Brief regering : Stand van zaken diverse consumentendossiers
27 879 Versterking van de positie van de consument
Nr. 109
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 mei 2025
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de stand van zaken van diverse onderwerpen
op het gebied van consumentenbescherming. Goede consumentenbescherming stelt consumenten
in staat om geïnformeerde keuzes te maken en geeft hen het vertrouwen om aankopen
te doen. Deze bescherming draagt bij aan de beschikbaarheid van kwalitatief goede
producten en diensten en zorgt ervoor dat goedwillende bedrijven niet te leiden hebben
onder kwaadwillende ondernemingen. De regels voor consumentenbescherming moeten uitvoerbaar
zijn voor ondernemers en handhaafbaar door toezichthouders om effectief te zijn.
In deze brief ga ik in op de nationale maatregelen op het terrein van telemarketing
en colportage en de resultaten van mijn verkenning naar de «50%-regel bij aanbetalingen»
voor consumentenkoop.1 Daarnaast informeer ik u over mijn inzet in Europa in aanloop naar de Digital Fairness Act en de stand van zaken rondom het eenvoudig opzeggen van abonnementen.
Met deze brief geef ik tevens invulling aan een viertal toezeggingen door uw Kamer
te informeren over: i) de uitzondering op de nieuwe telemarketingsregels voor loterijen
die bijdragen aan goede doelen2, ii) het contact met INretail over het Nederlandse systeem van de «wettelijke garantie»3, iii) de resultaten van de fitness check on digital fairness4 en iv) de Nederlandse inzet voor de Digital Fairness Act5.
Deze brief stuur ik mede namens de Staatssecretaris Rechtsbescherming en de Staatssecretaris
Koninkrijkrelaties en Digitalisering.
Telemarketing en colportage
Voor telemarketing (telefonische verkoop) en colportage (verkoop buiten de verkoopruimte,
zoals deur- en straatverkoop) zijn in de Kamerbrief over de Nederlandse consumentenagenda
in juni 2023 maatregelen aangekondigd.6 De toezichthouder Autoriteit Consument en Markt (ACM) ontvangt veel klachten van
consumenten over deze verkoopmethodes. Ik vind het belangrijk om de oorzaak van deze
klachten aan te pakken.7
Telemarketing
Uw Kamer heeft bij de behandeling van de nieuwe Energiewet een amendement aangenomen
dat telemarketing op grond van de klantrelatie verbiedt.8 Op dit moment mogen mensen worden gebeld als zij de beller daarvoor toestemming hebben
gegeven of als zij klant zijn (geweest). Deze regels worden aangescherpt: mensen mogen
straks alleen worden gebeld als zij de beller daar vooraf toestemming voor hebben
gegeven, en dus niet meer op basis van een klantrelatie. Goede doelen, goededoelenloterijen,
uitgevers van kranten, weekbladen en tijdschriften zijn van deze nieuwe regel uitgezonderd
en mogen nog wel contact opnemen op basis van een klantrelatie.
Het is belangrijk dat bedrijven voldoende tijd hebben om hun bedrijfsvoering in te
richten op de nieuwe situatie. In dat kader wordt een overgangstermijn van minimaal
een jaar na publicatie van de Energiewet in het Staatsblad gehanteerd.9 Hiermee wordt invulling gegeven aan de toelichting bij het amendement waarin is aangegeven
dat gedacht wordt aan een redelijke, maar wel zo kort mogelijke invoeringstermijn.
De Energiewet is op 25 januari 2025 gepubliceerd. De aanscherping zal daarom in werking
treden op 1 juli 2026.10
Tijdens de behandeling van de Energiewet in de Eerste Kamer op 3 december 202411 is door de Minister van Klimaat en Groene Groei toegezegd dat beide Kamers nader
geïnformeerd zouden worden over de uitzondering voor loterijen die geld afdragen aan
goede doelen. De toelichting van het betreffende amendement12 geeft aan dat loterijen die een grote afdracht doen aan goede doelen, cultuur, welzijn
of sport worden uitgezonderd van de aanscherping van de telemarketingregels. Door
een omissie in de wetstekst is nu maar één type loterij uitgezonderd.
Ik zal wetgeving voorbereiden om deze omissie te corrigeren. Concreet zal ik voorstellen,
in lijn met de toelichting van het amendement, dat straks niet alleen de houder van
een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen is uitgezonderd,
maar ook de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 9 en artikel 27b van
de Wet op de kansspelen.13
Colportage
Bij deur- en straatverkoop (colportage) worden consumenten overvallen met een aanbod.
Uit onderzoek van de ACM blijkt dat consumenten colportage onprettig, onbetrouwbaar
en niet nuttig vinden.14 Consumenten hebben nu al de mogelijkheid om een contract, dat aan de deur of op straat
is afgesloten, binnen veertien dagen te ontbinden (ontbindingsrecht). Ik vind dat
dit onvoldoende bescherming biedt. Consumenten voelen zich vaak onder druk gezet om
ter plekke zo’n contract te tekenen en moeten dan zelf actie ondernemen om van het
contract af te komen, indien ze dat willen. Het is belangrijk dat consumenten in alle
rust een bewuste, weloverwogen keuze kunnen maken als zij een overeenkomst sluiten.
Daarom bereid ik, mede namens de Staatssecretaris Rechtsbescherming, wetgeving voor
die een «afkoelperiode» van ten minste drie werkdagen regelt bij colportage.15 De internetconsultatie voor dit wetsvoorstel is voorzien in het tweede kwartaal van
2025.
De afkoelperiode houdt in dat als een aanbod aan de consument buiten de verkoopruimte
wordt gedaan, de overeenkomst pas na drie werkdagen tot stand mag komen als de consument
dat wil. Dit stelt de consument in de gelegenheid om het aanbod in alle rust te lezen,
te begrijpen en eventueel ook te vergelijken met andere aanbiedingen voordat de overeenkomst
kan worden gesloten. Deze afkoelperiode doet geen afbreuk aan het recht van consumenten
om een overeenkomst binnen 14 dagen na sluiting zonder opgave van redenen te ontbinden.
Deze regels gaan gelden voor alle overeenkomsten die worden gesloten tussen een handelaar
en een consument buiten de verkoopruimte. Overeenkomsten met ideële of charitatieve
instellingen, kerken, uitgevers van kranten, weekbladen en tijdschriften en goededoelenloterijen
worden uitgezonderd.16
Verkenning 50%-regel bij aanbetalingen
In de Kamerbrief van 21 januari 2025 over Buy Now, Pay Later (BNPL)17 is een verkenning aangekondigd naar de werking van de «50%-regel bij aanbetalingen».
Artikel 7:26, lid 2, tweede zin, van het Burgerlijk Wetboek (BW) regelt dat bij een
consumentenkoop de consument tot vooruitbetaling van ten hoogste de helft van de koopprijs
kan worden verplicht. Dit artikel bepaalt dus dat verkopers consumenten niet mogen
verplichten om meer dan 50% vooruit te betalen als consumenten het product niet meteen
geleverd krijgen (als er geen sprake is van «gelijk oversteken»).18 Veel webwinkels geven hieraan invulling door BNPL aan te bieden als één van de betaalmogelijkheden.
Het gebruik van BNPL brengt risico’s met zich mee voor kwetsbare groepen, met name
jongeren, doordat zij daardoor eerder en meer in de schulden kunnen komen.
In dit kader heb ik de afgelopen periode verkennende gesprekken gevoerd met onder
meer Consumentenbond, Thuiswinkel.org, de Raad Nederlandse Detailhandel en BNPL-aanbieders
(hierna: de stakeholders). Hieruit komt een aantal aandachtspunten naar voren. Over
het algemeen wordt erkend dat artikel 7:26, lid, 2 BW ervoor zorgt dat de financiële
schade voor consumenten wordt beperkt, bijvoorbeeld in geval van faillissement van
de verkoper tussen het moment van de betaling en de levering van het product, of wanneer
een product om een andere reden niet wordt geleverd.
Tegelijkertijd wijzen sommige stakeholders erop dat er inmiddels ook andere vormen
van consumentenbescherming zijn, zoals garantiebepalingen via keurmerken of een aankoopverzekering
bij betaling met een creditcard. In de tijd van het ontstaan van artikel 7:26, lid
2, BW was de bescherming voor later geleverde producten met name gericht op grote
aankopen, zoals keukens en meubilair. In dat verband wordt door sommige stakeholders
opgemerkt dat de opkomst van online winkelen ervoor heeft gezorgd dat het gemiddelde
aankoopbedrag waarbij producten later worden geleverd, veel lager is komen te liggen.
Sommige stakeholders geven daarom aan dat de gemiddelde orderbedragen niet in verhouding
staan tot de ervaren extra lasten voor het bedrijfsleven om betaalopties voor achteraf
betalen aan te bieden. Zij wensen een wijziging van artikel 7:26, lid 2, BW. Andere
stakeholders zijn voorstander om artikel 7:26 lid 2 BW ongewijzigd in stand te laten.
Ook wordt door sommige stakeholders aangevoerd dat BNPL de meest werkbare mogelijkheid
zou zijn voor webwinkels om aan artikel 7:26, lid 2, BW invulling te geven. Het aanpassen
of schrappen van artikel 7:26, lid 2, BW voorkomt echter niet dat verkopers een BNPL-dienst
(blijven) aanbieden, bijvoorbeeld vanuit een commercieel of concurrentie oogpunt.
Ik heb nog te weinig informatie om een definitief besluit te nemen of ik een aanpassing
van artikel 7:26, lid 2, tweede zin, BW wenselijk acht in het licht van lasten voor
het bedrijfsleven en het belang van consumentenbescherming. Er is daarom nog een nadere
(juridische) analyse vereist. Ik ben voornemens zo spoedig mogelijk na het zomerreces
samen met de Staatssecretaris Rechtsbescherming een besluit te nemen en ik zal de
Tweede Kamer hier nader over informeren.
Contact met INretail over wettelijke garantie19
Naar aanleiding van de toezegging aan Kamerlid Van Meetelen (PVV) van de Tweede Kamer
heeft mijn voorganger een gesprek gevoerd met branchevereniging INretail over het
systeem van wettelijke garantie in Nederland.20
In Nederland geldt voor de wettelijke garantie een open norm, wat betekent dat een
product zolang mee moet gaan als een consument redelijkerwijs mag verwachten. Als
het product sneller kapotgaat, en het betreft geen normale slijtage of verkeerd gebruik,
moet de verkoper het product kosteloos repareren of vervangen. De open norm zorgt
voor maatwerk. Van sommige producten mag een consument immers verwachten dat die langer
probleemloos meegaan, bijvoorbeeld een smart-tv of auto, in vergelijking met bijvoorbeeld
een telefoonoplader. De verkoper kan afspraken maken met de fabrikant over het herstel
bij non-conformiteit en zo nodig de kosten van dergelijke reparaties op de fabrikant
verhalen via het zogenaamde regresrecht.
De Nederlandse open norm voor wettelijke garantie zorgt ervoor dat consumenten een
eerlijke bescherming krijgen bij aankoop van producten. Deze norm biedt flexibiliteit
om deze toe te passen op de specifieke omstandigheden van het geval. Bovendien is
de open norm toekomstbestending, omdat het makkelijker toegepast kan worden bij veranderende
maatschappelijke en technologische ontwikkelingen.
Uit het gesprek met INretail komt naar voren dat in de praktijk verkopers geregeld
moeten opdraaien voor de reparatiekosten omdat het regresrecht lastig te gebruiken
is richting fabrikanten. Volgens INretail gaan fabrikanten veelal uit van de Europese
minimumtermijn van twee jaar uit de Richtlijn verkoop goederen.21 De door INretail geschetste problematiek ligt dus niet zo zeer in de Nederlandse
open norm zelf, maar in de doorvertaling daarvan in de relatie tussen fabrikanten
en verkopers. De wettelijke garantie vastleggen op twee jaar zou afbreuk doen aan
het doel dat producten zo lang mogelijk mee moeten gaan en aan het beschermen van
consumenten.
De fitness check en de Digital Fairness Act
De Europese Commissie (hierna: Commissie) heeft onderzocht of consumenten voldoende
beschermd zijn in een online omgeving. De Commissie concludeert in haar rapport van
3 oktober 2024 dat het huidig wetgevend kader de consument een hoog niveau van bescherming
biedt, maar onvoldoende is in een online omgeving.22 De Commissie plaatst daarbij wel de kanttekening dat er recent veel nieuwe wetgeving
is geïntroduceerd in de digitale economie (waaronder de Digital Services Act23) en dat het effect daarvan vooralsnog lastig is in te schatten.
Meer specifiek concludeert de Commissie dat consumenten onvoldoende beschermd zijn
tegen een aantal schadelijke praktijken zoals dark patterns24, verslavend ontwerp van digitale diensten, gepersonaliseerde prakijken (zoals gepersonaliseerde
prijzen), influencer-marketing en in-app- en in-game-aankopen (bijvoorbeeld loot boxes25).
Om bovengenoemde problemen aan te pakken heeft de Commissie aangekondigd een Digital Fairness Act (hierna: DFA) op te stellen. Het voorstel van de Commissie voor de DFA is aangekondigd
voor de tweede helft van 2026. De publieke consultatie wordt later dit jaar verwacht.
In aanloop naar het voorstel draag ik in algemene zin uit dat handhaving van bestaande
regelgeving in de digitale economie – en ondersteuning van ondernemers bij de toepassing
hiervan – belangrijk is. In dit kader heb ik de Commissie gevraagd om spoedig met
een voorstel te komen om ook op Europees niveau handhavende bevoegdheden voor consumentenwetgeving
te organiseren (herziening van de Verordening Samenwerking Consumentenbescherming).
Ook heb ik de Commissie gevraagd om terughoudendheid bij het introduceren van nieuwe
informatieverplichtingen om «informatie-overload» bij consumenten en administratieve
lasten voor ondernemers beperkt te houden.26
Daarnaast is het belangrijk om fragmentatie op de Europese interne markt te voorkomen.
De DFA kan hierin ondersteuning bieden als geharmoniseerde Europese oplossing voor
specifieke consumentenproblemen. Mede op basis van de moties Kathmann/Ceder (PvdA-GL/CU)27, Kathmann28, Kathmann29, en Bontenbal (CDA)30 wil ik dat de DFA wordt ingezet als gerichte maatregel om de hieronder genoemde online
handelspraktijken aan te pakken en daarmee duidelijkheid te creëren voor consumenten
en ondernemers.
Handelspraktijken in games
Ik pleit in Europees verband voor een verbod op loot boxes en extra regulering voor pay-to-win-mechanismen en het gebruik van digitale munten. Er is wat mij betreft alleen ruimte
voor dergelijke handelspraktijken als consumenten in staat worden gesteld om weloverwegen
aankoopbeslissingen te nemen. Dit vraagt in ieder geval om meer transparantie. Bij
het gebruik van digitale valuta moet altijd duidelijk zijn wat de prijs in echt geld
(euro’s) is. In dit kader hebben Europese consumententoezichthouders via het CPC-netwerk
op 21 maart 2025 uitgangspunten geformuleerd waar aanbieders van games zich aan moeten
houden.31
Toegankelijke gebruikersvoorwaarden voor digitale diensten
Algemene gebruiksvoorwaarden van digitale diensten worden vaak niet goed gelezen,
omdat deze doorgaans te lang en/of te ingewikkeld zijn. Hierdoor is het voor consumenten
niet altijd duidelijk welke rechten ze hebben, en welke data (waaronder persoonsgegevens)
ze weggeven aan bedrijven. Ik vind het van belang dat gebruiksvoorwaarden van online
diensten toegankelijk zijn, al dan niet via een uniforme lijst van gebruiksvoorwaarden
die generiek gelden. Dit kan consumenten helpen bij het maken van een goed geïnformeerde
keuze voordat zij zich aanmelden voor een digitale dienst.
Verslavend ontwerp van digitale diensten
Ook zet ik mij, samen met de Staatssecretaris Koninkrijkrelaties en Digitalisering,
in voor een verdere Europese aanpak van verslavende algoritmen en ontwerptechnieken.
Dergelijke technieken vallen (deels) onder de huidige Europese wetgeving (zowel onder
de Digital Services Act als onder consumentenwetgeving), maar er bestaat nog onduidelijkheid
over de reikwijdte en effectiviteit van dit juridisch kader. Dit dient zich verder
uit te kristalliseren nu de Digital Services Act nog niet heel lang van toepassing
is. De Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering heeft onderzoek laten
verrichten naar het huidige juridische kader op verslavende ontwerptechnieken. De
uitkomsten van dit onderzoek en de appreciatie hiervan zal voor deze zomer met de
Tweede Kamer worden gedeeld.
Online opzeggen van abonnementen
Ten slotte is het van belang dat consumenten een abonnement online net zo eenvoudig
kunnen opzeggen als aangaan. Dit onderwerp staat duidelijk op het netvlies van de
Commissie in relatie tot de DFA. Ik wil daarom graag dat op Europees niveau een opzegfunctie
voor abonnementen wordt geïntroduceerd. Om te voorkomen dat ik nationale regelgeving
introduceer die overlapt of mogelijk op gespannen voet staat met toekomstige Europese
wetgeving, heb ik besloten om het nationaal regelen van een opzegfunctie, zoals eerder
aangekondigd in de Kamerbrief over de Nederlandse consumentenagenda32, niet voort te zetten.
In aanloop naar het voorstel voor een DFA zet ik mij in Brussel in voor het agenderen
van de bovengenoemde onderwerpen en samen met de Staatssecretaris Digitalisering en
Koninkrijksrelaties voor het onderwerp verslavend ontwerp. Waar mogelijk trek ik hierin
op met andere lidstaten. Een formeel kabinetsstandpunt volgt via het daartoe gebruikelijke
BNC-proces nadat een officieel voorstel van de Commissie is gepubliceerd.
Tot slot
In deze Kamerbrief heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken van verschillende
trajecten en maatregelen, die ervoor zorgen dat de positie van de Nederlandse consument
effectief wordt beschermd en de regeldruk zo beperkt mogelijk blijft. Ik zal er steeds
voor waken dat deze regels duidelijk, uitvoerbaar en handhaafbaar zijn.
De Minister van Economische Zaken,
D.S. Beljaarts
Indieners
-
Indiener
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken