Brief regering : Rapport Evaluatie wijzigingen Wet Arbeid Vreemdelingen 2022
35 680 Wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen in verband met het toekomstbestendig maken van de wetgeving op het terrein van arbeidsmigratie
Nr. 24
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 mei 2025
In 2022 is de Wet arbeid vreemdelingen (Wav), die de toegang regelt tot de Nederlandse
arbeidsmarkt voor vreemdelingen, op drie punten gewijzigd. De wijzigingen volgden
uit het regeerakkoord van Rutte III en hadden als doel om voor Nederland gunstige
arbeidsmigratie te faciliteren en misstanden tegen te gaan. Daarnaast moesten de wijzigingen
de wet en regelgeving flexibeler en toekomstbestendiger maken. Bovendien zouden deze
wijzigingen de positie van arbeidsmigranten moeten versterken.
Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is toegezegd
dat uw Kamer een evaluatie ontvangt. Deze evaluatie gaat over of de beoogde doelen
zijn bereikt en of er neveneffecten zijn in de praktijk. Daarnaast heeft uw Kamer
de motie van het lid Van Baarle aangenomen,1 die de regering verzoekt om binnen drie jaar na inwerkingtreding van de wijziging
van de Wet arbeid vreemdelingen een evaluatie van het wijzigingsvoorstel te doen toekomen
aan de Tweede Kamer. Bij deze ontvangt uw Kamer deze evaluatie, waarmee ik mijn toezegging
nakom en uitvoering geef aan de motie. In deze brief geef ik een toelichting op de
wijzigingen en de conclusies van de evaluatie, en geef ik een reactie op de aanbevelingen
en neveneffecten.
De evaluatie is uitgevoerd door het externe onderzoeksbureau De Beleidsonderzoekers.
Ik wil de onderzoekers danken voor hun gedane werk en het duidelijke rapport. De Beleidsonderzoekers
hebben zich uitsluitend gericht op de wijzigingen uit 2022, en niet op het functioneren
van de Wet arbeid vreemdelingen in den brede.
De herziening in 2022 omvatte drie wetswijzigingen:
1. Duur van een tewerkstellingsvergunning (TWV) verruimd van één naar maximaal drie jaar
Sinds de wijziging is het via de Wav mogelijk om een vergunning af te geven voor maximaal
drie jaar.
In lagere regelgeving, in het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 (BuWav
2022), is geregeld dat een TWV voor ten hoogste twee jaar kan worden verleend bij
aanvragen met een volledige arbeidsmarkttoets. Voorheen gold een maximale duur van
één jaar. De wetgever kan deze termijn aanpassen tot een maximum van drie jaar via
lagere regelgeving. Deze wijziging moest leiden tot een meer flexibel en toekomstbestendig
arbeidsmigratiebeleid. Middels het aanpassen van de termijn zou er ingespeeld kunnen
worden op conjuncturele ontwikkelingen en de situatie op de arbeidsmarkt.
2. Verplichte periodieke girale betaling
Een TWV of gecombineerde vergunning van verblijf en arbeid (GVVA) kan geweigerd worden
als er geen sprake is van een periodieke (maandelijks) en girale betaling. Giraal
betalen leidt tot grotere zekerheid dan bij contante betaling dat de arbeidsmigrant
vrijelijk over zijn loon kan beschikken. Tevens kan het toezicht op naleving van de
juiste beloning effectiever plaatsvinden. Dit versterkt de positie van de werknemer.
3. Weigeren bij geen economische activiteit
Een TWV of GVVA kan tevens geweigerd worden als er geen sprake (meer) is van economische
activiteiten, door bijvoorbeeld een faillissement. Dit voorkomt dat een arbeidsmigrant
naar Nederland wordt gehaald door een werkgever terwijl deze niet in staat is om het
loon te betalen. Dit beschermt de positie van de werknemer. Als een (startende) onderneming
aannemelijk kan maken dat in de toekomst economische activiteiten gaan plaatsvinden,
kan een TWV/GVVA worden verleend onder voorschrift.
Conclusies evaluatie
De evaluatie concludeert dat de wijzigingen in enge zin hebben bijgedragen aan meer
flexibele en toekomstbestendige wetgeving. SZW heeft de mogelijkheid om via lagere
regeling de duur waarvoor de TWV kan worden afgegeven aan te passen en kan daarmee
beter inspelen op conjuncturele ontwikkelingen en de situatie op de arbeidsmarkt.
In de drie jaar dat de wijzigingen nu in werking zijn, is er tot op heden nog geen
gebruik gemaakt van deze mogelijkheid (de termijn is op twee jaar gebleven). De onderzoekers
kunnen daarom niet concluderen of deze flexibiliteit in de praktijk ook als zodanig
wordt ervaren.
Verder concluderen de onderzoekers dat de toevoeging van extra weigeringsgronden voor
de TWV-aanvraag hebben bijgedragen aan het versterken van de positie van de werknemer,
vooral door verbeterde mogelijkheden tot controle. De wijzigingen dragen bij aan een
formalisering van de relatie tussen werkgever en werknemer op het punt van girale
en periodieke betaling (in plaats van contant). Vanuit het perspectief van de uitvoering
(UWV) is eveneens geconcludeerd dat er meer mogelijkheden zijn om de positie van de
werknemer te waarborgen. UWV heeft meer mogelijkheden een vergunningaanvraag te weigeren
indien er geen periodieke girale betaling plaatsvindt of in situaties waarin er geen
sprake is van economische activiteit.
Aanbevelingen en beleidsreactie
Het evaluatierapport bevat vier aanbevelingen. Hieronder licht ik toe of en hoe ik
deze zal opvolgen.
Ten eerste adviseren de Beleidsonderzoekers een niet-doorgevoerde wetswijziging te
heroverwegen. De wetswijziging zou van het «voldoende wervingsinspanningen leveren
door de werkgever» een facultatieve weigeringsgrond maken in plaats van een dwingendrechtelijke.
Dat zou het mogelijk maken om gemakkelijker vergunningen te verlenen, namelijk ook
wanneer niet aan de wervingsinspanningen is voldaan. Deze wijziging was oorspronkelijk
opgenomen in het wetsvoorstel, maar werd middels een amendement vanuit de Kamer tijdens
de plenaire behandeling uit het voorstel gehaald.2 Dit kabinet kiest ervoor om de arbeidsmarkttoets zoals die nu geldt in stand te houden.
Dit past binnen het restrictieve beleid gericht op selectieve en gerichte arbeidsmigratie
dat het kabinet voert en zorgt voor bescherming van de Nederlandse arbeidsmarkt. Deze
aanbeveling zal ik daarom niet opvolgen.
De tweede aanbeveling vraagt om een onderzoek naar hoe andere landen omgaan met TWV’s
in het licht van de krapte op de arbeidsmarkt. Het kabinet vindt het uiteraard van
belang om te weten hoe andere landen hiermee omgaan. Het kabinet neemt daarom met
interesse kennis van de goede praktijken in andere landen om daarvan te leren. Het
kabinet is doorlopend in gesprek met Europese lidstaten en andere landen over (wijzigingen
op het gebied van) arbeidsmigratie. Het instellen van een nieuw onderzoek acht ik
daarom niet nodig. Wel is het kabinet zich bewust van de uiteenlopende situaties en
uitdagingen in verschillende landen (bijvoorbeeld op het gebied van de arbeidsmarkt
en demografie) en blijft het beleid in andere landen actief volgen.
Ten derde bevelen de Beleidsonderzoekers aan om te heroverwegen of de geldigheidsduur
van twee jaar voldoet aan de huidige situatie op de arbeidsmarkt. Op dit moment kiest
het kabinet er niet voor om de duur te verlengen naar drie jaar. Het kabinet wil toe
naar een selectiever en gerichter arbeidsmigratiebeleid, en een verruiming van de
duur van werkvergunningen past niet in dat beleid.
Tot slot vragen de onderzoekers een knelpunt rondom het giraal betalen op te lossen.
Uit een enkel interview is gebleken dat een werkgever bij een controle heeft aangeven
de eerste loonbetaling niet altijd giraal te kunnen uitvoeren. Daarbij is als reden
genoemd dat de arbeidsmigrant nog geen BSN heeft en daardoor geen Nederlandse bankrekening
kan afsluiten. Er zijn een aantal mogelijkheden voor een dergelijke situatie. Zo kan
de werkgever of arbeidsmigrant contact opnemen met de gemeente om de situatie uit
te leggen en na te gaan of en hoe de inschrijving kan worden bespoedigd. Daarnaast
kan het salaris op een buitenlandse bankrekening worden uitbetaald. Het kabinet ziet
daarom geen aanleiding om de regelgeving hierop aan te passen.
Positieve en negatieve neveneffecten
De evaluatie noemt drie positieve neveneffecten. Zo leidt de verruiming van de duur
van TWV’s in de praktijk tot minder administratieve lasten bij werkgevers. Werkgevers
hoeven het traject minder vaak te doorlopen, omdat zij een vergunning met een langere
geldigheidsduur verkrijgen. Een tweede effect daarmee is dat de arbeidsmigrant langer
baanzekerheid heeft. Tot slot stellen de onderzoekers dat het aannemelijk is dat de
hoeveelheid werk voor de uitvoering groter was geweest als de verruiming niet had
plaatsgevonden.
De evaluatie stelt ook dat er – in theorie – twee negatieve neveneffecten mogelijk
zijn. In een interview met een werkgever werd gesteld dat er een onbedoeld effect
is richting internationale bedrijven die zich in Nederland willen uitbreiden, vanwege
de verplichting economisch actief te moeten zijn. Dit is echter niet kloppend, want
het is geen voorwaarde om reeds in Nederland economisch actief te zijn. Het bedrijf moet kunnen aantonen economisch actief te
zijn, wat ook in het buitenland mag zijn. Een internationaal bedrijf heeft daarom
geen belemmering op dit punt om uit te breiden naar Nederland. Daarnaast kan er, zoals
hierboven genoemd, een vergunning met een voorschrift worden verleend als er sprake
is van een nog op te zetten bedrijf.
Als tweede neveneffect noemen de onderzoekers dat de strengere regelgeving tot gevolg
heeft dat het aanvragen van een TWV als ingewikkelder kan worden ervaren. Dit kan
ervoor zorgen dat werkgevers andere constructies toepassen om werknemers te werven.
In het slechtste geval kan dit leiden tot illegale tewerkstelling. De onderzoekers
geven echter aan hiervoor geen aanwijzingen te hebben gevonden.
Tot slot
Ik wil de onderzoekers nogmaals danken voor hun evaluatie van de wetswijzigingen.
Ik zie in de evaluatie in algemene zin een bevestiging dat de doorgevoerde wijzigingen
bijdragen aan het bereiken van de achterliggende doelstellingen. Graag houd ik de
wijzigingen dan ook in stand. De betere handvatten voor toetsing en handhaving, de
mogelijkheid tot flexibele en toekomstbestendige regelgeving en de bescherming van
de arbeidsmigrant bevestigen dit. Daarnaast sluiten de wijzigingen aan bij het streven
van het kabinet om misstanden tegen te gaan, en selectief en gericht arbeidsmigratiebeleid
te voeren.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Y.J. van Hijum
Indieners
-
Indiener
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid