Brief regering : Voortgangsbrief beleidsreactie eindrapportage commissie verward-onbegrepen gedrag en veiligheid
25 424 Geestelijke gezondheidszorg
Nr. 750
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN JUSTITIE
EN VEILIGHEID EN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 mei 2025
Op 18 november 2024 hebben we een beleidsreactie aan uw Kamer gezonden bij het eindrapport
van de parlementaire verkenning «Verward/onbegrepen gedrag en veiligheid». Hierin
is een brede gezamenlijke aanpak voorgesteld en is toegezegd uw Kamer over de voortgang
te rapporteren en hier met u over in gesprek te gaan.
Met deze brief informeren wij u, mede namens de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening (VRO), de Staatssecretaris van Langdurige en Maatschappelijke Zorg (Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS)) en de Staatssecretaris van Participatie en Integratie (Sociale
Zaken en Werkgelegenheid (SZW)), over deze gezamenlijke aanpak. In de bijlage van
deze brief gaan we in op de voortgang van de specifieke aanbevelingen uit de parlementaire
verkenning en de toevoegingen uit de beleidsreactie. De recentelijk ontvangen schriftelijke
vragen van uw Kamer over hetzelfde thema, worden voorafgaand aan het plenaire debat
op woensdag 28 mei schriftelijk beantwoord.
Inleiding
De afgelopen jaren is een toename te zien van het aantal meldingen van overlast door
personen met verward/onbegrepen gedrag. Dit ziet men niet alleen bij de politie (afgelopen
jaar naar bijna 150.000 meldingen gestegen), maar ook bij woningbouwcorporaties, binnen
de zorg en de maatschappelijke opvang. Dit wil overigens niet zeggen dat de groep
van personen met verward/onbegrepen gedrag is gegroeid, zoals we ook in de beleidsreactie
beschrijven1.
Wel herkent dit kabinet dat het aantal meldingen stijgt en dat niet altijd de zorg
en ondersteuning wordt geleverd die nodig is. Dit kabinet zet met deze aanpak een
extra stap ten behoeve van het welzijn van mensen met verward of onbegrepen gedrag
en het ontlasten van partijen in het sociaal, zorg- en veiligheidsdomein. Door het
anders organiseren van werk worden organisaties beter in staat gesteld hun eigen taken
uit te voeren. Tezamen hebben wij een rol in het voorkomen dat mensen de grip op het
leven kwijtraken en in een situatie komen waar ze niet meer op eigen kracht uitkomen,
en dat zij tijdig de juiste zorg en ondersteuning krijgen als ze die nodig hebben.
De aanpak is daarmee verbreed waarbij ook wonen en bestaanszekerheid een plek hebben
gekregen. We zijn ervan overtuigd dat we met deze gezamenlijke aanpak de uitgangspositie
van mensen met verward/onbegrepen gedrag én hun omgeving kunnen verbeteren. Tegelijkertijd
blijft het ook een gelaagd vraagstuk dat van veel factoren afhankelijk is en dat geen
eenduidige oplossingen kent. De problematiek is complex en vergt de inzet van vele
partijen. En in de ergste gevallen gaat het helemaal mis, zoals bij het vreselijke
incident in Nieuwegein in februari jongstleden. Daarnaast moeten we ook erkennen dat
verward/onbegrepen gedrag een onderdeel van onze steeds complexer ervaren samenleving
is en blijft. Incidenten met personen met verward of onbegrepen gedrag zullen, alle
inspanningen ten spijt, niet altijd voorkomen kunnen worden.
Gezamenlijke aanpak
Zoals aangekondigd in bovengenoemde brief2 is de afgelopen maanden hard gewerkt aan een interdepartementale aanpak onder regie
van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) samen met de
ministeries van Justitie en Veiligheid (JenV), VWS, VRO en SZW, en in samenwerking
met gemeenten, zorg- en veiligheidspartners, maatschappelijke organisaties en bedrijven.
Daarmee voldoen wij tevens aan de uitdrukkelijke wens en aangenomen motie van lid
Moonen c.s. uit de Eerste Kamer3 voor een gezamenlijke en gemeenschappelijke aanpak. De opvolgingen van de parlementaire
verkenning worden in deze aanpak betrokken.
De Minister van BZK bewaakt als procesregisseur de voortgang en samenhang in de opvolging
van de aanbevelingen van de parlementaire verkenning, haalt actief signalen op uit
de praktijk, en zet zich in voor de juiste randvoorwaarden voor lokale overheden om
deze vraagstukken aan te pakken. Ieder bewindspersoon blijft inhoudelijk verantwoordelijk
voor de aanbevelingen die onder zijn of haar portefeuille vallen. Tegelijkertijd voelen
we een gezamenlijke verantwoordelijkheid om dat, wat tot nu toe is opgebouwd in de
regio’s, verder door te ontwikkelen en te verbreden. Onderdeel van de gezamenlijke
aanpak zijn het door ontwikkelen van werkende initiatieven, het verbreden naar bestaanszekerheid
en wonen, en de werkagenda aansluiting forensische en reguliere zorg.
Doorontwikkeling werkende initiatieven
Er is in de afgelopen jaren reeds veel werk verzet binnen de aanpak van personen met
verward of onbegrepen gedrag. Wij gaan hier in de bijlage uitvoerig op in. Zo zijn
er de laatste jaren vanuit het Actieprogramma Grip op Onbegrip (AGO) van ZonMW in
het hele land initiatieven opgezet die uitgaan van domein overstijgende samenwerking
en die zien op een intensievere samenwerking tussen partijen in het zorg- en veiligheidsdomein.
Zo is Zuid-Limburg, na de ontwikkeling in Noord-Brabant, een koploper in de implementatie
van wijk-GGD’ers ten behoeve van vroegsignalering, werkt men in Twente Noord vanuit
straattriage waardoor politiecapaciteit vrij komt voor andere taken, en is in Den
Haag door effectieve samenwerking tussen de gemeente, politie en GGZ het aantal meldingen
fors gedaald. Maar ook buiten het Actieprogramma om zijn organisaties bezig om beter
in staat te zijn met deze doelgroep om te kunnen gaan. Bijvoorbeeld als het gaat over
training en opleiding van de politie is het onderwijsaanbod Zorg en Veiligheid aangepast
en geactualiseerd.
Op dit moment loopt de monitoring en evaluatie van het actieprogramma Grip op onbegrip.
Nu al wordt aangegeven dat de huidige aanpak met het intensiveren van regionale en
lerende netwerken juist is maar tijd kost om tot bloei te komen. We zijn daarmee dus
op de goede weg. We weten inmiddels ook steeds beter wat werkt. Zo moet de benadering
van de aanpak mensgericht zijn, proactief, wijkgericht, herstelgericht en multidisciplinair.
Dit zijn belangrijke uitgangspunten voor de doorontwikkeling.
Verbreding naar bestaanszekerheid en wonen
Het bieden van bestaanszekerheid is een eerste en vaak een belangrijke factor in het
dichterbij brengen van een oplossing. Hierbij gaat het niet alleen om inkomen, maar
ook huisvesting, schuldenproblematiek en werk. Het verbreden en beter verbinden van
alle betrokken partners op Rijks- en op lokaal/regionaal niveau moet er aan bijdragen
dat we beter dan voorheen, de nadruk kunnen leggen op preventie. In de bijlage gaan
we in op huisvesting, het Nationaal Programma Armoede en Schulden en de re-integratieaanpak
Individuele Plaatsing en Steun (IPS).
Werkagenda aansluiting forensische en reguliere zorg
Zoals we u hebben gemeld in de beleidsreactie4 wordt het verbeteren van de aansluiting van forensische en reguliere zorg (Werkagenda
aansluiting forensische en reguliere zorg) ook in de aanpak betrokken. De voortgang
van de werkagenda staat op zichzelf. Uw Kamer zal hier rond de zomer nader over worden
geïnformeerd.
Tot slot
De belangrijke verkenning van uw kamer op het onderwerp verward en onbegrepen gedrag,
wil ik met de aanpak beschreven in deze brief op een daadkrachtige manier verder brengen.
De bijlage laat zien dat de aanpak veelzijdig en domeinoverstijgend is, en dat vele
partners hierbij zijn betrokken. Het is van belang te erkennen dat in de aanpak van
de problematiek het verschil uiteindelijk in de regio gemaakt zal moeten worden door
de gemeenten in samenwerking met de aldaar betrokken partners.
Wij zullen uw Kamer jaarlijks met een voortgangsbrief over de aanpak informeren.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
V.P.G. Karremans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid