Brief regering : Nationaal Exploratie Programma kritieke grondstoffen
32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid
Nr. 374
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juli 2025
Om onze weerbaarheid te vergroten werkt het kabinet nationaal en in Europees verband
aan het vergroten van de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen. De sterke afhankelijkheid
van Nederland en de EU van derde landen voor kritieke grondstoffen maakt ons immers
kwetsbaar.
Eén van de manieren om onze kwetsbaarheid te verminderen is door zelf kritieke grondstoffen
te winnen. Volgens de doelstellingen van de Europese Critical Raw Materials Act1 (hierna: CRMA) moet in 2030 ten minste 10% van het jaarlijkse EU-verbruik aan strategische
grondstoffen2 in de EU zelf worden gewonnen. Om de mogelijkheden hiervoor in kaart te brengen,
is in de CRMA een verplichting opgenomen voor lidstaten om een Nationaal Exploratie
Programma voor kritieke grondstoffen (hierna: NEP) op te stellen.
Via deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Klimaat en Groene
Groei, over het door het Nederlands Materialen Observatorium (hierna: NMO) opgestelde
NEP. Deze zal ik ook delen met de Europese Commissie.
Hiermee wordt voldaan aan de verplichting voor EU-lidstaten onder de CRMA om een inventarisatie
en (mits relevant) een plan voor exploratie van de kritieke grondstoffen in hun bodem
en ondergrond te maken. Ook wordt hiermee invulling gegeven aan de motie van het Lid
Van Wijngaarden, die de regering verzoekt om onderzoek te doen naar mogelijkheden
voor mijnbouw van duurzame aardmetalen in Nederland3.
Appreciatie Nationaal Exploratie Programma (NEP)
Het Nederlandse NEP is meegestuurd met deze brief en bevat een inventarisatie van
het kritieke grondstoffenpotentieel in Nederland. Het NMO heeft hiertoe alle bestaande
publieke kennis en data met betrekking tot minerale en kritieke grondstoffen in de
Nederlandse bodem en ondergrond, inclusief het Nederlandse deel van de Noordzee, verzameld
in het NEP. Er is slechts tweemaal eerder onderzoek gedaan naar minerale grondstoffen
in de Nederlandse bodem en ondergrond, in 1918 en in 1946. Het NEP vormt daarmee ook
een actualisatie van de bestaande publieke kennisbasis hierover.
Kritieke grondstoffenpotentieel in Nederland
Van de huidige Europese lijst van 34 kritieke grondstoffen4 kan de aanwezigheid van bauxiet, grafiet, veldspaat, nikkel en platinametalen in
Nederland op basis van de bestaande kennis worden uitgesloten. Deze komen namelijk
voor in bepaalde soorten gesteenten waarvan het bestaan in Nederland nooit op bereikbare
diepte is aangetoond en dat vanuit geologisch oogpunt ook hoogst onwaarschijnlijk
is. Deze grondstoffen zijn daarom niet opgenomen in het NEP.
Het NEP is onderverdeeld in zes soorten minerale bronnen die in Nederland voorkomen
en die in potentie kritieke grondstoffen zouden kunnen bevatten, ook wel «minerale
systemen». Hieronder volgt een overzicht van de minerale systemen waarvoor het kritieke
grondstoffenpotentieel is onderzocht door het NMO:
Mineraalzand: Grofkorrelige oppervlaktedelfstoffen, zoals grind en zand, die verhoogde concentraties
zware mineralen kunnen bevatten, waaronder niobium, tantaal, titanium, wolfraam en
zeldzame aardelementen.
IJzer-, mangaan- en fosforconcreties: Ondiepe afzettingen van fosforiet, ijzeroer en mangaangronden, die in het verleden
op kleine schaal zijn afgegraven voor fosfaat- en ijzerproductie.
Water en pekel: Diepe ondergrondse pekel met verhoogde concentraties aan kritieke grondstoffen zoals
lithium, strontium, magnesium en boor.
Sulfiden: Voorkomens van sulfidemineralen, die ook kleine hoeveelheden van andere kritieke
grondstoffen kunnen bevatten zoals kobalt, arseen, antimoon, gallium, germanium en
bismut.
Huidige en historische mineralenwinning: Industriële mineralen zoals steenzout, magnesiumzout en zilverzand, die reeds worden
gewonnen in Nederland en die kunnen worden opgewerkt tot kritieke grondstoffen, en
metallurgische steenkool (cokeskolen) in steenkoollagen.
Industriële en gemeentelijke afvalproducten: Restafvalproducten van zware industrie en afvalenergiecentrales (onder andere bodemas
van afvalverbranding en staalslakken) die spoorelementen zoals koper, magnesium, mangaan
en vanadium kunnen bevatten. Daarnaast kunnen deze restafvalproducten onder de voorwaarden
die hiervoor gelden5 worden gebruikt als bouwstof. Het wordt geen onderdeel van de Nederlandse bodem en
moet worden verwijderd als een bouwwerk zijn functie verliest. Als het materiaal moet
worden verwijderd is dit in potentie ook een bron van kritieke grondstoffen, daarom
is het in het NEP opgenomen.
Conclusies NEP
Uit het NEP komt naar voren dat de mogelijkheden voor op zichzelf staande winning
van kritieke grondstoffen in Nederland tot dusver beperkt zijn. Hiervoor zijn de aangetroffen
hoeveelheden te klein. Er zijn eventueel wel mogelijkheden voor coproductie met bestaande
activiteiten. Daarbij wordt kritieke grondstoffenwinning gecombineerd met een andere,
primaire (winnings)activiteit. Zo zou, als de concentratie hoog genoeg is, coproductie
kunnen plaatsvinden met geothermie door kritieke grondstoffen uit geothermiewater
te halen. Daarnaast worden enkele van de in kaart gebrachte minerale grondstoffen
reeds actief gewonnen, maar niet verder verwerkt tot een kritieke grondstof. Zoals
bijvoorbeeld magnesiumzout6 en zilverzand, waarvan de kritieke grondstoffen magnesiummetaal respectievelijk silicium
kunnen worden gemaakt (zilverzand wordt nu onder andere toegepast in de glas-, chemie-
en metaalindustrie en magnesiumzout in industriële vuurvaste stenen, voeding en de
papierindustrie, en voor gladheidsbestrijding).
Om het kritieke grondstoffenpotentieel van de onderzochte minerale systemen in Nederland
volledig te kunnen beoordelen, is verder onderzoek noodzakelijk. Hiertoe is in het
NEP een overzicht van mogelijke onderzoeksinitiatieven per mineraal systeem opgenomen
– zoals eveneens is voorgeschreven door de CRMA.
Vervolg
Het kabinet zal de komende tijd in overleg treden met het NMO over de in het NEP genoemde
mogelijke onderzoeksinitiatieven. De insteek daarbij zal onder andere zijn om helder
te krijgen voor welke van de zes minerale systemen in het NEP het kritieke grondstoffenpotentieel
verder onderzoek rechtvaardigt. Voor de minerale grondstoffen die reeds actief worden
gewonnen wordt daarbij ook meegenomen of daar ruimte voor is in combinatie met bestaande
toepassingen.
Op Europees niveau voert Nederland gesprekken met andere lidstaten over de opvolging
van de NEP’s van de lidstaten, en daarmee de mogelijkheden voor eigen mijnbouw van
kritieke grondstoffen in de EU. Deze gesprekken vinden plaats in de CRMA board waarin
alle EU lidstaten onder voorzitterschap van de Europese Commissie vertegenwoordigd
zijn.
Tot slot
Vooralsnog gaat het hier om onderzoek als onderdeel van een bredere Europese inventarisatie
en concludeert het kabinet voor nu dat winning van kritieke grondstoffen in Nederland
niet aan de orde is. Het potentieel hiervoor is tot dusver beperkt en zou verder moeten
worden onderzocht. Als er in de toekomst sprake zou zijn van eventuele (co)productie
van kritieke grondstoffen, wordt dat onder andere afgewogen op basis van de kaders
voor mijnbouwactiviteiten in het Programma Duurzaam Gebruik Diepe Ondergrond7.
De komende tijd werkt het kabinet, samen met het NMO en andere partners, verder aan
meer inzicht in het kritieke grondstoffenpotentieel van de minerale systemen in het
NEP. De intensivering van kennis- en dataprogramma’s met betrekking tot de diepe ondergrond8 (als uitwerking van maatregel 49 PEGA) kan hierin ook een rol spelen. Bij nieuwe
inzichten of ontwikkelingen zal het kabinet uw Kamer nader informeren.
De Minister van Economische Zaken,
V.P.G. Karremans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, minister van Economische Zaken