Brief regering : Gecombineerde opgave en aanmelding GLB 2025
28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
Nr. 376 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2025
Tussen 1 maart en 15 mei hebben landbouwers de Gecombineerde opgave 2025 ingevuld.
Hiermee konden zij zich onder andere aanmelden voor grondgebonden subsidies van het
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Met deze brief informeer ik uw Kamer over
de belangrijkste uitkomsten van de Gecombineerde opgave 2025 en de inschrijving voor
de eco-regeling voor 2025. Daarnaast ga ik in op de motie Flach (SGP) (Kamerstuk 36 600 XIV, nr. 55) over de vergoedingen in de eco-regeling en op de doorontwikkeling van de eco-regeling
voor 2026. Ook informeer ik u over de bij de Europese Commissie ingediende wijzigingen
van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) over de inzet van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
(GLB) in Nederland. Tot slot ga ik in op de motie Tjeerd de Groot (D66) en Boswijk
(CDA) (Kamerstuk 33 037, nr. 475) over het monitoren van blijvend grasland.
Verloop Gecombineerde opgave 2025
De Gecombineerde opgave is dit jaar goed verlopen. In de periode van 1 maart tot en
met 15 mei 2025 hebben in totaal 52.884 landbouwers hun opgave gedaan. Dat is 1,8%
minder dan vorig jaar en daarmee in lijn met de verwachting, rekening houdend met
de langjarig dalende trend. In de Gecombineerde opgave hebben 43.681 boeren ook hun
aanvraag ingediend voor het GLB (met name inkomenssteun, eco-regeling en brede weersverzekering).
Ook dat aantal ligt iets lager dan in 2024 en is daarmee in lijn met de langjarige
trend.
De door indieners zelf aangegeven invultijden lijken iets lager te liggen dan voorgaande
jaren. Dat is op zichzelf een positieve ontwikkeling. Daar komt bij dat het aanvraagproces
dit jaar is vereenvoudigd, waardoor landbouwers aan het einde van het jaar hun gegevens
niet meer opnieuw hoeven te controleren en versturen. Het is wel van belang dat landbouwers
hun aanvraag tot en met 15 oktober actueel houden. Landbouwers zijn hier onder andere
over geïnformeerd in de Gecombineerde opgave en via de website van de RVO. Door aanvragen
actueel te houden kunnen de resultaten van de satellietmonitoring optimaal gebruikt
worden ter ondersteuning van de bedrijfsvoering van boeren. Het helpt ook de handhaving
door NVWA te verbeteren en de beslistermijnen van RVO te verkorten. Tijdens de indienperiode
van de Gecombineerde opgave zijn minder vragen gesteld aan RVO, de meeste vragen gingen
over het bijwerken van de percelen.
Het lijkt erop dat het aandeel opgaves dat is gedaan door adviseurs opnieuw is toegenomen.
Daar gaat een zorgelijk signaal van uit. Bufferstroken, landschapselementen en eco-activiteiten
hebben veel complexiteit toegevoegd aan de Gecombineerde opgave. Dat blijft een grote
uitdaging voor landbouwers, adviseurs en uitvoeringsorganisaties. Met stabiel en voorspelbaar
beleid, vereenvoudiging van regels waar het kan en investeringen in betere ICT-ondersteuning
zet ik in op verlichting van de regeldruk en de tijdsinzet die daarmee gepaard gaat.
De norm dient wat mij betreft te zijn dat landbouwers zelfstandig de opgave kunnen
doen.
Inschrijving eco-regeling 2025
Uit de voorlopige eerste resultaten van de Gecombineerde opgave zie ik wederom dat
het beschikbare budget van de eco-regeling ruim is overschreden met ongeveer € 70 mln.
De ervaring leert dat landbouwers hun aanvraag gedurende het jaar nog aanpassen. De
uiterste datum om de opgave te wijzigen is op 15 oktober. Hierdoor kan de totale budgetoverschrijding
nog verminderen. Binnen de eco-regeling zie ik een toename van hectares waarop eco-activiteiten
worden ingezet en een afname van het aantal agrariërs dat geen medaille behaalt. Daarmee
laten landbouwers opnieuw hun bereidheid zien om stappen te zetten in de verduurzaming
van hun bedrijfsvoering.
Op basis van de inschrijvingen in de Gecombineerde opgave verwacht ik maximaal budget
te moeten schuiven van de basisinkomenssteun naar de eco-regeling om de eco-vergoedingen
zo veel mogelijk op peil te houden. Het tarief van de basisinkomenssteun komt dan
uit op € 158 per hectare. Dat is het minimale bedrag waaraan ik wil vasthouden. Voor
de eco-regeling zouden de tarieven voor goud, zilver en brons maximaal 10% lager uitkomen
dan de € 200, € 100 en € 60 die eerder waren voorzien. Dit zou dus het geval zijn
indien de definitieve aanvragen gelijk blijven. Zoals hiervoor gemeld leert de ervaring
dat landbouwers hun aanvraag gedurende het jaar nog aanpassen en daarmee de totale
budgetoverschrijding kan verminderen. Desondanks realiseer ik mij dat dit geen prettige
boodschap is voor alle deelnemers aan de eco-regeling. In lijn met de motie van het
lid Flach streef ik naar consistentie in de vergoedingen voor de eco-regeling. Samen
met de sector vind ik het van belang dat boeren kunnen rekenen op de volledige vergoeding
voor de inspanningen die zij leveren in het kader van de eco-regeling.
Zoals ik uw Kamer heb medegedeeld is er dit jaar echter geen haalbare juridische mogelijkheid
om nationale middelen toe te voegen om de vergoedingen in 2025 op peil te houden (Kamerstuk
28 625, nr. 373). Graag ga ik in gesprek met de sector om te bekijken hoe we het beste met deze situatie
om kunnen gaan. Voor 2026 heb ik in de Voorjaarsnota aan uw Kamer voorgesteld € 50
mln. aan het GLB-NSP toe te voegen zodat boeren vertrouwen kunnen houden in de tarieven
voor zowel inkomenssteun als eco-regeling. Ik onderzoek of dit voor 2027 ook mogelijk
is.
Stikstofbindende gewassen en consistentie vergoedingen
In het kader van stabiliteit binnen de eco-regeling heb ik besloten geen nieuwe eco-activiteiten
toe te voegen aan de regeling. Naast de wijziging van de waarde van stikstofbindende
gewassen blijven alle toegekende punten en waarden gelijk. Vorig jaar heb ik wel de
Wageningen University & Research (WUR) om wetenschappelijk advies gevraagd voor de
verdere ontwikkeling van de gewassenlijsten binnen de eco-regeling in 2026, op basis
van ontvangen suggesties uit de praktijk. Het advies van de WUR voor 2026 is bijgevoegd
bij deze brief. Het betreft bijvoorbeeld de toevoeging van rietzwenkgras (industriegras)
als rustgewas en verlengde teelt en de toevoeging van bosui voor de eco-activiteit
vroeg ras rooigewas. RVO heeft deze wijzigingen deze maand gecommuniceerd richting
de sector, op basis van het advies van de WUR.
De motie van het lid Flach c.s. (Kamerstuk 36 600 XIV, nr. 55) van 17 oktober 2024 verzocht de regering de vergoedingen voor onder meer stikstofbindende
gewassen in de eco-regeling voor 2025 in lijn te brengen met de vergoeding in de afgelopen
jaren. Verder verzocht de motie consistentie in te brengen in de hoogte van vergoedingen
voor de eco-regeling en ook op langere termijn voldoende middelen binnen beschikbare
budgetten te waarborgen.
Op basis van aanvullende informatie over de teeltpraktijk van stikstofbindende gewassen
was vorig jaar de waarde voor de eco-activiteit «stikstofbindende gewassen» in de
twee regio’s herberekend. Volgens deze herberekening zouden de waardes moeten worden
verlaagd. Aangezien deze waarde relatief laat werd gecommuniceerd en om de continuïteit
van de eco-regeling te waarborgen, heb ik vorig jaar afgezien van deze waardeverlaging.
Het advies van de WUR uit 2024, wat een verlaging van de premie voor stikstofbindende
gewassen onderbouwt, wil ik wel per 2026 doorvoeren. Dit heb ik op 17 oktober 2024
gecommuniceerd in debat met uw Kamer over de LVVN-begroting 2025. De waarde van een
eco-activiteit is altijd gebaseerd op gederfde inkomsten en gemaakte kosten. Ik vind
het belangrijk om aan deze werkwijze vast te houden, zodat we boeren ondersteunen
om echte impact te maken op de groene doelen van het GLB. Deze wijziging is al eerder
door RVO aan de sector gecommuniceerd.
Ingediende NSP-wijzigingen
Op 28 mei jl. heb ik een aantal wijzigingen van het NSP voor het GLB ter goedkeuring
aan de Europese Commissie voorgelegd. Deze wijzigingen hebben betrekking op uitvoeringsjaar
2026 en zijn vooraf afgestemd met alle stakeholders. Als eerste is een vermindering
van de overheveling van de eerste naar de tweede pijler voorgesteld, om de hoogte
van de basispremie en de eco-regeling voorspelbaar te houden. Daarnaast zijn wijzigingen
voorgesteld ten behoeve van de uitbreiding van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer
(ANLb), zoals de aanpassing van de tarieven en de verwachte groei in areaal. Als laatste
is een aantal wijzigingen voorgesteld binnen de tweede pijler, om de uitvoering van
regelingen te versterken. Ik zal uw Kamer uitgebreider informeren over de wijzigingen
wanneer deze door de Commissie zijn goedgekeurd.
Het Monitoring Comité GLB gaf unaniem positief advies op de NSP-wijzigingen. De Europese
Commissie kan binnen 30 werkdagen opmerkingen over de wijzigingen maken. Als de Commissie
geen opmerkingen maakt, worden deze uiterlijk na drie maanden goedgekeurd.
Monitoring blijvend grasland
De motie Tjeerd de Groot (D66) en Boswijk (CDA) (Kamerstuk 33 037, nr. 475) van 6 november 2022 verzoekt de regering om de Kamer jaarlijks te informeren over
de monitoring van de afname van grasland. Over de jaren 2023 en 2024 was er een toename
van blijvend grasland van 748.721 ha naar 748.923 ha. Het aandeel blijvend grasland
ten opzichte van het totale areaal landbouwgrond is daarmee toegenomen van 42,33%
naar 42,68%. Procentuele toename wordt ook veroorzaakt doordat het totaal areaal bouwland
over 2023 en 2024 is afgenomen van 982.765 ha naar 970.450 ha. De gegevens over het
aantal hectare grasland in Nederland worden ingewonnen via de Gecombineerde opgave.
In de maand maart van het opvolgende jaar zullen de gegevens aan de Europese Commissie
worden gerapporteerd.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur