Brief regering : Voortgang maatregelen vrij en veilig onderwijs
29 240 Veiligheid op school
31 293
Primair Onderwijs
31 289
Voortgezet Onderwijs
Nr. 176
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2025
Een goede leeromgeving staat of valt met de veiligheid van de leerlingen en van het
personeel. Scholen in het funderend onderwijs hebben daarom een zorgplicht voor de
veiligheid op school.1 Gelukkig voelt het grootste deel van de leerlingen en het personeel zich veilig.2 Tegelijkertijd blijven pesten en ook andere vormen van onveiligheid hardnekkig en
voelt niet iedereen zich veilig. Het kabinet maakt zich er hard voor dat iedereen
op school vrij en veilig kan zijn. Een aanscherping van de zorgplicht is noodzakelijk
om helderheid te bieden over de basisvoorwaarden om te werken aan de veiligheid op
school. De kern daarbij is het creëren van een gezond pedagogisch klimaat, waarin
het schoolpersoneel, de leerlingen en de ouders zich gezamenlijk inspannen om sociaal
gedrag te bevorderen en ongewenst en grensoverschrijdend gedrag tegen te gaan.
In deze brief wordt u geïnformeerd over de aanscherping van de wettelijke kaders en
de ondersteuning die voor scholen beschikbaar is om aan de slag te gaan met de veiligheid
op school. Ook wordt u geïnformeerd over de uitvoering van een aantal moties en toezeggingen.
Aanscherping wettelijke kaders zorgplicht
Het kabinet zet met het Wetsvoorstel vrij en veilig onderwijs in op beter zicht op
onveiligheid voor scholen en de inspectie, goede ondersteuning voor slachtoffers als
er wat is gebeurd, en een open en regelmatig gesprek over de veiligheid op school.
Daarmee krijgen scholen helderheid vanuit welke basis zij aan de veiligheid op school
moeten werken. Het wetsvoorstel en het nader rapport zijn op 27 juni jl. bij uw Kamer
ingediend.3 Daarnaast werkt het kabinet aan een wetsvoorstel om continue VOG-screening in het
funderend onderwijs mogelijk te maken. Op dit moment geldt er een VOG-verplichting
bij indiensttreding van personeel op school. Door de invoering van continue screening
wordt die VOG-verplichting aangescherpt. Daarmee zorgen we ervoor dat de VOG-screening
in het funderend onderwijs op eenzelfde stevige manier wordt vormgeven als in de kinderopvang
en borgen we dat onderwijspersoneel dat een strafbaar feit begaat direct in beeld
komt. In de uitwerking wordt uitvoering gegeven aan de motie Kisteman (VVD), die het
kabinet oproept om in de verkenning naar continue VOG-screening ook het aanvullend
onderwijs mee te nemen.4 De planning is om dit wetsvoorstel in 2026 in consultatie te brengen.
Goede ondersteuning
Naast de aanscherping van wettelijke kaders wordt ook ingezet op ondersteuning voor
scholen. Voor een veilige schoolcultuur is het essentieel dat scholen niet pas na
een incident in actie komen, maar structureel een positief pedagogisch klimaat creëren
en de veiligheid op school bevorderen en borgen. Daarom ontvangt Stichting School
& Veiligheid (hierna: SSV) een instellingssubsidie om scholen te ondersteunen.5 SSV helpt scholen om te werken aan een positief en veilig pedagogisch klimaat, onder
andere met instrumenten om het veiligheidsbeleid goed op te zetten. Ook biedt SSV
informatie en advies aan scholen over de preventie én aanpak van (specifieke vormen
van) onveiligheid. Zo informeert de stichting scholen bijvoorbeeld over hoe zij seksueel
grensoverschrijdend gedrag en criminaliteit kunnen voorkomen en aanpakken. Daarnaast
heeft SSV een adviespunt waar scholen terecht kunnen voor individueel advies en een
calamiteitenteam dat scholen ondersteuning biedt bij zeer ernstige incidenten. In
2025 en 2026 breidt SSV de ondersteuning voor scholen uit.6 Zo komen er e- en praktische handreikingen voor vertrouwenspersonen en veiligheidscoördinatoren
met adviezen over de aanpak van crimineel of agressief gedrag en over het doen van
aangifte. Hiermee biedt SSV scholen concrete en kennisgedreven handvatten waarmee
scholen hun veiligheid kunnen versterken.7
Daarnaast is er voor 2025 € 1 miljoen beschikbaar gesteld aan gemeenten die deelnemen
aan de aanpak wapens en jongeren waarmee zij hun inzet op de veiligheid binnen en
buiten school kunnen versterken.8 In het voorjaar van 2025 heeft OCW, in samenwerking met de VNG, een bijeenkomst georganiseerd
over de besteding van deze middelen. De betrokken gemeenten geven aan dat zij deze
middelen onder andere gebruiken voor trainingen voor onderwijspersoneel, het vergroten
van de inzet van jongerenwerk en het hernieuwen en herijken van samenwerkingsconvenanten
en kernteams. In het najaar van 2025 vindt er een bijeenkomst plaats om geleerde lessen
met elkaar en partners uit het onderwijsveld te delen.
Landelijke veiligheidsmonitor funderend onderwijs
De Landelijke Veiligheidsmonitor funderend onderwijs (hierna: LVM) geeft landelijk
zicht op trends en ontwikkelingen op het gebied van veiligheid van leerlingen en medewerkers
in het funderend onderwijs. Daarmee is dit de belangrijkste informatiebron voor beleids-
en besluitvorming over sociale veiligheid in het funderend onderwijs. In de kamerbrief
voortgang vrij en veilig onderwijs van december 2024 bent u geïnformeerd over de noodzaak
van een wettelijke grondslag voor de LVM.9 Deze wettelijke grondslag voor de LVM wordt geregeld in het Wetsvoorstel borging
gegevensverwerkingen funderend onderwijs. Naar verwachting zal de wet per 1 januari
2027 in werking treden. Dat zou betekenen dat de LVM weer kan worden uitgevoerd in
het schooljaar 2027–2028. Met dit wetsvoorstel worden géén aanvullende eisen gesteld
aan de schoolmonitor waarmee scholen jaarlijks de veiligheid van hun leerlingen in beeld brengen.
Bij dit wetsvoorstel is de privacy van de deelnemers aan de LVM cruciaal. Privacy
is een grondrecht en een belangrijk aspect van sociale veiligheid. Het is bij de LVM,
omwille van de sociale veiligheid, onvermijdelijk dat er gevoelige informatie wordt
uitgevraagd. Welke informatie wordt uitgevraagd wordt zeer nauwkeurig gewogen en er
is advies ingewonnen van onder ander de Autoriteit Persoonsgegevens. Om de privacy
zo goed mogelijk te waarborgen, zijn in het wetsvoorstel noodzakelijke risicomitigerende
maatregelen opgenomen.
In de Kamerbrief voortgang vrij en veilig onderwijs van december 2024 is ook aangekondigd
te verkennen hoe het zicht kan worden verbeterd op de veiligheid in het (voortgezet)
speciaal onderwijs en op welke kwetsbare doelgroepen speciale aandacht verdienen in
toekomstige edities van de LVM.10 Inmiddels zijn de eerste stappen in deze trajecten gezet en is de verwachting dat
de uitkomsten begin 2026 met uw Kamer kunnen worden gedeeld.
Uitvoering moties en toezeggingen
Naar aanleiding van de motie van het lid Soepboer (NSC) over onderzoek naar geweldincidenten
in relatie tot de ligging en omvang van de school, heb ik de inspectie gevraagd een
analyse te maken.11 Daaruit blijkt dat er in algemene zin geen aanwijzingen zijn voor substantiële verschillen
tussen sociale veiligheid en de omvang of de spreiding van scholen over het land.
Dat beeld wordt bevestigd door de cijfers van de LVM. De enige verschillen die er
te zien zijn, zijn dat de veiligheidsbeleving van leerlingen afhankelijk van de stedelijkheid
enigszins kan verschillen. Leerlingen in niet stedelijk gebied geven iets vaker aan
zich «heel veilig» te voelen, terwijl leerlingen in weinig stedelijk gebied aangeven
zich iets vaker «heel onveilig» te voelen. Deze cijfers verschillen echter niet veel
van het gemiddelde en van de resultaten van de analyse van de inspectie. De cijfers
geven daarom geen aanleiding tot nader beleid gericht op stedelijkheid.
In overeenstemming met de motie van het lid De Kort (VVD) is verkend hoe de kennis
van scholen versterkt kan worden over de mogelijkheden die zij hebben om toezicht
te houden op schoolkluisjes.12 SSV biedt op haar website reeds concrete informatie en handvatten voor de controle
op wapens, drugs en alcohol waaronder een checklist over kluisjescontroles.13 Deze informatie is verspreid in de nieuwsbrief van het Ministerie van OCW voor het
funderend onderwijs. Ook de sectorraden zijn bekend met deze informatie.
Ook zijn ter uitvoering van een motie van het lid De Kort (VVD) de mogelijkheid en
wenselijkheid verkend van een wettelijke meldplicht van scholen bij gemeenten voor
leerlingen die ernstige overtredingen hebben begaan.14 Hiervoor is gesproken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Centrum
voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV), SSV, de PO-Raad en de VO-raad. Uit
deze verkenning is gebleken dat de toegevoegde waarde van een meldplicht klein is.
Het handelingsperspectief van de gemeente is namelijk zeer beperkt, terwijl de uitvoeringskosten
erg hoog zouden zijn. Alle partijen wijzen daarnaast op het belang van goede samenwerking
tussen de lokale partijen: school, politie, gemeente en jongerenwerk. Een meldplicht
draagt volgens hen niet bij aan die goede samenwerking. Dat kan bijvoorbeeld wel met
een integrale schoolveiligheidsaanpak zoals Veilig in en om School (VIOS). Daarin
heeft een gemeente de regie en worden duidelijke afspraken gemaakt over hoe deze partijen
in en om school samenwerken. Zo staat de school er niet alleen voor en kunnen signalen
en fenomenen vroegtijdig en zorgvuldig gedeeld worden. Problemen rondom de schoolveiligheid
worden zo tijdig en gezamenlijk aangepakt. Momenteel wordt met subsidie van het Ministerie
van Justitie en Veiligheid onderzoek gedaan naar de werkzame elementen van de VIOS-methodiek.
Ik heb SSV gevraagd hier lessen uit te trekken en haar ondersteuning over de samenwerking
met lokale partners te intensiveren. Daarmee voer ik deze motie uit.
In aanvulling hierop is in lijn met de toezegging uit de Kamerbrief voortgang vrij
en veilig onderwijs van 18 december 2024 ook een artikel van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid gedeeld
over gegevensdeling tussen scholen en lokale partners voor het handelen bij ernstige
incidenten.15 Ook zijn gesprekken gevoerd met de MBO Raad en het samenwerkingsverband Amsterdam-Diemen,
die ieder een pilot uitvoeren op het gebied van gegevensdeling. De pilot van het samenwerkingsverband
laat het belang zien van een coördinerende rol van de gemeente om tot afspraken te
komen. De MBO Raad werkt aan een handreiking over gegevensdeling voor scholen in het
mbo. De PO-Raad en de VO-raad onderzoeken op welke wijze deze handreiking geschikt
kan worden gemaakt voor het primair onderwijs en voortgezet onderwijs. De handreiking
zal in afstemming met de sectorraden en SSV verspreid worden onder scholen.
Tot slot
Alle leerlingen en personeel hebben recht op een veilige schoolomgeving. Het kabinet
zet zich daar vol voor in. De komende jaren krijgt dit nader vorm in een stevige inzet
op een positief pedagogisch klimaat, duidelijke wettelijke kaders en betrouwbare en
kennisgedreven ondersteuning voor scholen om hun veiligheidsbeleid verder te versterken.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.L.J. Paul
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap