Brief regering : NIVEL rapport Gezondheidseffecten van het stroomstootwapen
29 628 Politie
Nr. 1278 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2025
Diverse partijen hebben in het verleden aandacht gevraagd voor de mogelijke gezondheidseffecten
van de inzet van het stroomstootwapen. Om die reden heeft het WODC in 2019 op verzoek
van mijn ambtsvoorganger een systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd naar wat
op dat moment wetenschappelijk bekend was over mogelijke gezondheidseffecten van het
stroomstootwapen.
Dit onderzoek mondde uit in het rapport «Gezondheidseffecten van blootstelling aan stroomstootwapens (Tasers) in de context
van wetshandhaving».1 De bevindingen en conclusies van dit WODC-rapport gaven mijn ambtsvoorganger geen
aanleiding om deze risico’s als hoog in te schatten. Hoewel de fabrikant een gezondheidswaarschuwing
geeft, hebben de onderzoekers in 2019 vastgesteld dat deze waarschuwing niet is gebaseerd
op wetenschappelijke evidentie. Tegelijkertijd gaven de onderzoekers aan dat er op
dat moment nog niet veel onafhankelijke wetenschappelijke kennis beschikbaar was.
Om die reden heeft mijn ambtsvoorganger de korpschef destijds gevraagd om, bij brede
invoering van het stroomstootwapen in de Nederlandse politiepraktijk, een wetenschappelijk
vervolgonderzoek op te zetten.2
Dit vervolgonderzoek is uitgevoerd door het Nederlands Instituut voor Onderzoek van
de Gezondheidszorg (NIVEL) en de GGD Amsterdam. Vanaf het moment van de invoering
van het stroomstootwapen in 2022 is in nagenoeg alle gevallen waarin daadwerkelijk
met een stroomstootwapen stroom is afgegeven aan een doelpersoon, een Medisch Arrestanten
Zorg (MAZ-)arts gewaarschuwd. Deze artsen hebben hun verrichtingen elektronisch en
op uniforme wijze vastgelegd in het landelijk Registratienetwerk Forensische Geneeskunde.3
In de periode maart 2022 t/m december 2024 is deze medische data verzameld ten behoeve
van wetenschappelijk onderzoek en door het onderzoeksteam van het NIVEL en de GGD
gebruikt voor de monitoring van mogelijke gezondheidseffecten van het stroomstootwapen.4
De onderzoekers hebben op basis van hun onderzoeksbevindingen het rapport «Gezondheidseffecten van het stroomstootwapen. Een monitoringsonderzoek gericht op
medische beeldvorming in de Nederlandse politiepraktijk» opgesteld.
Dit rapport bied ik u hierbij aan.
De evaluatie van het stroomstootwapen5, de monitorrapporten6 van de inzet van het stroomstootwapen in de basispolitiezorg, het WODC-onderzoek
uit 20197 en het recente rapport van het NIVEL en de GGD Amsterdam bieden geen aanknopingspunten
om het stroomstootwapen als een potentieel dodelijk geweldmiddel te beschouwen.
De kernbevinding van de onderzoekers die de Gezondheidsmonitor stroomstootwapen maakten
is dat de inzet van het stroomstootwapen in de Nederlandse politiepraktijk weinig
kans geeft op lichamelijk letsel waarvoor behandeling en/of beoordeling door het ziekenhuis
nodig is. De onderzoekers hebben de zaken van personen die zijn overleden in de context
van politieoptreden waarbij het stroomstootwapen betrokken was grondig geanalyseerd.
Bij één persoon werd door de forensisch-patholoog vastgesteld dat het stroomstootwapen
mogelijk in geringe mate een rol heeft gespeeld bij het overlijden. Bij de overige
onderzochte casussen speelde het stroomstootwapen geen rol bij het overlijden. Er
is, het geheel overziende, geen aanwijzing dat het risico op (ernstig) letsel groter
is wanneer meer dan vijf seconden stroom wordt afgegeven. Wel zijn er aanwijzingen
dat bepaalde groepen – zoals jongvolwassenen (18–25 jaar) en mensen met verward gedrag
of middelengebruik – een verhoogd risico hebben op valletsel.
Ik zie om deze redenen geen aanleiding om de eerder door mijn ambtsvoorganger genomen
beslissing om agenten van de basispolitiezorg die worden ingezet voor het afhandelen
van incidentmeldingen tijdens hun dienst mede uit te rusten met het stroomstootwapen
te herzien.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid