Brief regering : Voortgang nieuwe regeling zorgkosten onverzekerden en aanpak onverzekerdheid
36 600 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2025
Nr. 197
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2025
Bij brief1 van 18 december 2024 van mijn ambtsvoorganger is uw Kamer geïnformeerd over de ambities
om te werken aan:
1. een wetsvoorstel voor kosten van zorg aan onverzekerden en onverzekerbare vreemdelingen;
en
2. het voorkomen en oplossen van onverzekerdheid en betere toegang tot de zorg voor onverzekerden.
Aanleiding voor deze ambities zijn de taakstelling van € 40 miljoen op de Subsidieregeling
medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden (SOV) per 2027, het aflopen van de SOV
per maart 2027 en het gestegen aantal onverzekerde personen in Nederland (met een
verminderde toegang tot de gezondheidszorg).
De uitwerking van deze ambities wordt onverminderd voortgezet. Met deze brief informeer
ik u over de voortgang hiervan. Ook reageer ik op de motie van de voormalige leden
Jansen en Van den Hil2 over het voorkomen dat dakloze mensen hun zorgpolis verliezen door uitschrijving
van hun briefadres.
Wetsvoorstel zorgkosten onverzekerden
Op advies van het CAK wordt gewerkt aan nieuwe, doelmatigere en geharmoniseerde regels
voor de kosten van zorg aan onverzekerden (inclusief onverzekerbare vreemdelingen).
Dat betekent dat de SOV en de in de Zorgverzekeringswet opgenomen «regeling onverzekerbare
vreemdelingen» (OVV) worden samengevoegd. Aandachtspunten hierbij zijn onder andere
de hoogte van de vergoeding, de dekking van zorgkosten en de aanpak van fraude. Ook
is er aandacht voor de aanvullende inspanningen van sommige zorgaanbieders om onverzekerde
patiënten te helpen, zoals sociale overleggen van straatdokters met de gemeente of
maatschappelijke organisaties.
Ik kan u melden dat het Erasmus MC is gestart met het onderzoek naar de wijze waarop
de zorg aan onverzekerden en onverzekerbare vreemdelingen doelmatiger en binnen één
wet kan worden gefinancierd. Ook wordt onderzocht hoe enkele andere Noordwest-Europese
landen de zorg voor onverzekerden hebben georganiseerd. De uitkomsten van dit onderzoek
worden in het najaar van 2025 verwacht.
Ook kan ik u melden dat als eerste stap tegen fraude met de SOV en OVV, er voor nieuwe
zorgaanbieders aanvullende eisen zullen worden gesteld. Deze wijziging zal naar verwachting
dit najaar in werking kunnen treden. Ook zal de digitalisering van de declaraties
(in 2025 en 2026) bijdragen aan het weren van zorgverleners met verkeerde bedoelingen,
omdat hiervoor een aansluiting op het declaratiesysteem van VECOZO nodig is. Verder
worden de volgende punten verkend: het creëren van grondslagen voor het kunnen verstrekken
van gegevens aan toezichthoudende en opsporende partijen, de inrichting van het toezicht
en de consequenties van het niet voldoen aan de informatieplicht.
De bouwstenen voor het wetsvoorstel, en de keuzes die een nieuw kabinet daarin kan
maken, zullen in een tweede voortgangsbrief begin 2026 verder worden toegelicht. Het
Ministerie van VWS zal de voorbereidende werkzaamheden voor het wetsvoorstel continueren.
Aanpak onverzekerdheid
De afgelopen jaren is het aantal onverzekerde personen toegenomen, waardoor de kosten
van de SOV flink zijn gestegen. Daarnaast hebben onverzekerde mensen over het algemeen
minder goed toegang tot de zorg. Dit kan leiden tot een zwaardere zorgvraag. Ik vind
dit onwenselijk. Ik werk daarom waar mogelijk aan het verminderen van onverzekerdheid.
Op dit moment wordt de impact van bestaande interdepartementale programma’s geanalyseerd
die ertoe moeten leiden dat:
– verzekeringsplichtigen (veel van de daklozen, werkende arbeidsmigranten en ex-gedetineerden)
alsnog gedekt worden door een zorgverzekering, en
– niet-verzekeringsplichtingen (werkloze derdelanders, buitenlandse toeristen en studenten)
zichzelf via het sluiten van een particuliere ziektekostenverzekering verzekeren;
en
– werkloze (en soms dakloze) EU-burgers van wie de rechtspositie onduidelijk is, of
verzekerd worden in Nederland of terugvallen op de sociale zekerheid van het land
van herkomst.
Een belangrijke variabele is of een persoon toegang heeft tot de Nederlandse sociale
zekerheid en dientengevolge in principe een Nederlandse zorgverzekering mag (en moet)
afsluiten. Dit geldt in beginsel voor mensen die duurzaam wonen en werken in Nederland.
Het zetten van concrete stappen op beleidstrajecten van verschillende departementen,
zoals de aanpak van misstanden arbeidsmigranten via het Interdepartementaal Projectteam
Arbeidsmigranten (Ministerie van SZW) en de registratie in de basisregistratie personen
(BRP) (Ministerie van BZK) is randvoorwaardelijk voor het terugdringen van onverzekerdheid.
Ook het plan van aanpak dakloze EU-migranten (en de lopende pilots) is een belangrijk
programma dat bijdraagt aan het oplossen van de problematiek. Onder andere door het
opnieuw vinden van werk of een warme terugkeer naar het land van herkomst. Deze opvang
wordt met € 13 miljoen jaarlijks voor 2026–2028 door de ministeries van VWS en SZW
voortgezet en uitgebreid3.
In het najaar van dit jaar worden in expertbijeenkomsten aanvullende maatregelen verkend.
Ook zal zoveel mogelijk worden gekwantificeerd in welke mate de bestaande beleidsprogramma’s
en aanvullende maatregelen zullen leiden tot minder onverzekerde personen en wat dit
betekent voor de zorgkosten van de nieuwe regeling voor onverzekerden.
Motie van de voormalige leden Daniëlle Jansen en Van den Hil
De motie van de voormalige leden Daniëlle Jansen en Van den Hil verzoekt de regering
uit te werken op welke wijze kan worden voorkomen dat dakloze mensen hun zorgpolis
verliezen door uitschrijving van hun briefadres, en hierop te acteren.
Dak- en thuislozen zonder een verblijfadres worden in de Basisregistratie Personen
(BRP) ingeschreven op een briefadres. Daardoor is er ook voor hen een formeel adres
beschikbaar, dat door de overheid en door organisaties met een publieke taak, zoals
zorgverzekeraars, kan worden gebruikt in processen. De betrokken burger moet wel bereikbaar
zijn via het geregistreerde adres. Als het om een briefadres gaat, is dat via de briefadresgever.
Dat kan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon zijn, bijvoorbeeld de gemeente
of een hulporganisatie. Een gemeente voert, bijvoorbeeld als eraan getwijfeld wordt
of iemand nog in Nederland is, een adresonderzoek uit. Als uit het onderzoek blijkt
dat een burger niet meer bereikbaar is, wordt de burger als vertrokken naar het buitenland
geregistreerd. Er wordt niet lichtzinnig besloten tot uitschrijving, omdat dit grote
consequenties kan hebben voor de persoon, niet alleen voor de zorgverzekering maar
ook voor andere voorzieningen. Om de kwaliteit van dergelijke onderzoeken te waarborgen,
heeft BZK voor gemeenten een handreiking4 opgesteld. Een adresonderzoek kan alleen leiden tot uitschrijving als betrokkene
na gedegen onderzoek onbereikbaar blijkt te zijn.
Verder is het zo dat burgers die van een (brief)adres zijn uitgeschreven zich altijd
opnieuw bij de gemeente kunnen aanmelden en in het geval zij niet over woonadres beschikken
een briefadres kunnen aanvragen. Overigens kan men ook in aanmerking komen voor een
zorgpolis zonder inschrijving in de BRP. Bijvoorbeeld in het geval men in Nederland
werkt.
Signalen over dat dak- en thuislozen problemen kunnen ondervinden met het verkrijgen
van een briefadres, zijn bij BZK en gemeenten bekend en hebben in 2022 geleid tot
een aanpassing van de Wet basisregistratie personen. Sinds 2022 zijn gemeenten wettelijk
verplicht om iemand in te schrijven op een gemeentelijk briefadres indien betrokkene
geen woonadres heeft en geen briefadresgever kan vinden, of niet in staat is om aangifte
van verblijf en adres te doen.
BZK evalueert de hierboven genoemde wetswijziging en het beleid rond briefadressen.
Uw Kamer ontvangt uiterlijk eind van de zomer van de Staatssecretaris van BZK de uitkomsten
van deze evaluatie. Naar aanleiding van de uitkomsten van de evaluatie zal BZK in
overleg gaan met VWS. Tevens kan op basis van deze uitkomsten worden bepaald of de
motie kan worden beschouwd als afgedaan.
Verbeteringen in de voorlichting en handvatten voor betrokkenen
Er wordt fors geïnvesteerd in betere voorlichting over de verzekeringsplicht en de
financiële regelingen voor zorgkosten aan onverzekerden. Hierbij gaat speciale aandacht
uit naar de inspanningsverplichting van zorgaanbieders om zorgkosten te verhalen op
patiënten én naar de zorgplicht die deze aanbieders hebben – onderwerpen waarover
regelmatig hardnekkige misverstanden ontstaan. Het expertisecentrum SKGZ en Pharos
werken aan uitbreiding en verdieping van deze informatie via praktische instrumenten
zoals een vernieuwde website, trainingen, e-learning modules en webinars. Daarnaast
ontwikkelt de Argumentenfabriek «wegwijzers» over het gebruik van de regelingen in
opdracht van de Stichting Nederlandse Straatdokters Groep, met subsidie van het Ministerie
van VWS.
Tot slot
Uw Kamer ontvangt begin 2026 een tweede voortgangsbrief met daarin de uitkomsten van
de genoemde onderzoeken, de bouwstenen (en de te maken keuzes daarin) voor de nieuwe
financiële zorgregeling en een concretere invulling van de aanpak onverzekerdheid
(inclusief de aanvullende maatregelen en besparingen).
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
D.E.M.C. Jansen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.E.M.C. Jansen, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport