating en opvang vreemdelingen
1.237.810
1.237.810
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
91.01
Apparaatsuitgaven kerndepartement
20.433
0
20.932
0
20.935
0
20.904
0
20.878
0
20.881
0
20.881
0
92.01
Nog onverdeeld
0
0
0
0
600
0
2.682
0
2.682
0
2.682
0
2.682
0
7 TOTAAL BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
230
0
240
0
240
0
240
0
240
0
241
0
241
0
11.01
Apparaat (excl. AIVD)
230
0
240
0
240
0
240
0
240
0
241
0
241
0
8 TOTAAL ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
117.724
99.286
120.025
104.456
111.750
95.329
110.243
95.434
110.134
95.434
106.763
95.069
107.849
96.446
01.70
Bekostiging
19.474
19.474
20.480
20.480
20.480
20.480
20.480
20.480
20.480
20.480
20.480
20.480
20.480
20.480
01.75
Bijdrage aan medeoverheden
11.273
11.273
11.856
11.856
11.856
11.856
11.856
11.856
11.856
11.856
11.856
11.856
11.856
11.856
03.70
Bekostiging
9.904
9.904
10.416
10.416
10.416
10.416
10.416
10.416
10.416
10.416
10.416
10.416
10.416
10.416
06.70
Bekostiging
2.873
2.873
2.873
2.873
2.390
2.390
2.390
2.390
2.390
2.390
2.390
2.390
2.468
2.468
06.74
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
90
0
1.825
0
1.825
0
1.825
0
1.825
0
1.825
0
1.825
0
07.70
Bekostiging
55.948
55.308
58.471
57.831
50.089
49.449
50.089
49.449
50.089
49.449
50.090
49.450
51.389
50.749
07.71
Subsidies
2.857
0
559
0
559
0
559
0
558
0
558
0
265
0
07.76
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
1.189
0
1.189
0
1.189
0
1.189
0
1.189
0
1.189
0
1.189
0
08.71
Subsidies
185
0
185
0
185
0
61
0
0
0
0
0
0
0
08.77
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
408
0
480
0
480
0
480
0
430
0
442
0
442
0
14.71
Subsidies
8.219
0
6.829
523
6.567
261
6.022
366
6.022
366
2.636
0
2.636
0
16.70
Bekostiging
2.101
454
477
477
1.319
477
477
477
477
477
477
477
477
477
95.01
Personele uitgaven
3.203
0
4.385
0
4.395
0
4.399
0
4.402
0
4.404
0
4.406
0
9B TOTAAL FINANCIËN
343.007
337.628
703.211
694.454
50.931
41.936
501.948
470.135
237.771
206.175
400.718
368.941
489.730
458.677
01.00
Belastingen
1.735
0
3.829
0
3.400
0
4.889
0
4.889
0
4.889
0
4.889
0
04.00
Internationale financiële betrekkingen
339.697
337.628
696.315
694.454
43.777
41.936
471.813
470.135
207.706
206.175
370.470
368.941
460.206
458.677
08.00
Apparaat
1.575
0
1.206
0
1.235
0
1.151
0
1.077
0
1.084
0
1.084
0
09.00
Douane
0
0
1.861
0
1.613
0
23.137
0
23.039
0
23.050
0
23.051
0
10.00
Nog onverdeeld
0
0
0
0
906
0
958
0
1.060
0
1.225
0
500
0
10. TOTAAL DEFENSIE
2.737.744
0
4.393.457
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
01.01.23
Crisisbeheersingsoperaties
2.697.206
0
3.922.368
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
01.01.55
Bijdrage aan internationale samenwerking
0
0
436.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
09.01
Programmauitgaven
8.313
0
1.406
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
08.02
Apparaatsuitgaven
28.325
0
28.265
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
11.0
Geheim
3.900
0
5.418
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
12 TOTAAL INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
33.343
840
41.601
44
27.489
38
27.755
38
19.240
38
19.451
38
19.452
38
11.01
Algemeen waterbeleid
19.088
0
20.414
0
13.257
0
13.217
0
4.600
0
4.730
0
4.730
0
17.01
Luchtvaart
1.395
0
1.455
0
1.455
0
1.455
0
1.455
0
1.455
0
1.455
0
18.01
Scheepvaart en havens
997
0
1.252
0
1.173
0
1.173
0
1.173
0
1.173
0
1.173
0
19.02
Internationaal beleid, coördinatie en samenwerking
3.517
0
3.511
0
3.546
0
4.007
0
3.716
0
3.748
0
3.748
0
23.01
Meteorologie en seismologie
4.262
39
4.720
44
4.701
38
4.543
38
4.934
38
4.981
38
4.981
38
26.01
Bijdrage Mobiliteitsfonds
0
0
1.200
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
97.01
Algemeen departement
786
801
5.700
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
98.01
Personele uitgaven
2.682
0
2.647
0
2.655
0
2.658
0
2.660
0
2.662
0
2.663
0
98.02
Materiële uitgaven
616
0
702
0
702
0
702
0
702
0
702
0
702
0
13 TOTAAL ECONOMISCHE ZAKEN
65.859
32.976
30.601
0
30.750
0
29.098
0
28.036
0
27.870
0
27.881
0
01.00
Goed functionerende economie en markten
3.057
0
3.700
0
3.289
0
3.247
0
3.211
0
3.215
0
3.217
0
02.00
Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei
26.951
0
26.500
0
26.780
0
24.870
0
24.245
0
24.075
0
24.084
0
04.00
Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
35.851
32.976
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
40.00
Apparaat
0
0
401
0
681
0
981
0
580
0
580
0
580
0
14 TOTAAL LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
42.895
7.926
40.025
7.728
39.179
7.708
37.114
7.728
35.268
7.763
35.267
7.763
35.275
7.763
21.00
Land- en tuinbouw
11.166
7.926
11.320
7.728
11.227
7.708
10.780
7.728
10.405
7.763
10.449
7.763
10.449
7.763
22.00
Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
1.765
0
1.841
0
1.840
0
1.840
0
1.840
0
1.840
0
1.840
0
23.00
Kennis en innovatie
3.704
0
3.056
0
3.119
0
2.528
0
2.008
0
2.065
0
2.065
0
24.00
Uitvoering en toezicht
18.681
0
21.393
0
20.572
0
19.542
0
18.590
0
18.487
0
18.494
0
50.00
Apparaat
7.579
0
2.415
0
2.421
0
2.424
0
2.425
0
2.426
0
2.427
0
15 TOTAAL SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
920
0
932
0
934
0
935
0
935
0
936
0
936
0
02.00
Bijstand, Participatiewet en toeslagenwet
0
0
9
0
9
0
9
0
9
0
9
0
9
0
96.00
Apparaat Kerndepartement
920
0
923
0
925
0
926
0
926
0
927
0
927
0
16 TOTAAL VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
8.284
1.828
8.232
1.930
10.513
4.100
10.110
4.100
9.934
4.100
9.935
4.100
7.936
2.100
01.20
Ziektepreventie
200
200
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
09.10
Internationale samenwerking
5.496
1.628
5.848
1.930
8.168
4.100
8.168
4.100
8.168
4.100
8.168
4.100
6.168
2.100
10.30
Kerndepartement
2.588
0
2.384
0
2.345
0
1.942
0
1.766
0
1.767
0
1.768
0
17 TOTAAL BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP
3.985.806
3.852.420
3.616.564
3.482.283
3.572.210
3.444.012
3.747.335
3.622.728
3.802.968
3.678.960
3.974.112
3.850.041
4.105.228
3.981.010
01.01
Duurzaam handels- en investeringssysteem, inclusief MVO
31.927
22.611
32.200
19.451
33.535
17.293
33.959
16.750
35.980
18.771
37.584
20.331
37.712
20.331
01.02
Nederlandse handels- en investeringsbevordering
113.250
0
108.329
0
99.487
0
97.147
0
97.180
0
97.199
0
97.218
0
01.03
Handel en economie voor ontwikkeling
499.403
497.096
406.787
404.467
474.257
471.937
474.642
472.322
476.743
474.423
513.405
511.085
512.405
510.085
02.01
Voedselzekerheid
422.406
422.406
361.891
361.891
379.572
379.572
385.750
385.750
437.593
437.593
480.164
480.164
480.164
480.164
02.02
Water
191.209
191.209
179.892
179.892
253.325
253.325
276.605
276.605
324.425
324.425
362.174
362.174
362.174
362.174
02.03
Klimaat
346.791
344.436
379.572
377.814
242.455
241.040
199.928
198.008
199.817
197.904
199.571
197.658
199.571
197.658
03.01
Mondiale gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten
542.914
539.313
447.877
447.584
384.154
382.051
384.647
382.738
432.827
431.118
470.201
468.492
470.201
468.492
03.02
Vrouwenrechten en gendergelijkheid
48.618
48.618
39.358
39.358
22.000
22.000
21.000
21.000
0
0
0
0
0
0
03.03
Maatschappelijk middenveld
227.162
227.162
154.074
154.074
141.000
141.000
122.000
122.000
121.000
121.000
120.000
120.000
120.000
120.000
03.04
Onderwijs
16.727
16.727
26.442
26.442
1.000
1.000
0
0
0
0
0
0
0
0
04.01
Humanitaire Hulp
609.255
609.250
472.401
471.384
474.877
473.860
445.284
444.267
455.729
454.712
496.057
495.040
496.057
495.040
04.02
Migratie
290.931
290.931
307.015
307.015
384.815
384.815
397.264
397.264
404.959
404.959
452.010
452.010
452.010
452.010
04.03
Veiligheid en Stabiliteit
200.420
200.420
190.288
190.288
230.204
230.204
246.168
246.168
255.131
255.131
281.256
281.256
281.256
281.256
05.01
Multilaterale samenwerking
364.334
364.334
197.914
197.914
142.093
142.093
139.000
139.000
149.500
149.500
155.500
155.500
155.500
155.500
05.02
Overig armoedebeleid
80.459
77.907
134.850
127.035
101.842
96.228
106.914
103.829
92.173
89.513
94.767
92.107
94.767
92.107
05.03
Oekraïne (XVII)
0
0
211.000
211.000
234.000
234.000
19.000
19.000
5.000
5.000
0
0
0
0
05.04
Nog te verdelen i.v.m.wijzigingen BNI en/of toerekeningen
0
0
‒ 33.326
‒ 33.326
‒ 26.406
‒ 26.406
398.027
398.027
314.911
314.911
214.224
214.224
346.193
346.193
20 TOTAAL ASIEL EN MIGRATIE
0
0
1.022.043
1.012.043
1.696.226
1.686.226
475.120
465.120
346.544
336.544
336.544
336.544
336.544
336.544
37.04
Toegang, toelating en opvang vreemdelingen
0
0
1.022.043
1.012.043
1.696.226
1.686.226
475.120
465.120
346.544
336.544
336.544
336.544
336.544
336.544
23 TOTAAL KLIMAAT EN GROENE GROEI
0
0
4.453
1.250
3.604
500
3.426
500
3.572
500
3.130
500
2.609
500
31.00
Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
0
0
4.453
1.250
3.604
500
3.426
500
3.572
500
3.130
500
2.609
500
86 TOTAAL AANVULLENDE POST
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
42.774
0
05.01
Vredespaleis - Reserveringen kabinet Rutte III
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
42.774
0
TOTAAL UITGAVEN
11.258.307
7.020.022
12.755.462
6.766.334
8.246.793
6.746.434
7.643.256
6.118.247
7.174.909
5.784.155
7.519.341
6.123.260
7.808.412
6.343.342
Bijlage 2b: De HGIS ontvangsten horizontaal: meerjarencijfers per begroting
Tabel 14 De HGIS ontvangsten horizontaal: meerjarencijfers per ministerie en per begrotingsartikel
Artikel
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
5 BUITENLANDSE ZAKEN
143.176
181.086
569.535
116.779
113.087
124.293
112.893
02.40
Restituties programma's
12.273
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
03.30
Restitutie Raad van Europa
169
250
250
250
250
250
250
04.10
Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland
20.525
20.500
19.500
19.500
19.500
19.500
19.500
04.20
Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen
72.348
70.765
67.514
67.158
63.466
62.672
62.672
04.40
Doorberekening Defensie diversen
1.500
0
0
0
0
0
0
04.41
Ontvangsten verkeersnotificaties
351
200
200
200
200
200
200
07.10
Diverse ontvangsten
36.427
88.371
481.071
28.671
28.671
40.671
29.271
07.11
Koersverschillen
‒ 417
9B FINANCIËN
20.942
1.708
1.614
1.540
1.407
1.407
1.407
04.00
Internationale financiële betrekkingen
20.942
1.708
1.614
1.540
1.407
1.407
1.407
10 DEFENSIE
168.883
150.793
131.407
240.791
0
0
0
01
Internationale inzet / BIV
168.883
150.793
131.407
240.791
0
0
0
17 BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP
75.591
53.225
48.354
44.749
42.908
41.922
41.919
01.10
Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen
15.092
7.000
7.000
7.000
7.000
7.000
7.000
01.30
Ontvangsten DGGF
13.997
7.000
7.000
7.000
7.000
7.000
7.000
05.20
Ontvangsten en restituties met betrekking tot leningen
14.658
16.220
13.078
9.472
7.630
6.746
6.743
05.21
Ontvangsten OS
29.958
21.275
21.276
21.277
21.278
21.176
21.176
05.23
Diverse ontvangsten non-ODA
1.886
1.730
23 KLIMAAT EN GROENE GROEI
250
31.00
Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
250
TOTAAL ONTVANGSTEN
408.592
387.062
750.910
403.859
157.402
167.622
156.219
Bijlage 3: De non-ODA uitgaven naar beleidsthema
Tabel 15 De non-ODA uitgaven naar beleidsthema
Begroting
Artikel
Omschrijving
2024
2025
2026
Thema 1. Versterkte internationale rechtsorde, eerbiediging van mensenrechten en gastlandbeleid
BZ
1.1
Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak
39.552
37.565
37.565
BZ
1.2
Bescherming en bevordering van mensenrechten
29.104
25.072
25.247
BZ
1.3
Gastandbeleid internationale organisaties
19.133
16.967
16.551
JenV
33
Veiligheid en criminaliteitsbestrijding
1.395
1.455
1.455
JenV
91
Apparaat kerndepartement
997
1.252
1.173
IenW
17
Luchtvaart
899
898
898
IenW
18
Scheepvaart en havens
20.433
20.932
20.935
SZW
2
Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet
0
9
9
Subtotaal thema
111.513
104.150
103.833
Thema 2. Vrede, veiligheid en stabiliteit
BHO
04.01
Humanitaire Hulp
5
1.017
1.017
BZ
2.1
Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid
37.518
63.100
26.960
BZ
2.2
Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme
18.095
7.431
6.074
BZ
2.3
Wapenbeheersing
9.820
8.523
8.447
BZ
2.4
Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband
101.457
93.856
114.829
BZ
2.5
Bevordering van transitie in prioritaire gebieden
19.886
17.521
10.702
BZ
2.6
Oekraine (V)
0
107.500
83.000
DEF
01.01.23
Crisisbeheersingsoperaties
2.697.206
3.922.368
0
DEF
01.01.55
Bijdrage aan internationale samenwerking
0
436.000
0
DEF
09.01
Programmauitgaven
8.313
1.406
0
JenV
36.02
Nationale veiligheid en terrorismebestrijding
2.700
40.800
13.100
Subtotaal thema
2.895.000
4.699.522
264.129
Thema 3. Effectieve Europese samenwerking
BZ
3.1
Afdrachten aan de Europese Unie
75.733
75.733
75.733
BZ
3.3
Een hechtere Europese waardengemeenschap
14.459
15.988
15.988
BZ
3.4
Versterkte Nederlandse positie in de Unie
5.275
7.023
7.023
Subtotaal thema
95.467
98.744
98.744
Thema 4. Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen
BZ
4.1
Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland
15.765
13.594
9.905
BZ
4.2
Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren
22.064
11.918
9.918
BZ
4.3
Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur
8.908
6.069
6.785
BZ
4.4
Uitdragen Nederlandse waarden en belangen
25.947
21.275
31.586
OCW
08.71
Subsidies
185
185
185
OCW
08.77
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
408
480
480
OCW
14.71
Subsidies
8.219
6.306
6.306
Subtotaal thema
81.496
59.827
65.165
Thema 5. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen
BHO
01.01
Duurzaam handels- en investeringssysteem, inclusief MVO
9.316
12.749
16.242
BHO
01.02
Nederlandse handels- en investeringsbevordering
113.250
108.329
99.487
BHO
01.03
Handel en economie voor ontwikkeling
2.307
2.320
2.320
EZ
01.00
Goed functionerende economie en markten
3.057
3.700
3.289
EZ
02.00.95
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
1.121
1.385
1.782
Subtotaal thema
129.051
128.483
123.120
Thema 6. Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat
BHO
02.03
Klimaat
2.355
1.758
1.415
EZ
04.00
Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
2.875
0
0
IenW
11.01
Algemeen waterbeleid
19.088
20.414
13.257
IenW
19.02
Internationaal beleid, coördinatie en samenwerking
3.517
3.511
3.546
IenW
23.01
Meteorologie en seismologie
4.223
4.676
4.663
IenW
26.01
Bijdrage Mobiliteitsfonds
0
1.200
0
IenW
97.01
Algemeen departement
‒ 15
5.700
0
KGG
31.00
Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
0
3.203
3.104
LVVN
21.00
Land- en tuinbouw
3.240
3.592
3.519
LVVN
22.00
Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
1.765
1.841
1.840
LVVN
23.00
Kennis en innovatie
3.704
3.056
3.119
Subtotaal thema
40.752
48.951
34.463
Thema 7. Sociale vooruitgang (incl. onderwijs)
BHO
03.01
Mondiale gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten
3.601
293
2.103
OCW
06.74
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
90
1.825
1.825
OCW
07.70
Bekostiging
640
640
640
OCW
07.71
Subsidies
2.857
559
559
OCW
07.76
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
1.189
1.189
1.189
OCW
16.70
Bekostiging
1.647
0
842
VWS
09.10
Internationale samenwerking
3.868
3.918
4.068
Subtotaal thema
13.892
8.424
11.226
Thema 8. Versterkte kaders voor ontwikkeling
AenM
37.04
Toegang, toelating en opvang vreemdelingen
0
10.000
10.000
BHO
05.02
Overig armoedebeleid
2.552
7.815
5.614
FIN
04.00
Internationale financiële betrekkingen
2.069
1.861
1.841
Subtotaal thema
4.621
19.676
17.455
Thema 9. Apparaatskosten (incl. postennet) en overige uitgaven
AP
05.01
Reservering op de Aanvullende Post
0
0
0
BZ
6.1
Nog onverdeeld (HGIS)
0
11.002
9.326
BZ
7
Apparaat
757.629
709.165
705.210
BZK
11.01
Apparaat (excl. AIVD)
230
240
240
DEF
08.02
Apparaatsuitgaven
28.325
28.265
0
DEF
11.0
Geheim
3.900
5.418
0
EZ
02.00.65
Bijdrage aan agentschappen
25.830
24.603
24.936
EZ
02.00.75
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
0
512
62
EZ
40.00
Apparaat
0
401
681
FIN
01.00
Belastingen
1.735
3.829
3.400
FIN
08.00
Apparaat
1.575
1.206
1.235
FIN
09.00
Douane
0
1.861
1.613
FIN
10.00
Nog onverdeeld
0
0
906
IenW
98.01
Personele uitgaven
2.682
2.647
2.655
IenW
98.02
Materiële uitgaven
616
702
702
JenV
31.02
Bekostiging politie
11.000
0
0
JenV
92.01
Nog onverdeeld
0
0
600
LVVN
24.00
Uitvoering en toezicht
18.681
21.393
20.572
LVVN
50.00
Apparaat
7.579
2.415
2.421
OCW
95.01
Personele uitgaven
3.203
4.385
4.395
SZW
96.00
Apparaat Kerndepartement
920
923
925
VWS
10.30
Kerndepartement
2.588
2.384
2.345
Subtotaal thema
866.493
821.351
782.224
Totaal non-ODA
4.238.285
5.989.128
1.500.359
Bijlage 4: De ODA-uitgaven naar beleidsthema
Tabel 16 De ODA-uitgaven naar beleidsthema (bedragen x EUR 1000)
Begroting
Artikel
Omschrijving
2024
2025
2026
Thema 1. Versterkte internationale rechtsorde, eerbiediging van mensenrechten en gastlandbeleid
BZ
1.1
Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak
22.035
22.048
22.048
BZ
1.2
Bescherming en bevordering van mensenrechten
38.864
26.839
26.216
JenV
33.03
Opsporing en vervolging
159
200
200
Subtotaal thema
61.058
49.087
48.464
Thema 2. Vrede, veiligheid en stabiliteit
BHO
04.01
Humanitaire Hulp
609.250
471.384
473.860
BHO
04.02
Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking
290.931
307.015
384.815
BHO
04.03
Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling
200.420
190.288
230.204
BZ
2.3
Wapenbeheersing
3.198
3.252
3.252
BZ
2.4
Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband
70.984
59.463
60.019
BZ
2.5
Bevordering van transitie in prioritaire gebieden
13.257
12.101
16.529
BZ
2.6
Oekraine (V)
0
0
10.000
JenV
31.03
Kwaliteit, arbeidsvoorwaarden en beheer meldkamers
9.147
9.147
9.147
Subtotaal thema
1.197.187
1.052.650
1.187.826
Thema 3. Effectieve Europese samenwerking
BZ
3.1
Afdrachten aan de Europese Unie
863.000
924.000
924.000
BZ
3.2
Europees Ontwikkelingsfonds
71.245
38.644
33.500
BZ
3.3
Een hechtere Europese waardengemeenschap
6.976
7.996
7.996
Subtotaal thema
941.221
970.640
965.496
Thema 4. Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen
BZ
4.4
Uitdragen Nederlandse waarden en belangen
3
0
0
OCW
14.71
Subsidies
0
523
261
Subtotaal thema
3
523
261
Thema 5. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen
BHO
01.01
Duurzaam handels- en investeringssysteem, inclusief MVO
22.611
19.451
17.293
BHO
01.03
Handel en economie voor ontwikkeling
497.096
404.467
471.937
Subtotaal thema
519.707
423.918
489.230
Thema 6. Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat
BHO
02.01
Voedselzekerheid
422.406
361.891
379.572
BHO
02.02
Water
191.209
179.892
253.325
BHO
02.03
Klimaat
344.436
377.814
241.040
EZ
04.00
Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
32.976
0
0
IenW
23.01
Meteorologie en seismologie
39
44
38
IenW
97.01
Algemeen departement
801
0
0
KGG
31.00
Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
0
1.250
500
LVVN
21.00
Land- en tuinbouw
7.926
7.728
7.708
Subtotaal thema
999.793
928.619
882.183
Thema 7. Sociale vooruitgang (incl. onderwijs)
BHO
03.01
Mondiale gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten
539.313
447.584
382.051
BHO
03.02
Vrouwenrechten en gendergelijkheid
48.618
39.358
22.000
BHO
03.03
Maatschappelijk middenveld
227.162
154.074
141.000
BHO
03.04
Onderwijs
16.727
26.442
1.000
OCW
06.70
Bekostiging
2.873
2.873
2.390
OCW
07.70
Bekostiging
55.308
57.831
49.449
OCW
16.70
Bekostiging
454
477
477
VWS
01.20
Ziektepreventie
200
0
0
VWS
09.10
Internationale samenwerking
1.628
1.930
4.100
Subtotaal thema
892.283
730.569
602.467
Thema 8. Versterkte kaders voor ontwikkeling
AenM
37.04
Toegang, toelating en opvang vreemdelingen
0
1.012.043
1.686.226
BHO
05.01
Multilaterale samenwerking
364.334
197.914
142.093
BHO
05.02
Overig armoedebeleid
77.907
127.035
96.228
BHO
05.03
Oekraïne (XVII)
0
211.000
234.000
FIN
04.00
Internationale financiële betrekkingen
337.628
694.454
41.936
JenV
37.02
Toegang, toelating en opvang vreemdelingen
1.237.810
0
0
OCW
01.70
Bekostiging
19.474
20.480
20.480
OCW
01.75
Bijdrage aan medeoverheden
11.273
11.856
11.856
OCW
03.70
Bekostiging
9.904
10.416
10.416
Subtotaal thema
2.058.330
2.285.198
2.243.235
Thema 9. Apparaatskosten (incl. postennet) en overige uitgaven
BHO
05.04
Nog te verdelen i.v.m.wijzigingen BNI en/of toerekeningen
0
‒ 33.326
‒ 26.406
BZ
7
Apparaat
350.440
358.456
353.678
Subtotaal thema
350.440
325.130
327.272
TOTAAL ODA
7.020.022
6.766.334
6.746.434
Bijlage 5: De geplande ODA-uitgaven binnen de BHO-begroting per regio in 2026
De HGIS-nota toont de allocatie van het gedelegeerde budget naar landen. Daarbij is de ordening op thema gehandhaafd, in lijn met het thematische karakter van de BHO-begroting.
De focus ligt ook de komende periode op de drie nabuurfocusregio’s: West Afrika, Hoorn van Afrika, en Midden-Oosten en Noord-Afrika (MENA). Deze HGIS-bijlage geeft jaarlijks een overzicht van de thematische gedelegeerde budgetten per land en van de toegerekende verwachte centrale bestedingen per regio, uitgesplitst naar de beleidsthema’s van de BHO-begroting.
De tabel toont voor elke regio de landen waar sprake is van een naar de ambassade te delegeren thematisch landenbudget (en soms ook een gedelegeerd regionaal budget). Vervolgens worden voor de hele regio per thema de verwachte centrale bestedingen aangegeven. Naast uitgaven in de nabuurregio’s, zijn de gedelegeerde middelen en de verwachte centrale bestedingen opgenomen voor de regio’s «Overig Afrika», «Overig Azië» en «Overige landen». Aangevuld met de categorie «Wereldwijd/niet gespecificeerd» omvat de tabel het totaal van de ODA-uitgaven binnen de BHO-begroting.
De in de tabel opgenomen toegerekende inzet van centrale middelen in de regio’s moet gezien worden als een indicatie. Deze beperking heeft te maken met de aard van de bestedingen. Centrale thematische programma’s zijn doorgaans niet op één land of regio gericht (in tegenstelling tot de gedelegeerde middelen) en hebben meestal een meerjarig karakter. Veel programma’s werken met een landenlijst waarbij vooraf niet vast staat in welke landen van de lijst deze middelen zullen worden benut.
De toerekening aan regio’s van centrale bestedingen is op basis van de samenstelling van het huidige portfolio van projecten en programma’s. Er is geen rekening gehouden met eventuele nieuwe initiatieven die nog in 2025 en 2026 worden gestart. Om in deze situatie toch een realistische inschatting te maken, is voor elke lopende activiteit van meer dan EUR 1 miljoen de huidige geografische verdeling geëxtrapoleerd, rekening houdend met zowel gerealiseerde en lopende uitgaven als verwachte uitgaven in de pijplijn. Voor activiteiten met budget kleiner dan EUR 1 miljoen is uitgegaan van een evenredige verdeling over de landen waarvoor de activiteit open staat.
Een belangrijk deel van de centrale middelen wordt ingezet voor programma’s en organisaties waarbij de geografische focus vanwege de aard van het werk niet (vooraf) is vastgesteld. Deze thematische inzet is in de tabel opgenomen onder de categorie Wereldwijd/niet gespecificeerd. Binnen deze categorie vormt humanitaire hulp de grootste post; besteding hiervan is flexibel en gebeurt in principe waar dit in de loop van het jaar het hardst nodig blijkt te zijn. Andere voorbeelden van bestedingen in deze categorie zijn de bijdragen aan het vaccinatiefonds GAVI, het Global Fund to Fight AIDS, Tuberculosis and Malaria, de multilaterale klimaatfondsen en bijdragen aan multilaterale organisaties.
De geplande ODA-uitgaven binnen de BHO-begroting per regio in 2026
2026
HGIS regio
HGIS indeling
Thema
ODA kasbudget (x1.000) Euro
Nabuurregio's Midden-Oosten & Noord-Afrika
Egypte
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
1.000
2.2 Water
10.000
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid
50
4.2 Migratie
1.500
Totaal
12.550
Jemen
2.2 Water
4.000
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR
4.802
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid
525
4.3 Veiligheid en stabiliteit
4.160
Totaal
13.487
Jordanië
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
5.000
2.2 Water
9.590
2.3 Klimaat
80
4.2 Migratie
2.000
Totaal
16.670
Libanon
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
5.000
2.2 Water
1.000
4.2 Migratie
1.000
Totaal
7.000
Palestijnse Autoriteit
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
4.000
2.2 Water
15.000
4.3 Veiligheid en stabiliteit
5.400
Totaal
24.400
Tunesië
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
4.000
2.1 Voedselzekerheid
3.000
4.3 Veiligheid en stabiliteit
9.000
Totaal
16.000
Toegerekende inzet vanuit centrale middelen
1.1 Duurzaam handels- en investeringssysteem
512
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
15.763
2.1 Voedselzekerheid
355
2.2 Water
4.058
2.3 Klimaat
3.907
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR
2.161
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid
3.247
3.3 Maatschappelijk middenveld
24.317
3.4 Onderwijs
35
4.2 Migratie
156.425
4.3 Veiligheid en stabiliteit
20.520
Totaal
231.299
HGIS regio totaal
321.406
Nabuurregio West-Afrika
Benin
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
1.500
2.1 Voedselzekerheid
22.000
2.2 Water
4.000
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR
16.180
Totaal
43.680
Burkina Faso
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
2.900
2.1 Voedselzekerheid
3.600
2.2 Water
4.100
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR
2.700
4.3 Veiligheid en stabiliteit
1.430
Totaal
14.730
Ghana
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
2.500
Totaal
2.500
Mali
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
2.000
2.1 Voedselzekerheid
4.114
2.2 Water
2.327
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR
4.500
4.3 Veiligheid en stabiliteit
5.647
Totaal
18.588
Niger
2.1 Voedselzekerheid
602
2.2 Water
4.675
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR
2.550
4.3 Veiligheid en stabiliteit
4.400
Totaal
12.227
Nigeria
2.1 Voedselzekerheid
3.300
Totaal
3.300
Toegerekende inzet vanuit centrale middelen
1.1 Duurzaam handels- en investeringssysteem
2.375
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
21.134
2.1 Voedselzekerheid
25.233
2.2 Water
17.671
2.3 Klimaat
15.149
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR
2.986
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid
633
3.3 Maatschappelijk middenveld
22.324
3.4 Onderwijs
65
4.2 Migratie
18.091
4.3 Veiligheid en stabiliteit
5.600
Totaal
131.260
HGIS regio totaal
226.285
Nabuurregio Hoorn van Afrika
Ethiopië
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
4.300
2.1 Voedselzekerheid
65.000
2.2 Water
20.000
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR
23.480
4.2 Migratie
1.000
4.3 Veiligheid en stabiliteit
5.410
Totaal
119.190
Kenia
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
1.000
2.1 Voedselzekerheid
9.000
2.2 Water
4.810
4.2 Migratie
1.200
Totaal
16.010
Oeganda
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
3.000
2.1 Voedselzekerheid
31.000
2.2 Water
500
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR
13.125
4.2 Migratie
2.250
4.3 Veiligheid en stabiliteit
9.000
Totaal
58.875
Soedan
2.1 Voedselzekerheid
7.200
4.3 Veiligheid en stabiliteit
300
Totaal
7.500
Somalië
4.3 Veiligheid en stabiliteit
11.250
Totaal
11.250
Zuid-Soedan
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
1.720
2.1 Voedselzekerheid
3.150
Totaal
4.870
Toegerekende inzet vanuit centrale middelen
1.1 Duurzaam handels- en investeringssysteem
1.211
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
20.257
2.1 Voedselzekerheid
19.048
2.2 Water
17.361
2.3 Klimaat
13.836
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR
3.763
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid
4.532
3.3 Maatschappelijk middenveld
31.439
3.4 Onderwijs
94
4.2 Migratie
88.682
4.3 Veiligheid en stabiliteit
8.517
Totaal
208.739
HGIS regio totaal
426.434
Overig Afrika
Burundi
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
430
2.1 Voedselzekerheid
13.200
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR
5.625
4.3 Veiligheid en stabiliteit
2.670
Totaal
21.925
Grote Meren regio
2.1 Voedselzekerheid
2.650
2.2 Water
3.802
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR
5.800
4.3 Veiligheid en stabiliteit
2.536
Totaal
14.788
Mozambique
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
2.500
2.1 Voedselzekerheid
20.000
2.2 Water
12.095
Totaal
34.595
Regionaal Afrika
2.2 Water
2.000
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR
12.764
Totaal
14.764
Toegerekende inzet vanuit centrale middelen
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
35.731
2.1 Voedselzekerheid
50.740
2.2 Water
17.220
2.3 Klimaat
14.243
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR
13.133
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid
2.095
3.3 Maatschappelijk middenveld
18.672
3.4 Onderwijs
123
4.2 Migratie
214
4.3 Veiligheid en stabiliteit
1.747
5.1 Multilaterale samenwerking
96.367
Totaal
250.285
HGIS regio totaal
336.357
Overig Azië
Afghanistan
4.3 Veiligheid en stabiliteit
3.200
Totaal
3.200
Bangladesh
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
4.500
2.2 Water
11.791
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid
715
Totaal
17.006
Gedelegeerd naar overige landen in Overig Azië
2.3 Klimaat
150
3.4 Onderwijs
15
4.2 Migratie
3.450
Totaal
3.615
Toegerekende inzet vanuit centrale middelen
1.1 Duurzaam handels- en investeringssysteem
1.023
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
30.904
2.1 Voedselzekerheid
232
2.2 Water
9.975
2.3 Klimaat
6.053
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR
2.458
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid
2.757
3.3 Maatschappelijk middenveld
10.552
3.4 Onderwijs
129
4.2 Migratie
43.692
4.3 Veiligheid en stabiliteit
2.964
5.1 Multilaterale samenwerking
5.110
Totaal
115.849
HGIS regio totaal
139.670
Overige landen
Gedelegeerd naar overige landen
5.2 Overig armoedebeleid
350
Totaal
350
Toegerekende inzet vanuit centrale middelen
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
25.662
2.1 Voedselzekerheid
106
2.2 Water
4.623
2.3 Klimaat
3.416
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR
464
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid
4.405
3.3 Maatschappelijk middenveld
1.284
3.4 Onderwijs
36
4.2 Migratie
26.838
4.3 Veiligheid en stabiliteit
83
Totaal
66.918
HGIS regio totaal
67.268
Niet gespecificeerd Wereldwijd
Humanitaire hulp, noodhulp en overig armoedebeleid
4.1 Humanitaire Hulp
473.860
5.2 Overig armoedebeleid
95.878
Totaal
569.738
Toegerekende inzet vanuit centrale middelen
1.1 Duurzaam handels- en investeringssysteem
12.172
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling
277.134
2.1 Voedselzekerheid
96.043
2.2 Water
72.728
2.3 Klimaat
184.206
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR
265.560
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid
3.042
3.3 Maatschappelijk middenveld
32.413
3.4 Onderwijs
504
4.2 Migratie
38.474
4.3 Veiligheid en stabiliteit
126.369
5.1 Multilaterale samenwerking
40.616
5.3 Oekraïne (XVII)
217.000
5.4 Nog te verdelen BNI en/of toerekeningen
‒ 20.498
Totaal
1.345.761
HGIS regio totaal
1.915.499
Totaal generaal
3.432.919
Bijlage 6: Berekening ODA-budget 2025-2030, realisatie ODA-prestatie 2024 en raming ODA-prestatie 2025-2030
Tabel 17 ODA-budget en ODA-prestatie
Berekening ODA-budget 2025-2030 (bedragen in miljoenen EUR)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
ODA-stand HGIS-nota 2025
7.175
7.304
5.444
5.552
5.942
A: extrapolatie
0
0
0
0
0
5.963
B: effecten prijsbijstellingstaakstelling en kasschuiven bij voorjaarsnota
‒ 91
‒ 891
363
165
100
100
C: bni-bijstelling voorjaar 2025
0
114
82
114
130
329
D: mutaties gerelateerd aan de steun aan Oekraïne
‒ 6
256
23
7
0
1
E: ODA-overschrijding 2024
‒ 36
0
0
0
0
0
F: doorverdeling op ODA van de apparaatstaakstelling uit HLA
‒ 9
‒ 20
‒ 30
‒ 39
‒ 43
‒ 43
G: effecten miljoenennota 2026
‒ 250
0
250
0
0
0
H: overig
‒ 17
‒ 17
‒ 14
‒ 15
‒ 6
‒ 7
ODA-budget HGIS-nota 2026, 2025-2030
6.766
6.746
6.118
5.784
6.123
6.343
af: geraamde ontvangsten
‒ 31
‒ 31
‒ 30
‒ 30
‒ 30
‒ 30
Netto ODA / ODA Grand Equivalent (in miljoenen euro)
6.735
6.715
6.088
5.754
6.093
6.313
Raming BNI (op basis van MEV2026, in miljarden euro)*
1.175
1.222
1.270
1.318
1.367
1.421
Netto ODA in % van het BNI*
0,62
0,57
0,55*
0,48*
0,44*
0,45*
0,44*
In bovenstaande tabel wordt een overzicht gepresenteerd van de opbouw van het ODA-budget en de hieraan gekoppelde ODA-prestatie.Hieronder volgt een toelichting op de onderdelen, die gezamenlijk de omvang van het totale ODA-budget bepalen, waarbij de stand HGIS-nota 2025 als startpunt wordt genomen:
– A: Begrotingsjaar 2030 is toegevoegd aan de meerjarenperiode.
– B: In het voorjaar 2025 zijn diverse mutaties verwerkt die effect hebben gehad op het totaal beschikbare ODA-budget, de mutaties zijn toegelicht in de Voorjaarsnota 2025.
– C: Het kabinet heeft in de Voorjaarsbesluitvorming het ODA-budget gekoppeld aan het bni. Waar voorgaande kabinetten het jaarlijkse ODA-budget berekenden door 0,7% van het bni te nemen en hier de budgettaire effecten van beleidskeuzes van kabinetten bij op te tellen, kiest het kabinet nu om het ODA-budget te koppelen aan de ontwikkeling van het bni. Hierdoor is het ODA-budget opwaarts bijgesteld met cumulatief EUR 768 miljoen in de jaren 2026 t/m 2030
– D: Er hebben diverse mutaties plaatsgevonden in het kader van de steun aan Oekraïne. Zo is in het voorjaar van 2025 besloten om voor 2026 EUR 252 miljoen beschikbaar te stellen voor niet-militaire steun.
– E: De overschrijding van het ODA-budget in 2024 is in het voorjaar van 2025 in mindering gebracht op het totale ODA-budget.
– F: In de 1e suppletoire begroting 2025 van BZ is de doorwerking van de apparaatstaakstelling op het totaal beschikbare ODA-budget verwerkt. Hierdoor is het totaal beschikbare ODA-budget meerjarig verlaagd.
– G: Bij de Miljoenennota 2026 is besloten om een kasschuif van EUR 250 miljoen van 2025 naar 2027 toe te passen op het ODA-budget. Hierdoor stijgt het ODA-budget in 2027 met EUR 250 miljoen. De kasschuif is het gevolg van de neerwaartse bijstelling van de geraamde ODA-uitgaven aan eerstejaars asieluitgaven op de begroting van Asiel en Migratie in 2025.
– H: Betreft overige en kleinere mutaties die een effect hebben op het totaal beschikbare ODA-budget.
Bovenstaande resulteert in de raming van het ODA-budget 2025 ‒ 2030. Voor de raming van het BNI in 2024 sluiten wij zoals gebruikelijk aan bij de BNI-raming die gebruikt is in het HGIS-jaarverslag. Op basis daarvan is de ODA prestatie gerapporteerd aan de OESO.
Voor de raming van het BNI in 2025 en verder hanteert het kabinet de MEV2026 (gepubliceerd door het CPB in de zomer van 2026). Het BNI in deze raming is gedaald ten opzichte van de laatst verwerkte raming in het ODA-budget (CEP2025 in de Voorjaarsnota 2025). Deze daling zal naar verwachting leiden tot een meerjarige neerwaartse bijstelling van het totale ODA-budget, in lijn met de geldende bni-koppeling van het ODA-budget, in de Voorjaarsnota 2026. Conform de eerder dit jaar opgestelde Kabinetsreactie op het AIV-advies 'Een stabiel en voorspelbaar ODA-budget', wordt het ODA-budget één keer per jaar bijgesteld.12Het eerstvolgende moment waarop het ODA-budget meerjarig wordt geactualiseerd is in het voorjaar van 2026. In deze actualisatie zal ook de meerjarige BNI-ontwikkeling tussen CEP2025 en MEV2026 worden meegenomen. Deze actualisatie heeft een effect op de ODA prestatie in de jaren vanaf 2026 (gemarkeerd met een *).
Bijlage 7: Internationale klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden 2026
InleidingDe Nederlandse bijdrage aan internationale klimaatfinanciering vindt zijn grondslag in de in 2009 overeengekomen internationale verplichting van ontwikkelde landen om jaarlijks collectief USD 100 miljard uit publieke en private bronnen te mobiliseren voor klimaatactie in ontwikkelingslanden. Op COP29 in 2024 is een nieuw collectief klimaatfinancieringsdoel voor 2035 vastgesteld, de New Collective Quantified Goal (NCQG).
In lijn met dit nieuwe doel is de inrichting van deze HGIS bijlage aangepast. Na een verdere toelichting op de NCQG, wordt de verwachte Nederlandse bijdrage aan internationale klimaatfinanciering in 2026 uiteengezet. Hierbij worden verschillende elementen uitgewerkt: de publieke klimaatfinanciering uit de BHO-begroting en het Nederlandse aandeel in de door de Europese Commissie gerapporteerde publieke klimaatfinanciering, het Nederlands aandeel in door multilaterale banken gerapporteerde klimaatfinanciering, de gemobiliseerde private klimaatfinanciering en de verdere Nederlandse inzet op internationale klimaatactie.
NCQGDe NCQG bestaat de facto uit twee doelen: een doel van ten minste USD 300 miljard per jaar per 2035 als opvolger van de bovengenoemde USD 100 miljard per jaar, welke is ingebed in een oproep aan alle actoren om samen tegemoet te komen aan de financieringsbehoefte van ontwikkelingslanden van ten minste USD 1300 miljard per jaar per 2035.
Het kerndoel van USD 300 miljard per jaar bevat geen verdeelsleutel en er zijn geen thematische subdoelen afgesproken. De financiering waarvoor ontwikkelde landen het voortouw nemen, komt voort uit een breed scala aan bronnen, publiek en privaat, bilateraal en multilateraal, inclusief alternatieve bronnen van financiering. Er is daarbij een belangrijke rol weggelegd voor klimaatrelevante financieringen door de multilaterale ontwikkelingsbanken (MDBs). Het gaat hier om de zogenaamde outflows van de MDBs, ook als deze zijn gerealiseerd vanuit bijdragen van niet-traditionele donorlanden. Dit is een breuk met het verleden en maakt een einde aan de strikte tweedeling tussen ontvangers en een beperkte groep betalers. Daarnaast moedigt het besluit over de NCQG ook directe vrijwillige bijdragen aan van niet-traditionele donoren.
Het tweede doel van ten minste USD 1300 miljard per jaar per 2035 is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle actoren, zowel publiek als privaat. Het besluit over de NCQG bevat geen specificatie van zaken die te scharen zijn onder dit tweede doel. Wel is afgesproken dat de voorzitters van COP29 en COP30 voorafgaande aan de 30e VN-Klimaatconferentie in november 2025 een rapport zullen presenteren in het kader van de zogenaamde Baku to Belem Roadmap to 1.3 trillion. Hierin zullen zij een breed scala aan mogelijke acties en maatregelen inventariseren die kunnen helpen de opschaling van klimaatfinanciering naar USD 1300 miljard mogelijk te maken.
Nederlands bijdrage aan internationale klimaatfinancieringDe Nederlandse gerapporteerde internationale klimaatfinanciering bestaat uit verschillende delen, waaronder de publieke klimaatfinanciering uit de BHO-begroting plus het Nederlandse aandeel in de door de Europese Commissie gerapporteerde publieke klimaatfinanciering, het Nederlandse aandeel in de door de multilaterale ontwikkelingsbanken gerapporteerde klimaatuitgaven en de met publieke middelen gemobiliseerde private investeringen.
Voor 2026 is het totaal van de hieronder gekwantificeerde inschattingen van de Nederlandse bijdrage aan internationale klimaatfinanciering ruim EUR 2,9 miljard.
In het HGIS-jaarverslag over 2026 zal worden gerapporteerd over de gerealiseerde klimaatfinanciering ten behoeve van ontwikkelingslanden. Daarbij zullen zich ongetwijfeld verschillen voordoen ten opzichte van de hieronder genoemde geschatte bedragen. Vooral de inschatting van het gemobiliseerde privaat kapitaal wijkt door schommelingen vaker af van het genoemde bedrag.
Publieke klimaatfinanciering uit de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (BHO) en het Nederlandse aandeel in de door de Europese Commissie gerapporteerde publieke klimaatfinanciering.
In de Nederlandse begroting is de publieke klimaatfinanciering niet een aparte budgetlijn. Een groot deel van de gerapporteerde Nederlandse publieke klimaatfinanciering komt uit mainstreaming van klimaat in ontwikkelingsprogramma’s op verschillende thema’s. Omdat klimaatactie en ontwikkelingshulp sterk verbonden zijn, de effectiviteit en duurzaamheid van ontwikkelingsresultaten door klimaatmitigatie- en adaptatiemaatregelen worden verhoogd, hebben door BHO gefinancierde ontwikkelingsprojecten op uiteenlopende thema’s een klimaatcomponent en kwalificeren daarom geheel of deels voor de gerapporteerde Nederlandse klimaatfinanciering.
In onderstaande tabel wordt op hoofdlijnen een indicatie gegeven van de publieke klimaatfinanciering die in 2026 zal worden gerealiseerd. Voor de publieke klimaatfinanciering wordt per beleidsartikel van de BHO-begroting aangegeven welk deel van de totale publieke uitgaven waarschijnlijk klimaatfinanciering betreft. Naar verwachting zal meer dan 60 procent van de publieke klimaatfinanciering worden besteed aan aanpassing aan klimaatverandering (adaptatie) en 35 procent aan het tegengaan van klimaatverandering (mitigatie). De rest, voornamelijk klimaatfinanciering via multilaterale instellingen, wordt met de kwalificatie cross-cutting niet gespecificeerd naar deze doelstellingen.
Tabel 18 Prognose publieke klimaatfinanciering (bedragen in EUR x mln)
Begrotingsartikel
Indicatie klimaatfinanciering 2026
Indicatie klimaatrelevantie van begrotingsartikel (percentage)
1. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen
90
15
2. Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat
2.1 Voedselzekerheid
185
49
2.2 Water
135
53
2.3 Klimaat
225
93
3. Sociale vooruitgang
40
7
4. Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling
115
11
5. Multilaterale samenwerking en overige inzet1
15
6
Subtotaal voor BHO
805
24
Geschat Nederlands aandeel in EU klimaatfinanciering2
145
Totaal
ca. 950
X Noot
1
De geschatte toerekening vanuit artikel 5 is exclusief de klimaatrelevante delen van de algemene bijdragen aan multilaterale ontwikkelingsbanken als de Afrikaanse ontwikkelingsbank (AfDB).
X Noot
2
Dit is een schatting gebaseerd op de (EUR 3.182 miljoen) vermenigvuldigd met het Nederlandse aandeel in het totaal aan nationale bijdragen aan de EU in 2023 (4,6%).
Publieke klimaatfinanciering is verweven met de eigen thematiek en doelstellingen van verschillende beleidsartikelen. Binnen artikel 1 «duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen» wordt bijvoorbeeld actief ingezet op verdere vergroening van de programma’s, binnen sub-artikel 2.1 «voedselzekerheid» wordt ingezet op duurzame productiviteitsverhoging en versterking van weerbaarheid en adaptatie zoals droogtebestendig zaaigoed en binnen sub-artikel 2.2 «water» op veilige delta’s en verbeterd stroomgebiedbeheer en op klimaatbestendige toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen.
Er wordt aan programma’s binnen deze verschillende beleidsartikelen een percentage toegekend voor de mate van klimaatrelevantie, veelal gebaseerd op de systematiek van zogenaamde Rio-markers van de OESO. Bij klimaat als een van de hoofddoelstellingen wordt de Rio-marker ‘principal’ toegekend en is het toe te passen percentage 100%. Bij klimaat als nevendoelstelling wordt de Rio-marker ‘significant’ toegekend en is het toe te passen percentage 40%. In uitzonderingsgevallen worden afwijkende percentages gebruikt, bijvoorbeeld in het geval van VN-organisaties. Een voorbeeld van een programma met een afwijkend percentage is onze bijdrage aan het International Fund for Agricultural Development (IFAD) dat volgens OESO13 voor 32% meetelt als klimaatfinanciering doordat hun interventies ook de weerbaarheid tegen de gevolgen van klimaatverandering bevorderen.
Naast integratie van klimaatactie in verschillende ontwikkelingsthema’s, bestaat een deel van de gerapporteerde publieke klimaatfinanciering uit directe bijdragen aan multilaterale klimaatfondsen zoals het Green Climate Fund (GCF) en het Least Developed Countries Fund (LDCF) en aan specifieke klimaatprogramma’s zoals aan het NDC-partnership dat landen bijstaat in het verhogen van hun ambitie in nationale klimaatplannen.
Nederlands aandeel in door multilaterale banken gerapporteerde klimaatfinanciering.In lijn met de tijdens COP29 gemaakte afspraken, wordt alle klimaatgerelateerde financiering vanuit, en gemobiliseerd door, MDBs meegerekend voor de USD 300 mln doelstelling van de NCQG. Een deel van de financiering vanuit MDBs is aan Nederland toe te rekenen. Dit kan worden berekend op basis van het Nederlandse aandeelhouderschap per MDB en de jaarlijks door MDBs gerapporteerde klimaatfinanciering. De rapportages van de MDBs over hun gerealiseerde klimaatfinanciering komen met een vertraging van twee jaar, waardoor het Nederlands aandeel ook met een vertraging van twee jaar wordt berekend.
De schatting voor de in 2026 aan Nederland toe te rekenen klimaatfinanciering van de MDBs is gebaseerd op de financieringscijfers van de verschillende MDBs uit 202314. Aangezien het volume aan klimaatfinanciering van MDBs naar verwachting zal stijgen betreft het hier waarschijnlijk een onderschatting. De totale schatting van de aan Nederland toe te rekenen klimaatfinanciering vanuit MDBs in 2026 is EUR 1,1 miljard. De private mobilisatie vanuit de MDBs die aan Nederland valt toe te rekenen, is meegenomen onder de totale private mobilisatie.
Tabel 19 Prognose Nederlands aandeel publieke klimaatfinanciering MDBs (EUR x mln)
Multilaterale ontwikkelingsbanken
Indicatie aandeel Nederlandse klimaatfinanciering 2026
Afrikaanse ontwikkelingsbank (AfDB)
50
Aziatische ontwikkelingsbank (ADB)
110
Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD)
110
Europese Investeringsbank (EIB)
190
Inter-Amerikaanse ontwikkelingsbank (IDB)
10
Wereldbankgroep: Internationale Ontwikkelingsassociatie (IDA) en Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (IBRD)1
550
Wereldbankgroep: Internationale Financieringsmaatschappij (IFC)
120
Totaal aandeel uit MDBs
ca. 1100
X Noot
1
Voor het Nederlandse aandeel van WBG IDA en IBRD is gebruik gemaakt van een gewogen gemiddelde.
Gemobiliseerde private klimaatfinancieringGemobiliseerd privaat kapitaal bestaat uit investeringen vanuit de private sector die met een Nederlandse publieke inleg zijn gerealiseerd. Voor 2026 is de verwachting dat de totale door Nederland gemobiliseerde private klimaatfinanciering EUR 900 miljoen zal bedragen. Deze financiering wordt gerealiseerd via verschillende instrumenten en organisaties met betrokkenheid van publieke financiering: bilaterale programma’s, multidonorfondsen, FMO en het Nederlandse aandeel in de mobilisatie door multilaterale ontwikkelingsbanken.
Door private investeringen te mobiliseren kan Nederland met een relatief laag beslag op de begroting meer financiering vrij spelen voor klimaatactie in ontwikkelingslanden. Het is daarmee een effectieve inzet van publieke middelen. Het Mobilising Finance for Forests (MFF) fonds is een voorbeeld van een programma dat private klimaatfinanciering mobiliseert door investeren in bossen en ontbossingsvrije productie aantrekkelijk te maken. Dit gebeurt via directe leningen aan agrarische bedrijven of door middel van kapitaalinvesteringen via andere fondsen.
Tabel 20 Prognose gemobiliseerde private klimaatfinanciering (EUR x mln)
Gemobiliseerde private klimaatfinanciering
ca. 900
Voor de inschatting van de gemobiliseerde private klimaatfinanciering wordt een gemiddelde over de laatste vier jaar gebruikt. Deze methodiek passen we al enkele jaren toe en is ingegeven door de aanmerkelijke jaarlijkse schommelingen in het verleden. De schommelingen en onzekerheden bij gemobiliseerde private investeringen zijn groter dan bij publieke klimaatfinanciering. Dit komt onder andere door de sterke invloed van wijzigende marktomstandigheden, doordat de tijdsduur van het sluiten van transacties met commerciële partijen bij elke deal anders is en de hoogte van de private investeringen vooraf niet bekend is. In deze methodiek reageren prognoses met enige vertraging op beleidsinzet gericht op verdere vergroening van het Nederlandse BHO-instrumentarium en toename van het aandeel klimaatrelevante activiteiten in de financiering door multilaterale ontwikkelingsbanken. Mogelijk valt hierdoor de werkelijke mobilisatie hoger uit.
Verdere Nederlandse inzet op internationale klimaatactie en -financieringNaast de bovengenoemde activiteiten zijn er vanuit Nederland meer initiatieven om de klimaattransitie en adaptatie aan een veranderend klimaat wereldwijd te ondersteunen. Deze inzet loopt via de inspanningen van verschillende ministeries en andere publieke actoren maar ook via de private sector en filantropische instellingen.
Ook in 2026 zullen brede klimaatinstrumenten worden voortgezet of opgestart, van klimaatdiplomatie, tot het klimaatrelevante deel van de exportkredietverzekering en de ondersteuning van de totstandkoming van private financieringsinitiatieven.
De Nederlandse inzet op internationale klimaatactie omvat ook het bevorderen van klimaatvriendelijke investeringen en export via financiële instrumenten. Atradius Dutch State Business (ADSB) ondersteunt met de exportkredietverzekering bedrijven die internationaal actief zijn, onder meer bij duurzame energieprojecten en via een pilot voor de import van kritieke grondstoffen die nodig zijn voor de energietransitie. Daarnaast draagt Invest International bij aan klimaatfinanciering door investeringen te doen in projecten die bijdragen aan de energietransitie en klimaatreductie in opkomende- en ontwikkelingslanden, onder andere door te investeren in projecten rond groene waterstof.
De Nederlandse ontwikkelingsbank FMO heeft zich in haar strategie gecommitteerd aan een ambitieuze klimaatinzet en financiert een grote verscheidenheid aan private projecten in ontwikkelingslanden, waaronder op het terrein van de energietransitie en duurzaam landgebruik. In den brede werkt FMO aan «Paris-aligment»; op termijn moeten alle inzet en de activiteiten van gefinancierde klanten bijdragen aan het behalen van de doelen van de Overeenkomst van Parijs.
Nederland is, middels de minister van Financiën, covoorzitter van de Coalition of Finance Ministers for Climate Action. Deze coalitie bevordert de implementatie van klimaatactie gerelateerd aan financieel, fiscaal en economisch beleid van meer dan 95 landen uit alle regio’s van de wereld. Hierbij kan gedacht worden aan capaciteitsopbouw en het uitwisselen van kennis, de integratie van klimaatbeleid in de overheidsfinanciën en het bevorderen van private mobilisatie voor klimaat. Deze inzet is initieel nationaal gericht maar heeft een positieve impact wereldwijd.
Ook wordt er vanuit de BHO-begroting bijgedragen aan innovatieve initiatieven die een duidelijk positieve klimaatimpact hebben. Hierbij kan worden gedacht aan de publieke bijdrage aan het opzetten van het ILX-fonds, een initiatief waarmee institutionele investeerders kunnen investeren in de portefeuille van multilaterale ontwikkelingsbanken. De fondsen van ILX hebben op dit moment al USD 2,7 miljard aan institutioneel kapitaal gemobiliseerd, waarbij een belangrijk deel zal worden geïnvesteerd in klimaatprojecten.
Ten slotte heeft Nederland bijgedragen aan het Resilience and Sustainability Trust (RST) van het IMF. De RST heeft als doel het weerbaar maken van ontwikkelingslanden tegen mogelijke toekomstige betalingsbalansproblemen als gevolg van externe schokken – specifiek klimaatverandering en pandemieën. De Nederlandse bijdrage aan het Reserve Account van de RST loopt voor een klein deel via de BHO-begroting (en is onderdeel van de publieke klimaatfinanciering), het belangrijkste deel betreft echter het doorlenen van zogenoemde Speciale Trekkingsrechten (de valuatie van het IMF) – dit komt verder niet terug in de HGIS rapportage.
Tot slotNederland blijft zijn aandeel leveren aan de internationale klimaatfinanciering en werkt per 2026 toe naar het nieuwe internationale klimaatfinancieringsdoel (NCQG), te behalen in 2035. Het instrumentarium voor klimaatfinanciering is divers en draagt op verschillende wijzen bij aan de klimaatbehoeften in ontwikkelingslanden; van het tegengaan van de negatieve gevolgen van klimaatverandering via de focus op watermanagement en voedselzekerheid tot het versnellen van de energietransitie en het betrekken van de private sector bij deze thema’s. De cijfers in deze bijlage geven slechts een verwachting van de klimaatfinanciering in 2026 weer, waarbij onder meer de privaat gemobiliseerd financiering van jaar tot jaar sterk kan verschillen door internationale marktontwikkelingen. In het HGIS verslag, dat wordt gepubliceerd in het voorjaar van 2027, zal worden gerapporteerd over de daadwerkelijk gerealiseerde financiering in 2026.
Bijlage 8: Internationale inspanningen voor migratie en humanitaire actie in 2026
Deze bijlage licht de HGIS-uitgaven in 2026 toe op het gebied van grip op migratie, van asiel en opvang van vluchtelingen en van humanitaire actie en diplomatie. Het eerste deel betreft per begrotingsartikel een overzicht van financiële inspanningen die gericht zijn op de eerste twee onderwerpen. Vervolgens wordt stilgestaan bij instrumenten en programma’s die geheel of gedeeltelijk aan vluchtelingen of het tegengaan van irreguliere migratie gerelateerd zijn.
Tabel 21 Begrotingsartikelen die volledig gericht zijn op eerstejaaropvang van asielzoekers uit DAC-landen, (irreguliere) migratie en opvang in de regio (bedragen x EUR mln.)
Artikel
Budget
2026
Totaal
wv. ODA
6.37.02
AenM-begroting: toerekening eerstejaars- opvangkosten asiel
1.686
1.686
08.03.01
OCW-toerekening: eerstejaarsopvangkosten asiel (primair en secundair onderwijs)
41
41
17.04.02
Migratiesamenwerking en ontwikkeling
81
81
Opvang in de regio
304
304
Asieltoerekening: eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen in Nederland.
De eerstejaarsopvang van asielzoekers in Nederland wordt conform richtlijnen van de OESO Development Assistance Committee (DAC) deels uit ODA-middelen gefinancierd. Deze uitgaven op de A&M- en de OCW-begroting worden aan ODA toegerekend. Wijzigingen van de hoogte van de toerekening lopen via het verdeelartikel 5.4 op begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (BHO). Het betreft uitgaven voor asielzoekers die afkomstig zijn uit landen die volgens de OESO-DAC gelden als ontwikkelingslanden (de zogenaamde DAC-landen). De asieltoerekening is gesplitst in een A&M-deel en een OCW-deel.
A&M-begroting:
– Per 2025 zijn de uitgaven voor de opvang van asielzoekers overgegaan van de J&V-begroting naar de begroting van het ministerie van Asiel en Migratie.
– In de begroting van Asiel en Migratie staan de uitgaven voor opvang van asielzoekers en alleenstaande minderjarige vreemdelingen door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en Stichting Nidos. Daarnaast worden ook kosten voor tolken bij de IND, voorlichting van Vluchtelingenwerk Nederland en rechtsbijstandskosten deels toegerekend. In de A&M-begroting is aangegeven welk deel wordt toegerekend aan ODA. Naar verwachting zal de bezetting van het COA oplopen tot een bezetting van ca. 93.650 personen op 1 januari 2026, met een gemiddelde bezetting van ca. 103.740 over 2026. In 2026 komt de verwachte ODA-toerekening daarmee op EUR 1,7 miljard.
– De aan ODA toegerekende kosten worden onder andere berekend op basis van de kostprijzen van het COA en Nidos, het verwachte aantal asielzoekers uit DAC-landen en de verwachte verblijfsduur.
– In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat er vanaf 2027 een maximum zit op de asieltoerekening uit ODA van 10% van het ODA-budget.
OCW-begroting:
– Op de begroting van het ministerie van OCW staan de geschatte uitgaven voor (primair en voortgezet) onderwijs voor in Nederland leerplichtige asielzoekers afkomstig uit DAC-landen tijdens de eerstejaarsopvang.
Opvang en bescherming in de regio
Het aantal vluchtelingen en intern ontheemden blijft wereldwijd stijgen, halverwege 2025 gaat het om meer dan 123 miljoen mensen. Door opvang in de regio activiteiten wordt ingezet op duurzame opvang van vluchtelingen die langdurig gedwongen ontheemd zijn. Middelen zijn vrijgemaakt voor versterkte inzet op sociaaleconomische integratie van ontheemden en steun aan kwetsbare gastgemeenschappen ter bevordering van hun perspectief en zelfredzaamheid. Onderdak en basisvoorzieningen zijn waar nodig ook onderdeel van de hulp. De geografische focus ligt hierbij op landen met grote aantallen langdurige vluchtelingen zoals in de Syrië-regio, Egypte, de Hoorn van Afrika en de Afghanistan-regio, naast Moldavië en Armenië. Laatstgenoemde twee landen hebben toegang tot de Global Concessional Financing Facility, waarmee middeninkomenlanden toegang hebben tot zachte leningen voor hun opvangbeleid.
Het Prospects partnerschap met UNHCR, ILO, UNICEF, IFC, en de Wereldbank blijft financieel het belangrijkste opvang in de regio programma van Nederland. Mede op basis van tussentijdse evaluatie is in 2023 een vervolg op de eerste fase van dit partnerschap vormgegeven dat loopt van 2024 tot en met 2027. De eerste fase van PROSPECTS wordt thans geëvalueerd.
Nederland heeft in december 2023 actief bijgedragen aan het tweede internationale Global Refugee Forum om de implementatie van het VN Global Compact on Refugees (2018) kracht bij te zetten en de beloftes voor steun aan vluchtelingen en opvanglanden te monitoren. Sinds 2024 loopt een meerjarig subsidiekader waarmee lokale organisaties in de focuslanden worden ondersteund voor opvang in de regio met actieve deelname van vluchtelingen.
Nederland blijft ook aandacht vragen voor de aanbevelingen van de door Nederland in 2019 georganiseerde conferentie over Geestelijke Gezondheid en Psychosociale Steun in crisis situaties (Mental Health and Psychosocial Support (MHPSS)).
Migratiesamenwerking
Nederland investeert in brede, gelijkwaardige partnerschappen met herkomst- en doorreislanden om irreguliere migratie te beperken, migrantenrechten te beschermen en terugkeer te bevorderen. In 2026 wordt het aantal partnerschappen uitgebreid en bestaande relaties verdiept, onder coördinatie van de Taskforce Internationale Migratie. Binnen deze samenwerkingen wordt ook ingespeeld op de behoeften van partnerlanden, onder andere op het gebied van voedsel, water en gezondheid. Nederland zet hiervoor ook instrumenten en middelen uit andere delen van de BHO-begroting flexibel in. Daarnaast wordt nauwe afstemming gezocht met EU-partners, en worden kansen benut voor samenwerking met het Nederlands bedrijfsleven en kennisinstellingen. De synergie met Nederlandse inzet op veiligheid en handel wordt actief versterkt.
Programmering Opvang in de Regio en Migratiesamenwerking
Uit de middelen voor opvang in de regio en migratiesamenwerking worden onder meer de volgende programma’s gefinancierd:
– Nederland financiert het Prospects partnerschap met Wereldbank/IFC/ILO/UNICEF/UNHCR. In dit strategisch samenwerkingskader zijn landenspecifieke programma’s uitgewerkt, met de focus op bescherming, onderwijs en werk, en waar nodig onderdak en basisvoorzieningen zoals water, sanitatie and hygiëne voor vluchtelingen en kwetsbare lokale bevolking. Het partnerschap voorziet eveneens in een strategische beleidsdialoog met de partnerorganisaties die een voortrekkersrol spelen bij de transformatie van een humanitaire naar een ontwikkelingsaanpak in landen die veel vluchtelingen opvangen.
– Het COMPASS partnerschap tussen Nederland en IOM is gericht op het beschermen van migranten, het tegengaan van mensenhandel en -smokkel, het ondersteunen van vrijwillige terugkeer en duurzame herintegratie in het land van herkomst. Ook steunt Nederland het REAN programma, waaronder IOM herintegratiesteun biedt aan ex-asielzoekers die vrijwillig terugkeren naar ontwikkelingslanden.
– Het ondersteunen van brede partnerschappen op migratieterrein met prioritaire herkomst-, transit- en opvanglanden, door financiering van activiteiten die belangrijk zijn voor betrokken ontwikkelingslanden en die bijdragen aan beter migratiemanagement, betere bescherming van migranten en het tegengaan van uitbuiting en mishandeling, bestrijding mensen smokkel/-handel, datacollectie en onderzoek, voorkomen van irreguliere migratie en het bevorderen van terugkeer en herintegratie. Hiertoe werkt Nederland samen met o.a. IOM, UNODC, UNHCR, UNICEF en ICMPD.
– Nederland steunt via subsidies (internationale en lokale) ngo’s die zich richten op een ontwikkelingsgerichte aanpak van langdurige ontheemding in de beide focusregio’s. De in 2024 gestarte activiteiten - voortgekomen uit een subsidiebeleidskader gepubliceerd eind 2023 - worden de komende jaren voortgezet. Zij versterken de capaciteiten van lokale actoren zodat zij een grotere en onafhankelijke rol kunnen spelen bij migratiesamenwerking of opvang in de regio.
Tabel 22 Begrotingsartikelen die deels aan vluchtelingen of migratie gerelateerd zijn (bedragen x EUR mln.)
Artikel
Budget
2026
Totaal
wv. ODA
17.04.01
Humanitaire actie en diplomatie, inclusief bijdragen aan UNHCR, UNWRA, WFP, en UNICEF
475
474
Humanitaire actie en diplomatie
Veel mensen in de wereld blijven noodhulp nodig hebben. Omdat ze zijn getroffen door natuurrampen, door oorlog en geweld of daarvoor op de vlucht zijn. Ook ongelijkheid, fragiliteit en voedselonzekerheid spelen een rol. In 2025 gaat het om meer dan 300 miljoen mensen.
Nederland blijft op dit terrein zijn internationale verantwoordelijkheid nemen en spant zich er samen met andere landen voor in dat mensenlevens worden gered en menselijk leed wordt verlicht.
Nederland doet dat door internationale noodhulpverlening mogelijk te maken. Allereerst door voorspelbare en flexibel in te zetten financiering van VN-organisaties als het Wereldvoedselprogramma, UNHCR en UNICEF, het Rode Kruis en Nederlandse humanitaire organisaties. Via de Europese Unie draagt Nederland ook bij aan internationale humanitaire actie.
Internationale noodhulpverlening kent aanzienlijke uitdagingen. Conflicten nemen in aantal toe en duren langer. De vraag naar hulp stijgt al lang sneller dan de beschikbare middelen en sinds 2024 daalt de financiering in concrete omvang. Verder laat de naleving van het humanitair oorlogsrecht sterk te wensen over. De veiligheid van hulpverleners komt daarmee steeds meer in het gedrang.
Met diplomatieke en politieke initiatieven bevordert Nederland daarom dat hulpverlening zo effectief en efficiënt mogelijk gebeurt. Door onder meer te pleiten voor versterking en naleving van het humanitair oorlogsrecht en voor de bescherming van burgers. Door te werken aan optimalisering van het internationale systeem voor humanitaire actie. En door bij te dragen aan de positie en capaciteit van lokale (hulp-)organisaties, aan het anticiperen op rampen en aan veilige werkomstandigheden van hulpverleners.15
Indieners
-
Indiener
R.P. Brekelmans, minister van Buitenlandse Zaken