Brief regering : Fiche: Routekaart rechtmatige en effectieve toegang tot data ten behoeve van de opsporing
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 4116
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 augustus 2025
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 5 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Wijziging EU-klimaatwet (EU-klimaatdoelstelling 2040) (Kamerstuk 22 112, nr. 4114)
Fiche: Omnibus VI – vereenvoudiging eisen en procedures chemische producten (Kamerstuk
22 112, nr. 4115)
Fiche: Routekaart rechtmatige en effectieve toegang tot data ten behoeve van de opsporing
Fiche: Verordening voor de EU Space Act (Kamerstuk 22 112, nr. 4117)
Fiche: Mededeling over a Vision for the European Space Economy (Kamerstuk 22 112, nr. 4118)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
R.P. Brekelmans
Fiche: Routekaart rechtmatige en effectieve toegang tot data ten behoeve van de opsporing
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Communication: Roadmap for lawful and effective access to data for law enforcement
b) Datum ontvangst Commissiedocument
juni 2025
c) Nr. Commissiedocument
COM(2025) 349
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX:52025DC0349
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet van toepassing
f) Behandelingstraject Raad
Nog onbekend
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Justitie en Veiligheid
2. Essentie mededeling
De Europese Commissie (hierna: Commissie) heeft op 24 juni jl. de mededeling «Roadmap for lawful and effective access to data for law enforcement» uitgebracht. De Commissie reageert hiermee op de oproep van de JBZ-Raad in december
20241 om in het tweede kwartaal van 2025 met een routekaart te komen met betrekking tot
de aanbevelingen van de High Level Group on access to data (hierna: HLG). In juni 2023 is onder het Zweedse voorzitterschap de HLG opgericht
ten behoeve van de effectieve rechtshandhaving. De HLG had als doel om met experts
vanuit heel Europa problemen in kaart te brengen en tot oplossingsrichtingen te komen
voor de uitdagingen die rechtshandhavingspartners ervaren bij het verkrijgen van digitale
gegevens voor opsporing. De belangrijkste thema’s waar de HLG zich op richtte betroffen
dataretentie en versleuteling.2
Op het gebied van dataretentie geeft de Commissie aan dat sinds het Digital Rights Ireland arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: EU-Hof) uit 2014,3 op basis waarvan de EU-richtlijn inzake gegevensbewaring in 2014 ongeldig is verklaard,
het EU-wetgevingslandschap met betrekking tot de verplichting voor dienstverleners om gegevens te bewaren
sterk gefragmenteerd is geraakt. De kaders voor gegevensbewaring van de lidstaten
lopen sterk uiteen voor wat betreft de soorten elektronische data die dienstverleners
moeten bewaren, de categorieën gegevens die deze bestrijken en de duur van de vereiste
bewaartermijnen. Rechtshandhavings- en gerechtelijke autoriteiten worden geconfronteerd
met juridische en operationele obstakels bij het uitvoeren van hun werkzaamheden.
Daarnaast worden aanbieders van elektronische communicatie, met name kleinere aanbieders,
geconfronteerd met extra kosten en obstakels bij het aanbieden van hun diensten in
de hele EU, omdat zij moeten voldoen aan verschillende wettelijke vereisten in verschillende
lidstaten. In lijn met de aanbevelingen van de HLG om dataretentie-wetgeving in Europa
te harmoniseren, kondigt de Commissie een impact assessment aan waarin zij gaat onderzoeken
of, en zo ja, welke nieuwe wet- en/of regelgeving nodig is op het gebied van dataretentie.
Met betrekking tot de interceptiebevoegdheid van rechtshandhavingsautoriteiten wil
de Commissie, conform de aanbevelingen van de HLG, maatregelen onderzoeken om de efficiëntie
van rechtshulpverzoeken via bestaande instrumenten te verbeteren en waar nodig te
versterken, waaronder het Europees onderzoeksbevel. Ook wil de Commissie, in lijn
met de aanbevelingen van de HLG, maatregelen verkennen om een meer gelijk speelveld
te creëren voor communicatieaanbieders vis-a-vis de rechtshandhaving. Daarbij zal
de Commissie bezien wat de meest efficiënte aanpak zou zijn in de omgang met niet-coöperatieve
communicatieaanbieders. Ook zal de Commissie mogelijkheden onderzoeken om de inzet
van beveiligde capaciteiten voor informatie-uitwisseling tussen lidstaten, Europol
en andere veiligheidsdiensten te ondersteunen. Tenslotte reageert de Commissie op
het advies van de HLG om een technologische routekaart te ontwikkelen om, waar nodig,
gerichte rechtmatige toegang tot versleutelde informatie mogelijk te maken, waarbij
cybersecurity en de bescherming van grondrechten gewaarborgd blijven. De Commissie kondigt aan
een deskundigengroep te organiseren en faciliteren en verwacht deze technologische
routekaart op te kunnen leveren in het tweede kwartaal van 2026.
Betreffende digitale forensische toepassingen en standaardisatie geeft de Commissie
aan, conform de aanbevelingen van de HLG, dat zij de komende jaren zal werken aan
een meer gecoördineerde EU-aanpak voor standaardisatie op het gebied van interne veiligheid
en handhavingsautoriteiten meer wil ondersteunen bij de (meer) gezamenlijke ontwikkeling
van digitale forensische toepassingen. De Commissie benoemt dat standaarden essentieel
zijn in digitale communicatie en zorgen voor interoperabiliteit tussen systemen en
apparaten die door technologieleveranciers zijn ontwikkeld. Daarnaast faciliteren
standaarden de naleving van wettelijke verplichtingen door technologieën, waaronder
rechtmatige toegang voor wetshandhavingsdoeleinden.
De Commissie benoemt in relatie tot decryptie van gegevens ten behoeve van (grote)
strafzaken dat het decryptieplatform van Europol zijn nut heeft bewezen bij de ondersteuning
van belangrijke strafzaken, waaronder die in de Sky-ECC en EncroChat-zaken. De Commissie
bepleit dat verbeterde decryptiecapaciteiten nodig zijn om ervoor te zorgen dat rechtshandhavingautoriteiten
de capaciteit hebben om steeds complexere algoritmen te ontsleutelen. De HLG heeft
aanbevolen om de financiering te verhogen ter ondersteuning van innovatie op het gebied
van datatoegang bij (grote) strafzaken. Als reactie hierop geeft de Commissie aan
het onderzoek naar en de ontwikkeling van nieuwe decryptiecapaciteiten te ondersteunen
om ervoor te zorgen dat Europol na 2030 goed is toegerust om de lidstaten te ondersteunen,
in het licht van nieuwe technologische ontwikkelingen op dit gebied.
De Commissie kondigt verschillende acties aan die zij zal ondernemen op het gebied
van AI. Ten eerste: het stimuleren van innovatie voor AI-oplossingen voor het filteren
en analyseren van digitaal bewijsmateriaal, door zowel de ontwikkeling van nieuwe
tools als de verbetering van bestaande toepassingen te ondersteunen. Hierbij dient
gebruik te worden gemaakt van de AI regulatory sandboxes4 zoals voorzien in de AI-verordening, voor veilige ontwikkeling, testen en evaluatie.
Verder stelt de Commissie voor om een gestructureerde dialoog met wetshandhavingsinstanties
en andere relevante stakeholders aan te gaan om operationele behoeften en uitdagingen
te identificeren, voortbouwend op het werk van de Innovation Lab van Europol en de EU Innovation Hub for Internal Security (die door Europol wordt gehost).5 Ook kondigt de Commissie aan de ontwikkeling van duidelijke en praktische richtsnoeren
voor rechtmatig, ethisch en doeltreffend gebruik van AI in de rechtshandhaving te
ondersteunen, met inachtneming van grondrechten en het juridische kader. Tot slot:
het ondersteunen en financieren van proefprojecten gericht op de ontwikkeling, training
en validering van juridisch conforme en technisch betrouwbare AI-toepassingen voor
digitaal forensisch onderzoek, data-analyse en andere onderzoeksinstrumenten voor
rechtshandhaving.
3. Nederlandse positie ten aanzien van de mededeling
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet acht het belangrijk, in het kader van de discussie over rechtmatige toegang
tot gegevens, dat er heldere Europese regels zijn voor rechtmatige toegang tot digitale
gegevens.6 Opsporingspartners moeten immers hun wettelijke bevoegdheden kunnen uitoefenen, zowel
offline als online, om onze samenlevingen en burgers te beschermen. Het technologische landschap is
de afgelopen jaren sterk veranderd en de gevolgen daarvan hebben grote impact gehad
op de mogelijkheid van de politie om burgers effectief te kunnen beschermen. De politie
geeft aan dat, door de wijze waarop versleuteling wordt uitgerold door grote techbedrijven,
zij deze bescherming op termijn niet langer kunnen bieden.7 Een van de belangrijke aanbevelingen van de HLG betreft dan ook de noodzaak om op
Europees niveau gezamenlijk toe te werken naar een stelsel van regels en toezicht
voor o.a. grote communicatiediensten. Het kabinet onderkent deze noodzaak. Vanzelfsprekend
moet dergelijke regulering vorm krijgen met inachtneming van grondrechten (waaronder
privacy en vertrouwelijkheid van communicatie), de jurisprudentie van het EU-Hof en
relevante wetgeving inzake gegevensbescherming – en op proportionele en evenwichtige
wijze, met betrokkenheid van alle relevante stakeholders. Daarbij is het belangrijk
om digitale en nationale veiligheidsrisico’s te voorkomen. Het kabinet zal daarbij
in Europa blijven uitdragen dat end-to-end encryptie niet onmogelijk mag worden gemaakt8 en het kabinetsstandpunt in acht nemen.9
In dat kader zal het kabinet het belang benadrukken dat eventuele wetgeving wordt
omkleed met sterke waarborgen en transparant toezicht. Gezien het grensoverschrijdende
karakter van de onderliggende problematiek is het extra belangrijk dat eventuele oplossingen
in gezamenlijkheid met de lidstaten grondig worden uitgewerkt.
Alvorens in te gaan op de voorgenomen stappen die de Commissie heeft aangekondigd
in de mededeling kan worden opgemerkt dat alle voorstellen die de Commissie aandraagt
direct voortvloeien uit de aanbevelingen van de HLG. Derhalve is het belangrijk om
te benoemen welk standpunt Nederland heeft uitgedragen met betrekking tot het werk
van dit gremium.
In 2023 en 2024 zijn de onder de HLG hangende expertgroepen bijeengekomen. De expertgroepen
bestonden veelal uit ervaren experts vanuit de uitvoeringspartners, zoals politie
en OM. Nederland heeft aan alle werkgroepen deelgenomen.10
Veel lidstaten, waaronder Nederland, hebben het werk en de aanbevelingen van de HLG
verwelkomd en gesteund tijdens de JBZ-Raden van zowel juni als juli 2024.11 Op 18 november is het definitieve rapport van de HLG gepresenteerd, met aanbevelingen
met betrekking tot knelpunten en mogelijke oplossingen op drie deelonderwerpen: digitale
opsporing, dataretentie en toegang tot data. Tijdens de JBZ-Raad van 12 en 13 december
hebben de lidstaten, waaronder Nederland, hun brede steun uitgesproken voor het eindrapport
van de HLG en heeft de JBZ-Raad Raadsconclusies aangenomen. Met deze Raadsconclusies
worden de HLG conclusies onderschreven en werd de Commissie opgeroepen om een routekaart
te presenteren waarin deze conclusies concreet worden uitgewerkt.12
b) Beoordeling en inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt de routekaart en ondersteunt het doel en de algemene strekking
van de stappen die de Commissie zal ondernemen, waarbij het van belang is gedegen,
prudente en concrete stappen te nemen. Hiermee herhaalt het kabinet het standpunt
dat eerder uitgedragen is tijdens de JBZ-raad.
Op het gebied van dataretentie acht het kabinet geharmoniseerde dataretentie regelgeving
nodig, gezien de sterk uiteenlopende wetgeving in de lidstaten, om de door de Commissie
en HLG genoemde rechtsongelijkheid die is ontstaan in het beschermingsniveau van EU-burgers
en bedrijven aan te pakken en de retentie van gegevens ten behoeve van de strafrechtspleging
onder strenge voorwaarden mogelijk te maken. Gezien het feit dat gegevens vaak buiten
de landsgrenzen worden opgeslagen is het belangrijk dat regelgeving omtrent het bewaren
van die gegevens gelijk is (en indien noodzakelijk beschikbaar is op basis van een
gerechtelijke vordering) in de lidstaten. Daarnaast is het belangrijk dat regels in
de EU omtrent de wijze waarop data worden opgeslagen beter op elkaar aansluiten. Dat
zorgt niet alleen voor duidelijkheid, maar ook voor betere kwaliteit en beschikbaarheid
van data. Het kabinet vindt het positief dat de Commissie een impact assessment gaat
uitvoeren op dit terrein.
Het kabinet heeft vaak bepleit dat het instrument van de «impact assessment» een noodzakelijk onderdeel zou moeten uitmaken van besluitvorming omtrent nieuwe
EU wet- en regelgeving. Hoewel het kabinet voorstander is van geharmoniseerde dataretentie
wet- en regelgeving, is het belangrijk dat de noodzaak en vormgeving van dergelijke
wetgeving deugdelijk wordt getoetst en onderbouwd. Een impact assessment is hiervoor bij uitstek het meest geschikte middel. Het kabinet kan zich derhalve
positief uitspreken ten aanzien van deze voorgenomen stap. Uiteraard zal, in lijn
met de daartoe strekkende HLG-aanbevelingen, eventuele dataretentiewetgeving in lijn
moeten zijn met grondrechten en de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie.13
Betreffende interceptiebevoegheden onderstreept het kabinet in algemene zin dat opsporingspartners
hun wettelijke bevoegdheden moeten kunnen uitoefenen, zowel offline als online, om
onze samenlevingen en burgers te beschermen. Het kabinet ondersteunt het voornemen
van de Commissie om de onderlinge samenwerking tussen rechtshandhavinginstanties te
verbeteren alsmede middelen en instrumenten, waaronder het Europees onderzoeksbevel,
te verbeteren en te versterken. Echter, omdat nog niet wordt aangekondigd op welke
wijze de Commissie dit wil bewerkstelligen, kan daarover op dit moment inhoudelijk
weinig worden opgemerkt. Ook kondigt de Commissie, conform de aanbevelingen van de
HLG, aan dat zij een technologische routekaart zal uitwerken. Hiermee zal, waar nodig,
de mogelijkheid en haalbaarheid worden onderzocht van gerichte rechtmatige toegang
tot versleutelde informatie, waarbij cybersecurity en de bescherming van grondrechten gewaarborgd blijven. De HLG adviseerde een voorzichtige
aanpak te hanteren bij het ontwerpen van oplossingen voor rechtmatige toegang tot
systemen. De industrie mag niet worden gevraagd systemen te integreren die de encryptie
op een algemene of systematische manier voor alle gebruikers van een dienst kunnen
verzwakken. Rechtmatige toegang tot gegevens moet gericht blijven en beperkt blijven
tot specifieke communicatie, van geval tot geval.
Het kabinet onderschrijft de noodzaak dat de technische haalbaarheid van dergelijke
maatregelen grondig wordt onderzocht. Er moet worden voorkomen dat enige verplichting
in het leven wordt geroepen die, in de praktijk, schadelijk zou uitpakken voor de
cybersecurity van burgers en bedrijven, danwel de bescherming van privacy en andere
grondrechten onvoldoende zou waarborgen. Ook in het kader van de beoordeling van de
proportionaliteit en subsidiariteit van eventuele nieuwe regelgeving is een dergelijke
analyse noodzakelijk. Het kabinet acht het essentieel dat de aangekondigde technologische
routekaart deugdelijk wordt uitgewerkt. Daarbij mag niet uit het oog worden verloren
dat zonder effectieve opsporingsbevoegdheden de politie, onder leiding van het OM,
burgers niet effectief kan beschermen en dat het vinden van concrete oplossingen hard
nodig is.14
Tenslotte zal de Commissie bezien, conform de daartoe strekkende HLG aanbevelingen,
of en hoe een gelijk speelveld kan worden bewerkstelligd tussen de aanbieders van
communicatiediensten ten aanzien van rechtshandhavingsinstanties. Op dit moment zijn
telecomaanbieders aan een stelsel van wettelijke regels en toezicht gebonden,15 terwijl voor andere communicatiediensten juist weinig of geen regels gelden en zij
niet onderhevig zijn aan enige (of een vergelijkbare) vorm van toezicht. Dat is, ook
vanuit het concurrerend vermogen bezien, op zichzelf een onwenselijke situatie. Het
kabinet steunt daarom dit voornemen van de Commissie. De Commissie onderzoekt nog
hoe een gelijk speelveld kan worden bewerkstelligd. Het kabinet zal kritisch meekijken
naar eventuele maatregelen die voortvloeien uit dit voornemen van de Commissie. Gezien
de onderlinge samenhang is het te verwachten dat eventuele maatregelen pas kunnen
worden uitgewerkt wanneer de tevens aangekondigde technologische routekaart deugdelijk
is uitgewerkt.
Het kabinet steunt initiatieven met betrekking tot het stimuleren van innovatie van
AI binnen het rechtshandhavingsdomein, wanneer zij binnen de reikwijdte van de AI-verordening
en andere relevante (EU-)wetgeving worden uitgevoerd. De inzet van het kabinet is
om via onder andere de subgroup Law Enforcement and Security van het AI Office, de Commissie te voorzien van input om zo tot duidelijke en praktische richtsnoeren
te komen.
Proefprojecten ten aanzien van de ontwikkeling, training en validering kunnen worden
ondersteund door het kabinet wanneer deze levensvatbaar zijn en leiden tot een bruikbare
en praktische toepassing. AI is onmisbaar om snel en gericht te zoeken in gegevens,
maar moet betrouwbaar, transparant en wettelijk geborgd zijn. Daarom is het goed om
proefprojecten uit te voeren binnen zogenaamde «AI Sandboxes» – veilige testomgevingen. Het gebruik van gestandaardiseerde dataformaten is daarbij
belangrijk.
De aangekondigde stappen van praktische aard vloeien direct voort uit de aanbevelingen
van de HLG, zoals de ontwikkeling van forensische digitale toepassingen, de ondersteuning
van faciliteiten bij Europol die de ontsleuteling van data in grote strafrechtelijke
onderzoeken mogelijk maken en de bevordering van een (meer) gecoördineerde betrokkenheid
van rechtshandhavingsinstanties (alsmede de benodigde training daartoe) bij de ontwikkeling
van technische standaarden. Het kabinet verwacht dat deze maatregelen een praktische
bijdrage kunnen leveren aan een verbeterde toegang tot data ten behoeve van de opsporing
en kan deze stappen ondersteunen.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Naar verwachting wordt de routekaart in algemene zin breed ondersteund door de EU-lidstaten.
Alle voorgenomen stappen die de Commissie heeft aangekondigd in de «Roadmap on lawful and effective access to data» volgen uit de aanbevelingen van de HLG. Deze aanbevelingen worden breed ondersteund
door de lidstaten, waaronder door Nederland. De positie van het Europees parlement
is nog niet bekend.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet is positief. Het betreft een mededeling, waarin verschillende
voorstellen worden aangekondigd die vooral betrekking hebben op verschillende beleidsterreinen,
zoals de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht en werking van de interne markt.
Op deze terreinen is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten
(artikel 4, lid 2, sub a, sub f, sub j, VWEU). Daarnaast heeft de mededeling betrekking
op het terrein van onderzoek en technologische ontwikkeling. Dit betreft een parallelle
bevoegdheid tussen de EU en lidstaten (artikel 4, lid 3 VWEU).
b) Subsidiariteit
De grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit is positief. De mededeling heeft
tot doel via een voorstel tot een strategie en aangekondigde initiatieven bij te dragen
aan een effectieve en gemeenschappelijke aanpak van lidstaten tegen (georganiseerde)
criminaliteit en factoren die criminaliteit in de hand werken.16 Gezien de grensoverschrijdende aard van veel vormen van criminaliteit en de sterk
uiteenlopende dataretentie wet- en regelgeving wetgeving op nationaal niveau, kan
dit onvoldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt.
Daarom is een EU-aanpak nodig. Gelet op deze grensoverschrijdende aard van (georganiseerde)
criminaliteit, samen met de internationale dimensies van de wijze waarop burgers met
elkaar communiceren, kan (georganiseerde) criminaliteit het beste worden bestreden
door een multidisciplinaire Uniebrede aanpak.17 Om die redenen is optreden op het niveau van de Unie gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
De grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit is positief. De mededeling heeft
tot doel via een voorstel tot een strategie en aangekondigde initiatieven bij te dragen
aan een effectieve en gemeenschappelijke aanpak van lidstaten tegen (georganiseerde)
criminaliteit en factoren die criminaliteit in de hand werken. Het voorgestelde optreden
is geschikt om deze doelstelling te bereiken, omdat de verscheidene beschreven maatregelen
omtrent dataretentie en een gemeenschappelijke aanpak voor rechtshandhavend optreden
in het digitale domein wezenlijk zullen bijdragen aan de gemeenschappelijke aanpak
tegen (grensoverschrijdende) criminaliteit. Bovendien gaat het voorgestelde optreden
niet verder dan noodzakelijk omdat de initiatieven en het bieden van een strategische
visie op rechtmatige toegang tot data nog wel voldoende ruimte laat aan de EU-lidstaten
om hier invulling aan te geven en door de uitwerking daarvan mede vorm te geven en
grondrechten te borgen.
d) Financiële gevolgen
De mededeling op zichzelf heeft geen directe financiële gevolgen, maar bevat wel vermeldingen
van beoogde concrete investeringen van de EU of van lidstaten. De Commissie geeft
aan dat ondersteuning van Europol in het versterken van, onder andere, haar decryptie
faciliteiten, financiële gevolgen kan hebben. Hierbij worden echter geen bedragen
genoemd of doorrekening gegeven. Het kabinet onderkent het belang van samenwerking
op dit terrein, waar de kosten voor doorontwikkeling worden aangejaagd door de snelheid
van technologische ontwikkelingen. De Commissie geeft op dit punt aan dat lidstaten
nauw betrokken zullen worden om hun specifieke behoeften te delen. Het kabinet zal
de Commissie vragen aan te geven wat het financieel beslag van de aangekondigde voorstellen
zal zijn. Het kabinet is van mening dat eventueel benodigde middelen gevonden dienen
te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027
en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
Eventuele budgettaire gevolgen voor de Rijksbegroting worden ingepast op de begroting
van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
Met betrekking tot de aangekondigde plannen omtrent standaardisatie maakt de Commissie
melding van het verstrekken van financiële ondersteuning via het Fonds voor Interne
Veiligheid aan experts die deelnemen aan relevante standaardisatiefora. Dit komt overeen
met het advies van de HLG om dergelijke inspanningen van de Commissie te financieren
in het kader van bestaande EU-instrumenten (Horizon Europe, het Digital Europa programma,
en het Fonds voor interne veiligheid) en gelijksoortige instrumenten in het kader
van de volgende langetermijnbegroting van de EU (meerjarig financieel kader). Het
kabinet wil niet vooruit lopen op de integrale afweging van middelen na 2027. Voor
wat betreft het standaardiseren van interceptiemogelijkheden moet worden opgemerkt
dat een wettelijke bevoegdheid tot het creëren van dergelijke mogelijkheden altijd
noodzakelijk is alvorens deze kunnen worden geagendeerd in de desbetreffende standaardisatiefora
(waaronder ETSI en 3GPP). Anders gezegd: interceptiemogelijkheden worden niet in standaarden
opgenomen indien de bevoegdheid daartoe niet bij wet is voorzien.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De mededeling bevat enkel aankondigingen van voorgenomen initiatieven van wetgevende,
beleidsmatige of praktische aard waarvan net als bij de financiële gevolgen, de gevolgen
voor de regeldruk zonder uitwerking nu niet zijn in te schatten. Waar het gaat om
de impact van de voorgestelde maatregelen op grensoverschrijdende strafrechtelijke
onderzoeken en handhavende acties is het mogelijk dat de voorgestelde initiatieven
effect hebben op de vraag- en aanbodkant van rechtshulp en de doorlooptijd van onderzoeken.
Rechtshulpverzoeken veroorzaakt door weinig gestroomlijnde samenwerking zullen mogelijk
afnemen. Meer geharmoniseerde regels op het gebied van dataretentie en de beoogde
technische ondersteuning kunnen verder bijdragen aan een verlaging van de regeldruk.
Bij de uitwerking van (wetgevings-)voorstellen moet volgens het kabinet het uitgangspunt
zijn dat deze zo lastenluw mogelijk worden vormgegeven zodat hun haalbaarheid wordt
vergroot en rekening wordt gehouden met de beperkingen in capaciteit en middelen bij
organisaties verantwoordelijk voor hun uitvoering.
De voorgestelde maatregelen die betrekking hebben op het bundelen van onderzoeks-
en ontwikkelinitiatieven inzake innovaties voor veiligheidsdoeleinden worden positief
beoordeeldin het kader van de geopolitieke positie van de EU, indien daarbij de open
strategische autonomie (veiligheidsbelangen) van Nederland te allen tijde goed wordt
bewaakt. Innovaties die voortvloeien uit deze bundeling kunnen het concurrentievermogen
binnen deze sector vergroten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Buitenlandse Zaken