Brief regering : Geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 15 mei 2025
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 3136
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 mei 2025
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Buitenlandse Zaken Handel
van 15 mei 2025.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever
GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN HANDEL VAN 15 MEI 2025
Introductie
Op donderdag 15 mei a.s. vindt, onder Pools voorzitterschap, de Raad Buitenlandse
Zaken (RBZ) Handel plaats in Brussel. Tijdens de plenaire vergadering van de Raad
zal worden gesproken over de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie (EU) en de
Verenigde Staten (VS) en over economische veiligheid. Tijdens de lunch zal van gedachten
worden gewisseld over de stand van zaken wat betreft de onderhandelingen met derde
landen over (handels-)akkoorden.
Na een annotatie van de verschillende onderwerpen op de agenda van de RBZ handel wordt
onder het kopje overig hieronder ingegaan op een aantal aan de RBZ handel gerelateerde
onderwerpen (stand van zaken beleidsbrief; implementatie CSDDD; uitvoering motie De
Korte-Ceder).
Handelsbetrekkingen met de VS
De Raad zal spreken over de handelsbetrekkingen met de VS in de context van de oplopende
handelsspanningen als gevolg van de Amerikaanse importheffingen. Op dit moment hanteert
de VS als uitgangspunt voor (bijna) alle handelspartners een extra importheffing.
Deze is momenteel voor de meeste handelspartners, waaronder de EU, 10 procent. De
eerder aangekondigde nog hogere landen-specifieke importheffingen (voor de EU: 20
procent) zijn opgeschort tot half juli, behoudens voor China.
Een aantal substantiële productcategorieën is uitgezonderd van de landen-specifieke
importheffingen. Het betreft onder andere auto’s, auto-onderdelen en metalen (waaronder
staal) waarvoor een universeel extra heffing van 25 procent geldt. Daarnaast worden
er mogelijk al op korte termijn aanvullende heffingen aangekondigd op andere productcategorieën,
waaronder farmaceutische goederen, halfgeleiders en kritieke mineralen.
Deze heffingen en de onzekerheid die ermee gepaard gaat zijn ongunstig voor de Nederlandse
en de Europese economie (zie ook hieronder onder kopje «overig» voor recente CPB-studie).
Nederland steunt dan ook de inzet van de Europese Commissie om de dialoog met de VS
op te blijven zoeken met als doel om de Amerikaanse importheffingen van tafel te krijgen.
Wat betreft het kabinet zijn daarbij met name de volgende vier sporen van belang.
Ten eerste moet gewerkt worden aan een positieve agenda met de VS, waarbij gekeken
dient te worden welke kansen er zijn om samen te werken met de VS en bilaterale handel
verder te faciliteren. Het kabinet steunt het voorstel van de Commissie om een akkoord
te sluiten met wederzijds nul procent-heffingen op industriële goederen. Daarmee wordt
ook uitvoering gegeven aan de motie-Bamenga.1 Ten tweede dient ingezet te worden op een reactief spoor waarbij de EU bereid moet
zijn tegenmaatregelen te nemen indien onderhandelingen met de VS niet tot een aanvaardbaar
resultaat leiden. Deze tegenmaatregelen versterken bovendien de onderhandelingspositie
van de EU in het eerste spoor. Ten derde pleit het kabinet voor internationale samenwerking
waarbij de EU als groot handelsblok een voortrekkersrol dient te spelen in het beschermen
van de op regels gebaseerde internationale handelsorde. Deze inzet is ook belangrijk
om de handelsstromen van de EU te diversifiëren, waarbij ook nieuwe handelsakkoorden
een belangrijke rol kunnen spelen. Ten slotte pleit het kabinet in EU verband voor
het versterken van het concurrentievermogen, waaronder via het versterken van de EU
interne markt en kapitaalmarktunie, wat in de huidige context des te urgenter is.
Daarnaast roept het kabinet op om bestaande handelsbelemmeringen tussen EU-landen
te adresseren en daarmee de EU interne markt te verdiepen, conform de rapporten van
Letta2 en Draghi3. Voor al deze elementen geldt dat EU eenheid cruciaal is voor een succesvolle aanpak.
Economische veiligheid
De Raad zal spreken over economische veiligheid. Naar verwachting zal de discussie
zich richten op de implementatie van de Europese Economische Veiligheidsstrategie
(EEV). Daarbij zal specifiek ingegaan worden op de ontwikkelingen op het gebied van
Foreign Direct Investment (FDI) screening. Het kabinet is voorstander van meer Europese coördinatie op het terrein
van economische veiligheid en zal verdere implementatie van de EEV dan ook verwelkomen.
Dit draagt immers bij aan de effectiviteit van maatregelen en is belangrijk voor het
gelijk speelveld in de EU. Daarbij merkt het kabinet wel op dat de implementatie gestoeld
moet zijn op gedegen risicoanalyses en gericht en precies dient te zijn, zonder onnodige
marktverstorende werking. Nederland zal in de Raad met name aandacht vragen voor de
zogenaamde «partner» en «promote» pijlers van de EEV. Het verstevigen en optimaal benutten van bestaande handelsrelaties
en het aanboren van nieuwe handelsrelaties («partner») is in de huidige geopolitieke context immers belangrijk en kan een positief effect
hebben op onze economische veiligheid. Ditzelfde geldt voor de «promote» pijler, waarmee door middel van versterking van het concurrentievermogen van de
EU gewerkt wordt aan de economische veiligheid. Hierbij zijn met name versterking
van strategische sectoren en kritieke technologieën van belang.
Specifiek met betrekking tot FDI-screening zal Nederland in de Raad aangeven het belang
hiervan te onderschrijven en ook verbeterde samenwerking en coördinatie in EU-verband
op dit gebied te verwelkomen conform de inzet voor de herziening van de FDI-screeningsverordening zoals geformuleerd in het BNC-fiche4. Hoewel FDI-screening nationale veiligheid betreft en daarmee een nationale competentie
is, heeft samenwerking in EU-verband meerwaarde, zoals geldt voor meer onderwerpen
op het gebied van economische veiligheid. Wat het kabinet betreft is een goede balans
tussen een effectieve aanpak enerzijds, en het beheersbaar houden van administratieve
lasten en beperken van negatieve impact op het investeringsklimaat anderzijds, daarbij
essentieel. Dit zal Nederland dan ook binnen de Raad benadrukken.
Lunch: stand van zaken handelsakkoorden
De Raad zal naar aanleiding van een toelichting van de Commissie stilstaan bij verschillende
bilaterale handelsrelaties, inclusief aangekondigde, lopende en afgeronde onderhandelingen
over handelsakkoorden. Naar verwachting betreft dit onder andere de onderhandelingen
met Indonesië, de vier Mercosur-landen, Mexico, de Verenigde Arabische Emiraten en
Australië. Een geactualiseerde versie van de voortgangsrapportage handelsakkoorden
met een overzicht van de lopende onderhandelingen is bijgevoegd bij deze geannoteerde
agenda.
Zoals bekend zet het kabinet in op een actief handelsbeleid, waarin handelsakkoorden
een belangrijk instrument zijn. Handelsakkoorden kunnen bijdragen aan het vergroten
van de economische weerbaarheid en slagvaardigheid van Nederland en de EU en zorgen
voor verbeterde markttoegang voor ondernemers. Bovendien faciliteren handelsakkoorden
de diversificatie van handelspartners en mitigeren daarmee de risico’s van strategische
afhankelijkheden. Tegelijkertijd blijft gelden dat het kabinet ieder nieuw akkoord
op de merites beoordeelt voorafgaand aan besluitvorming, met als uitgangspunt dat
deze akkoorden moeten bijdragen aan het versterken van de Nederlandse economie.
Overig
Hieronder wordt ingegaan op een aantal onderwerpen die niet op de agenda van de RBZ
Handel staan maar waar het kabinet uw Kamer graag over informeert. Het betreft het
rappel van de commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over de Beleidsbrief
Handel, de implementatie van de Richtlijn Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en
de uitvoering van de motie De Korte-Ceder.5
Rappel Beleidsbrief Handel6
In reactie op het rappel om de beleidsbrief handel te ontvangen voorafgaand aan het
Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken Handel kan ik aangeven dat uw Kamer deze brief
voor het einde van het tweede kwartaal ontvangt. Het lukt echter niet deze brief al
voorafgaand aan het op 13 mei a.s. door uw Kamer ingeplande Commissiedebat RBZ Handel
aan te bieden. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de brief, waarbij recente
geopolitieke verschuivingen in het handelssysteem worden meegenomen.
Voortgang implementatie Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD).7
Ten behoeve van de implementatie van de CSDDD werkt het kabinet aan een implementatiewetsvoorstel
waarover uw Kamer, zoals eerder toegezegd, via de geannoteerde agenda’s doorlopend
wordt geïnformeerd.
Op 26 februari jl. presenteerde de Europese Commissie het Omnibus I-voorstel met wijzigingen
van drie Europese wetten: de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD), Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM), waarover uw Kamer een BNC-fiche heeft ontvangen.8 De onderhandelingen over het voorstel voor inhoudelijke aanpassingen van de CSDDD
vinden momenteel plaats. Zoals vermeld in het BNC-fiche verwelkomt het kabinet de
voorstellen, omdat deze bijdragen aan regeldrukvermindering en het concurrerend vermogen
van de EU. Wel ziet het kabinet graag dat het gelijke speelveld geborgd blijft door
EU-regels voor civiele aansprakelijkheid en boetebepalingen te harmoniseren. Ook heeft
het kabinet vragen en aandachtspunten bij de bepalingen over opschorting en de definitie
van stakeholders. Ten aanzien van het voorstel om gepaste zorgvuldigheid te beperken
tot directe zakenrelaties zal het kabinet waar nodig aanpassingen voorstellen die
regeldrukvermindering behouden, maar bijdragen aan de effectiviteit van de CSDDD,
duidelijkheid scheppen voor ondernemingen en het mogelijke risico op afwenteling van
risico’s op (kleinere) ondernemingen verkleinen.
Het Omnibus I-voorstel bevat voorts nog een onderdeel dat relevant is voor de implementatie
van de CSDDD, namelijk de «Stop-the-clock»-richtlijn. Dit betreft een technische aanpassing
van de te implementeren CSDDD-richtlijn die de implementatietermijn met één jaar verlengt
naar juli 2027 (in plaats van 2026) en toepassingsdatum opschuift naar juli 2028 (in
plaats van 2027) voor de eerste groep bedrijven onder de CSDDD. Op 7 april jl. informeerde
ik uw Kamer over het voornemen van het kabinet om in te stemmen met het ongewijzigd
vaststellen van het «Stop-the-clock»-voorstel als algemene oriëntatie van de Raad.
Zowel de Raad als het Europees Parlement hebben geen wijzigingen in het Commissievoorstel
aangebracht, waarmee zonder triloog tot overeenstemming is gekomen. De «Stop-the-clock»-richtlijn
is op 16 april jl. gepubliceerd en in werking getreden.
Gezien de nog lopende onderhandelingen over Omnibus I en de aannemelijkheid dat dit
tot aanpassingen zal leiden van de CSDDD, zal het kabinet na overeenstemming binnen
de EU over de aanpassingen van de CSDDD het implementatietraject van de huidige Wet
internationaal verantwoord ondernemen (Wivo) weer oppakken. Het kabinet zal de Kamer
informeren over het tijdspad zoals verzocht in de motie Ceder Hirsch (Motie 21 501-02, nr. 3031).
Motie De Korte-Ceder
Het CPB publiceerde op 1 mei op de website een studie naar de effecten van Amerikaanse
importheffingen in twee verschillende scenario’s.9 In navolging van de motie De Korte-Ceder informeer ik uw Kamer via deze weg en beschouw
ik de motie als uitgevoerd.10
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp