Brief regering : Kerndoelen burgerschap digitale geletterdheid en Nederlandse gebarentaal en implementatiefase geactualiseerde kerndoelen
31 293 Primair Onderwijs
31 289 Voortgezet Onderwijs
Nr. 833 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 september 2025
Om leerlingen zo goed mogelijk voor te bereiden op de toekomst is het naast een goede
beheersing van lezen, schrijven en rekenen van belang dat zij voldoende kennis hebben
over burgerschap en digitale geletterdheid. Het stelt ze in staat om goed mee te doen
in de samenleving en om te gaan met digitale uitdagingen. Het huidige curriculum sluit
daar nog onvoldoende bij aan en is al sinds 2006 niet meer herzien. De afgelopen jaren
is daarom door Stichting Leerplanontwikkeling (hierna: SLO) gewerkt aan een actueel
curriculum waarin onder andere kerndoelen zijn opgenomen voor deze nieuwe leergebieden.
Met het nieuwe curriculum wordt focus aangebracht in het onderwijs en overladenheid
tegengegaan.
In april jl. heeft SLO de definitieve concept kerndoelen voor Nederlands en rekenen
en wiskunde opgeleverd en vandaag volgen de kerndoelen voor de leergebieden burgerschap,
digitale geletterdheid en Nederlandse Gebarentaal. Dat betekent dat scholen vanaf
dit schooljaar aan de slag kunnen met de kerndoelen voor alle basisvaardigheden. Daarnaast
is de actualisatie van de kerndoelen voor de overige leergebieden en de examenprogramma’s
in volle gang. Met deze Kamerbrief wil ik uw Kamer informeren over waar we staan in
de actualisatie van het curriculum, over de implementatie van de kerndoelen op scholen
en de wijze waarop scholen daarbij ondersteund zullen worden. Tot slot wordt toegelicht
hoe het systeem van periodiek onderhoud van het curriculum wordt vormgegeven.
1. Actualiseren kerndoelen, examenprogramma’s en referentieniveaus
Sinds voorjaar 2025 wordt het definitieve nieuwe curriculum gefaseerd opgeleverd.
Zowel inhoud als structuur van het curriculum zijn verbeterd en geactualiseerd. Alle
kerndoelen en examenprogramma’s zijn en worden volgens een gemeenschappelijke architectuur
opgebouwd. De kerndoelen, eindtermen en uitwerkingen bieden zo een doordachte doorlopende
leerlijn en geven leraren en scholen concrete houvast bij de vormgeving van het schoolcurriculum.
Kerndoelen
Voor het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs vormen de
kerndoelen het landelijk vastgestelde curriculum. In de tabel hieronder is per leergebied
aangegeven waar we staan in de actualisatie van deze kerndoelen en wanneer de kerndoelen
voor dit leergebied in werking zullen treden. De verwachting is dat alle scholen met
deze kerndoelen aan de slag gaan zodra deze definitief zijn opgeleverd. Om de inwerkingtreding
van de kerndoelen Nederlands en rekenen en wiskunde uiterlijk 1 augustus 2026 mogelijk
te maken, zal eerst het Wetsvoorstel herziening wettelijke grondslagen kerndoelen
besproken worden met uw Kamer. Dit heeft uw Kamer gepland voor later deze maand.
leergebied
status
beoogde inwerkingtreding
Nederlands
rekenen en wiskunde
definitief opgeleverd
verwerkt in conceptbesluit
1 augustus 2026
burgerschap
digitale geletterdheid
Nederlandse Gebarentaal
definitief opgeleverd
1 augustus 2027
bewegen en sport
mens en maatschappij
mens en natuur
kunst en cultuur
moderne vreemde talen
fase van beproeven afgerond
oplevering: eind 2025
1 augustus 2027
Friese taal en cultuur
oplevering: september 2025
1 augustus 2026
Nederlands en rekenen en wiskunde
Voor de leergebieden Nederlands en rekenen en wiskunde zijn eerder de definitieve kerndoelen opgeleverd en in een conceptbesluit verwerkt; scholen kunnen dus aan de slag met
het actualiseren van hun onderwijs in deze leergebieden.1 Beide leergebieden hebben bovendien een sterk leergebiedoverstijgend karakter, wat
een goede aanleiding biedt om het lees-, schrijf- en rekenonderwijs curriculumbreed
te versterken. De consultatieronde op het ontwerpbesluit is inmiddels afgerond, en
de input uit de consultatie wordt verwerkt. Nadat het Wetsvoorstel herziening wettelijke
grondslagen kerndoelen is aangenomen door uw Kamer zal het ontwerpbesluit ter advisering
aan de Raad van State worden voorgelegd. Vanaf 1 augustus 2026 treden deze nieuwe
kerndoelen dan naar verwachting in werking.
Burgerschap en digitale geletterdheid
De kerndoelen burgerschap en digitale geletterdheid zijn inmiddels ook opgeleverd
door SLO. Deze worden ter informatie met uw Kamer gedeeld in de bijlage. De bruikbaarheid
van de eerder opgeleverde conceptkerndoelen voor deze leergebieden is uitgebreid beproefd
met schoolleiders en leraren van meer dan 180 scholen in regiobijeenkomsten en via
praktijkopdrachten. Ook de motie Soepboer (NSC) c.s.2 is verwerkt in deze herziene versie. Per leergebied liggen er nu drie kerndoelen
voor het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs, inclusief onderliggende doelzinnen
en concrete uitwerking. Voor de onderwerpen burgerschap en digitale geletterdheid
wordt grondslag geregeld in het Wetsvoorstel herziening wettelijke grondslagen kerndoelen
dat in september in uw Kamer behandeld zal worden. Daarna zullen deze kerndoelen worden
verwerkt in een conceptbesluit. Scholen kunnen nu al met de vernieuwde kerndoelen
aan de slag en zo ervaring opdoen en ontdekken wat voor hen werkt, zonder dat de inspectie
hier nu al handhavend op toeziet.
Burgerschap en digitale geletterdheid zijn nieuwe leergebieden in het landelijk curriculum.
Dat betekent echter niet dat scholen hier tot nu toe nog niets mee deden, integendeel.
Al sinds 2006 hebben scholen bij wet de opdracht om actief burgerschap en sociale
cohesie te bevorderen. Met de verduidelijking van de wettelijke burgerschapsopdracht
in 2021 is verder uitgewerkt waar het onderwijs zich in dat kader in ieder geval op
moet richten, bijvoorbeeld het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden
van de democratische rechtsstaat.3 Ook digitale geletterdheid is niet geheel nieuw voor veel scholen. Zo oefenen leerlingen
ook nu al met het beoordelen van verschillende soorten online informatie bij Nederlands.
De kerndoelen burgerschap en digitale geletterdheid zullen leraren meer richting en
houvast bieden bij het verder invullen van hun burgerschapsonderwijs en hun onderwijs
op het gebied van digitale geletterdheid. Weten hoe de samenleving in elkaar zit en
leren over hoe je hieraan kunt deelnemen en bijdragen, met respect voor de diversiteit
die onze samenleving kenmerkt, zijn basisvaardigheden die leerlingen moeten leren.
Ook omgaan met online informatie, fake news of alle technologie die tegenwoordig beschikbaar is, is een belangrijke vaardigheid
die je nodig hebt om je goed te redden in onze maatschappij. Ondanks dat de leergebieden
niet compleet nieuw zijn voor scholen, zullen de kerndoelen wel extra inzet vragen
van scholen. Om scholen hierbij te ondersteunen wordt de komende periode ingezet op
het bieden van gerichte professionaliseringsactiviteiten zodat iedere school in voldoende
mate in staat is om leerlingen deze nieuwe inhouden aan te bieden.
Nederlandse Gebarentaal
Ook de definitieve conceptkerndoelen voor Nederlandse Gebarentaal (NGT) zijn recent
door SLO opgeleverd en toegevoegd als bijlage bij deze brief. Waar voorheen alleen
kerndoelen NGT bestonden voor het speciaal onderwijs (so), zijn bij de actualisatie
van het curriculum ook kerndoelen NGT opgesteld voor het voortgezet speciaal onderwijs
(vso). Doordat er nu heldere kerndoelen zijn voor het so en vso geeft dit houvast
aan scholen over wat zij leerlingen moeten leren ten aanzien van NGT. De kerndoelen
zijn gebaseerd op een ontwikkellijn die recht doet aan de visuele en talige kenmerken
van NGT en sluiten aan bij de opbouw en systematiek van de overige kerndoelen. De
kerndoelen NGT zijn ontwikkeld door een gespecialiseerd team, in nauwe samenwerking
met experts uit het cluster-2-onderwijs. De kerndoelen NGT worden gebruikt door scholen
die onderwijs verzorgen aan dove en slechthorende leerlingen in cluster 2. Daarnaast
kunnen scholen die aan NGT willen werken met andere doelgroepen deze kerndoelen gebruiken
om hun onderwijs vorm te geven.
Overige leergebieden
De fase van beproeven van de conceptkerndoelen van de leergebieden mens en maatschappij,
mens en natuur, kunst en cultuur, bewegen en sport, en moderne vreemde talen is afgerond.
De inzichten die hierin zijn opgedaan, worden samen met de genoemde motie Soepboer
(NSC) c.s., verwerkt in de definitieve kerndoelen. De definitieve kerndoelen voor
deze leergebieden worden eind 2025 opgeleverd. In 2026 wordt nog een deel van de functionele
kerndoelen opgeleverd. Deze kerndoelen zijn speciaal ontwikkeld voor zeer moeilijk
lerende leerlingen of leerlingen met een meervoudige beperking in het speciaal onderwijs
en leerlingen gericht op uitstroom dagbesteding en arbeidsmarkt in het voortgezet
speciaal onderwijs. Vanaf dan is het curriculum voor het primair onderwijs en de onderbouw
van het voortgezet onderwijs in zijn geheel geactualiseerd.
Samenvattend: de kerndoelen voor Nederlands en rekenen-wiskunde treden per 1 augustus
2026 in werking. De kerndoelen van burgerschap, digitale geletterdheid en de overige
leergebieden treden naar verwachting vanaf 1 augustus 2027 in werking. Daarmee is
de curriculumherziening voor het po en de onderbouw in het vo een feit en verwachten
we dat alle scholen met de nieuwe kerndoelen aan de slag gaan.
Examenprogramma’s
Waar in het primair onderwijs en in de onderbouw van het voortgezet het onderwijs
wordt vormgegeven op basis van de kerndoelen, wordt in de bovenbouw van het voortgezet
onderwijs gewerkt met examenprogramma’s. Hierin staat beschreven wat een leerling
voor een vak moet kennen, kunnen of hebben ervaren om te slagen voor dat vak. Ook
de examenprogramma’s worden momenteel geactualiseerd. De vernieuwde conceptexamenprogramma’s
worden in verschillende tranches opgeleverd en beproefd op pilotscholen. Tot op heden
is meer dan de helft van de conceptexamenprogramma’s opgeleverd door SLO waarna de
fase van beproeving wordt gestart. Na de fase van beproeven worden de examenprogramma’s
vastgesteld en opgenomen in wet- en regelgeving. Voor het einde van het jaar wordt
u geïnformeerd over het vervolgproces van de vaststelling van de examenprogramma’s
en het moment waarop de geactualiseerde examenprogramma’s in werking treden en daarmee
het eerste cohort leerlingen dat ermee gaat werken.
Referentieniveaus
Ook het referentiekader taal en rekenen is aan actualisatie toe. Hier staan beheersingsdoelen
(referentieniveaus) beschreven voor taal en rekenen die leerlingen moeten behalen
aan het eind van het po, vo en mbo. Het referentiekader is in 2009 ontwikkeld om de
doorlopende leerlijn tussen po, vo en mbo vast te leggen en scholen handvatten te
bieden om het taal- en rekenonderwijs te verbeteren. In 2021/2022 is het referentiekader
geëvalueerd.4 Uit de evaluatie kwam naar voren dat het referentiekader in zijn huidige vorm tekortschiet
en aan grondige herziening toe is. Om zicht te krijgen op de inhoud van de herziening
heeft SLO de opdracht gekregen om impactanalyses uit te voeren op de overeenkomsten
en verschillen tussen het referentiekader en de geactualiseerde kerndoelen en examenprogramma’s
voor Nederlands en rekenen en wiskunde. Ook zijn de rekeneisen en concepttaaleisen
van mbo vergeleken met het referentiekader en zijn de reken- en concepttaaleisen van
mbo-4 vergeleken met conceptexamenprogramma’s Nederlands en wiskunde van vmbo-gl/tl.5 Op basis van de analyses heeft SLO geadviseerd over de toekomst van het referentiekader
taal en rekenen. Daarnaast heeft OCW in het voorjaar individuele gesprekken gevoerd
met verschillende stakeholders en met sociale partners over de actualisatie van het
referentiekader.6 Op basis van deze gesprekken en de genoemde analyses van SLO zijn aandachtspunten
en uitgangspunten geformuleerd voor de actualisatie van het referentiekader taal en
rekenen, die vervolgens weer zijn afgestemd met alle stakeholders.
De opbrengsten van de gesprekken en de resultaten van de impactanalyses van SLO dienen
nu te worden verwerkt in een werkopdracht aan SLO, waarover uw Kamer nog dit jaar
wordt geïnformeerd. SLO kan dan in 2026 starten met de actualisatie, die naar schatting
een jaar in beslag zal nemen. Daarna kunnen de referentieniveaus in wet- en regelgeving
verankerd worden.
2. Implementatie van de geactualiseerde kerndoelen
De geactualiseerde kerndoelen en nog te ontwikkelen leerlijnen bieden een uitgelezen
kans om de kwaliteit van het onderwijs integraal te versterken en te zorgen voor eigentijds
onderwijs. Omdat de kerndoelen een stuk concreter zijn dan voorheen, bieden ze leraren
meer houvast om focus aan te brengen en doelgericht te werken. Daarnaast biedt het
nieuwe curriculum leraren een kans om met nieuwe ogen naar hun onderwijspraktijk te
kijken en zich te bezinnen op het waartoe van hun onderwijs. Dit vraagt om blijvende aandacht voor curriculumbewustzijn bij
schoolleiding en leraren. Op schoolniveau gaat dit om kennis over de kerndoelen en
het maken van passende didactische keuzes, afgestemd op de schooleigen omgeving. Daarbij
komen wetenschappelijke inzichten, praktijkkennis en de specifieke situatie van het
schoolteam samen. Schoolleiders kunnen deze actualisatie evidence-informed begeleiden,
met verbindend leiderschap dat samenwerking en gezamenlijk leren stimuleert. Er liggen
kansen om het onderwijs verder te versterken, maar de manier waarop die kansen worden
benut, zal verschillen per school. Schoolbesturen spelen een belangrijke rol door
tijd en ruimte te creëren om hiermee in de eigen context evidence-informed aan de
slag te gaan.
Samenwerking en gezamenlijk eigenaarschap
De implementatie van de nieuwe kerndoelen, namelijk het vertalen van kerndoelen naar
onderwijs, is een gezamenlijke opgave voor alle betrokkenen in en rond het onderwijs.
Leraren en schoolleiders zijn daarbij de spil: zij brengen de kerndoelen dagelijks
in praktijk. Tegelijkertijd zijn andere partijen, zoals sectorraden, vakverenigingen,
lerarenopleidingen, kennisinstellingen en ontwikkelaars van leermiddelen en toetsen,
essentieel. In nauwe samenwerking met deze partijen is de afgelopen periode gewerkt
aan de inrichting van de implementatiefase. Het Ministerie van OCW heeft hierin een
regierol, met als taak te zorgen voor samenhang, voortgang en de juiste randvoorwaarden
voor een zorgvuldige invoering in de onderwijspraktijk.
Implementatiefase
Het is cruciaal dat scholen tijdig starten met het werken met de nieuwe kerndoelen.
Ten eerste omdat leerlingen dan zo snel mogelijk profiteren van de nieuwe kennis.
Daarnaast ook voor scholen zelf om goed voorbereid te zijn op de feitelijke inwerkingtreding.
De kerndoelen voor Nederlands, rekenen en wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid
zijn daarin een mooi startpunt.
De implementatie verloopt in drie fasen:
• Fase 1 (2025–2027): Focus op bewustwording en stimulering van het onderwijsveld. Scholen kunnen starten
met de kerndoelen Nederlands, rekenen en wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid.
• Fase 2 (2027–2030): Alle kerndoelen zijn wettelijk vastgelegd; scholen gaan werken met het volledige
nieuwe curriculum. Er is intensieve ondersteuning en professionalisering, o.a. via
train-de-trainertrajecten en leernetwerken. Scholen worden ondersteund bij de verdere
inzet op de professionele ontwikkeling van leraren en het versterken van curriculair
leiderschap. Daarnaast is er aandacht voor de integratie van de kerndoelen in nieuwe
leermiddelen en toetsing.
• Fase 3 (vanaf 2031): De kerndoelen zijn volledig geïmplementeerd en toetsing is hierop aangepast. Landelijk
wordt gezorgd voor het actualiseren van de kerndoelen wanneer dat nodig is volgens
een systeem van periodiek onderhoud. Scholen hebben de gelegenheid om in hun eigen
context de professionele cultuur te versterken waarin het curriculum een natuurlijk
onderdeel blijft van het gesprek over onderwijsverbetering. Op 1 augustus 2031 eindigt
de overgangsfase van de curriculumimplementatie en werken alle scholen met de nieuwe
kerndoelen. Vanaf dat moment houdt de inspectie hier ook bij alle scholen toezicht
op.
Vijf pijlers voor ontwikkeling en ondersteuning
De implementatieaanpak is opgebouwd rond vijf pijlers, die gezamenlijk de ontwikkeling
en ondersteuning van scholen versterken:
1. Curriculumbewustzijn en professionalisering: De implementatie van het nieuwe curriculum
vraagt om onderwijsprofessionals die inzicht hebben in wat de nieuwe kerndoelen betekenen,
hoe zij samenhangen en hoe zij vertaald kunnen worden naar de eigen onderwijspraktijk.
Met diverse professionaliseringsmogelijkheden en ondersteuning worden leraren en scholen
toegerust om doordachte keuzes te maken en blijvende onderwijsverbetering te realiseren.
Er wordt een evidence-informed aanpak gehanteerd, waarbij scholen wetenschappelijke
inzichten, praktijkervaring en kennis van de eigen context benutten om hun onderwijs
verder te ontwikkelen.
2. Leermiddelen: Leermiddelen worden aangepast aan de nieuwe kerndoelen en vormen een
belangrijk hulpmiddel voor leraren om de vertaalslag naar de klas te maken. Omdat
nog weinig kennis beschikbaar is over welke leermiddelen het beste werken in verschillende
situaties, wordt gewerkt aan kwaliteitskaders en gezamenlijke kennisontwikkeling.
Deze initiatieven helpen scholen om beter onderbouwde keuzes te maken die aansluiten
bij hun onderwijsvisie en de vernieuwde kerndoelen.
3. Toetsen worden aangepast om goed aan te sluiten bij de nieuwe kerndoelen en de doorlopende
leerlijn. In het primair onderwijs gaat het om de actualisatie van leerlingvolgsystemen
en doorstroomtoetsen, terwijl in het voortgezet onderwijs ook de samenhang met de
bovenbouw en examenprogramma’s van belang is. Eventuele veranderingen in het toetsstelsel
worden zoveel mogelijk gelijk oplopend ingevoerd om scholen niet met meerdere grote
wijzigingen tegelijk te belasten.
4. Communicatie: Heldere en tijdige communicatie is cruciaal zodat scholen weten wat
de inhoud, planning en ondersteuningsmogelijkheden van het vernieuwde curriculum zijn.
Er wordt samen met veldpartijen gewerkt aan een gezamenlijke communicatiestrategie
die niet alleen informatie zendt, maar ook actief feedback van en dialoog met scholen
stimuleert. Vanaf 2026 worden landelijke bijeenkomsten georganiseerd om scholen te
begeleiden bij de implementatie.
5. Monitoring: Monitoring ondersteunt de implementatie en het periodiek onderhoud van
het curriculum door inzicht te geven in zowel leeropbrengsten als de feitelijke onderwijspraktijk.
De nadruk ligt op een lerend karakter: het verzamelen van ervaringen en informatie
om scholen en beleidsmakers te helpen verbeteren. De precieze uitwerking en borging
worden de komende periode, in afstemming met het veld, geconcretiseerd.
Implementatie in het gespecialiseerd onderwijs en praktijkonderwijs
In het (v)so wordt voor de zeer moeilijk lerende, meervoudig beperkte leerlingen en
leerlingen in het uitstroomprofiel dagbesteding en arbeidsmarkt gewerkt met functionele
kerndoelen. In de rest van het (v)so en in het praktijkonderwijs7 wordt er gewerkt met de «reguliere» kerndoelen. Voor de leergebieden Nederlands en
rekenen en wiskunde zijn de definitieve (functionele) conceptkerndoelen opgeleverd
en scholen kunnen aan de slag met de implementatie daarvan op de school. De ondersteuning
voor de implementatie van de nieuwe kerndoelen is gericht op het gehele funderend
onderwijs, inclusief het (voortgezet) speciaal onderwijs en praktijkonderwijs. Om
te bepalen of er aanvullende of specifieke ondersteuning wenselijk is bij de implementatie
voor het gespecialiseerd onderwijs en praktijkonderwijs heeft SLO in opdracht van
OCW een advies opgeleverd.8 Dit advies bouwt voort op het eerdere implementatieadvies van SLO uit 2024.9
De kern van het advies is dat scholen in het gespecialiseerd onderwijs en praktijkonderwijs
bij de implementatie van de nieuwe kerndoelen structureel maatwerk en specifieke ondersteuning
nodig hebben. Het is essentieel dat de kerndoelen worden vertaald naar de onderwijscontext
van leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften.
De komende periode wordt in overleg met veldpartijen nader uitgewerkt hoe het (v)so
en het praktijkonderwijs het best kan worden ondersteund bij de implementatie van
de kerndoelen, als aanvulling op de generieke ondersteuning die voor alle scholen
geldt.
Toezicht
Vanaf 1 augustus 2027 liggen er voor alle leergebieden nieuwe kerndoelen. Van scholen
wordt verwacht dat zij deze gaan vertalen naar goed onderwijs en dat dit momentum
wordt gebruikt om de kwaliteit van het onderwijs integraal te versterken. Dit is een
mooie ontwikkeling en ook een flinke opgave. Daarom zal hier in het toezicht rekening
mee worden gehouden. We kunnen immers niet verwachten van scholen dat zij voor negen
leergebieden tegelijkertijd in alle leerjaren het onderwijs hebben aangepast. Dit
gaat in stappen en welke stappen scholen zetten op welk moment, kan ook afhankelijk
zijn van de school of populatie. Scholen krijgen de ruimte om hier voortvarend maar
doordacht mee aan de slag te gaan. Daarom wordt er vanaf 1 augustus 2027 overgangsrecht
geregeld in de kerndoelbesluiten. Het overgangsrecht regelt dat een school kan kiezen
tussen de oude en de nieuwe kerndoelen. De inspectie houdt toezicht op de kerndoelen
waar de school voor kiest. Daarnaast is er stimulerend toezicht waarbij de inspectie
scholen zal stimuleren om al zo veel mogelijk integraal met de nieuwe kerndoelen te
werken. Dit overgangsrecht eindigt op 1 augustus 2031 Vanaf dat moment moeten alle
scholen de nieuwe kerndoelen voor alle leergebieden hebben verwerkt in hun onderwijs.
3. Naar een systeem van periodiek onderhoud
Goed onderwijs vraagt om een actueel curriculum. Daarom wordt toegewerkt naar een
systeem voor periodiek curriculumonderhoud waarin monitoring, onderhoud en actualisatie
elkaar versterken. Zoals toegezegd wordt uw Kamer op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen
omtrent het systeem van periodiek onderhoud.10 Het doel is dat het actualiseren van het curriculum voorspelbaar, minder schoksgewijs
en beter afgestemd op de onderwijspraktijk verloopt.
Sinds maart 2025 is een pilotversie van het Loket voor curriculumsignalen live via
de website van SLO.11 Dit loket biedt een centrale plek waar signalen over het curriculum kunnen worden
verzameld, gewogen en gebundeld. Op basis van de afweging wordt bepaald of het signaal
wordt meegenomen in de volgende geplande onderhoudsronde van het curriculum. In het
verleden kwamen signalen verspreid binnen bij verschillende partijen. Het loket draagt
bij aan transparantie en samenhang in de signalering van wat goed gaat en waar aanpassing
wenselijk is.
Daarnaast wordt door SLO gewerkt aan een onderhoudskalender. Deze kalender maakt inzichtelijk
welk leergebied wanneer aan curriculumonderhoud toe is, en biedt zo helderheid en
voorspelbaarheid voor scholen, leraren, ontwikkelteams en andere betrokkenen. De onderhoudskalender
vormt de ruggengraat van het systeem voor permanente curriculumontwikkeling, waarin
nieuwe inzichten en praktijkervaringen hun weg vinden naar structureel onderhoud.
Dit najaar wordt de kalender naar verwachting opgeleverd en zal uw Kamer hierover
worden geïnformeerd.
Tot slot
Met de gezamenlijke inzet van vele veldpartijen gaat nu de implementatiefase van start.
Over de voortgang van de implementatie wordt uw Kamer periodiek geïnformeerd in de
voortgangsrapportages van het Masterplan basisvaardigheden. De eerstvolgende gelegenheid
is in het najaar van 2026. Daarnaast zal ik uw Kamer voor het einde van dit jaar informeren
over de oplevering van de overige kerndoelen en de werkopdracht voor het referentiekader,
zodat u volledig zicht houdt op de voortgang en de vervolgstappen. In de bijlage treft
u daarnaast een tijdlijn aan die een overzicht biedt van het proces van curriculumherziening
en de implementatie daarvan.
Leraren, schoolleiders, curriculumexperts, vakexperts en wetenschappers, leerlingen,
ouders, leermiddelenmakers, onderwijsorganisaties, vakverenigingen en maatschappelijke
instellingen hebben intensief samengewerkt om te komen tot een actueel en ambitieus
curriculum voor alle leerlingen in het funderend onderwijs en tot de implementatieplannen
die de invoering hiervan mogelijk maken. Daarvoor spreek ik graag mijn grote dank
en waardering uit.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul
Bijlage. Nadere toelichting vijf pijlers curriculumimplementatie
In onderstaande bijlage wordt per pijler een nadere toelichting gegeven op de wijze
waarop de implementatie van het vernieuwde curriculum wordt ondersteund.
1. Curriculumbewustzijn en professionele ontwikkeling
De implementatie van het nieuwe curriculum vraagt om onderwijsprofessionals die inzicht
hebben in wat de nieuwe kerndoelen betekenen, hoe zij samenhangen en hoe zij vertaald
kunnen worden naar de eigen onderwijspraktijk. Het versterken van curriculumbewustzijn
en het ondersteunen van professionele ontwikkeling zijn daarom belangrijke onderdelen
van de implementatieaanpak. Met het onderwijsakkoord zijn reeds middelen vrijgemaakt
om hiervoor 16 uur extra professionaliseringstijd per leerkracht te kunnen inzetten12. Er wordt een evidence-informed aanpak gehanteerd, waarbij scholen wetenschappelijke
inzichten, praktijkervaring en kennis van de eigen context benutten om het onderwijs
te verbeteren. Het doel is dat onderwijsprofessionals zich verder ontwikkelen, in
hun school doordachte keuzes kunnen maken en bijdragen aan blijvende onderwijsverbetering.
In dit kader wordt ook gebruikgemaakt van inzichten uit recente verkenningen, zoals
het onderzoek van de inspectie op acht PO-scholen, waarin waardevolle voorbeelden
naar voren komen van hoe scholen werk maken van curriculumbewustzijn in de praktijk.13 Deze voorbeelden helpen om gerichte ondersteuning te bieden en de aanpak verder aan
te scherpen.
In samenwerking met onder andere de sectorraden (PO, VO, GO en Pro), vakverenigingen,
beroepsverenigingen, SLO en opleidingsinstellingen wordt gewerkt aan een breed en
samenhangend palet aan professionaliseringsmogelijkheden. Denk aan train-de-trainertrajecten,
masterclasses, begeleide leernetwerken en kennisdeling. Daarbij sluit de aanpak aan
bij bestaande trajecten zoals het Masterplan basisvaardigheden, de Nationale Aanpak
Professionalisering van Leraren (NAPL) en Ontwikkelkracht. Ook de lerarenopleidingen
(pabo’s en eerste- en tweedegraads opleidingen) spelen een sleutelrol in de versterking
van curriculumbewustzijn en vakmanschap. Zij verwerken curriculumdenken in hun opleidingen,
zodat (aanstaande) leraren goed zijn toegerust om met het vernieuwde curriculum te
werken. Hiervoor worden onder meer de kennisbases geactualiseerd. Daarnaast werken
samenwerkende onderwijsadviesbureaus aan een plan waarin SLO de onderwijsadviesbranche
toerust met kennis en instrumenten, zodat zij scholen kunnen ondersteunen bij het
vertalen van het wettelijk curriculum naar de klassensituatie. Met maatwerk dragen
zij bij aan de implementatie van het curriculum.
2. Leermiddelen
Veel leermiddelenmakers zijn inmiddels gestart met het actualiseren van hun producten
op basis van de nieuwe kerndoelen. Deze ontwikkeling wordt van harte aangemoedigd,
gezien hun positie in de vertaling van doelen naar de dagelijkse onderwijspraktijk.
Leraren vormen de belangrijkste schakel tussen curriculum en klaslokaal. Leermiddelen,
fysiek en digitaal, via methodes, oefenmateriaal en aanvullende bronnen, kunnen daarbij
als hulpmiddel en inspiratiebron dienen. Een goede aansluiting tussen leermiddelen
en het vernieuwde curriculum ondersteunt scholen bij het realiseren van hun onderwijsvisie.
Om leermiddelenmakers in staat te stellen hun materiaal te actualiseren, is onlangs
door OCW een brief gestuurd over de inhoud van het nieuwe curriculum en de bijbehorende
planning.14
Tegelijkertijd blijkt uit onderzoek dat er weinig breed beschikbare kennis is over
welke leermiddelen in welke situatie het beste werken, in welke omstandigheden en
voor welke leerlingen.15 Om daar verandering in te brengen, wordt een kwaliteitsalliantie gevormd waarin leraren,
schoolleiders, bestuurders, leermiddelenmakers en wetenschappers samenwerken. Daarnaast
worden kwaliteitskaders ontwikkeld die, op basis van wetenschappelijke inzichten,
praktijkervaringen en input van de alliantie, handvatten bieden voor de beoordeling
en ontwikkeling van leermiddelen. Voor het vakgebied taal zijn inmiddels al kwaliteitskaders
beschikbaar voor zowel het primair als het voortgezet onderwijs.16, 17 Deze initiatieven, hoewel breder dan de curriculumimplementatie, dragen eraan bij
dat scholen beter onderbouwde keuzes kunnen maken die passen bij de kerndoelen en
hun onderwijsvisie.
3. Toetsen
Toetsing is een belangrijk instrument binnen de implementatie van de nieuwe kerndoelen.
Daarbij staan in het primair onderwijs twee vragen centraal. Ten eerste: hoe worden
wettelijk verankerde toetsen, zoals leerlingvolgsystemen (LVS) en doorstroomtoetsen,
geactualiseerd in lijn met de nieuwe kerndoelen? Daarbij wordt onder meer gekeken
naar de effecten van mogelijke wijzigingen in de referentieniveaus op referentiesets
en normering. Ten tweede wordt breder gekeken naar toetsvormen en -inhouden die de
implementatie van de kerndoelen kunnen ondersteunen, als middel om het leerproces
en het onderwijs vorm te geven. Op dit moment is nog niet duidelijk of er wijzigingen
in het toetsstelsel primair onderwijs nodig zijn. Mocht dat wel het geval zijn, dan
is het streven om die zoveel mogelijk tegelijk door te voeren met veranderingen als
gevolg van het nieuwe curriculum. Op die manier wordt voorkomen dat scholen op verschillende
momenten met grote veranderingen te maken krijgen. In het najaar deel ik met uw Kamer
een tijdpad met de benodigde stappen voor eventuele wijzigingen in het aantal doorstroomtoetsen
en de vorm daarvan en de snelheid waarmee die zouden kunnen plaatsvinden.18
In het voortgezet onderwijs is bovendien een goede aansluiting met de bovenbouw van
belang. Toetsing in de onderbouw moet in lijn zijn met het vernieuwde curriculum én
met de doelen van de bovenbouw, zoals vastgelegd in de geactualiseerde examenprogramma's.
Dat vraagt van de school om de implementatie van de geactualiseerde examenprogramma’s
en kerndoelen in samenhang te bezien en zo de toetsontwikkeling af te stemmen op de
actualisatie van de examenprogramma’s.
In dit verband zien we ook uit naar een advies van de Onderwijsraad dat begin 2026
verschijnt over toetsing in een vernieuwd curriculum.
4. Communicatie
Heldere en tijdige communicatie richting het onderwijsveld is cruciaal voor een succesvolle
implementatie. Scholen en onderwijsprofessionals moeten goed geïnformeerd zijn over
de inhoud en bedoeling van het vernieuwde curriculum, de fasering van de implementatie
en de beschikbare ondersteuningsmogelijkheden. OCW ontwikkelt samen met partners een
gezamenlijke communicatiestrategie, inclusief een landelijke communicatiekalender
en kernboodschap. Communicatie is hierbij niet eenzijdig, maar interactief. Door actief
feedback op te halen uit het veld en ruimte te bieden voor dialoog, wordt inzicht
verkregen in waar scholen staan in het implementatieproces en welke aanvullende ondersteuning
wenselijk is.
Deze brief schetst op hoofdlijnen een eerste beeld van de gesprekken die momenteel
met het onderwijsveld worden gevoerd en de plannen die daaruit voortkomen. In de komende
periode worden deze gesprekken voortgezet. In 2026 wordt de implementatiefase landelijk
afgetrapt met OCW Dichtbij-bijeenkomsten, waarin scholen, schoolleiders en leraren
worden meegenomen in de inhoud en aanpak van het vernieuwde curriculum.
5. Monitoring
Monitoring van het curriculum, van de landelijke kerndoelen en examenprogramma’s tot
en met de vertaling naar en uitvoering in de scholen, speelt een belangrijke rol in
het ondersteunen van het implementatieproces en in het voeden van het systeem voor
periodiek curriculumonderhoud. SLO heeft hierover een uitgebreid advies uitgebracht,
waarin wordt benadrukt dat monitoring vooral een lerend karakter moet hebben en recht
moet doen aan de rijkheid en variatie in het onderwijsveld.19 Essentieel daarbij is dat monitoring zich niet alleen richt op leeropbrengsten, maar
ook op het daadwerkelijk uitgevoerde curriculum, de concrete onderwijspraktijk. Het
is nodig om zicht te hebben op de keuzes die scholen maken in hun onderwijs, waaronder
het gebruik van leermiddelen, en op de randvoorwaarden voor succesvolle implementatie
(zoals de uitlijning van leermiddelen en toetsen met de nieuwe kerndoelen en examenprogramma's,
professionalisering, ontwikkeling van curriculumbewust handelen en leiderschap).
SLO pleit voor de opbouw van een landelijke onderzoeksagenda waarin monitoring cyclisch
en systematisch plaatsvindt, in aansluiting op de verschillende fasen van curriculumontwikkeling.20 Daarbij moet gewerkt worden vanuit een gedeeld en genuanceerd perspectief, waarin
de praktijkervaringen van scholen centraal staan. De komende periode wordt dit advies,
in overleg met veldpartijen, verder uitgewerkt. Daarbij staat voorop dat monitoring
geen beoordelend of controlerend karakter krijgt, maar een instrument wordt waarmee
scholen, beleidsmakers en andere partners kunnen leren en gericht kunnen ondersteunen.
Indieners
-
Indiener
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap