Brief regering : Heroverweging Wet Stroomlijnen (Fiscale vereenvoudigingswet 2017)
32 140 Herziening Belastingstelsel
Nr. 258
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juni 2025
In 2016 is de Fiscale vereenvoudigingswet 2017 aangenomen.1 Onderdeel van deze Fiscale vereenvoudigingswet 2017 betreft het stroomlijnen van
invorderingswetgeving van belastingen en toeslagen (hierna: Wet Stroomlijnen). De
Wet Stroomlijnen bevat maatregelen die tot doel hebben om de invorderingswet- en regelgeving
voor belastingen en toeslagen zoveel mogelijk te harmoniseren. Tot op heden is het
– als gevolg van benodigde aanpassingen in de automatisering – nog niet mogelijk geweest
om de Wet Stroomlijnen als totaalpakket in werking te laten treden.2
In de reactie op het rapport «Ongekend Onrecht» van de Parlementaire ondervragingscommissie
Kinderopvangtoeslag (POK) heeft het kabinet toegezegd de inwerkingtreding van de Wet
Stroomlijnen op te schorten en de wet te heroverwegen.3 Met deze brief bieden wij uw Kamer de uitkomsten van de heroverweging van de Wet
Stroomlijnen aan (bijlage 1).
Stroomlijning vs. ontvlechting
De invordering van rijksbelastingen geschiedt door de ontvanger met toepassing van
de bepalingen uit de Invorderingswet 1990. De invordering van terug te betalen toeslagen
geschiedt door Dienst Toeslagen met toepassing van de regels van de Algemene wet inkomensafhankelijke
regelingen. In de Wet Stroomlijnen is voorzien in één invorderingsregime voor rijksbelasting-
en toeslagschulden.
Een proces dat van grote invloed is op de heroverweging van de Wet Stroomlijnen betreft
de in 2020 door de Minister van Financiën ingezette ontvlechting van de Belastingdienst,
Dienst Toeslagen en Douane. Met de ontvlechting wordt beoogd om de ambtelijke aansturing
van de Belastingen, Dienst Toeslagen en Douane te versterken, managementinformatie
en ICT te versnellen en te intensiveren, de dienstverlening naar burgers en bedrijven
te verbeteren en een cultuur te creëren met oog voor de menselijke maat en een veilige
werkomgeving. De processen van belastingen heffen en innen enerzijds en toeslagen
uitkeren en terugvorderen anderzijds, alsmede de doelgroepen (belastingplichtige burgers
en bedrijven vs. toeslaggerechtigde burgers) verschillen wezenlijk van elkaar en vragen
om een andere sturing en benadering. Voorbeeld daarvan is de separate uitwerking van
de invorderingsstrategieën van de Belastingdienst en Dienst Toeslagen. De op de doelgroep
toegesneden afzonderlijke sturing en benadering komt naar verwachting minder van de
grond binnen één grote en complexe organisatie.
In navolging hiervan is besloten om het directoraat-generaal Belastingdienst op te
splitsen en een eigen directoraat-generaal op te richten voor zowel Dienst Toeslagen
als Douane, aangestuurd door elk een eigen directeur-generaal. Per 1 januari 2021
zijn deze directoraten-generaal opgericht. Dienst Toeslagen en Douane maken daarom
bestuurlijk geen onderdeel meer uit van de Belastingdienst maar zijn nu zelfstandige
onderdelen binnen het Ministerie van Financiën. Daarnaast is besloten de politieke
sturing en aandacht te versterken. Dit leidde in 2020 tot de komst van twee Staatssecretarissen
op het Ministerie van Financiën. De taken van deze Staatssecretarissen zijn momenteel
verdeeld in «Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane» en «Herstel en Toeslagen».
De Wet Stroomlijnen dateert van vóór deze zogenoemde ontvlechting. Één invorderingsregime
voor rijksbelastingen en toeslagen wordt in de Wet Stroomlijnen primair gerealiseerd
door de Invorderingswet 1990 grotendeels van toepassing te verklaren op de inning
van toeslagschulden en de ontvanger aan te wijzen als het bevoegde bestuursorgaan
voor de invordering van belastingschulden en terugvorderingsbeschikkingen van toeslagen.
Het aanwijzen van de ontvanger als bevoegd bestuursorgaan voor Dienst Toeslagen past
niet bij de ingezette ontvlechting. De DG Belastingdienst zal in dat geval immers
verantwoordelijk worden voor de handelingen van de ontvanger ten aanzien van de DG
Toeslagen. Dit past tevens niet bij het streven van Dienst Toeslagen om het vaststellingsproces
en het invorderingsproces beter op elkaar aan te laten te sluiten. Met dit laatste
wordt beoogd de dienstverlening te verbeteren.
Conclusie
Het uitgangspunt van de Wet Stroomlijnen – één invorderingsregime voor rijksbelastingen
en toeslagen door de Invorderingswet 1990 grotendeels van toepassing te verklaren
op de inning van toeslagschulden en de ontvanger aan te wijzen als het bevoegde bestuursorgaan
voor de invordering van belasting- en toeslagschulden – is gezien de ingezette ontvlechting
niet meer actueel. Als gevolg hiervan is de opzet en plaatsing van de wetteksten van
de overige onderdelen van de Wet Stroomlijnen niet meer passend. Uit de heroverweging
van de Wet Stroomlijnen volgt derhalve dat de artikelen XII, XIII – onderdelen A,
B, C, onder 2 en E –, XIV, XV, XVI, XVII, XVIII en XIX van de Fiscale vereenvoudigingswet
2017 kunnen vervallen.4
Aangezien de reden van het vervallen van deze onderdelen van de Wet Stroomlijnen gedeeltelijk
wetstechnisch van aard is, is bij de heroverweging eveneens onderzoek gedaan naar
de in de Wet Stroomlijnen gesignaleerde knelpunten. Uit dit onderzoek volgt dat alle
knelpunten inmiddels zijn of worden onderzocht dan wel inmiddels in wetgeving en/of
beleid zijn of worden opgelost.5
Het voorstel tot het vervallen van de betreffende artikelen van de Fiscale vereenvoudigingswet
2017 zal worden opgenomen in de Fiscale verzamelwet 2027.
De Staatssecretaris van Financiën,
T. van Oostenbruggen
De Staatssecretaris van Financiën,
S.Th.P.H. Palmen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën -
Mede ondertekenaar
S.T.P.H. Palmen, staatssecretaris van Financiën