Brief regering : Geannoteerde Agenda JBZ-Raad 12-13 juni 2025
32 317 JBZ-Raad
Nr. 948
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN DE MINISTER
VAN ASIEL EN MIGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 mei 2025
Hierbij bieden wij uw Kamer de geannoteerde agenda aan van de Raad Justitie en Binnenlandse
Zaken (JBZ-Raad) op 12 en 13 juni in Luxemburg. De Minister van Asiel en Migratie
en de Staatssecretaris Rechtsbescherming zullen hieraan deelnemen. Daarnaast informeren
wij uw Kamer over de volgende onderwerpen.
Toezeggingen
Voortgang out-of-the-box oplossingen
In lijn met de toezegging die de Minister-President deed tijdens de Algemene Politieke
Beschouwingen van 18 en 19 september 2024, informeert het kabinet u over de voortgang
op de ontwikkelingen van out-of-the-box oplossingen op het gebied van migratie. Het kabinet loopt in de EU voorop om out-of-the-box
oplossingen verder uit te werken, om irreguliere migratie tegen te gaan en terugkeer
te bevorderen. Het kabinet heeft op verschillende momenten de Europese Commissie hiertoe
opgeroepen1. Ook pleit het kabinet voor een aanpassing van de terugkeerwetgeving2 en het herzien van het veilig derde land concept om meer ruimte voor innovatieve
oplossingen te creëren. Tegelijkertijd is Nederland doorlopend in gesprek met een
groot aantal gelijkgezinde EU-lidstaten, zoals Zweden en Denemarken, om innovatieve
concepten zoals de terugkeerhub verder uit te werken en daarbij in kaart te brengen
welke landen buiten de EU in aanmerking kunnen komen voor een dergelijk partnerschap.
Om migratiesamenwerking met derde landen te versterken heeft het kabinet 118 miljoen
euro vrijgemaakt, waarmee onder andere innovatieve partnerschappen ondersteund kunnen
worden3. Uw Kamer wordt, zodra dat mogelijk is, hier verder over geïnformeerd. De toezegging
van de Minister-President om als Nederland voorop te lopen op de out-of-the-box oplossingen beschouwt het kabinet daarmee als afgedaan.
Naleving mensenrechtenschendingen bij de grenzen
Conform de toezegging gedaan door de Minister van Asiel en Migratie in het Commissiedebat
JBZ-Raad van 12 en 13 december 2024 (Kamerstuk II, 2024–2025, 32 317, nr. 926) komt het kabinet terug op het toezicht aan de buitengrenzen op het waarborgen van
mensenrechten. Alle Schengenlidstaten zijn gebonden aan geldende wet- en regelgeving,
waaronder het borgen van fundamentele rechten. Monitoring loopt via de bestaande Schengenevaluatiemechanismes.
Lidstaten maken op dit moment werk van de implementatie van het Europees Asiel- en
Migratiepact. Screening is daar een belangrijk onderdeel van. Een onderdeel van de
screeningsverordening is dat lidstaten voorzien in een onafhankelijk toezichtmechanisme
dat toeziet op de naleving en eerbiediging van de grond- en mensenrechten. Daarnaast
is er de mogelijkheid voor individuen en Frontex-personeel om klachten in te dienen
bij Frontex via het klachtenmechanisme, of via de zogenaamde serious incident reporting (SIR). Hetzelfde geldt voor de Europese Ombudsman, die onafhankelijk onderzoek kan doen
op basis van binnengekomen klachten. In het uiterste geval kan de Europese Commissie
als hoedster van de verdragen een inbreukprocedure starten tegen lidstaten die zich
niet aan EU-wetgeving houden.
Samenwerking met de Belgische autoriteiten op het gebied van Dublin-overdrachten
In lijn met de toezegging die de Minister van Asiel en Migratie deed in het Commissiedebat
Vreemdelingen- en asielbeleid van 24 april jl. informeert het kabinet uw Kamer over
de gesprekken die plaatsvinden met de Belgische autoriteiten over Dublinoverdrachten
van Nederland aan België. De operationele samenwerking met België is goed; Dublinoverdrachten
vinden plaats op basis van de bilaterale overeenkomst die daarover is afgesloten tussen
Nederland en België. In maart 2024 concludeerde de Raad van State dat Nederland vreemdelingen
mag blijven overdragen aan België op grond van de Europese Dublinverordening, omdat
er onvoldoende aanknopingspunten waren dat vreemdelingen in België zouden worden behandeld
in strijd met de mensenrechten. Nederland is dan ook niet gestopt met Dublinoverdrachten
aan België. Momenteel ligt de vraag of Nederland, vanwege de opvangkrapte, ook alleenstaande
mannen mag blijven overdragen aan België weer voor bij de Raad van State. De Minister
van Asiel en Migratie heeft in die procedure het standpunt ingenomen dat die overdrachten
mogelijk zijn, en uit te gaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien
van België. Ook in de voorbereiding van deze procedure zijn de contacten en samenwerking
met de Belgische autoriteiten goed en behulpzaam geweest.
Appreciatie Europese voorstellen
Mededeling van de Commissie over de status van migratiemanagement in Griekenland
Uw Kamer verzocht via de procedurevergadering van 23 april jl. om een kabinetsappreciatie
van de mededeling die de Commissie op 4 april jl. uitbracht over de asiel- en migratiesituatie
op het vasteland van Griekenland. In de Mededeling benoemt de Commissie dat Griekenland,
in samenwerking met de Europese Commissie, de EU-agentschappen en ondersteund met
substantiële Europese financiële middelen, een uitgebreid en functionerend asiel-
en opvangsysteem heeft opgebouwd. De Commissie stelt dat met de capaciteitsopbouw
Griekenland de problemen die eerder bestonden rond overbevolking en ondermaatse voorzieningen
in opvangcentra heeft aangepakt. De Griekse procedures voor opvang en internationale
bescherming zijn gestroomlijnd en versneld, de bescherming van de kwetsbaarste personen
is verbeterd en het ingestelde wetgevingskader voor niet-begeleide minderjarigen biedt
volgens de Commissie positieve vooruitzichten. Bovendien schetst de Commissie dat
integratie van statushouders zich ontwikkelt tot een nationale beleidsprioriteit.
Dit alles brengt de Commissie tot de conclusie dat, hoewel verbeteringen met betrekking
tot bepaalde aspecten van migratiebeheer nog steeds nodig kunnen zijn, geconcludeerd
kan worden dat het asiel- en opvangsysteem op het Griekse vasteland geen systemische
tekortkomingen kent die leiden tot een risico op onmenselijke of vernederende behandeling
in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de EU. Bijgevolg
moeten Dublinoverdrachten naar Griekenland op dezelfde wijze plaatsvinden als voor
de andere lidstaten. Hiermee trekt de Commissie haar Aanbeveling uit 2016 in, waarin
werd aanbevolen Dublin-overdrachten naar Griekenland alleen plaats te laten vinden
op basis van individuele toezeggingen.
Het kabinet verwelkomt de Mededeling van de Commissie ten zeerste. Voor Nederland
is het essentieel dat alle lidstaten de Dublinverordening, de hoeksteen van het Europees
asielsysteem, goed naleven. De Dublinregels zijn essentieel om secundaire migratie
binnen de EU terug te dringen en zo de druk op het Nederlandse asiel- en opvangsysteem
te verminderen. Om die reden dringt Nederland al lange tijd aan op een herziening
van de Commissieaanbeveling uit 2016 die recht doet aan de verbeterde situatie in
Griekenland. Nu de Commissie concludeert dat er geen sprake meer is van systemische
tekortkomingen die leiden tot een onevenredig risico op onmenselijke of vernederende
behandeling, verkent het kabinet op welke wijze Dublinoverdrachten naar Griekenland
weer kunnen worden hervat. Daarvoor is het ook noodzakelijk dat de Griekse autoriteiten,
conform de verplichtingen onder EU-wetgeving, Nederlandse verzoeken tot overdrachten
accepteren. Uw Kamer zal geïnformeerd worden over de voortgang van deze verkenning.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
T.H.D. Struycken
De Minister van Asiel en Migratie, M.H.M. Faber-van de Klashorst
Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken,
12 en 13 juni 2025
I. Justitie
1. Verordening over de bescherming van volwassenen
= Aanname gedeeltelijke algemene oriëntatie
Op 31 mei 2023 heeft de Europese Commissie (hierna: Commissie) een voorstel voor een
verordening inzake de bescherming van volwassenen in grensoverschrijdende situaties
gepubliceerd. Het voorstel heeft tot doel de bescherming van kwetsbare volwassenen
die in andere lidstaten verblijven, te versterken.
Zoals aan uw Kamer gemeld in het BNC-fiche, steunt het kabinet de doelstelling van
de verordening om de rechtszekerheid voor de burger en de bevoegde autoriteiten te
vergroten, de erkenning van beschermingsmaatregelen en vertegenwoordiging in grensoverschrijdende
gevallen te faciliteren en voor snellere en minder kostbare juridische procedures
voor burgers in de EU zorg te dragen4. Het voorstel voor de verordening hangt samen met een voorstel voor een besluit van
de Raad waarbij de lidstaten van de EU worden gemachtigd partij te worden of te blijven
bij het Verdrag inzake de internationale bescherming van volwassenen (hierna: het
HVV).5
Het Poolse voorzitterschap is voornemens tijdens de JBZ-Raad een algemene oriëntatie
aan te nemen over de eerste vijf hoofdstukken van het voorstel (het toepassingsgebied
en de definities, de bevoegdheid, het toepasselijk recht, de erkenning en tenuitvoerlegging
van maatregelen en authentieke akten). Over de overige hoofdstukken van de verordening
wordt nog onderhandeld.
Het kabinet kan de voorliggende hoofdstukken van het voorstel steunen. Deze hoofdstukken
bouwen evenwichtig voort op het HVV en het EU acquis. Met dit onderdeel van de verordening
wordt een belangrijke stap gezet voor een regeling over de internationale bevoegdheid
van de rechter, het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van beschermingsmaatregelen
voor kwetsbare volwassenen in andere lidstaten.
2. Richtlijn tot harmonisatie van bepaalde aspecten van het insolventierecht
= Aanname algemene oriëntatie
Het Voorzitterschap is voornemens tijdens de JBZ-Raad een algemene oriëntatie aan
te nemen over de richtlijn tot harmonisatie van bepaalde aspecten van het insolventierecht.
In brede zin pleit het kabinet ter versterking van de kapitaalmarktunie onder andere
voor het wegnemen van barrières op de interne markt door standaardisering en waar
nodig harmonisering van wet- en regelgeving, met name daar waar er obstakels zijn
op het terrein van het ondernemingsrecht, faillissementsrecht of jaarverslaggeving.
Bij de beoordeling van het richtlijnvoorstel in het BNC-fiche heeft het kabinet aangegeven
dat het de doelstelling van het richtlijnvoorstel steunt, omdat het kabinet groot
belang hecht aan verdere verdieping van de Europese kapitaalmarktunie. Daarbij kan
een goedwerkend en convergent systeem van het insolventierecht in de EU bijdragen
aan het verlagen van barrières voor grensoverschrijdende financiering en investeerders.
Het richtlijnvoorstel bevat acht titels die verschillende onderwerpen binnen het insolventierecht
harmoniseren. Tijdens de JBZ-Raad van december 2024 is er een gedeeltelijke algemene
oriëntatie bereikt op Titels I (algemene bepalingen), II (faillissementspauliana),
III (het opsporen van goederen behorend tot de boedel), V (verplichtingen van de bestuurder)
en VIII (factsheet met kerninformatie over het nationale insolventierecht van de richtlijn).
Uw Kamer is over dit gedeeltelijk akkoord geïnformeerd.6 De afgelopen periode hebben onderhandelingen plaatsgevonden over de nog openstaande
onderdelen: over Titel IV (pre-pack procedures), Titel VI (vereenvoudigde afwikkeling
van micro-ondernemingen) en Titel VII (schuldeiserscommissie).
Het kabinet is positief over de inspanningen van het Poolse voorzitterschap en kan
de tekst van de resterende titels steunen. Titel IV ziet op de pre-packprocedure,
waarin de toekomstig curator in stilte een aanstaand faillissement kan voorbereiden.
Nederland heeft hier ingezet op meer flexibiliteit, zodat deze procedure beter aansluit
bij de aanhangig zijnde Wet continuïteit ondernemingen I. Daarnaast heeft Nederland
ingezet op verduidelijking van de positie van werknemers. De voorliggende tekst biedt
deze verduidelijking: de positie van werknemers naar nationaal recht blijft onverlet
en wordt niet beïnvloed door het richtlijnvoorstel. Verder heeft Nederland vragen
gesteld over gemaakte belangenafwegingen, bijvoorbeeld met betrekking tot de automatische
overgang van noodzakelijke overeenkomsten in een pre-packprocedure. De huidige tekst
biedt de gewenste ruimte om hier in bepaalde gevallen vanaf te wijken.
In Titel VI was een regeling omtrent de vereenvoudigde afwikkeling van micro-ondernemingen
opgenomen. Het kabinet was kritisch over deze titel, vanwege de misbruikgevoeligheid
en de vrees dat kleine faillissementen inefficiënt moeten worden afgewikkeld. Het
kabinet is dan ook tevreden dat Titel VI in de voorliggende tekst geen onderdeel meer
uitmaakt van het richtlijnvoorstel.
Over Titel VII over het instellen van een schuldeiserscommissie is het kabinet ook
positief. De huidige compromistekst biedt namelijk, conform de Nederlandse inzet,
de flexibiliteit om geen schuldeiserscommissie in te stellen indien dit naar de aard
en de omgang van de onderneming van de schuldenaar niet opweegt tegen de voordelen
van het instellen daarvan. Ook biedt de compromistekst lidstaten de optie om enkel
een schuldeiserscommissie in te stellen in faillissementen van grote bedrijven.
In Titel IX is een regeling opgenomen die lidstaten de mogelijkheid biedt om af te
wijken van artikelen voortvloeiende uit Titel II, V en VII in het geval van uitzonderlijke
situaties waarbij de economische activiteiten van een land of regio ernstig worden
verstoord. Te denken valt hierbij aan bijvoorbeeld een pandemische uitbraak. Het kabinet
steunt deze regeling. Nederland heeft ingezet op een langere implementatietermijn
dan de initiële termijn van twee jaar. Deze inzet heeft geresulteerd in een termijn
van drie jaar met de mogelijkheid tot verlenging met één jaar in geval van specifieke
moeilijkheden met de implementatie.
Het kabinet zal gelet op het bovenstaande steun uitspreken voor de compromistekst
tijdens de JBZ-Raad. Het is de verwachting dat een grote meerderheid van lidstaten
de tekst zal steunen.
3. Toetreding van de EU tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van
de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)
= Stand van zaken
Naar verwachting zal het Voorzitterschap de laatste stand van zaken toelichten over
de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van
de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM). In 2023 is na meer dan twee jaar onderhandelen
een voorlopig akkoord bereikt over de toetreding van de EU tot het EVRM. Om tot een
finaal akkoord te komen en toetreding van de EU tot het EVRM te realiseren, moesten
in aanvulling daarop nog een aantal bezwaren die het Hof van Justitie van de EU (EU-Hof)
had verwoord in het negatieve advies van 2014 over het toenmalige toetredingsakkoord
van de EU tot het EVRM (Advies 2/13), EU-intern worden opgelost.7 De Commissie werkt momenteel aan een adviesverzoek aan het EU-Hof met de vraag of
het nieuwe toetredingsakkoord verenigbaar is met de Verdragen.
Er wordt geen discussie voorzien bij dit agendapunt. Het kabinet zal de informatie
van het Voorzitterschap aanhoren.
4. Europees Openbaar Ministerie (EOM)
= Stand van zaken
Onder dit agendapunt informeert het Voorzitterschap de JBZ-Raad over recente ontwikkelingen
ten aanzien van het EOM. De verwachting is dat er wordt stilgestaan bij de personele
invulling van de gedelegeerde aanklagers en bij de invulling van de vacature van de
nieuwe Hoofdaanklager. Het kabinet zal de informatie aanhoren.
5. Russische agressie tegen Oekraïne: strijd tegen straffeloosheid
= Stand van zaken
Bij dit agendapunt licht het Voorzitterschap de ontwikkelingen toe om straffeloosheid
voor internationale misdrijven in Oekraïne tegen te gaan. Er wordt geen discussie
verwacht.
Het kabinet hecht groot belang aan de opsporing, vervolging, uiteindelijk berechting
van internationale misdrijven begaan in Oekraïne en compensatie van geleden schade
en zet hier in Europees en internationaal verband actief op in. Zo is tijdens de eerste
intergouvernementele conferentie tussen Nederland en Oekraïne op 12 april jl. in Lviv
de implementatie van het Statuut van Rome door Oekraïne besproken. Daarnaast nam Nederland
op ministerieel niveau deel aan de United for Justice in Kyiv op 7 mei waarbij de bescherming van getuigen en slachtoffers van internationale
misdrijven zijn besproken.
Het kabinet blijft zich inzetten om te komen tot de oprichting van een tribunaal voor
de vervolging van het misdrijf van agressie. In een ministeriële bijeenkomst van de
Core Group for the crime of aggression against Ukraine, op 9 mei jl. in Lviv, is een set van basisdocumenten vastgesteld. Vervolgens heeft
Oekraïne bij de Raad van Europa een bilateraal verzoek ingediend om de oprichting
van het agressietribunaal ter hand te nemen. Daartoe moet het Comité van Ministers
van de Raad van Europa eerst een beslissing nemen. Nederland heeft voorwaardelijk
aangeboden gastland te willen zijn van het agressietribunaal.
Tot slot zet Nederland zich in voor de oprichting van een claimscommissie. De claimscommissie
is een tweede stap naar een volledig compensatiemechanisme volgend op het recentelijk
opgerichte Schaderegister voor Oekraïne. Eind 2025 zal naar verwachting een ministeriële
diplomatieke conferentie gehouden, gericht op de vaststelling van een verdrag voor
de oprichting van de claimscommissie.
6. Bestrijding van drugshandel en georganiseerde misdaad: versterking van de justitiële
samenwerking met derde landen
= Stand van zaken
Het Voorzitterschap geeft onder dit agendapunt een stand van zaken van de prioriteiten
op het gebied van georganiseerde criminaliteit en in het bijzonder over de justitiële
samenwerking met derde landen. Het kabinet zal de informatie aanhoren.
In juni 2024 zijn er Raadsconclusies aangenomen over de versterking van justitiële
samenwerking met derde landen.8 Het Voorzitterschap zal het werk in de raadsgroepen ter uitwerking van deze Raadsconclusies
toelichten. Het kabinet is van mening dat de justitiële samenwerking met derde landen
van groot belang is en dat het behulpzaam kan zijn om hier in EU-verband van elkaar
te leren en best practices uit te wisselen. Waar dat nodig en nuttig is gebleken, heeft Nederland daar al bijdragen
aan geleverd. Hetzelfde geldt voor meetings on the spot, waar in het desbetreffende derde land ervaringen met andere lidstaten en, bijvoorbeeld,
Eurojust, kunnen worden gedeeld. De plaatsing van verbindingsmagistraten door Eurojust
in derde landen zal wat het kabinet betreft moeten gebeuren binnen de taakopdracht
van de Eurojustverordening en het bestaande budget.
Zoals eerder aangegeven9 is het kabinet terughoudend ten aanzien van verdergaande EU-acties of druk van de
EU op derde landen, waaronder bezoeken van het zogeheten Team Europe. Nederland voert met derde landen een eigen dialoog die aansluit bij de eigen operationele
behoeften. Van geval tot geval zal dus moeten worden bezien of aansluiten bij Team Europe opportuun is.
7. Overige onderwerpen
a. Ministeriële bijeenkomst tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie over justitie
en binnenlandse zaken (Warschau, 2-3 juni 2025)
= Debriefing door het Voorzitterschap
In het kader van de langdurige en brede dialoog tussen de EU en de Verenigde Staten
(VS) over justitie en binnenlandse zaken vinden een tot twee keer per jaar ministeriële
bijeenkomsten plaats tussen de EU en de VS. Gebruikelijke gespreksonderwerpen zijn
samenwerking in de strijd tegen terrorisme en georganiseerde misdaad, informatie-uitwisseling,
justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken en, sinds 2022, de gezamenlijke
reactie op de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne met betrekking tot justitie en
binnenlandse zaken.
Het Voorzitterschap licht onder dit agendapunt toe hoe de bespreking met de VS op
2-3 juni a.s. is gegaan alsmede welke thema’s aan de orde zijn geweest. Op het moment
van schrijven is de agenda nog niet bekend.
b. Onderhandelingen tussen de EU en de VS over een overeenkomst inzake elektronische
gegevensuitwisseling
= Informatie van de Commissie
De Commissie licht de onderhandelingen toe tussen de EU en de VS over grensoverschrijdende
toegang tot elektronisch bewijs voor justitiële samenwerking in strafzaken (e-evidence).
Het kabinet zal de toelichting van de Commissie aanhoren. De laatste onderhandelingsronde
vond plaats in november 2024. Sinds het aantreden van de nieuwe Amerikaanse regering
is er nog geen nieuwe onderhandelingsronde gepland.
c. Toegang tot gegevens: data retentie
= Informatie van het Voorzitterschap
Het Voorzitterschap licht onder dit informatiepunt de ontwikkelingen toe met betrekking
tot het bewaren van elektronische gegevens (ofwel: dataretentie). Zoals ook in de
EU-Interne Veiligheidsstrategie ProtectEU is vermeld10, is de Commissie voornemers om een voorstel te presenteren voor de verbetering en
harmonisering van dataretentie regelgeving.
d. Werkprogramma van het aankomende Voorzitterschap
= Informatie van Denemarken
Het aankomend Deense voorzitterschap zal tijdens de JBZ-Raad haar prioriteiten op
justitieterrein delen. Het kabinet zal de presentatie van het aankomend Voorzitterschap
aanhoren.
II. Binnenlandse Zaken
1. Staat van het Schengengebied
a) Commissie rapport over de Staat van het Schengengebied 2025
b) Prioriteiten voor de Schengenraadscyclus 2025–2026
= gedachtewisseling
Op 23 april publiceerde de Commissie het jaarlijkse rapport over de Staat van het
Schengengebied. In het rapport gaat de Commissie in op de meerwaarde van Schengen,
maar verwijst in dat kader ook naar de implementatie van het Schengen acquis. Momenteel wordt circa 65% van de aanbevelingen uit de Schengenevaluaties en monitoringsmechanismen
nog niet geïmplementeerd. Het rapport doet daarom aanbevelingen om de Schengengovernance
te verbeteren, waaronder het versterken van politiek toezicht en het opstellen van
een geaggregeerd Schengen scoreboard. Verder gaat het rapport in op de versterking
van het buitengrensbeheer en technologische vernieuwing en digitalisering van grensprocessen,
visumbeleid, verbeteren van terugkeer, EU-uitbreiding en politiesamenwerking. Verder
laat de Commissie zich kritisch uit over het groeiende aantal binnengrenscontroles.
De gedachtewisseling tijdens de Raad zal met name gaan over de vaststelling van de
prioriteiten van de Schengenraadscyclus voor 2025–2026. Op het moment van schrijven
is nog geen discussiestuk beschikbaar. Naar verwachting zal het Voorzitterschap de
volgende drie overkoepelende prioriteiten voorstellen: 1) Verbetering en versnelling
van implementatie IT-systemen; 2) Versterking van (de weerbaarheid van) de buitengrenzen
en terugkeer; 3) Een veilig en veerkrachtig Schengengebied. Het Voorzitterschap stelt
daarnaast voor om hier operationele acties aan te koppelen die uitvoering geven aan
de prioriteiten. Zo wordt voorgesteld om de effectiviteit van grenscontrolechecks
te verbeteren door middel van capaciteitsopbouw en het volledig benutten van bestaande
IT-systemen, vrijwillige terugkeer verder te stimuleren, ook via de inzet van Frontex,
het opstellen van crisis- en noodplannen aan de buitengrens en het terugkeerproces
én het verbeteren van grensoverschrijdende samenwerking.
Het kabinet kan de door het Voorzitterschap geïdentificeerde overkoepelende prioriteiten
in algemene zin steunen. Het verder versterken van de (weerbaarheid van de) buitengrenzen,
onder andere door de volledige implementatie van innovatieve IT-systemen, en de inzet
op terugkeer en versterken van de interne veiligheid passen bij de Nederlandse inzet
voor een sterker Schengengebied. Op de verdere inkleding van de prioriteiten met betrekking
tot de operationele acties roept het kabinet op tot een prioritering van het aantal
te nemen acties, om tot een zo concreet mogelijk handelingsperspectief te komen. Ook
verwelkomt het kabinet de aandacht voor de versterking van de Schengengovernance.
Dit is van groot belang, onder andere met het oog op de gebrekkige implementatie van
eerdere aanbevelingen. Naar verwachting zullen andere lidstaten de voorgestelde prioriteiten
net als Nederland op grote lijnen steunen, en gedurende de discussieronde hun eigen
accenten leggen. Een aantal lidstaten zal naar verwachting het belang voor vrij verkeer
binnen het Schengengebied benadrukken.
2. Implementatie van interoperabiliteit en Verordening betreffende een gefaseerde
ingebruikneming van het Entry/Exit-systeem (EES
= Stand van zaken
Tijdens de vorige JBZ-Raad van 5 en 7 maart 2025 is een herziene tijdlijn voor de
tenuitvoerlegging van grootschalige IT-systemen en hun interoperabiliteit aangenomen.11 Volgens de herziene planning zal het Entry/Exit System (EES) in oktober 2025 gefaseerd
van start gaan. Het European Travel Information and Authorisation System (ETIAS) staat gepland voor het vierde kwartaal van 2026. Verder is de implementatie
van het vernieuwde Eurodac-system voorzien in het tweede kwartaal van 2026.
Onlangs is de triloog inzake de verordening betreffende de gefaseerde ingebruikneming
van EES afgerond. Na eerder akkoord op de uitkomst van de triloog in het Comité van
permanente vertegenwoordigers, wordt in deze JBZ-Raad de laatste stap in het wetgevingsproces
gezet door politiek akkoord te geven. Alle lidstaten, waaronder Nederland, kunnen
dit steunen.
Ten aanzien van de gefaseerde start van het EES is de verwachting dat de Commissie
in de JBZ-Raad de potentiële startdatum voor de livegang in oktober zal delen. Voor
vastlegging en publicatie van de startdatum voor de livegang van het EES, dient de
Commissie alle verklaringen van gereedheid te ontvangen.
Het kabinet steunt de tijdlijn en livegang van het EES in oktober 2025 en zal voorafgaand
hieraan de verklaring van gereedheid bij de Commissie indienen.
3. Verordening om seksueel misbruik van kinderen te voorkomen en te bestrijden
= Voortgangsrapportage
Bij dit agendapunt licht het Poolse voorzitterschap de ontwikkelingen toe rondom de
verordening ter voorkoming en bestrijding van seksueel misbruik van kinderen (CSAM-verordening).
Het kabinet zal dit aanhoren.
Onder het huidige Voorzitterschap is er in raadsverband verder gewerkt aan de CSAM-verordening
en zijn op verschillende momenten nieuwe (delen van) compromisteksten gepresenteerd.
Er is echter geen zicht op overeenstemming bereikt. De verwachting is dat de onderhandelingen
onder het aankomend Deense voorzitterschap worden voortgezet. In de JBZ-Raad wordt
geen discussie verwacht.
4. Asiel- en migratiepact: implementatie
= stand van zaken
Naar verwachting zal de Commissie een update geven van de stand van zaken rond de
implementatie van het Asiel- en Migratiepact. De inzet van Nederland is dat zal worden
stilgestaan bij zowel de vorderingen op EU-niveau, zoals de mijlpalenplanning van
de implementatie van Eurodac, als bij de vorderingen van de implementatie in de lidstaten.
Met het oog op de naderende inwerkingtredingsdatum (juni 2026) van de wetgeving en
de start van de eerste asiel- en migratierapportagecyclus in het najaar, is het voor
Nederland van belang dat de voortgang van de implementatie regelmatig en ook op politiek
niveau wordt besproken. Eventuele knelpunten of vertragingen dienen tijdig geadresseerd
te worden. Bovendien is het essentieel dat lidstaten in aanloop naar de inwerkingtreding
ook werken aan betere implementatie van het huidig acquis, met name als het gaat om
de regels van de Dublin-verordening. Het kabinet zal, naar verwachting gezamenlijk
met gelijkgezinde lidstaten, (conform de motie van het lid Diederik van Dijk, Kamerstuk
19 637, nr. 3285) de Commissie oproepen hier een actievere rol in te nemen. Uw Kamer zal separaat
via een brief geïnformeerd worden over de voortgang van de implementatie van het Pact
in het Nederlands stelsel.
5. Toekomst van ontheemden uit Oekraïne
a) Verlenging van de tijdelijke bescherming aan Oekraïners
= politiek akkoord
Naar verwachting zal de Commissie op 4 juni 2025 een voorstel presenteren voor de
verlenging van de tijdelijke bescherming van Oekraïense ontheemden op grond van de
Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB). Naar verwachting zal de Commissie een uitvoeringsbesluit
presenteren om de tijdelijke bescherming in de huidige vorm met één jaar te verlengen
tot en met 4 maart 2027. Tijdens de JBZ-Raad zullen de lidstaten in de gelegenheid
worden gesteld over dit voorstel van gedachten te wisselen, met als doel tot een politiek
akkoord te komen.
De Russische invasie van Oekraïne duurt voort. Daarmee houdt de beschermingsopdracht
voor ontheemden uit Oekraïne in de EU aan. Het kabinet kan daarom de verlenging van
de tijdelijke bescherming met één jaar steunen. Indien de situatie in Oekraïne drastisch
ten positieve zou veranderen, zal het kabinet inbrengen dat dient te worden overwogen
de scope van de tijdelijke bescherming aan te passen. Naar verwachting is er brede
steun voor de verlenging van de werking tijdelijke bescherming onder de RTB onder
EU-lidstaten. Meerdere lidstaten hebben reeds aangegeven voor de zomer een besluit
over de toekomst van de RTB nodig te achten.
b) Gecoördineerde aanpak voor de overgang uit tijdelijke bescherming
= stand van zaken
Naast de verlenging van de RTB zal ook worden gesproken over een gecoördineerde aanpak
voor de overgang uit tijdelijke bescherming. Naar verwachting zal de Commissie een
presentatie geven over een eventuele exit-strategie, die de vorm moet krijgen van
een Raadsaanbeveling. Het kabinet is voorstander van een EU-gecoördineerde oplossing
ten aanzien van terugkeer en verblijf van ontheemden uit Oekraïne en steunt daarom
deze benadering van de Commissie. Het kabinet zal benadrukken dat terugkeer van Oekraïners,
zodra de situatie in Oekraïne dat toestaat, hierbij een belangrijk uitgangspunt moet
zijn en dat het van belang is dat er zo snel mogelijk duidelijkheid wordt geboden
over de overgang uit de RTB. Naar verwachting zullen ook andere lidstaten een Europees
gecoördineerde aanpak kunnen steunen.
In de tussentijd werkt Nederland op nationaal niveau alternatieven uit. In dat kader
werkt het kabinet momenteel onder andere aan een terugkeerprogramma. Het kabinet roept
ook andere lidstaten hierover na te denken en trekt waar mogelijk samen op met andere
lidstaten.
6. Europese Interne Veiligheidsstrategie
= Gedachtewisseling
Op 1 april jl. heeft de Commissie een nieuwe EU-interne veiligheidsstrategie (ProtectEU) gepubliceerd.12 De verwachting is dat tijdens de JBZ-Raad de lidstaten in een ronde tafel sessie
hun prioriteiten en aandachtspunten bij deze strategie naar voren brengen.
Zoals in het BNC-fiche aangegeven is het kabinet tevreden met de uitgangspunten waarop
de strategie is gebaseerd.13 Het kabinet pleit al langer voor een «whole of society» aanpak van veiligheid binnen de EU en het integraal meewegen van veiligheidsoverwegingen
bij EU-wetgeving. Ook steunt het kabinet de verschillende prioriteiten die de Commissie
heeft opgenomen.
Tijdens de JBZ-Raad zal het kabinet een aantal punten benadrukken. Zo is het kabinet
positief over het voornemen om situationeel bewustzijn te verbeteren en in te zetten
op verbeterde samenwerking door het samenbrengen van informatiebronnen, maar hecht
het ook aan de competentieverdeling tussen EU en de lidstaten op het gebied van inlichtingen.
Het kabinet zal verder onderstrepen dat het de meerwaarde van ondersteuning van Europol
aan lidstaten ziet. Het kabinet zet in op verdere optimalisering van Europol, maar
ziet niet direct een aanleiding voor nieuwe verantwoordelijkheden om deze verbeterslag
mogelijk te maken.
Het kabinet is positief over de aangekondigde initiatieven op het terrein van de aanpak
van georganiseerde criminaliteit en zal dit tijdens de JBZ-Raad benadrukken. Veel
van deze initiatieven uit de strategie zijn in lijn met de ambities van het kabinet.14 Zo is het kabinet tevreden over de aandacht voor de aanpak van criminele geldstromen,
samenwerking op logistieke knooppunten in de EU-havenalliantie, verdere samenwerking
op de bestuurlijke aanpak en de mogelijke strafbaarstelling van de handel in zwaar
vuurwerk.
Tot slot zal het kabinet in algemene zin oproepen tot zorgvuldige voorbereiding van
de verschillende wetgevende voorstellen die in de strategie worden aangekondigd, waaronder
ten aanzien van Europol, Frontex en dataretentie. Hierbij zal de noodzaak van op de
behoefte afgestemde wetgeving op basis van evaluaties en met voorafgaande zorgvuldige
impact assessments worden benadrukt.
De verwachting is dat andere lidstaten zich ook positief zullen uitlaten over de ProtectEU strategie en hierbij hun eigen prioriteiten en aandachtpunten zullen benoemen.
7. Terugkeer
= gedachtewisseling
De JBZ-Raad zal tijdens een werklunch naar verwachting spreken over terugkeer. De
precieze focus van de bespreking die het Voorzitterschap voor ogen heeft is op moment
van schrijven nog niet bekend. Het kabinet zal aandacht vragen voor de lopende onderhandelingen
over het voorstel voor een Terugkeerverordening. Daarbij zal het kabinet benadrukken
– conform de appreciatie zoals opgenomen in het BNC-fiche – dat het resultaat van
de onderhandelingen ertoe moet leiden dat de terugkeerprocedure in Europa simpeler
en efficiënter wordt en er meer ruimte komt voor innovatieve partnerschappen zoals
terugkeerhubs. Hierdoor zouden meer vertrekplichtige vreemdelingen het EU-grondgebied
moeten verlaten.15 Voor het kabinet is voorts van belang dat de onderhandelingen over het voorstel voortvarend
worden opgepakt door de Raad zodat zo snel mogelijk een compromis met het Europees
Parlement kan worden bereikt. Hierin trekt het kabinet samen op met een aantal andere
lidstaten. Verder zal het kabinet de brede partnerschapsinzet, waar samenwerking op
het gebied van terugkeer van vertrekplichtige vreemdelingen deel van kan uitmaken,
naar buiten Europa onderstrepen.16 Ten slotte is het voor het kabinet onder meer van belang dat ook effectief gebruik
kan worden gemaakt van negatieve visummaatregelen, zoals de inzet van artikel 25bis
van de Visumcode.
8. Toegang tot gegevens voor effectieve rechtshandhaving
= Gedachtewisseling
In november 2024 heeft de high level group
on access to data
for effective law enforcement (HLG) een eindrapport gepresenteerd waarin aanbevelingen staan opgenomen met betrekking
tot knelpunten in de toegang tot data voor opsporing. Daarin staan mogelijke oplossingen
op drie deelonderwerpen gedaan: digitale opsporing, data retentie en toegang tot data.17 Veel lidstaten, waaronder Nederland, hebben het werk en de aanbevelingen van de HLG
verwelkomd waarna er in december 2024 raadsconclusies van die strekking zijn aangenomen.18
Zoals in ProtectEU strategie is aangekondigd, is de Commissie voornemens een Roadmap over toegang tot data te publiceren, naar verwachting in het tweede kwartaal van
2025. Tijdens de JBZ-Raad wordt een discussie gevoerd over toegang tot data voor opsporing
en welke (aanvullende) stappen lidstaten momenteel zetten. Het kabinet zal tijdens
de JBZ-Raad dank uitspreken voor het agenderen van dit belangrijke onderwerp en aangeven
uit te kijken naar de Roadmap van Commissie. Voor het kabinet is het belangrijk om met de Roadmap van start te gaan met de uitwerking van de verschillende aanbevelingen van de HLG.
Gezien het grensoverschrijdende karakter van deze onderwerpen acht Nederland het belangrijk
dat oplossingen in gezamenlijkheid op EU-niveau worden gevonden.
9. De impact van het huidige geopolitieke klimaat op de interne veiligheid van de
EU
a. Oekraïne
= Stand van zaken
Onder dit agendapunt zal het Voorzitterschap een toelichting geven op de gevolgen
van de Russische agressie tegen Oekraïne voor de interne veiligheid van de EU. Op
het moment van schrijven is er nog geen onderliggende document beschikbaar. De oorlog
tegen Oekraïne brengt op middellange en lange termijn risico’s met zich mee voor de
veiligheid van de EU.
Op dit moment zijn de directe gevolgen voor de nationale veiligheid van Nederland
nog beperkt en zijn maatschappij ontwrichtende gevolgen van de oorlog in ons land
niet aan de orde geweest. Tegelijkertijd zien we een toename in destabiliserende acties
gericht op Europese lidstaten en is het niet ondenkbaar dat de veiligheidssituatie
in Europa de komende periode verslechtert. Het kabinet acht het van groot belang de
gestructureerde EU-veiligheidsdialoog met Oekraïne voort te zetten en deelt de focus
op de vier prioritaire onderwerpen van die dialoog: de verspreiding van illegale wapens,
grensveiligheid, extremisme en terrorisme, en de gerechtigheid en verantwoording voor
internationale misdrijven. Daarnaast zet het kabinet in op versterking van maatschappelijke
weerbaarheid, zowel nationaal als in NAVO- en EU-verband. Het kabinet zal de informatie
aanhoren.
b. Moldavië
= Stand van zaken
De JBZ-Raad krijgt informatie over de effecten van de veiligheidssituatie in Moldavië
op de interne veiligheid in de EU. De veiligheidssituatie is sterk afhankelijk van
de ontwikkelingen in Oekraïne. In het verleden waren er veel Russische soldaten gestationeerd
in de Russisch-sprekende regio’s Transnistrië en Gagaoezië, maar een groot deel hiervan
is verplaatst naar Oekraïne.
Op 28 september zullen er parlementaire verkiezingen zijn in Moldavië. De verwachting
is dat er sprake zal zijn van sterke Russische inmenging en beïnvloeding voorafgaand
aan en tijdens de verkiezingen. Moldavië leidt momenteel een zeer pro-EU koers, en
is tegelijkertijd met Oekraïne kandidaat-lidstaat geworden. Het kabinet steunt de
strijd tegen desinformatie, cyber- en hybride dreigingen in Moldavië, en ondersteunt
Moldavië bij haar toetredingsproces door het vetten van rechters. Het kabinet zal
de informatie aanhoren.
c. Syrië
= Stand van zaken
De JBZ-Raad krijgt informatie over de gevolgen van de val van de Assad-regime in Syrië
voor de interne veiligheid van de EU. Vanwege de mogelijke impact van de ontwikkelingen
in Syrië op de interne veiligheid van de EU is het van belang om de situatie nauwgezet
te volgen. Instabiliteit in Syrië, met name als het gaat om de situatie in Noordoost
Syrië, waar Nederlandse uitreizigers in kampen en detentiecentra verblijven, kan op
termijn potentieel ruimte bieden aan ISIS en andere groeperingen met een terroristisch
oogmerk. Het kabinet acht het van belang om hierover met Europese partners informatie
uit te wisselen en waar nodig te bezien hoe de gezamenlijke inzet de nationale aanpak
kan versterken. Het kabinet zal de informatie aanhoren.
10. Het tegengaan van veiligheidsuitdagingen: beoordeling door de Europese Binnenlandse
Inlichtingendiensten
= Stand van zaken
De veiligheidsdiensten van de Europese lidstaten, Noorwegen, Zwitserland en het Verenigd
Koninkrijk werken nauw samen aan de veiligheid van Europa. Zoals gebruikelijk geven
de diensten tijdens de JBZ-Raad een periodieke briefing over de huidige veiligheidssituatie.
Het kabinet zal de informatie aanhoren.
11. Conclusies over de EMPACT-cyclus 2026-2029
= Goedkeuring
EMPACT (European Multidisciplinary Platform Against Criminal Threats) is een samenwerkingsinitiatief van EU-lidstaten, derde landen en (EU-)agentschappen
om ernstige en georganiseerde grensoverschrijdende criminaliteit gezamenlijk aan te
pakken, gericht op prioritaire dreigingen zoals mensensmokkel en mensenhandel, drugssmokkel,
vuurwapenhandel, milieucriminaliteit, cybercrime en witwassen. Nationaal dragen meerdere
opsporings- en uitvoeringsdiensten hieraan in internationaal verband bij. In de Raadsconclusies
zijn de prioriteiten opgenomen voor de nieuwe EMPACT-beleidscyclus 2026–2029. Deze
prioriteiten vormen de basis voor het uitwerken en uitvoeren van operationele acties.
Nederland kan deze prioriteiten steunen en daarmee ook de Raadsconclusies, omdat ze
overeenkomen met de nationale beleidsdoelstellingen, in de strijd tegen zware, georganiseerde
criminaliteit. Voor het kabinet is daarbij van belang is dat er adequate financiering
komt voor EMPACT.
12. Overige onderwerpen
a. De strijd tegen drugshandel en georganiseerde misdaad
= Informatie van het voorzitterschap
Ook tijdens de zogeheten «Home-dag» van de JBZ-Raad zal het Voorzitterschap stil staan
bij de ontwikkelingen in de aanpak van georganiseerde criminaliteit. De verwachting
is dat het Voorzitterschap de acties van de afgelopen periode op veiligheidsterrein
zal toelichten, met specifieke aandacht voor de stappen die worden gezet door de EU-havenalliantie.
De aanpak van georganiseerde drugscriminaliteit is een prioriteit van dit kabinet.
Het kabinet ondersteunt de EU-aanpak en blijft zich samen met de coalitie van zeven
Europese landen tegen georganiseerde criminaliteit (coalitie) inzetten voor voldoende
ambitie op EU niveau. Zodat er bijvoorbeeld binnen de Europese Havenalliantie (EU
Ports Alliance) doeltreffend wordt gewerkt aan het gezamenlijk weerbaar maken van
havens en verplaatsingseffecten tegen te gaan. Weerbare logistieke knooppunten, het
verstoren van criminele geldstromen en de bestuurlijke aanpak zijn drie van de Nederlandse
prioriteiten waar blijvend aandacht voor wordt gevraagd in Europees verband.
Op 27 april jl. heeft de coalitie een gezamenlijke non-paper aangeboden aan de Commissie,
lidstaten en publiek-private partners ten behoeve van de Europese Havenalliantie19. Het non-paper bevat aanbevelingen voor de toekomstige inzet van de Europese Havenalliantie.
De aanbevelingen in het non-paper richten zich onder andere op het waarborgen van
een uniforme, adequate beveiliging van de Europese havens, het versterken van rapportage-
en monitoringstools, het verbeteren van detectie van corruptie in de havens, het bevorderen
van samenwerking met bron- en transitlanden en het delen van informatie tussen relevante
organisaties. Het is nu aan de Commissie om met deze inbreng de toekomst van de Havenalliantie
verder vorm te geven. Het kabinet zal de informatie van de Commissie aanhoren.
b. High-Level bijeenkomst van EU-CELAC (coördinatie- en samenwerkingsmechanisme inzake
drugs) (Warschau, 8 mei 2025)
= Informatie van het voorzitterschap
Het Voorzitterschap informeert de JBZ-Raad over de bijeenkomst. Tijdens de High-Level bijeenkomst van het EU-CELAC Coördinatie- en Samenwerkingsmechanisme inzake drugs,
die op 8 mei 2025 in Warschau plaatsvond, bevestigden de EU- en CELAC-landen opnieuw
hun gezamenlijke inzet voor een geïntegreerde en evenwichtige aanpak van het wereldwijde
drugsprobleem. De deelnemers spraken af om de La Paz-verklaring van 2024 verder te
implementeren, met aandacht voor het tegengaan van de productie en handel in cocaïne
en synthetische drugs, het verbeteren van preventie en behandeling van middelengebruik,
en het aanpakken van de milieu- en veiligheidseffecten van drugsgerelateerde criminaliteit,
waaronder witwassen en wapenhandel.
c. Ministeriële bijeenkomst tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie over justitie
en binnenlandse zaken (Warschau, 2-3 juni 2025)
= Debriefing door het Voorzitterschap
Ook op de Home-dag geeft het Voorzitterschap een debriefing van de bijeenkomst tussen
de EU en VS op 2-3 juni 2025.
d. Werkprogramma van het komende voorzitterschap
= Presentatie door Denemarken
Het aankomend Poolse voorzitterschap zal tijdens de JBZ-Raad haar prioriteiten op
het terrein van veiligheid en migratie delen. Het kabinet zal de presentatie van het
aankomend Voorzitterschap aanhoren.
e. Schengenverklaring 40 jaar viering
= bekrachtiging
Het streven is dat de lidstaten tijdens deze JBZ-Raad een verklaring over veertig
jaar open Schengengebied bekrachtigen, in aanwezigheid van de bij Schengen geassocieerde
landen. De verklaring is juridisch niet bindend en wordt aangenomen met het oog op
het feit dat het veertig jaar geleden is dat België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg
en Nederland in 1985 de basis legden voor het Schengengebied. Het doel van de verklaring
is het onderkennen van het belang van Schengen voor zowel onze welvaart, met het oog
op vrij verkeer van mensen en goederen, als voor onze vrede, veiligheid en rechten.
Met de verklaring bevestigen de lidstaten de overtuiging en bereidheid om in de toekomst
te blijven investeren in een goed functionerend Schengengebied. De lidstaten benadrukken
met de verklaring het belang van de volledige implementatie van het Schengenacquis,
robuust beheer van de buitengrenzen en een hoog niveau van interne veiligheid. Verder
bekrachtigen de lidstaten het belang van het consolideren van Schengengovernance,
ook met het oog op eventuele uitbreiding die gebaseerd moet zijn op objectieve criteria.
Het kabinet is een voorstander van een gezamenlijke verklaring. Het kabinet verwelkomt
dat elementen als het verstevigen van buitengrenzen, het waarborgen van interne veiligheid,
het tegengaan van secundaire migratie en mensensmokkel, effectieve terugkeer en de
migratiesamenwerking met derde landen sterk verankerd zijn. Daarnaast heeft Nederland
zich ingezet voor het verankeren van Schengengovernance om kwetsbaarheden en tekortkomingen
in het Schengengebied effectiever aan te pakken. Het kabinet vindt het van belang
dat in de verklaring niet vooruit wordt gelopen op mogelijke toekomstige Schengentoetreding.
Verwijzingen hier naartoe dienen strikt geclausuleerd zijn. Toetreding tot het Schengengebied
berust immers op objectieve criteria en een zorgvuldig toetsingsproces. Voor het kabinet
zijn de andere bovenstaande elementen naar tevredenheid in de verklaring verwerkt.
f. Herziene verordening van de Raad betreffende de versterking van de beveiliging
van identiteitskaarten en verblijfsdocumenten van burgers van de Unie
= instemming
Uw Kamer is hierover apart geïnformeerd middels de brief «herziene versie EU-verordening
identiteitskaarten en verblijfsdocumenten – toepassing instemmingsrecht» d.d. 27 mei
2025 van Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.20
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie -
Mede ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.