Brief regering : Onderzoek afgiftepunten huishoudelijk afvalwater voor kleine passagiersschepen
25 868 Milieu en scheepvaart
Nr. 29
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juni 2025
Middels deze brief informeer ik uw Kamer over een recent onderzoek naar afgiftepunten
voor huishoudelijk afvalwater voor kleine passagiersschepen. Dit onderzoek draagt
bij aan het creëren van handelingsperspectief voor de betrokken partijen en uiteindelijk
aan het verbeteren van de waterkwaliteit in Nederland.
Aanleiding
Per 1 januari 2025 geldt vanuit het Scheepsafvalstoffenverdrag (CDNI) een lozingsverbod
voor huishoudelijk afvalwater voor passagiersschepen tussen de 13 en 50 personen.
Dit besluit is reeds in 2021 door de Verdragsstaten genomen met betrokkenheid van
de passagiersvaart. Dit geeft de betreffende passagiersvaart de mogelijkheid om zich
voor te bereiden op dit verbod. Huishoudelijk afvalwater betreft afvalwater uit keukens,
eetruimten, wasruimten en bijkeukens, en toiletwater. Het verbod betreft hotelschepen
met meer dan 12 slaapplaatsen en passagiersschepen die toegelaten zijn voor het vervoer
van meer dan 12 passagiers, zoals riviercruise- en hotelschepen, dagtochtschepen,
charterschepen en rondvaartboten.
In eerste instantie is het verbod alleen van toepassing op schepen die vanaf 2008
in de vaart zijn genomen. Deze schepen moeten reeds beschikken over een boordzuiveringsinstallatie
of verzameltank. Deze schepen mogen door middel van een boordzuiveringsinstallatie
het gezuiverde water lozen op het oppervlaktewater en hoeven daardoor slechts incidenteel
zuiveringsslib af te geven. De grootste opgave ligt echter in het doen laten realiseren
van afgiftepunten voor oudere passagiersschepen waarbij het huishoudelijk afvalwater
wordt opgevangen in een verzameltank en vervolgens afgegeven dient te worden bij een
afgiftepunt. Deze schepen moeten vanaf 1 januari 2030 voldoen aan het lozingsverbod
door te beschikken over een verzameltank of boordzuiveringsinstallatie.
Om aan het lozingsverbod te voldoen moeten deze schepen hun afvalwater kunnen lozen
bij een afgiftepunt. Het was vorig jaar nog niet duidelijk of er per 1 januari 2025
voldoende afgiftepunten beschikbaar zouden zijn voor de beperkte categorie schepen
die vanaf dit jaar onder het lozingsverbod valt. De verwachting was dat niet alle
gemeentes waar dergelijke passagiersschepen afmeren al een afgiftepunt hadden gerealiseerd.
Ook was het nog onvoldoende duidelijk welke drempels gemeentes (mogelijk) ervaren
in het realiseren van deze afgiftepunten. Om deze vragen te beantwoorden heeft IenW
aan Royal HaskoningDHV gevraagd om een onderzoek uit te voeren.
Samenvatting onderzoek
Het onderzoek heeft eerst de behoeftes van de sector en het aantal bestaande afgiftepunten
in kaart gebracht en daarna aanbevelingen gedaan voor het vervolg.
De behoefte naar afgiftepunten verschilt per doelgroep. Het onderzoek maakt onderscheid
tussen vier doelgroepen: dagpassagierschepen, charterschepen, riviercruiseschepen
en salonschepen / snelle boten. Uit overleg met sectorpartijen blijk dat het grootste
deel van de passagiersschepen (70% – 80%) behoefte heeft aan een afgiftepunt op een
eigen steiger; een kleiner deel (20% – 30%) heeft behoefte aan openbare afgiftepunten
op doorgaande vaarwegen. Vooral voor de kleine riviercruiseschepen en de charterschepen
zijn openbare afgiftepunten van belang. Het is daarom het meest effectief om in te
zetten op een combinatie van zoveel mogelijk afgiftepunten op een eigen steiger in
combinatie van een kernnetwerk van openbare afgiftepunten. Stimuleren van medegebruik
op een eigen steiger kan ook bijdragen aan het zo laagdrempelig mogelijk maken van
afgifte.
Het onderzoek brengt ook in kaart op welke locaties al afgiftepunten aanwezig zijn
en in hoeverre lokale overheden bekend zijn met dit verbod. Uit gesprekken blijkt
dat er bij gemeenten en sectorpartijen inmiddels ruime aandacht is voor dit onderwerp.
De brief die IenW in 2023 naar gemeenten heeft gestuurd heeft ertoe geleid dat het
aantal locaties met een afgiftepunt is gegroeid en het totaal aantal afgiftepunten
is toegenomen. Ondernemers en regionale overheden (provincies, waterschappen en gemeenten)
zijn over het algemeen bereid hun verantwoordelijkheid te nemen voor het (gezamenlijk)
realiseren van afgiftepunten.
Als laatste doet het onderzoek aanbevelingen om te komen tot een dekkend netwerk.
Belangrijk is om samen met regionale overheden en sectorpartijen overeenstemming te
bereiken over de locaties van de afgiftepunten. Het onderzoek doet een voorstel voor
een kernnetwerk van openbare afgiftepunten. Het gaat daarbij om 19 locaties in de
komende twee jaar (waarvan zes al gerealiseerd) en 24 locaties (acht al aanwezig of
in planning) in de periode daarna om te komen tot een landelijk dekkend netwerk. IenW
en / of Rijkswaterstaat kunnen een regierol nemen door relevante partijen in de regio’s
bij elkaar te brengen.
Er zijn verschillende opties voor financiering, zoals verrekening in het havengeld,
betaling bij afgifte, verrekening in afvalwaterheffing of voorfinanciering door betrokken
diensten of gebruikers. Uitgangsprincipe bij alle financieringsopties is dat de vervuiler
betaalt. Dit is zo bepaald in het Scheepsafvalstoffenverdrag. Financiering door IenW
ligt daarom niet voor de hand. De effectiviteit van het verbod valt of staat met het
gedrag van gebruikers. Op locaties waar reeds een afgiftepunt beschikbaar is, is het
gebruik vaak minimaal. Een voorlichtingscampagne zou effectief kunnen zijn om te komen
tot naleving van het lozingsverbod.
Tot slot
De komende periode geeft IenW op verschillende manieren opvolging aan het onderzoek.
De gemeenten die in het rapport worden genoemd zullen worden aangeschreven om het
lozingsverbod en onderzoek daarnaar onder de aandacht te brengen. In de werkgroep
met sectorpartijen zal worden besproken hoe IenW en Rijkswaterstaat een rol zouden
kunnen spelen bij het stimuleren van het aanleggen van afgiftepunten en het gebruik
daarvan. Samen met Rijkswaterstaat zal worden onderzocht welke aanvullende mogelijkheden
er zijn voor voorlichting over dit onderwerp.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Madlener
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat