Brief regering : Jaarrapportages Nederlands mestbeleid 2025
33 037 Mestbeleid
Nr. 604 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2025
Hierbij informeer ik u over twee jaarlijkse rapportages over het mestbeleid in relatie
tot de derogatie. Het rapport «Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven
aangemeld voor derogatie 2023», opgesteld door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en Milieu (RIVM) en Wageningen Economic Research (bijlage 1). Daarnaast stuur ik u
ook de «Rapportage Nederlands mestbeleid 2024», opgesteld door het Ministerie van
Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur in samenwerking met de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland (RVO) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
(bijlage 2). Met deze rapporten wordt invulling gegeven aan de rapportageverplichting
uit de derogatiebeschikking (2022/2069/EU).
Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie in
2023
Het RIVM-rapport «Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld
voor derogatie in 2023» geeft een analyse over het effect van derogatie op de waterkwaliteit
in 2023 en 2024. Een bedrijf met een derogatievergunning mag onder voorwaarden meer
dan 170 kg stikstof uit graasdiermest per hectare aanwenden, waarvoor de belangrijkste
voorwaarde is dat het areaal van een landbouwbedrijf met derogatie voor minimaal 80%
uit grasland bestaat.
In de rapportage komt naar voren dat de kwaliteit van het grondwater onder bedrijven
met een derogatievergunning in 2023 verbeterde ten opzichte van voorgaande jaren.
In Zand Midden/Zuid had 48 procent van de bedrijven een concentratie hoger dan 50 mg/l.
In de andere uitspoelingsgevoelige regio, de lössregio, had in 2023 slechts 9 procent
van de bedrijven een concentratie hoger dan de norm. In de veenregio had ongeveer
2 procent van de bedrijven een nitraatconcentratie in het uitspoelingswater die hoger
was dan de nitraatnorm van 50 mg/l. In de kleiregio zat 12 procent van de bedrijven
boven de norm. In Zand Noord was dat 15 procent van de bedrijven.
In 2024 lag de gemiddelde concentratie nitraat in de bovenste meter van het grondwater
op derogatiebedrijven in alle regio’s ruim onder de norm van 50 milligram per liter
grondwater. Van de bedrijven in Zand Midden/Zuid had 90 procent een lagere concentratie
dan 50 mg/l. Van de bedrijven in Zand Noord was dat ongeveer 96 procent. In de kleiregio
daalde de nitraatconcentratie van 17 mg/l in 2023 naar 10 mg/l in 2024. In deze regio
had 98 procent van de bedrijven in 2024 een lagere nitraatconcentratie dan 50 mg/l.
In de veenregio daalde de nitraatconcentratie van 8,6 naar 5,3 mg/l. Alle bedrijven
in de veenregio hadden een nitraatconcentratie onder de 50 mg/l. Naast de ontwikkelingen
in de landbouwpraktijk had het weer, met de vele neerslag in 2023 en 2024, invloed
op de nitraatconcentraties in het grondwater.
Dit rapport is gebaseerd op metingen van grondwater onder derogatiebedrijven, metingen
van grondwater onder andere type landbouwbedrijven (uit het Landelijk Meetnet effecten
Mestbeleid) maken geen onderdeel uit van dit rapport. Onder een derogatiebedrijf is
de grondwaterkwaliteit veelal beter dan onder andere landbouwbedrijven vanwege het
hoge aandeel grasland.
Rapportage Nederlands Mestbeleid 2024
Mestproductie
In de «Rapportage Nederlands mestbeleid 2024» zijn de definitieve cijfers opgenomen
van de fosfaat- en stikstofexcretie door de Nederlandse veehouderij in 2024, zoals
samengesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Uit de cijfers blijkt
dat de totale mestproductie in Nederland, uitgedrukt in kilogrammen mest, in 2024
iets is afgenomen ten opzichte van 2023. Daarbij is het gehalte stikstof en fosfaat
in de mest verder gedaald.1 De totale stikstofproductie is verder gedaald naar 448,9 miljoen kg en ligt daarmee
onder het plafond van 489,4 miljoen kg stikstof als neergelegd in artikel 4, tweede
lid, van de derogatiebeschikking (2022/2069/EU). Daarnaast is sprake van een lichte
daling van de productie van fosfaat in dierlijke mest naar 146,7 miljoen kg fosfaat.
Met deze daling blijft de totale fosfaatproductie onder het niveau van 150,7 miljoen kg
fosfaat, als beschreven in de derogatiebeschikking.
De productie van stikstof door melkvee is afgenomen naar 265,2 miljoen kg stikstof.
De fosfaatproductie van melkvee is in 2024 gestegen naar 76,7 miljoen kg fosfaat.
In 2024 is de stikstof- en fosfaatproductie van varkens verder gedaald naar respectievelijk
80,1 miljoen kg stikstof en 32,3 miljoen kg fosfaat. De stikstofproductie van pluimvee
is in 2024 ten opzichte van 2023 gedaald naar 48,7 miljoen kg stikstof. De fosfaatproductie
van pluimvee nam in 2024 af naar 20,8 miljoen kg fosfaat.
Definitieve stikstofexcretie per sector (in miljoen kg stikstof)1
Plafond2
2018
2022
2023
2024
Melkvee
281,8
289,9
269,2
273,8
265,2
Varkens
99,1
96,6
88,6
81,7
80,1
Pluimvee
60,3
56,8
53,9
52,6
48,7
Overig
63,2
60,2
55,4
55,5
55
Totaal
504,4
503,4
467,1
463,5
448,9
X Noot
1
Door afronding kan de som van de getallen afwijken van het totaal.
X Noot
2
Plafonds uit de Meststoffenwet zoals deze golden in 2024.
Definitieve fosfaatexcretie per sector (in miljoen kg fosfaat)1
Plafond2
2018
2022
2023
2024
Melkvee
84,9
78,7
77,2
75,6
76,7
Varkens
39,7
37,6
34,4
32,8
32,3
Pluimvee
27,4
25,8
22,5
23,0
20,8
Overig
20,9
19,7
16,2
16,1
17
Totaal
172,9
161,8
150,4
147,5
146,7
X Noot
1
Door afronding kan de som van de getallen afwijken van het totaal.
X Noot
2
Plafonds uit de Meststoffenwet zoals deze golden in 2024.
Derogatie deelname
In 2024 nam het aantal aanmeldingen voor een derogatievergunning verder af met 2,4%
ten opzichte van 2023. Opvallend is dat het aantal hectares dat onder derogatie valt
is toegenomen, evenals het aantal hectares grasland. Het percentage grasland op derogatiebedrijven
in 2024 steeg met 2% ten opzichte van voorgaande jaren (naar 90%). In de Rapportage
Nederlands mestbeleid 2024 wordt ook verslag gedaan over de resultaten van controles
op bedrijven met een derogatievergunning. De toezichtintensiteit in het jaar 2024
is toegenomen naar 4%. Het handhavingspercentage is in 2024 toegenomen tot 22%.
Versterkte Handhavingsstrategie Mest (VHS Mest)
Met de Versterkte Handhavingsstrategie (VHS) Mest wordt controle en handhaving risicogericht
ingezet om de naleving te vergroten. In het jaar 2024 verliep de voortgang van de
implementatie van de VHS Mest goed in de drie geïdentificeerde risicogebieden – de
Peel, de Gelderse Vallei en Twente – en op de meest risicovolle schakels in de mestketen
– intermediaire ondernemingen en co-vergisters. Voor de drie regio’s zijn in 2024
de afspraken van voorgaande jaren voortgezet. De NVWA kreeg in 2024 ook meer meldingen
voor het uitvoeren van inspecties van de gebiedsgerichte handhaving (GGH) partners.
Dit was bijna viermaal zoveel als in 2023. Dit resultaat volgt mede uit de goede samenwerking
en inzet van de GGH. De analyse voor uitbreiding van gebiedsgerichte handhaving naar
alle risicogebieden is in 2024 gestart en de besluitvorming over deze uitbreiding
zal naar verwachting in de zomer van 2025 worden afgerond.
Op 1 januari 2023 is het realtime Vervoersbewijs Dierlijke Mest (rVDM), het realtime
verantwoorden van mesttransporten definitief ingevoerd. Sinds 1 januari 2024 worden
ook de mesttransporten voor export en import volgens het rVDM proces afgehandeld.
Een volgende stap is om de planning van het nemen van mestmonsters door onafhankelijke
monsternemers (verplicht bij vaste mest) te integreren binnen het rVDM-systeem. Daarnaast
lopen er acties om de rVDM gegevens over export en import ook meer te gaan delen met
de buurlanden.
Daarnaast blijft de inzet van de RVO en de NVWA op inspectie van intermediairs – geïdentificeerd
als risicovolle schakel in de VHS – onverminderd hoog (in 2024 was de toezichtsintensiteit
op intermediairs vanuit de NVWA 23%). Ook is voldaan aan de derogatievoorwaarde om
minimaal 5% van alle derogatiebedrijven fysiek te controleren: in 2024 zijn in totaal
760 derogatiebedrijven geïnspecteerd. Verder is in 2024 6% van alle bedrijven met
varkens gecontroleerd.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur