Brief regering : Geannoteerde Agenda JBZ-Raad 12-13 juni 2025
32 317 JBZ-Raad
Nr. 948
                   BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN DE MINISTER
               VAN ASIEL EN MIGRATIE
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 mei 2025
Hierbij bieden wij uw Kamer de geannoteerde agenda aan van de Raad Justitie en Binnenlandse
                  Zaken (JBZ-Raad) op 12 en 13 juni in Luxemburg. De Minister van Asiel en Migratie
                  en de Staatssecretaris Rechtsbescherming zullen hieraan deelnemen. Daarnaast informeren
                  wij uw Kamer over de volgende onderwerpen.
               
Toezeggingen
Voortgang out-of-the-box oplossingen
In lijn met de toezegging die de Minister-President deed tijdens de Algemene Politieke
                  Beschouwingen van 18 en 19 september 2024, informeert het kabinet u over de voortgang
                  op de ontwikkelingen van out-of-the-box oplossingen op het gebied van migratie. Het kabinet loopt in de EU voorop om out-of-the-box
                  oplossingen verder uit te werken, om irreguliere migratie tegen te gaan en terugkeer
                  te bevorderen. Het kabinet heeft op verschillende momenten de Europese Commissie hiertoe
                  opgeroepen1. Ook pleit het kabinet voor een aanpassing van de terugkeerwetgeving2 en het herzien van het veilig derde land concept om meer ruimte voor innovatieve
                  oplossingen te creëren. Tegelijkertijd is Nederland doorlopend in gesprek met een
                  groot aantal gelijkgezinde EU-lidstaten, zoals Zweden en Denemarken, om innovatieve
                  concepten zoals de terugkeerhub verder uit te werken en daarbij in kaart te brengen
                  welke landen buiten de EU in aanmerking kunnen komen voor een dergelijk partnerschap.
                  Om migratiesamenwerking met derde landen te versterken heeft het kabinet 118 miljoen
                  euro vrijgemaakt, waarmee onder andere innovatieve partnerschappen ondersteund kunnen
                  worden3. Uw Kamer wordt, zodra dat mogelijk is, hier verder over geïnformeerd. De toezegging
                  van de Minister-President om als Nederland voorop te lopen op de out-of-the-box oplossingen beschouwt het kabinet daarmee als afgedaan.
               
Naleving mensenrechtenschendingen bij de grenzen
Conform de toezegging gedaan door de Minister van Asiel en Migratie in het Commissiedebat
                  JBZ-Raad van 12 en 13 december 2024 (Kamerstuk II, 2024–2025, 32 317, nr. 926) komt het kabinet terug op het toezicht aan de buitengrenzen op het waarborgen van
                  mensenrechten. Alle Schengenlidstaten zijn gebonden aan geldende wet- en regelgeving,
                  waaronder het borgen van fundamentele rechten. Monitoring loopt via de bestaande Schengenevaluatiemechanismes.
                  Lidstaten maken op dit moment werk van de implementatie van het Europees Asiel- en
                  Migratiepact. Screening is daar een belangrijk onderdeel van. Een onderdeel van de
                  screeningsverordening is dat lidstaten voorzien in een onafhankelijk toezichtmechanisme
                  dat toeziet op de naleving en eerbiediging van de grond- en mensenrechten. Daarnaast
                  is er de mogelijkheid voor individuen en Frontex-personeel om klachten in te dienen
                  bij Frontex via het klachtenmechanisme, of via de zogenaamde serious incident reporting (SIR). Hetzelfde geldt voor de Europese Ombudsman, die onafhankelijk onderzoek kan doen
                  op basis van binnengekomen klachten. In het uiterste geval kan de Europese Commissie
                  als hoedster van de verdragen een inbreukprocedure starten tegen lidstaten die zich
                  niet aan EU-wetgeving houden.
               
Samenwerking met de Belgische autoriteiten op het gebied van Dublin-overdrachten
In lijn met de toezegging die de Minister van Asiel en Migratie deed in het Commissiedebat
                  Vreemdelingen- en asielbeleid van 24 april jl. informeert het kabinet uw Kamer over
                  de gesprekken die plaatsvinden met de Belgische autoriteiten over Dublinoverdrachten
                  van Nederland aan België. De operationele samenwerking met België is goed; Dublinoverdrachten
                  vinden plaats op basis van de bilaterale overeenkomst die daarover is afgesloten tussen
                  Nederland en België. In maart 2024 concludeerde de Raad van State dat Nederland vreemdelingen
                  mag blijven overdragen aan België op grond van de Europese Dublinverordening, omdat
                  er onvoldoende aanknopingspunten waren dat vreemdelingen in België zouden worden behandeld
                  in strijd met de mensenrechten. Nederland is dan ook niet gestopt met Dublinoverdrachten
                  aan België. Momenteel ligt de vraag of Nederland, vanwege de opvangkrapte, ook alleenstaande
                  mannen mag blijven overdragen aan België weer voor bij de Raad van State. De Minister
                  van Asiel en Migratie heeft in die procedure het standpunt ingenomen dat die overdrachten
                  mogelijk zijn, en uit te gaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien
                  van België. Ook in de voorbereiding van deze procedure zijn de contacten en samenwerking
                  met de Belgische autoriteiten goed en behulpzaam geweest.
               
Appreciatie Europese voorstellen
Mededeling van de Commissie over de status van migratiemanagement in Griekenland
Uw Kamer verzocht via de procedurevergadering van 23 april jl. om een kabinetsappreciatie
                  van de mededeling die de Commissie op 4 april jl. uitbracht over de asiel- en migratiesituatie
                  op het vasteland van Griekenland. In de Mededeling benoemt de Commissie dat Griekenland,
                  in samenwerking met de Europese Commissie, de EU-agentschappen en ondersteund met
                  substantiële Europese financiële middelen, een uitgebreid en functionerend asiel-
                  en opvangsysteem heeft opgebouwd. De Commissie stelt dat met de capaciteitsopbouw
                  Griekenland de problemen die eerder bestonden rond overbevolking en ondermaatse voorzieningen
                  in opvangcentra heeft aangepakt. De Griekse procedures voor opvang en internationale
                  bescherming zijn gestroomlijnd en versneld, de bescherming van de kwetsbaarste personen
                  is verbeterd en het ingestelde wetgevingskader voor niet-begeleide minderjarigen biedt
                  volgens de Commissie positieve vooruitzichten. Bovendien schetst de Commissie dat
                  integratie van statushouders zich ontwikkelt tot een nationale beleidsprioriteit.
               
Dit alles brengt de Commissie tot de conclusie dat, hoewel verbeteringen met betrekking
                  tot bepaalde aspecten van migratiebeheer nog steeds nodig kunnen zijn, geconcludeerd
                  kan worden dat het asiel- en opvangsysteem op het Griekse vasteland geen systemische
                  tekortkomingen kent die leiden tot een risico op onmenselijke of vernederende behandeling
                  in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de EU. Bijgevolg
                  moeten Dublinoverdrachten naar Griekenland op dezelfde wijze plaatsvinden als voor
                  de andere lidstaten. Hiermee trekt de Commissie haar Aanbeveling uit 2016 in, waarin
                  werd aanbevolen Dublin-overdrachten naar Griekenland alleen plaats te laten vinden
                  op basis van individuele toezeggingen.
               
Het kabinet verwelkomt de Mededeling van de Commissie ten zeerste. Voor Nederland
                  is het essentieel dat alle lidstaten de Dublinverordening, de hoeksteen van het Europees
                  asielsysteem, goed naleven. De Dublinregels zijn essentieel om secundaire migratie
                  binnen de EU terug te dringen en zo de druk op het Nederlandse asiel- en opvangsysteem
                  te verminderen. Om die reden dringt Nederland al lange tijd aan op een herziening
                  van de Commissieaanbeveling uit 2016 die recht doet aan de verbeterde situatie in
                  Griekenland. Nu de Commissie concludeert dat er geen sprake meer is van systemische
                  tekortkomingen die leiden tot een onevenredig risico op onmenselijke of vernederende
                  behandeling, verkent het kabinet op welke wijze Dublinoverdrachten naar Griekenland
                  weer kunnen worden hervat. Daarvoor is het ook noodzakelijk dat de Griekse autoriteiten,
                  conform de verplichtingen onder EU-wetgeving, Nederlandse verzoeken tot overdrachten
                  accepteren. Uw Kamer zal geïnformeerd worden over de voortgang van deze verkenning.
               
De Minister van Justitie en Veiligheid,
                  D.M. van Weel
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
                  T.H.D. Struycken
De Minister van Asiel en Migratie, M.H.M. Faber-van de Klashorst
Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken,
                  12 en 13 juni 2025
               
I. Justitie
               
1. Verordening over de bescherming van volwassenen
               
= Aanname gedeeltelijke algemene oriëntatie
Op 31 mei 2023 heeft de Europese Commissie (hierna: Commissie) een voorstel voor een
                  verordening inzake de bescherming van volwassenen in grensoverschrijdende situaties
                  gepubliceerd. Het voorstel heeft tot doel de bescherming van kwetsbare volwassenen
                  die in andere lidstaten verblijven, te versterken.
               
Zoals aan uw Kamer gemeld in het BNC-fiche, steunt het kabinet de doelstelling van
                  de verordening om de rechtszekerheid voor de burger en de bevoegde autoriteiten te
                  vergroten, de erkenning van beschermingsmaatregelen en vertegenwoordiging in grensoverschrijdende
                  gevallen te faciliteren en voor snellere en minder kostbare juridische procedures
                  voor burgers in de EU zorg te dragen4. Het voorstel voor de verordening hangt samen met een voorstel voor een besluit van
                  de Raad waarbij de lidstaten van de EU worden gemachtigd partij te worden of te blijven
                  bij het Verdrag inzake de internationale bescherming van volwassenen (hierna: het
                  HVV).5
Het Poolse voorzitterschap is voornemens tijdens de JBZ-Raad een algemene oriëntatie
                  aan te nemen over de eerste vijf hoofdstukken van het voorstel (het toepassingsgebied
                  en de definities, de bevoegdheid, het toepasselijk recht, de erkenning en tenuitvoerlegging
                  van maatregelen en authentieke akten). Over de overige hoofdstukken van de verordening
                  wordt nog onderhandeld.
               
Het kabinet kan de voorliggende hoofdstukken van het voorstel steunen. Deze hoofdstukken
                  bouwen evenwichtig voort op het HVV en het EU acquis. Met dit onderdeel van de verordening
                  wordt een belangrijke stap gezet voor een regeling over de internationale bevoegdheid
                  van de rechter, het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van beschermingsmaatregelen
                  voor kwetsbare volwassenen in andere lidstaten.
               
2. Richtlijn tot harmonisatie van bepaalde aspecten van het insolventierecht
               
= Aanname algemene oriëntatie
Het Voorzitterschap is voornemens tijdens de JBZ-Raad een algemene oriëntatie aan
                  te nemen over de richtlijn tot harmonisatie van bepaalde aspecten van het insolventierecht.
               
In brede zin pleit het kabinet ter versterking van de kapitaalmarktunie onder andere
                  voor het wegnemen van barrières op de interne markt door standaardisering en waar
                  nodig harmonisering van wet- en regelgeving, met name daar waar er obstakels zijn
                  op het terrein van het ondernemingsrecht, faillissementsrecht of jaarverslaggeving.
                  Bij de beoordeling van het richtlijnvoorstel in het BNC-fiche heeft het kabinet aangegeven
                  dat het de doelstelling van het richtlijnvoorstel steunt, omdat het kabinet groot
                  belang hecht aan verdere verdieping van de Europese kapitaalmarktunie. Daarbij kan
                  een goedwerkend en convergent systeem van het insolventierecht in de EU bijdragen
                  aan het verlagen van barrières voor grensoverschrijdende financiering en investeerders.
               
Het richtlijnvoorstel bevat acht titels die verschillende onderwerpen binnen het insolventierecht
                  harmoniseren. Tijdens de JBZ-Raad van december 2024 is er een gedeeltelijke algemene
                  oriëntatie bereikt op Titels I (algemene bepalingen), II (faillissementspauliana),
                  III (het opsporen van goederen behorend tot de boedel), V (verplichtingen van de bestuurder)
                  en VIII (factsheet met kerninformatie over het nationale insolventierecht van de richtlijn).
                  Uw Kamer is over dit gedeeltelijk akkoord geïnformeerd.6 De afgelopen periode hebben onderhandelingen plaatsgevonden over de nog openstaande
                  onderdelen: over Titel IV (pre-pack procedures), Titel VI (vereenvoudigde afwikkeling
                  van micro-ondernemingen) en Titel VII (schuldeiserscommissie).
               
Het kabinet is positief over de inspanningen van het Poolse voorzitterschap en kan
                  de tekst van de resterende titels steunen. Titel IV ziet op de pre-packprocedure,
                  waarin de toekomstig curator in stilte een aanstaand faillissement kan voorbereiden.
                  Nederland heeft hier ingezet op meer flexibiliteit, zodat deze procedure beter aansluit
                  bij de aanhangig zijnde Wet continuïteit ondernemingen I. Daarnaast heeft Nederland
                  ingezet op verduidelijking van de positie van werknemers. De voorliggende tekst biedt
                  deze verduidelijking: de positie van werknemers naar nationaal recht blijft onverlet
                  en wordt niet beïnvloed door het richtlijnvoorstel. Verder heeft Nederland vragen
                  gesteld over gemaakte belangenafwegingen, bijvoorbeeld met betrekking tot de automatische
                  overgang van noodzakelijke overeenkomsten in een pre-packprocedure. De huidige tekst
                  biedt de gewenste ruimte om hier in bepaalde gevallen vanaf te wijken.
               
In Titel VI was een regeling omtrent de vereenvoudigde afwikkeling van micro-ondernemingen
                  opgenomen. Het kabinet was kritisch over deze titel, vanwege de misbruikgevoeligheid
                  en de vrees dat kleine faillissementen inefficiënt moeten worden afgewikkeld. Het
                  kabinet is dan ook tevreden dat Titel VI in de voorliggende tekst geen onderdeel meer
                  uitmaakt van het richtlijnvoorstel.
               
Over Titel VII over het instellen van een schuldeiserscommissie is het kabinet ook
                  positief. De huidige compromistekst biedt namelijk, conform de Nederlandse inzet,
                  de flexibiliteit om geen schuldeiserscommissie in te stellen indien dit naar de aard
                  en de omgang van de onderneming van de schuldenaar niet opweegt tegen de voordelen
                  van het instellen daarvan. Ook biedt de compromistekst lidstaten de optie om enkel
                  een schuldeiserscommissie in te stellen in faillissementen van grote bedrijven.
               
In Titel IX is een regeling opgenomen die lidstaten de mogelijkheid biedt om af te
                  wijken van artikelen voortvloeiende uit Titel II, V en VII in het geval van uitzonderlijke
                  situaties waarbij de economische activiteiten van een land of regio ernstig worden
                  verstoord. Te denken valt hierbij aan bijvoorbeeld een pandemische uitbraak. Het kabinet
                  steunt deze regeling. Nederland heeft ingezet op een langere implementatietermijn
                  dan de initiële termijn van twee jaar. Deze inzet heeft geresulteerd in een termijn
                  van drie jaar met de mogelijkheid tot verlenging met één jaar in geval van specifieke
                  moeilijkheden met de implementatie.
               
Het kabinet zal gelet op het bovenstaande steun uitspreken voor de compromistekst
                  tijdens de JBZ-Raad. Het is de verwachting dat een grote meerderheid van lidstaten
                  de tekst zal steunen.
               
3. Toetreding van de EU tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van
                  de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)
               
= Stand van zaken
Naar verwachting zal het Voorzitterschap de laatste stand van zaken toelichten over
                  de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van
                  de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM). In 2023 is na meer dan twee jaar onderhandelen
                  een voorlopig akkoord bereikt over de toetreding van de EU tot het EVRM. Om tot een
                  finaal akkoord te komen en toetreding van de EU tot het EVRM te realiseren, moesten
                  in aanvulling daarop nog een aantal bezwaren die het Hof van Justitie van de EU (EU-Hof)
                  had verwoord in het negatieve advies van 2014 over het toenmalige toetredingsakkoord
                  van de EU tot het EVRM (Advies 2/13), EU-intern worden opgelost.7 De Commissie werkt momenteel aan een adviesverzoek aan het EU-Hof met de vraag of
                  het nieuwe toetredingsakkoord verenigbaar is met de Verdragen.
               
Er wordt geen discussie voorzien bij dit agendapunt. Het kabinet zal de informatie
                  van het Voorzitterschap aanhoren.
               
4. Europees Openbaar Ministerie (EOM)
               
= Stand van zaken
Onder dit agendapunt informeert het Voorzitterschap de JBZ-Raad over recente ontwikkelingen
                  ten aanzien van het EOM. De verwachting is dat er wordt stilgestaan bij de personele
                  invulling van de gedelegeerde aanklagers en bij de invulling van de vacature van de
                  nieuwe Hoofdaanklager. Het kabinet zal de informatie aanhoren.
               
5. Russische agressie tegen Oekraïne: strijd tegen straffeloosheid
               
= Stand van zaken
Bij dit agendapunt licht het Voorzitterschap de ontwikkelingen toe om straffeloosheid
                  voor internationale misdrijven in Oekraïne tegen te gaan. Er wordt geen discussie
                  verwacht.
               
Het kabinet hecht groot belang aan de opsporing, vervolging, uiteindelijk berechting
                  van internationale misdrijven begaan in Oekraïne en compensatie van geleden schade
                  en zet hier in Europees en internationaal verband actief op in. Zo is tijdens de eerste
                  intergouvernementele conferentie tussen Nederland en Oekraïne op 12 april jl. in Lviv
                  de implementatie van het Statuut van Rome door Oekraïne besproken. Daarnaast nam Nederland
                  op ministerieel niveau deel aan de United for Justice in Kyiv op 7 mei waarbij de bescherming van getuigen en slachtoffers van internationale
                  misdrijven zijn besproken.
               
Het kabinet blijft zich inzetten om te komen tot de oprichting van een tribunaal voor
                  de vervolging van het misdrijf van agressie. In een ministeriële bijeenkomst van de
                  Core Group for the crime of aggression against Ukraine, op 9 mei jl. in Lviv, is een set van basisdocumenten vastgesteld. Vervolgens heeft
                  Oekraïne bij de Raad van Europa een bilateraal verzoek ingediend om de oprichting
                  van het agressietribunaal ter hand te nemen. Daartoe moet het Comité van Ministers
                  van de Raad van Europa eerst een beslissing nemen. Nederland heeft voorwaardelijk
                  aangeboden gastland te willen zijn van het agressietribunaal.
               
Tot slot zet Nederland zich in voor de oprichting van een claimscommissie. De claimscommissie
                  is een tweede stap naar een volledig compensatiemechanisme volgend op het recentelijk
                  opgerichte Schaderegister voor Oekraïne. Eind 2025 zal naar verwachting een ministeriële
                  diplomatieke conferentie gehouden, gericht op de vaststelling van een verdrag voor
                  de oprichting van de claimscommissie.
               
6. Bestrijding van drugshandel en georganiseerde misdaad: versterking van de justitiële
                  samenwerking met derde landen
               
= Stand van zaken
Het Voorzitterschap geeft onder dit agendapunt een stand van zaken van de prioriteiten
                  op het gebied van georganiseerde criminaliteit en in het bijzonder over de justitiële
                  samenwerking met derde landen. Het kabinet zal de informatie aanhoren.
               
In juni 2024 zijn er Raadsconclusies aangenomen over de versterking van justitiële
                  samenwerking met derde landen.8 Het Voorzitterschap zal het werk in de raadsgroepen ter uitwerking van deze Raadsconclusies
                  toelichten. Het kabinet is van mening dat de justitiële samenwerking met derde landen
                  van groot belang is en dat het behulpzaam kan zijn om hier in EU-verband van elkaar
                  te leren en best practices uit te wisselen. Waar dat nodig en nuttig is gebleken, heeft Nederland daar al bijdragen
                  aan geleverd. Hetzelfde geldt voor meetings on the spot, waar in het desbetreffende derde land ervaringen met andere lidstaten en, bijvoorbeeld,
                  Eurojust, kunnen worden gedeeld. De plaatsing van verbindingsmagistraten door Eurojust
                  in derde landen zal wat het kabinet betreft moeten gebeuren binnen de taakopdracht
                  van de Eurojustverordening en het bestaande budget.
               
Zoals eerder aangegeven9 is het kabinet terughoudend ten aanzien van verdergaande EU-acties of druk van de
                  EU op derde landen, waaronder bezoeken van het zogeheten Team Europe. Nederland voert met derde landen een eigen dialoog die aansluit bij de eigen operationele
                  behoeften. Van geval tot geval zal dus moeten worden bezien of aansluiten bij Team Europe opportuun is.
               
7. Overige onderwerpen
               
a. Ministeriële bijeenkomst tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie over justitie
                     en binnenlandse zaken (Warschau, 2-3 juni 2025)
= Debriefing door het Voorzitterschap
In het kader van de langdurige en brede dialoog tussen de EU en de Verenigde Staten
                  (VS) over justitie en binnenlandse zaken vinden een tot twee keer per jaar ministeriële
                  bijeenkomsten plaats tussen de EU en de VS. Gebruikelijke gespreksonderwerpen zijn
                  samenwerking in de strijd tegen terrorisme en georganiseerde misdaad, informatie-uitwisseling,
                  justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken en, sinds 2022, de gezamenlijke
                  reactie op de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne met betrekking tot justitie en
                  binnenlandse zaken.
               
Het Voorzitterschap licht onder dit agendapunt toe hoe de bespreking met de VS op
                  2-3 juni a.s. is gegaan alsmede welke thema’s aan de orde zijn geweest. Op het moment
                  van schrijven is de agenda nog niet bekend.
               
b. Onderhandelingen tussen de EU en de VS over een overeenkomst inzake elektronische
                     gegevensuitwisseling
= Informatie van de Commissie
De Commissie licht de onderhandelingen toe tussen de EU en de VS over grensoverschrijdende
                  toegang tot elektronisch bewijs voor justitiële samenwerking in strafzaken (e-evidence).
                  Het kabinet zal de toelichting van de Commissie aanhoren. De laatste onderhandelingsronde
                  vond plaats in november 2024. Sinds het aantreden van de nieuwe Amerikaanse regering
                  is er nog geen nieuwe onderhandelingsronde gepland.
               
c. Toegang tot gegevens: data retentie
= Informatie van het Voorzitterschap
Het Voorzitterschap licht onder dit informatiepunt de ontwikkelingen toe met betrekking
                  tot het bewaren van elektronische gegevens (ofwel: dataretentie). Zoals ook in de
                  EU-Interne Veiligheidsstrategie ProtectEU is vermeld10, is de Commissie voornemers om een voorstel te presenteren voor de verbetering en
                  harmonisering van dataretentie regelgeving.
               
d. Werkprogramma van het aankomende Voorzitterschap
= Informatie van Denemarken
Het aankomend Deense voorzitterschap zal tijdens de JBZ-Raad haar prioriteiten op
                  justitieterrein delen. Het kabinet zal de presentatie van het aankomend Voorzitterschap
                  aanhoren.
               
II. Binnenlandse Zaken
               
1. Staat van het Schengengebied
               
a) Commissie rapport over de Staat van het Schengengebied 2025
b) Prioriteiten voor de Schengenraadscyclus 2025–2026
= gedachtewisseling
Op 23 april publiceerde de Commissie het jaarlijkse rapport over de Staat van het
                  Schengengebied. In het rapport gaat de Commissie in op de meerwaarde van Schengen,
                  maar verwijst in dat kader ook naar de implementatie van het Schengen acquis. Momenteel wordt circa 65% van de aanbevelingen uit de Schengenevaluaties en monitoringsmechanismen
                  nog niet geïmplementeerd. Het rapport doet daarom aanbevelingen om de Schengengovernance
                  te verbeteren, waaronder het versterken van politiek toezicht en het opstellen van
                  een geaggregeerd Schengen scoreboard. Verder gaat het rapport in op de versterking
                  van het buitengrensbeheer en technologische vernieuwing en digitalisering van grensprocessen,
                  visumbeleid, verbeteren van terugkeer, EU-uitbreiding en politiesamenwerking. Verder
                  laat de Commissie zich kritisch uit over het groeiende aantal binnengrenscontroles.
               
De gedachtewisseling tijdens de Raad zal met name gaan over de vaststelling van de
                  prioriteiten van de Schengenraadscyclus voor 2025–2026. Op het moment van schrijven
                  is nog geen discussiestuk beschikbaar. Naar verwachting zal het Voorzitterschap de
                  volgende drie overkoepelende prioriteiten voorstellen: 1) Verbetering en versnelling
                  van implementatie IT-systemen; 2) Versterking van (de weerbaarheid van) de buitengrenzen
                  en terugkeer; 3) Een veilig en veerkrachtig Schengengebied. Het Voorzitterschap stelt
                  daarnaast voor om hier operationele acties aan te koppelen die uitvoering geven aan
                  de prioriteiten. Zo wordt voorgesteld om de effectiviteit van grenscontrolechecks
                  te verbeteren door middel van capaciteitsopbouw en het volledig benutten van bestaande
                  IT-systemen, vrijwillige terugkeer verder te stimuleren, ook via de inzet van Frontex,
                  het opstellen van crisis- en noodplannen aan de buitengrens en het terugkeerproces
                  én het verbeteren van grensoverschrijdende samenwerking.
               
Het kabinet kan de door het Voorzitterschap geïdentificeerde overkoepelende prioriteiten
                  in algemene zin steunen. Het verder versterken van de (weerbaarheid van de) buitengrenzen,
                  onder andere door de volledige implementatie van innovatieve IT-systemen, en de inzet
                  op terugkeer en versterken van de interne veiligheid passen bij de Nederlandse inzet
                  voor een sterker Schengengebied. Op de verdere inkleding van de prioriteiten met betrekking
                  tot de operationele acties roept het kabinet op tot een prioritering van het aantal
                  te nemen acties, om tot een zo concreet mogelijk handelingsperspectief te komen. Ook
                  verwelkomt het kabinet de aandacht voor de versterking van de Schengengovernance.
                  Dit is van groot belang, onder andere met het oog op de gebrekkige implementatie van
                  eerdere aanbevelingen. Naar verwachting zullen andere lidstaten de voorgestelde prioriteiten
                  net als Nederland op grote lijnen steunen, en gedurende de discussieronde hun eigen
                  accenten leggen. Een aantal lidstaten zal naar verwachting het belang voor vrij verkeer
                  binnen het Schengengebied benadrukken.
               
2. Implementatie van interoperabiliteit en Verordening betreffende een gefaseerde
                  ingebruikneming van het Entry/Exit-systeem (EES
               
= Stand van zaken
Tijdens de vorige JBZ-Raad van 5 en 7 maart 2025 is een herziene tijdlijn voor de
                  tenuitvoerlegging van grootschalige IT-systemen en hun interoperabiliteit aangenomen.11 Volgens de herziene planning zal het Entry/Exit System (EES) in oktober 2025 gefaseerd
                  van start gaan. Het European Travel Information and Authorisation System (ETIAS) staat gepland voor het vierde kwartaal van 2026. Verder is de implementatie
                  van het vernieuwde Eurodac-system voorzien in het tweede kwartaal van 2026.
               
Onlangs is de triloog inzake de verordening betreffende de gefaseerde ingebruikneming
                  van EES afgerond. Na eerder akkoord op de uitkomst van de triloog in het Comité van
                  permanente vertegenwoordigers, wordt in deze JBZ-Raad de laatste stap in het wetgevingsproces
                  gezet door politiek akkoord te geven. Alle lidstaten, waaronder Nederland, kunnen
                  dit steunen.
               
Ten aanzien van de gefaseerde start van het EES is de verwachting dat de Commissie
                  in de JBZ-Raad de potentiële startdatum voor de livegang in oktober zal delen. Voor
                  vastlegging en publicatie van de startdatum voor de livegang van het EES, dient de
                  Commissie alle verklaringen van gereedheid te ontvangen.
               
Het kabinet steunt de tijdlijn en livegang van het EES in oktober 2025 en zal voorafgaand
                  hieraan de verklaring van gereedheid bij de Commissie indienen.
               
3. Verordening om seksueel misbruik van kinderen te voorkomen en te bestrijden
               
= Voortgangsrapportage
Bij dit agendapunt licht het Poolse voorzitterschap de ontwikkelingen toe rondom de
                  verordening ter voorkoming en bestrijding van seksueel misbruik van kinderen (CSAM-verordening).
                  Het kabinet zal dit aanhoren.
               
Onder het huidige Voorzitterschap is er in raadsverband verder gewerkt aan de CSAM-verordening
                  en zijn op verschillende momenten nieuwe (delen van) compromisteksten gepresenteerd.
                  Er is echter geen zicht op overeenstemming bereikt. De verwachting is dat de onderhandelingen
                  onder het aankomend Deense voorzitterschap worden voortgezet. In de JBZ-Raad wordt
                  geen discussie verwacht.
               
4. Asiel- en migratiepact: implementatie
               
= stand van zaken
Naar verwachting zal de Commissie een update geven van de stand van zaken rond de
                  implementatie van het Asiel- en Migratiepact. De inzet van Nederland is dat zal worden
                  stilgestaan bij zowel de vorderingen op EU-niveau, zoals de mijlpalenplanning van
                  de implementatie van Eurodac, als bij de vorderingen van de implementatie in de lidstaten.
                  Met het oog op de naderende inwerkingtredingsdatum (juni 2026) van de wetgeving en
                  de start van de eerste asiel- en migratierapportagecyclus in het najaar, is het voor
                  Nederland van belang dat de voortgang van de implementatie regelmatig en ook op politiek
                  niveau wordt besproken. Eventuele knelpunten of vertragingen dienen tijdig geadresseerd
                  te worden. Bovendien is het essentieel dat lidstaten in aanloop naar de inwerkingtreding
                  ook werken aan betere implementatie van het huidig acquis, met name als het gaat om
                  de regels van de Dublin-verordening. Het kabinet zal, naar verwachting gezamenlijk
                  met gelijkgezinde lidstaten, (conform de motie van het lid Diederik van Dijk, Kamerstuk
                  19 637, nr. 3285) de Commissie oproepen hier een actievere rol in te nemen. Uw Kamer zal separaat
                  via een brief geïnformeerd worden over de voortgang van de implementatie van het Pact
                  in het Nederlands stelsel.
               
5. Toekomst van ontheemden uit Oekraïne
               
a) Verlenging van de tijdelijke bescherming aan Oekraïners
= politiek akkoord
Naar verwachting zal de Commissie op 4 juni 2025 een voorstel presenteren voor de
                  verlenging van de tijdelijke bescherming van Oekraïense ontheemden op grond van de
                  Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB). Naar verwachting zal de Commissie een uitvoeringsbesluit
                  presenteren om de tijdelijke bescherming in de huidige vorm met één jaar te verlengen
                  tot en met 4 maart 2027. Tijdens de JBZ-Raad zullen de lidstaten in de gelegenheid
                  worden gesteld over dit voorstel van gedachten te wisselen, met als doel tot een politiek
                  akkoord te komen.
               
De Russische invasie van Oekraïne duurt voort. Daarmee houdt de beschermingsopdracht
                  voor ontheemden uit Oekraïne in de EU aan. Het kabinet kan daarom de verlenging van
                  de tijdelijke bescherming met één jaar steunen. Indien de situatie in Oekraïne drastisch
                  ten positieve zou veranderen, zal het kabinet inbrengen dat dient te worden overwogen
                  de scope van de tijdelijke bescherming aan te passen. Naar verwachting is er brede
                  steun voor de verlenging van de werking tijdelijke bescherming onder de RTB onder
                  EU-lidstaten. Meerdere lidstaten hebben reeds aangegeven voor de zomer een besluit
                  over de toekomst van de RTB nodig te achten.
               
b) Gecoördineerde aanpak voor de overgang uit tijdelijke bescherming
= stand van zaken
Naast de verlenging van de RTB zal ook worden gesproken over een gecoördineerde aanpak
                  voor de overgang uit tijdelijke bescherming. Naar verwachting zal de Commissie een
                  presentatie geven over een eventuele exit-strategie, die de vorm moet krijgen van
                  een Raadsaanbeveling. Het kabinet is voorstander van een EU-gecoördineerde oplossing
                  ten aanzien van terugkeer en verblijf van ontheemden uit Oekraïne en steunt daarom
                  deze benadering van de Commissie. Het kabinet zal benadrukken dat terugkeer van Oekraïners,
                  zodra de situatie in Oekraïne dat toestaat, hierbij een belangrijk uitgangspunt moet
                  zijn en dat het van belang is dat er zo snel mogelijk duidelijkheid wordt geboden
                  over de overgang uit de RTB. Naar verwachting zullen ook andere lidstaten een Europees
                  gecoördineerde aanpak kunnen steunen.
               
In de tussentijd werkt Nederland op nationaal niveau alternatieven uit. In dat kader
                  werkt het kabinet momenteel onder andere aan een terugkeerprogramma. Het kabinet roept
                  ook andere lidstaten hierover na te denken en trekt waar mogelijk samen op met andere
                  lidstaten.
               
6. Europese Interne Veiligheidsstrategie
               
= Gedachtewisseling
Op 1 april jl. heeft de Commissie een nieuwe EU-interne veiligheidsstrategie (ProtectEU) gepubliceerd.12 De verwachting is dat tijdens de JBZ-Raad de lidstaten in een ronde tafel sessie
                  hun prioriteiten en aandachtspunten bij deze strategie naar voren brengen.
               
Zoals in het BNC-fiche aangegeven is het kabinet tevreden met de uitgangspunten waarop
                  de strategie is gebaseerd.13 Het kabinet pleit al langer voor een «whole of society» aanpak van veiligheid binnen de EU en het integraal meewegen van veiligheidsoverwegingen
                  bij EU-wetgeving. Ook steunt het kabinet de verschillende prioriteiten die de Commissie
                  heeft opgenomen.
               
Tijdens de JBZ-Raad zal het kabinet een aantal punten benadrukken. Zo is het kabinet
                  positief over het voornemen om situationeel bewustzijn te verbeteren en in te zetten
                  op verbeterde samenwerking door het samenbrengen van informatiebronnen, maar hecht
                  het ook aan de competentieverdeling tussen EU en de lidstaten op het gebied van inlichtingen.
               
Het kabinet zal verder onderstrepen dat het de meerwaarde van ondersteuning van Europol
                  aan lidstaten ziet. Het kabinet zet in op verdere optimalisering van Europol, maar
                  ziet niet direct een aanleiding voor nieuwe verantwoordelijkheden om deze verbeterslag
                  mogelijk te maken.
               
Het kabinet is positief over de aangekondigde initiatieven op het terrein van de aanpak
                  van georganiseerde criminaliteit en zal dit tijdens de JBZ-Raad benadrukken. Veel
                  van deze initiatieven uit de strategie zijn in lijn met de ambities van het kabinet.14 Zo is het kabinet tevreden over de aandacht voor de aanpak van criminele geldstromen,
                  samenwerking op logistieke knooppunten in de EU-havenalliantie, verdere samenwerking
                  op de bestuurlijke aanpak en de mogelijke strafbaarstelling van de handel in zwaar
                  vuurwerk.
               
Tot slot zal het kabinet in algemene zin oproepen tot zorgvuldige voorbereiding van
                  de verschillende wetgevende voorstellen die in de strategie worden aangekondigd, waaronder
                  ten aanzien van Europol, Frontex en dataretentie. Hierbij zal de noodzaak van op de
                  behoefte afgestemde wetgeving op basis van evaluaties en met voorafgaande zorgvuldige
                  impact assessments worden benadrukt.
               
De verwachting is dat andere lidstaten zich ook positief zullen uitlaten over de ProtectEU strategie en hierbij hun eigen prioriteiten en aandachtpunten zullen benoemen.
7. Terugkeer
               
= gedachtewisseling
De JBZ-Raad zal tijdens een werklunch naar verwachting spreken over terugkeer. De
                  precieze focus van de bespreking die het Voorzitterschap voor ogen heeft is op moment
                  van schrijven nog niet bekend. Het kabinet zal aandacht vragen voor de lopende onderhandelingen
                  over het voorstel voor een Terugkeerverordening. Daarbij zal het kabinet benadrukken
                  – conform de appreciatie zoals opgenomen in het BNC-fiche – dat het resultaat van
                  de onderhandelingen ertoe moet leiden dat de terugkeerprocedure in Europa simpeler
                  en efficiënter wordt en er meer ruimte komt voor innovatieve partnerschappen zoals
                  terugkeerhubs. Hierdoor zouden meer vertrekplichtige vreemdelingen het EU-grondgebied
                  moeten verlaten.15 Voor het kabinet is voorts van belang dat de onderhandelingen over het voorstel voortvarend
                  worden opgepakt door de Raad zodat zo snel mogelijk een compromis met het Europees
                  Parlement kan worden bereikt. Hierin trekt het kabinet samen op met een aantal andere
                  lidstaten. Verder zal het kabinet de brede partnerschapsinzet, waar samenwerking op
                  het gebied van terugkeer van vertrekplichtige vreemdelingen deel van kan uitmaken,
                  naar buiten Europa onderstrepen.16 Ten slotte is het voor het kabinet onder meer van belang dat ook effectief gebruik
                  kan worden gemaakt van negatieve visummaatregelen, zoals de inzet van artikel 25bis
                  van de Visumcode.
               
8. Toegang tot gegevens voor effectieve rechtshandhaving
               
= Gedachtewisseling
In november 2024 heeft de high level group
                  on access to data
                  for effective law enforcement (HLG) een eindrapport gepresenteerd waarin aanbevelingen staan opgenomen met betrekking
                  tot knelpunten in de toegang tot data voor opsporing. Daarin staan mogelijke oplossingen
                  op drie deelonderwerpen gedaan: digitale opsporing, data retentie en toegang tot data.17 Veel lidstaten, waaronder Nederland, hebben het werk en de aanbevelingen van de HLG
                  verwelkomd waarna er in december 2024 raadsconclusies van die strekking zijn aangenomen.18
Zoals in ProtectEU strategie is aangekondigd, is de Commissie voornemens een Roadmap over toegang tot data te publiceren, naar verwachting in het tweede kwartaal van
                  2025. Tijdens de JBZ-Raad wordt een discussie gevoerd over toegang tot data voor opsporing
                  en welke (aanvullende) stappen lidstaten momenteel zetten. Het kabinet zal tijdens
                  de JBZ-Raad dank uitspreken voor het agenderen van dit belangrijke onderwerp en aangeven
                  uit te kijken naar de Roadmap van Commissie. Voor het kabinet is het belangrijk om met de Roadmap van start te gaan met de uitwerking van de verschillende aanbevelingen van de HLG.
                  Gezien het grensoverschrijdende karakter van deze onderwerpen acht Nederland het belangrijk
                  dat oplossingen in gezamenlijkheid op EU-niveau worden gevonden.
               
9. De impact van het huidige geopolitieke klimaat op de interne veiligheid van de
                  EU
               
a. Oekraïne
= Stand van zaken
Onder dit agendapunt zal het Voorzitterschap een toelichting geven op de gevolgen
                     van de Russische agressie tegen Oekraïne voor de interne veiligheid van de EU. Op
                     het moment van schrijven is er nog geen onderliggende document beschikbaar. De oorlog
                     tegen Oekraïne brengt op middellange en lange termijn risico’s met zich mee voor de
                     veiligheid van de EU.
                  
Op dit moment zijn de directe gevolgen voor de nationale veiligheid van Nederland
                     nog beperkt en zijn maatschappij ontwrichtende gevolgen van de oorlog in ons land
                     niet aan de orde geweest. Tegelijkertijd zien we een toename in destabiliserende acties
                     gericht op Europese lidstaten en is het niet ondenkbaar dat de veiligheidssituatie
                     in Europa de komende periode verslechtert. Het kabinet acht het van groot belang de
                     gestructureerde EU-veiligheidsdialoog met Oekraïne voort te zetten en deelt de focus
                     op de vier prioritaire onderwerpen van die dialoog: de verspreiding van illegale wapens,
                     grensveiligheid, extremisme en terrorisme, en de gerechtigheid en verantwoording voor
                     internationale misdrijven. Daarnaast zet het kabinet in op versterking van maatschappelijke
                     weerbaarheid, zowel nationaal als in NAVO- en EU-verband. Het kabinet zal de informatie
                     aanhoren.
                  
b. Moldavië
= Stand van zaken
De JBZ-Raad krijgt informatie over de effecten van de veiligheidssituatie in Moldavië
                  op de interne veiligheid in de EU. De veiligheidssituatie is sterk afhankelijk van
                  de ontwikkelingen in Oekraïne. In het verleden waren er veel Russische soldaten gestationeerd
                  in de Russisch-sprekende regio’s Transnistrië en Gagaoezië, maar een groot deel hiervan
                  is verplaatst naar Oekraïne.
               
Op 28 september zullen er parlementaire verkiezingen zijn in Moldavië. De verwachting
                  is dat er sprake zal zijn van sterke Russische inmenging en beïnvloeding voorafgaand
                  aan en tijdens de verkiezingen. Moldavië leidt momenteel een zeer pro-EU koers, en
                  is tegelijkertijd met Oekraïne kandidaat-lidstaat geworden. Het kabinet steunt de
                  strijd tegen desinformatie, cyber- en hybride dreigingen in Moldavië, en ondersteunt
                  Moldavië bij haar toetredingsproces door het vetten van rechters. Het kabinet zal
                  de informatie aanhoren.
               
c. Syrië
= Stand van zaken
De JBZ-Raad krijgt informatie over de gevolgen van de val van de Assad-regime in Syrië
                  voor de interne veiligheid van de EU. Vanwege de mogelijke impact van de ontwikkelingen
                  in Syrië op de interne veiligheid van de EU is het van belang om de situatie nauwgezet
                  te volgen. Instabiliteit in Syrië, met name als het gaat om de situatie in Noordoost
                  Syrië, waar Nederlandse uitreizigers in kampen en detentiecentra verblijven, kan op
                  termijn potentieel ruimte bieden aan ISIS en andere groeperingen met een terroristisch
                  oogmerk. Het kabinet acht het van belang om hierover met Europese partners informatie
                  uit te wisselen en waar nodig te bezien hoe de gezamenlijke inzet de nationale aanpak
                  kan versterken. Het kabinet zal de informatie aanhoren.
               
10. Het tegengaan van veiligheidsuitdagingen: beoordeling door de Europese Binnenlandse
                  Inlichtingendiensten
               
= Stand van zaken
De veiligheidsdiensten van de Europese lidstaten, Noorwegen, Zwitserland en het Verenigd
                  Koninkrijk werken nauw samen aan de veiligheid van Europa. Zoals gebruikelijk geven
                  de diensten tijdens de JBZ-Raad een periodieke briefing over de huidige veiligheidssituatie.
                  Het kabinet zal de informatie aanhoren.
               
11. Conclusies over de EMPACT-cyclus 2026-2029
               
= Goedkeuring
EMPACT (European Multidisciplinary Platform Against Criminal Threats) is een samenwerkingsinitiatief van EU-lidstaten, derde landen en (EU-)agentschappen
                  om ernstige en georganiseerde grensoverschrijdende criminaliteit gezamenlijk aan te
                  pakken, gericht op prioritaire dreigingen zoals mensensmokkel en mensenhandel, drugssmokkel,
                  vuurwapenhandel, milieucriminaliteit, cybercrime en witwassen. Nationaal dragen meerdere
                  opsporings- en uitvoeringsdiensten hieraan in internationaal verband bij. In de Raadsconclusies
                  zijn de prioriteiten opgenomen voor de nieuwe EMPACT-beleidscyclus 2026–2029. Deze
                  prioriteiten vormen de basis voor het uitwerken en uitvoeren van operationele acties.
                  Nederland kan deze prioriteiten steunen en daarmee ook de Raadsconclusies, omdat ze
                  overeenkomen met de nationale beleidsdoelstellingen, in de strijd tegen zware, georganiseerde
                  criminaliteit. Voor het kabinet is daarbij van belang is dat er adequate financiering
                  komt voor EMPACT.
               
12. Overige onderwerpen
               
a. De strijd tegen drugshandel en georganiseerde misdaad
= Informatie van het voorzitterschap
Ook tijdens de zogeheten «Home-dag» van de JBZ-Raad zal het Voorzitterschap stil staan
                  bij de ontwikkelingen in de aanpak van georganiseerde criminaliteit. De verwachting
                  is dat het Voorzitterschap de acties van de afgelopen periode op veiligheidsterrein
                  zal toelichten, met specifieke aandacht voor de stappen die worden gezet door de EU-havenalliantie.
               
De aanpak van georganiseerde drugscriminaliteit is een prioriteit van dit kabinet.
                  Het kabinet ondersteunt de EU-aanpak en blijft zich samen met de coalitie van zeven
                  Europese landen tegen georganiseerde criminaliteit (coalitie) inzetten voor voldoende
                  ambitie op EU niveau. Zodat er bijvoorbeeld binnen de Europese Havenalliantie (EU
                  Ports Alliance) doeltreffend wordt gewerkt aan het gezamenlijk weerbaar maken van
                  havens en verplaatsingseffecten tegen te gaan. Weerbare logistieke knooppunten, het
                  verstoren van criminele geldstromen en de bestuurlijke aanpak zijn drie van de Nederlandse
                  prioriteiten waar blijvend aandacht voor wordt gevraagd in Europees verband.
               
Op 27 april jl. heeft de coalitie een gezamenlijke non-paper aangeboden aan de Commissie,
                  lidstaten en publiek-private partners ten behoeve van de Europese Havenalliantie19. Het non-paper bevat aanbevelingen voor de toekomstige inzet van de Europese Havenalliantie.
                  De aanbevelingen in het non-paper richten zich onder andere op het waarborgen van
                  een uniforme, adequate beveiliging van de Europese havens, het versterken van rapportage-
                  en monitoringstools, het verbeteren van detectie van corruptie in de havens, het bevorderen
                  van samenwerking met bron- en transitlanden en het delen van informatie tussen relevante
                  organisaties. Het is nu aan de Commissie om met deze inbreng de toekomst van de Havenalliantie
                  verder vorm te geven. Het kabinet zal de informatie van de Commissie aanhoren.
               
b. High-Level bijeenkomst van EU-CELAC (coördinatie- en samenwerkingsmechanisme inzake
                     drugs) (Warschau, 8 mei 2025)
= Informatie van het voorzitterschap
Het Voorzitterschap informeert de JBZ-Raad over de bijeenkomst. Tijdens de High-Level bijeenkomst van het EU-CELAC Coördinatie- en Samenwerkingsmechanisme inzake drugs,
                  die op 8 mei 2025 in Warschau plaatsvond, bevestigden de EU- en CELAC-landen opnieuw
                  hun gezamenlijke inzet voor een geïntegreerde en evenwichtige aanpak van het wereldwijde
                  drugsprobleem. De deelnemers spraken af om de La Paz-verklaring van 2024 verder te
                  implementeren, met aandacht voor het tegengaan van de productie en handel in cocaïne
                  en synthetische drugs, het verbeteren van preventie en behandeling van middelengebruik,
                  en het aanpakken van de milieu- en veiligheidseffecten van drugsgerelateerde criminaliteit,
                  waaronder witwassen en wapenhandel.
               
c. Ministeriële bijeenkomst tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie over justitie
                     en binnenlandse zaken (Warschau, 2-3 juni 2025)
= Debriefing door het Voorzitterschap
Ook op de Home-dag geeft het Voorzitterschap een debriefing van de bijeenkomst tussen
                  de EU en VS op 2-3 juni 2025.
               
d. Werkprogramma van het komende voorzitterschap
= Presentatie door Denemarken
Het aankomend Poolse voorzitterschap zal tijdens de JBZ-Raad haar prioriteiten op
                  het terrein van veiligheid en migratie delen. Het kabinet zal de presentatie van het
                  aankomend Voorzitterschap aanhoren.
               
e. Schengenverklaring 40 jaar viering
= bekrachtiging
Het streven is dat de lidstaten tijdens deze JBZ-Raad een verklaring over veertig
                  jaar open Schengengebied bekrachtigen, in aanwezigheid van de bij Schengen geassocieerde
                  landen. De verklaring is juridisch niet bindend en wordt aangenomen met het oog op
                  het feit dat het veertig jaar geleden is dat België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg
                  en Nederland in 1985 de basis legden voor het Schengengebied. Het doel van de verklaring
                  is het onderkennen van het belang van Schengen voor zowel onze welvaart, met het oog
                  op vrij verkeer van mensen en goederen, als voor onze vrede, veiligheid en rechten.
                  Met de verklaring bevestigen de lidstaten de overtuiging en bereidheid om in de toekomst
                  te blijven investeren in een goed functionerend Schengengebied. De lidstaten benadrukken
                  met de verklaring het belang van de volledige implementatie van het Schengenacquis,
                  robuust beheer van de buitengrenzen en een hoog niveau van interne veiligheid. Verder
                  bekrachtigen de lidstaten het belang van het consolideren van Schengengovernance,
                  ook met het oog op eventuele uitbreiding die gebaseerd moet zijn op objectieve criteria.
               
Het kabinet is een voorstander van een gezamenlijke verklaring. Het kabinet verwelkomt
                  dat elementen als het verstevigen van buitengrenzen, het waarborgen van interne veiligheid,
                  het tegengaan van secundaire migratie en mensensmokkel, effectieve terugkeer en de
                  migratiesamenwerking met derde landen sterk verankerd zijn. Daarnaast heeft Nederland
                  zich ingezet voor het verankeren van Schengengovernance om kwetsbaarheden en tekortkomingen
                  in het Schengengebied effectiever aan te pakken. Het kabinet vindt het van belang
                  dat in de verklaring niet vooruit wordt gelopen op mogelijke toekomstige Schengentoetreding.
                  Verwijzingen hier naartoe dienen strikt geclausuleerd zijn. Toetreding tot het Schengengebied
                  berust immers op objectieve criteria en een zorgvuldig toetsingsproces. Voor het kabinet
                  zijn de andere bovenstaande elementen naar tevredenheid in de verklaring verwerkt.
               
f. Herziene verordening van de Raad betreffende de versterking van de beveiliging
                     van identiteitskaarten en verblijfsdocumenten van burgers van de Unie
= instemming
Uw Kamer is hierover apart geïnformeerd middels de brief «herziene versie EU-verordening
                  identiteitskaarten en verblijfsdocumenten – toepassing instemmingsrecht» d.d. 27 mei
                  2025 van Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.20
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie - 
              
                  Mede ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.