Brief regering : Toekomst Kleinschalige Voorzieningen Justitiële Jeugd
24 587 Justitiële Inrichtingen
Nr. 1055
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2025
Met het programma Vrijheidsbeneming op Maat (VOM) heeft de Dienst Justitiële Inrichtingen
(DJI) tussen 2019 en 2024 gewerkt aan een nieuw stelsel voor vrijheidsbeneming van
jongeren. Hiermee is ingezet op het bieden van meer maatwerk in behandeling, beveiliging
en nazorg. Als onderdeel van dit programma zijn er vijf kleinschalige voorzieningen
justitiële jeugd (KVJJ’s) geopend.1 Deze voorzieningen bieden de mogelijkheid jongeren in de buurt van de eigen leefomgeving
te plaatsen, zodat zorg, onderwijs en (andere) zinvolle dagbesteding kunnen worden
gecontinueerd. In deze brief informeer ik uw Kamer over mijn besluit om de modaliteit
KVJJ te bestendigen, de overwegingen die daaraan ten grondslag liggen en het vervolg.
Wat hieraan vooraf ging
In september 2023 heeft de toenmalig Minister voor Rechtsbescherming in reactie op
het Eindrapport Monitor KVJJ’s2 aangegeven dat hij opnieuw wil beoordelen of de KVJJ’s geschikte voorzieningen zijn
in het justitiële jeugdlandschap aan de hand van 1) een onderzoek naar de effectiviteit
van de KVJJ en 2) een bezettingsnorm. In april 2024 is aan de Kamer gecommuniceerd
dat de resultaten van het eerdergenoemde programma VOM waar nodig juridisch worden
geborgd in een wetsvoorstel ter wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen.3 Het wetsvoorstel Wet herziening vrijheidsbeneming jeugd is daarvan het resultaat, met als belangrijk onderdeel de codificatie van de KVJJ’s.
Dit wetvoorstel wordt na de zomer in consultatie gegeven. Op 20 mei 2025 liet de toenmalig
Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, uw Kamer weten dat het WODC-onderzoek
naar de effectiviteit van de KVJJ’s, als gevolg van de complexiteit van de onderzoeksopzet,
pas deze zomer van start gaat. De resultaten verwacht ik eind 2026 met uw Kamer te
kunnen delen.
Behoefte aan duidelijkheid voor de uitvoering
Deze zomer moet een openbare aanbestedingsprocedure worden uitgeschreven voor de exploitatie
van de KVJJ’s vanaf 2027. Het is gebruikelijk dit voor meerdere jaren te doen omdat
de uitvoering gebaat is bij zekerheid en continuïteit. Zonder helder perspectief kan
er bij de KVJJ-aanbieders terughoudendheid zijn om verplichtingen aan te gaan (zoals
vergunningen, huurcontracten en huisvestinginvesteringen). Tegelijkertijd ben ik mij
ervan bewust dat het logischer zou zijn als de besluitvorming over de toekomst van
de KVJJ als modaliteit zou volgen op de resultaten van het effectonderzoek en het
wetsvoorstel volgde op de besluitvorming. De behoefte aan duidelijkheid voor de uitvoering
in combinatie met de capacitaire druk en de verwachte resultaten van het effectonderzoek
zijn van grote invloed geweest op mijn keuze om toch nu al een besluit in twee delen
te nemen. Het eerste deel bestaat uit het principiële besluit om de KVJJ als modaliteit
te bestendigen in wetgeving. Het tweede deel betreft de operationele invulling van
die modaliteit (regio’s en capaciteit). Daarover neem ik een voorlopig besluit op
basis van een kosten- en batenafweging. Hierna licht ik mijn overwegingen toe.
Effectonderzoek
Het onderzoek naar de effectiviteit van de KVJJ’s zal gericht zijn op de doeltreffendheid
van het verblijf in de KVJJ’s ten aanzien van het laten afnemen van risicofactoren,
het in stand houden van of doen toenemen van de beschermende factoren en het voorkomen
van detentieschade. Vanwege de korte gemiddelde verblijfsduur (gemiddeld 30 dagen)
van jongeren in de KVJJ is het causale verband tussen verblijf en recidive moeilijk
te onderzoeken. In combinatie met de relatief kleine onderzoeksgroep worden er op
voorhand daarom geen harde conclusies uit het onderzoek verwacht. Gelet hierop acht
ik het niet noodzakelijk om de onderzoeksresultaten af te wachten alvorens een besluit
te nemen over de toekomst van de KVJJ’s. Wel zal het onderzoek naar verwachting waardevolle
inzichten opleveren voor doorontwikkeling van de KVJJ’s.
Bezetting
De gemiddelde maandelijkse bezetting van de KVJJ’s in 2024 en in de eerste vijf maanden
van 2025 was 20 van de 40 plekken.4 In de bijlage bij deze brief treft u cijfers aan van de gemiddelde bezetting per
maand per KVJJ. De bezetting kan van dag tot dag sterk variëren. De combinatie van
een korte verblijfsduur en daarmee een hoge omloopsnelheid, de beperkte invloed van
de KVJJ’s op de instroom en de fluctuatie in de instroom hebben effect op de bezettingsgraad.
Dit werd al geconstateerd in het Eindrapport Monitor KVJJ’s.5 Tussen de regio’s onderling bestaan ook grote verschillen; de gemiddelde bezetting
van regio’s Noord en Zuid is significant lager (gemiddeld 3.77 en 1.99 plekken) dan
die van de Amsterdam, Den Haag en Rijnmond (gemiddeld 4.65, 4.77, 4.42 plekken bezetting
in 2024). Van KVJJ’s in Amsterdam, Den Haag en Rijnmond is gebleken dat de huidige
capaciteit op piekmomenten nodig is. De KVJJ in Noord en Zuid zijn ook op piekmomenten
niet volledig gevuld.
In de afgelopen jaren is er op verschillende manieren ingezet op het optimaal benutten
van de capaciteit van de KVJJ’s. Zo is het plaatsingsproces KVJJ vernieuwd en zijn
de plaatsingscriteria voor plaatsing in een KVJJ verruimd. Daarnaast is in iedere
JJI een aandachtsfunctionaris aangesteld om doorplaatsing naar een KVJJ te bevorderen.
Ook is de samenwerking met ketenpartners versterkt om de potentiële doelgroep beter
te bereiken en is in het landelijk instrumentarium jeugdstrafrechtketen standaard
de afweging opgenomen of een jongere zich leent voor plaatsing in een KVJJ.6 Deze inzet heeft mede tot gevolg gehad dat de gemiddelde bezetting van de bruikbare
capaciteit in de KVJJ’s is gestegen van 28,1% in 2022 naar 46% in 2023 en naar 52,3%
in 2024. De doelgroep die zich leent voor plaatsing in een KVJJ wordt hier nu in beginsel
ook geplaatst. De KVJJ’s hebben daarmee qua bezetting naar verwachting hun potentie
bereikt.
Capacitair effect
Er is op dit moment sprake van grote druk op de capaciteit van justitiële jeugdinrichtingen
(JJI’s). Elke plek is er één. Als ik (een deel van) de huidige KVJJ-capaciteit zou
sluiten moet de DJI dat elders weer in de lucht brengen. Die mogelijkheden zijn er
op dit moment, ook gezien de financiële situatie, onvoldoende.
Kosten- en batenafweging
De relatief lage gemiddelde bezetting roept de vraag op hoe de kosten van de KVJJ’s
moet worden afgewogen tegen de baten. De toenmalig Minister voor Rechtsbescherming
heeft aangegeven dat hij werkt aan een verantwoorde bezettingsnorm voor de KVJJ’s,
zodat de (potentiële) doelgroep en beschikbare capaciteit zich goed tot elkaar verhouden.7 Een dergelijke bezettingsnorm kan worden vormgegeven als uitkomst van een kosten-
en batenanalyse; waarbij de conclusie kan zijn dat bij een bezetting onder de norm
de kosten niet opwegen tegen de baten en vice versa.
De baten laten zich op dit moment vertalen in de belangrijke aanvulling die de KVJJ’s
bieden op het palet aan vrijheidsbeneming, waarmee meer maatwerk in behandeling en
beveiliging mogelijk is. Daarnaast worden de KVJJ’s ook door de ketenpartners ervaren
als van toegevoegde waarde. De theoretische onderbouwing van de werkzame factoren
van de KVJJ’s geven bovendien goede hoop dat het verblijf van toegevoegde waarde is
voor de jongeren die daar geplaatst worden.
De KVJJ’s kosten jaarlijks € 9,7 miljoen. Een KVJJ-plek kost in 2025 gemiddeld € 666,–
per dag.8 Of deze kosten opwegen tegen de baten heb ik afgewogen in het licht van de huidige
capacitaire tekorten. Zolang er te weinig capaciteit is, is iedere plek hoognodig.
Bovendien trek ik lering uit de sluiting van inrichtingen in het verleden. De kosten-/batenanalyse
valt daarom voor mij op dit moment positief uit.
Besluit
De KVJJ’s zijn inmiddels niet meer weg te denken uit het justitiële jeugdlandschap.
Alles in overweging nemende zie ik dan ook aanleiding om de KVJJ als modaliteit te
bestendigen en continueer ik het wetgevingsproces om de KVJJ te codificeren.
Dit principiële besluit, om de KVJJ als modaliteit vast te leggen, staat ten dele
los van de operationele vormgeving daarvan en daarmee van de locaties en capaciteit
van de KVJJ’s. De lage bezetting van Noord en Zuid blijven daarbij voor mij een punt
van zorg. Het verlagen van de capaciteit op deze locaties resulteert, vanwege de lage
variabele kosten, evenwel in een geringe besparing. Ik kies er daarom niet voor om
de capaciteit van deze locaties te verlagen. Alle huidige regio’s worden daarom op
dit moment behouden met de huidige capaciteit.
Tegelijkertijd geeft de relatief lage bezetting wel reden om te komen tot een herwaardering
van de kosten- en baten wanneer de capaciteit in de JJI’s weer op orde is en daarmee
minder gewicht in de schaal legt. Daarbij zal ik de uitkomsten van het WODC-onderzoek
meewegen. Een negatieve uitkomst van deze tweede kosten- en batenafweging kan dan
alsnog aanpassing van de capaciteit, andere inzet van de capaciteit of een (gedeeltelijke)
sluiting van één of meerdere locaties met een lage bezetting tot gevolg hebben. Ik
zie aanleiding om die afweging voor Noord en Zuid eerder te maken dan voor de andere
drie locaties vanwege de lagere bezetting. Het aanbestedingscontact van deze twee
locaties zal lopen van 2027 tot en met 2029 en die van de andere locaties van 2027
tot en met 2030. Mijn verwachting is dat de capacitaire situatie van de JJI’s er tegen
die tijd anders uit zal zien dan op dit moment. Ik hoop met dit besluit de uitvoering
de komende jaren de rust en duidelijkheid te gunnen die nodig is.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
T.H.D. Struycken
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid