Brief regering : Evaluatie CO-stelsel - nadere informatie opvolging aanbevelingen
32 757 Bouwbesluit
Nr. 191 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2025
Met mijn brief van 19 november 2024 heb ik u de evaluatie van het wettelijk stelsel
«certificering werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties» (CO-stelsel) toegestuurd
(Kamerstuk 32 757, nr. 190). Geconcludeerd is dat het stelsel te kort in werking is om goed onderbouwde uitspraken
te doen over de effectiviteit, maar ook dat sinds de invoering van het stelsel de
kwaliteit van werkzaamheden en daarmee de veiligheid is verbeterd. In mijn brief heb
ik een eerste reactie gegeven op de aanbevelingen uit de evaluatie. Ik heb aangegeven
u voor de zomer van 2025 nader te zullen informeren. Met deze brief geef ik hier invulling
aan. Hierbij betrek ik ook de aanbevelingen van de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging
Bouw (TloKB) in haar jaarlijks verslag over het CO-stelsel1.
Regeldruk en tarieven
Uit de evaluatie blijkt dat zzp’ers en kleine bedrijven de meeste regeldruk ervaren.
Om deze regeldruk te verminderen ondersteunt de sector installateurs al met apps,
bijvoorbeeld voor het melden van werkzaamheden en bijna-ongevallen. Ook kunnen zzp’ers
zich laten inhuren door een gecertificeerd bedrijf, onder wiens verantwoordelijkheid
zij de werkzaamheden dan uitvoeren. Op die manier kunnen zzp-ers makkelijker aan het
stelsel deelnemen. Voorwaarde daarvoor is wel dat zij beschikken over het vereiste
Vakmanschap-CO. Op dit moment kijkt de sector ook naar vereenvoudigingen in certificatieschema’s,
voor met name voor zzp’ers en kleine bedrijven. De sector kijkt ook naar de mogelijkheid
om het Vakmanschap-CO, dat vijf jaar geldig is, eenvoudiger te verlengen. Wanneer
er meer duidelijkheid is over deze vereenvoudigingen, zal ik u daarover informeren.
Gestegen lonen en materiaal- en grondstoffenprijzen hebben, samen met kosten vanwege
het CO-stelsel, gezorgd voor hogere tarieven die installateurs voor onderhoud berekenen.
De verhoging van dit tarief als gevolg van het CO-stelsel, blijkt bij zzp-ers circa
15% te zijn. Bij kleine-, middelgrote- en grote installatiebedrijven gaat het om circa
5%. Dat zzp-ers meer regeldruk ervaren komt vooral doordat zij vaak nog moeten wennen
aan de verplichtingen die certificering met zich meebrengt (zoals kwaliteitsmanagement
en audits). De verwachting is dat naarmate zij hier meer ervaring mee krijgen, de
regeldruk zal afnemen.
Collectieve rookgasafvoeren
Een rookgasafvoer heeft een gegarandeerde levensduur van 15 jaar (fabrieksgarantie).
VvE’s hebben echter vaak niet of te weinig gespaard voor tijdige renovatie of vervanging
daarvan. Ook blijkt dat installateurs vaak terughoudend zijn om onderhoud aan toestellen
van individuele appartementseigenaren uit te voeren, wanneer onvoldoende duidelijkheid
bestaat over de staat van de collectieve rookgasafvoer. Om VvE’s meer tijd te geven
om de collectieve rookgasafvoer te laten renoveren of vervangen, is daarom afgelopen
periode door NEN gewerkt aan een nieuwe praktijkrichtlijn, de NPR3378 deel 48. Deze
praktijkrichtlijn, die binnenkort wordt gepubliceerd, maakt het mogelijk om de rookgasafvoer
onder voorwaarden maximaal 5 jaar langer te gebruiken. Daarvoor moeten door de VvE
wel beheersmaatregelen worden getroffen en binnen de genoemde periode van 5 jaar moet
door de VvE een vervangings-/renovatieplan plan worden opgesteld en uitgevoerd. Deze
nieuwe praktijkrichtlijn geeft installateurs ook meer handvatten om, gedurende deze
periode van tijdelijk doorgebruik, (reguliere) werkzaamheden aan toestellen van individuele
appartementseigenaren uit te blijven voeren. Ook het door Techniek Nederland opgestelde
handelingskader voor werkzaamheden aan toestellen die zijn aangesloten op een collectieve
rookgasafvoer, biedt installateurs in deze situatie de mogelijkheid om – met in acht
name van een aantal beheersmaatregelen – onderhoudswerkzaamheden aan individuele toestellen
in VvE’s te blijven uitvoeren. De beschikbaarheid van deze praktijkrichtlijn en handelingskader
laat overigens onverlet dat binnen de installatiesector verdere verkenning plaatsvindt
naar vereenvoudiging van de werkwijze bij collectieve rookgasafvoeren. Uiteraard geldt
daarbij dat de veiligheid goed moet zijn geborgd.
Voor VvE’s die onvoldoende geld gereserveerd hebben voor de renovatie of vervanging
van de collectieve rookgasafvoer, geldt dat die in veel gevallen hiervoor via hun
gemeente een lening kunnen afsluiten bij SVn. Ook kunnen zij rechtstreeks terecht
bij het Toekomstbestendig Onderhoudsfonds VvE’s en het Nationaal Warmtefonds. Voorwaarde
daarbij is dat ook verduurzamingswerkzaamheden worden uitgevoerd.
Bevorderen periodiek onderhoud
Periodiek onderhoud bevorder ik, in goede samenwerking met de Nederlandse Brandwondenstichting
en Brandweer Nederland, via de jaarlijkse publieksvoorlichting. Komend stookseizoen
(2025–2026) intensiveer ik dit met de publiekscampagne Verbeterjehuis – duurzaam wonen.
Tegelijkertijd zal de Nederlandse Brandwondenstichting in samenwerking met Brandweer
Nederland voorlichting blijven geven via de jaarlijkse campagne «Stop CO-vergiftiging».
Hiervoor zal ik net als afgelopen jaren subsidie verstrekken.
De aanbeveling van de TloKB, zoals opgenomen in haar jaarlijks verslag, om periodiek
onderhoud wettelijk te verplichten neem ik niet over. Hoewel het belangrijk is dat
installaties veilig zijn, geeft de evaluatie mij geen dringende aanleiding om periodiek
onderhoud generiek te verplichten. Een verplichting tot onderhoud zal ik pas overwegen
als blijkt dat de mate van onderhoud fors terugloopt en/of er andere dringende aanleiding
toe is.
Melding van bijna-ongevallen
De melding bijna-ongevallen betreft een verplichting voor de installateur om een hogere
concentratie koolmonoxide dan 20ppm te melden bij de certificerende instelling, de
eigenaar-bewoner en de gemeente. Hierbij is nog niet direct sprake van een ongeval,
maar wel van een risicovolle situatie. Om de administratieve lasten van deze melding
te verminderen, zal ik deze melding aanpassen. Door de installateur geconstateerde
waarden hoger dan 20ppm, hoeven dan alleen nog aan de gemeente te worden gemeld, wanneer
die door de installateur niet direct ter plaatse worden opgelost. Hierbij sluit ik
aan bij de door de Nederlandse Vereniging voor Bouw- en Woningtoezicht voor gemeenten
opgestelde handreiking voor het melden van bijna-ongevallen2. Daarnaast heb ik met betrokken partijen in het Bestuursakkoord Digitale Gebouwde
Omgeving3, de afspraak gemaakt deze melding via het Digitaal Stelsel Gebouwde Omgevingswet
(DSGO) aan de gemeente door te gaan geven. Hiermee wordt het voor installateurs eenvoudiger
om deze melding te doen en kunnen gemeenten daar ook sneller op reageren. Ook zal
ik de meldplicht uitbreiden met informatie over de (achterliggende) oorzaak van het
bijna-ongeval. Deze informatie wordt nu niet gemeld, maar is wel van belang voor de
jaarlijkse monitoring. Met deze aanpassing geef ik ook invulling aan de aanbeveling
van de TloKB in haar jaarlijks verslag.
Data incidenten met koolmonoxide
Kiwa Technology doet in opdracht van Netbeheer Nederland jaarlijks onderzoek naar
incidenten met koolmonoxide (slachtoffers en gewonden). Uit de jaaroverzichten van
Kiwa Technology blijkt dat het aantal incidenten met koolmonoxide een dalende tendens
vertoont, maar ook dat er jaarlijks nog steeds dodelijke slachtoffers zijn te betreuren.
In 2023 ging het om 4 dodelijke slachtoffers, 11 ernstig gewonden en 36 lichtgewonden4. De helft van het aantal onderzochte dodelijke ongevallen blijkt veroorzaakt door
bouwkundige werkzaamheden waarbij de rookgasafvoer «in de weg zat» en daarom tijdelijk
is gedemonteerd. Kiwa Technology geeft daarom aan dat het belangrijk is dat er binnen
de bouw- en aannemerssector meer bekendheid komt over de wettelijke verplichting dat
alleen daarvoor gecertificeerde bedrijven werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties
(waaronder ook de rookgasafvoer) mogen uitvoeren. Ook de TloKB wijst hierop in haar
jaarlijks verslag. Ik ga in gesprek met de bouw- en aannemerssector om de bekendheid
met het stelsel te verbeteren.
Handhaving door gemeenten
Uit de evaluatie is de vraag naar voren gekomen in welke mate gemeenten in staat zijn
adequaat toezicht te houden op naleving van de in het stelsel opgenomen verplichting
dat alleen gecertificeerde installatiebedrijven deze werkzaamheden mogen uitvoeren.
Op dit moment ben ik met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) nog in gesprek
over de wijze waarop dit op een goede manier kan worden onderzocht. Over de uitkomsten
daarvan verwacht ik u op een later moment te kunnen informeren. Om niet gecertificeerde
bedrijven (en personen) te ontmoedigen deze werkzaamheden uit te voeren, blijf ik
tegelijkertijd via de jaarlijkse publieksvoorlichting wijzen op de wettelijke verplichting
dat alleen gecertificeerde bedrijven aan gasverbrandingsinstallaties mogen werken.
Afsluitend merk ik op dat op dit moment ongeveer 3.700 bedrijven zijn gecertificeerd.
De verwachting is dat dit aantal nog verder zal groeien. Verder hebben op dit moment
circa 25.000 monteurs hun vakbekwaamheidsbewijs op het gebied van CO behaald. Dat
zijn er beduidend meer dan bij aanvang van het stelsel verwacht. Deze cijfers, alsmede
de ontwikkelingen waarover ik u in deze brief heb geïnformeerd, geven mij het vertrouwen
dat met dit nu nog «jonge stelsel» de veiligheid van gasverbrandingsinstallaties steeds
verder verbetert.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening